Landschappen in soorten - v456

Landschappen in soorten - v456

Landschappen in soorten

Introductie

Het aardoppervlak boven de zeespiegel kent een grote verscheidenheid aan landschappen, zoals bossen met loofbomen of met naaldbomen, woestijnen, steppen en toendra’s. Deze landschappen zijn naar soort gerangschikt in zones die min of meer van west naar oost lopen.

Hoe ontstaan die landschapszones en hoe blijven ze in stand? Daarover gaat deze opdracht.

Wat ga je leren?

Hoofdvraag

  • Hoe komt de aarde aan verschillende soorten landschappen, die in zones over het aardoppervlak zijn verdeeld?

Deelvragen

  • Wat is een landschap en wat is een landschapszone?
  • Welke zaken geven een landschap zijn aanzien?
  • Waarom zijn landschappen dynamische systemen?
  • Waarom zijn er op het aardoppervlak zones met gelijksoortige landschappen die min of meer van west naar oost lopen?

Begrippen

  • Geografische factoren:
    • gesteente en reliëf
    • klimaat en lucht
    • bodem
    • water
    • flora en fauna
    • de mens
  • Landschapszones:
    • polaire zone
    • boreale zone
    • gematigde zone
    • subtropische zone
    • (semi-)aride zone
    • tropische zone.

Wat ga je doen?

Activiteiten

Vooraf

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbank en maak de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1

Je kijkt naar de verdeling van landschappen over de aarde. Je zoekt per landschapszone de flora en fauna, die zich aan het klimaat van de landschapszone hebben aangepast. Je beantwoordt er vragen over.

Stap 2

Je leest hoe de bodem als geografische factor wordt beïnvloed door water, flora en fauna. Je leest een tekst en beantwoordt vragen.

Stap 3

Er vinden processen in de bodem plaats, die de samenstelling van de bodem beïnvloeden. Je onderzoekt de samenstelling van de bodem in de verschillende landschapszones.

Stap 4

In deze stap nog een keer het schema met de klimaattypen volgens Köppen.

Afronding

Samenvattend

Maak een begrippenlijst. Vergelijk deze met een klasgenoot.

Eindopdracht A

Maak de eindtoets.

Eindopdracht B

Jullie maken een presentatie per landschapszone, zodat het uiteindelijk een tentoonstelling wordt.

Examenvragen

Oefen de eindexamenvragen.

Terugkijken

Kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat een belasting van ongeveer 3 SLU.

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbank.

Weer en klimaat

Maak nu de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1: Overgang van landschappen

Verdeling van landschappen over de aarde

  • Polaire zone
    Substraat G / R  = gesteente en reliëf
  • Plant = flora
  • Dier = fauna
  • E = energie
  • De geografische factoren die een landschap zijn aanzien geven.

Zoek op in de Bosatlas de kaarten over Klimaat, Klimaatgebieden en Landschapszones:

GB54 Kaarten 219A-C-D, 222, 223, 224

GB55 Kaarten 241A-C-D, 244, 245, 246

Overgangszone

Op een wereldkaart en vanuit de ruimte gezien lijken alle landschapszones scherpe grenzen te hebben, maar in werkelijkheid ligt er tussen twee zones altijd een overgangszone waar de flora kenmerken heeft van die in de zones aan weerszijden van de overgangszone. Tussen een toendra en een gebied met naaldbossen bijvoorbeeld ligt een strook met flora die thuishoort op een soort toendra met kleine groepjes naaldbomen.

Stap 2: Een dynamisch systeem

Landschap als dynamisch systeem

In het schema in Stap 1 wordt ‘bodem’ aangemerkt als aparte geografische factor. Bodem is de bovenste laag van de aardkorst waar gesteente wordt afgebroken (verwering), waar plantenwortels in zitten, waar wormen en andere kleine dieren in wonen en gangen graven. Er dringt water in door dat wordt opgenomen door plantenwortels of wordt afgevoerd naar beken en rivieren en naar dieper gelegen gesteentelagen. De bodem wordt dus voortdurend beïnvloed door water, flora en fauna.

Kijk bij het beantwoorden van onderstaande vragen naar het schema hierboven.

Flora en fauna van de steppe

Twee andere voorbeelden van hoe geografische factoren elkaar beïnvloeden:

  • De flora in een landschap zorgt voor vochtige lucht en ook meer neerslag omdat neerslag deels ontstaat uit waterdamp dat door planten aan de lucht is afgegeven. Die extra bron van water doet flora beter gedijen.
  • De flora remt de opwarming van de bodem en de lucht erboven af, omdat een deel van de energie uit het invallende zonlicht zorgt voor de verdamping van water via de bladeren van de planten.

Lees de tekst over het klimaat van de staat Hawaii. Beantwoord daarna de vragen.

Stap 3: Bodem beïnvloedt landschap

Aan de bodem herken je het landschap

Wormen die in de bodem leven,
helpen bij het omzetten van resten
van planten en dieren tot humus.

In deze stap gaan we dieper in op een onderdeel van de geografische factor gesteente en reliëf: de bodem. Flora en fauna beïnvloeden de bodem. Planten doen dat door gesteente in de bodem losser te maken en af te breken met hun wortels door chemische en ook mechanische verwering. Wormen en andere kleine dieren die in de bodem leven, maken de bodem eveneens losser waardoor plantenwortels makkelijker in de bodem kunnen doordringen. Sommige planten nemen stikstof op en die stikstof komt op of in de bodem terecht als ze afsterven waardoor de bodem vruchtbaarder wordt. Uitwerpselen van dieren en resten van dode dieren en van levende (bladeren) en dode planten blijven op of in de bodem achter en veranderen in humus of veen als ze maar half worden afgebroken.

Daarnaast vinden twee andere processen plaats in de bodem:

  • mineralisatie. In de bodem is hiervan sprake als restanten van planten en dieren worden afgebroken door bacteriën, schimmels en wormen waardoor voedingsstoffen vrijkomen die door planten worden opgenomen om te leven en te groeien.
  • uitspoeling. Hiervan is sprake als water dat als neerslag op de bodem valt, in de bodem wegzakt en stoffen uit de bodem met zich meevoert waaronder voedingsstoffen.

Hoeveel humus de bodem bevat en of er ook veen in zit, hangt dus af van flora en fauna en van andere geografische factoren. Van belang is ook of er sprake is van een groeiseizoen en zo ja, hoe lang dat duurt.

Stap 4: Klimaattypen volgens Köppen

De Russische geleerde Wladimir Köppen (1845-1940) heeft de volgende indeling in klimaten gemaakt:

1e: Grove indeling

Benaming

2e: Neerslagverdeling

 

A

 

 

Tropische (regenwoud)klimaten

  • f: regenwoud (zonder droog seizoen)
  • m: moesson
  • w: savanne (met droge winter)

 

B

 

 

Woestijn- of droge klimaten

 

  • W: Woestijn
  • S: Steppe

 

C

 

 

Zee- of maritieme klimaten

  • s: droge zomer
  • w: droge winter
  • f: zonder droog seizoen

 

D

 

 

Land- of continentale klimaten

  • s: droge zomer
  • w: droge winter
  • f: zonder droog seizoen

 

E

 

 

Poolklimaten

  • T: Toendra
  • F: IJskap
  • H: Hooggebergte

 

  • Bij A- en B-klimaten is de gemiddelde temperatuur van de koudste maand van het jaar tenminste 18 graden Celsius.
  • Bij E-klimaten is de gemiddelde temperatuur van de warmste maand van het jaar lager dan 10 graden Celsius.
  • Van een D-klimaat is sprake als de gemiddelde temperatuur van de koudste maand van het jaar lager is dan -3 graden Celsius.
  • Van een C-klimaat is sprake als de gemiddelde temperatuur van de koudste maand van het jaar hoger is dan -3 graden Celsius.
  • Bij het woestijnklimaat is de gemiddelde jaarlijkse neerslag minder dan 200 millimeter en bij een steppeklimaat meer dan 200 millimeter, maar wel aanzienlijk minder dan bij een savanne- of regenwoudklimaat.

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.

​Geografische factoren  
Gesteente en reliëf  
Klimaat en lucht  
Bodem en water  
Flora en fauna  
Landschapszones  
Polaire zone  
Boreale zone  
Gematigde zone  
Subtropische zone  
(Semi-)aride zone  
Tropische zone  


Bespreek de begrippen met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Tentoonstelling

Landschapszones in beeld

Je gebruikt de informatie uit deze opdracht voor het inrichten van een tentoonstelling. De indeling hiervan komt overeen met de indeling in landschapszones van de onderzoeksopdracht die je in Stap 3 hebt gemaakt.

Je docent deelt de klas in zeven groepen in en wijst aan iedere groep een van de landschapszones toe.

Dan gaan jullie aan de slag. Heb je de beschikking over een computer, dan kun je een  PowerPointpresentatie maken over de landschapszone die je gaat bestuderen. Zo niet, gebruik dan een of meer panelen of vellen papier om er teksten en afbeeldingen op aan te brengen. Hoe je een presentatie maakt en/of een tentoonstelling inricht, kun je bekijken in de Gereedschapskist hieronder.

Voor deze activiteit ruimt je docent een halve les in.

Beoordeling

Daarna beoordeelt je docent het materiaal van de tentoonstelling op de volgende punten:

  • Geeft het tentoongestelde materiaal per landschapszone een duidelijke indruk van wat je aan bodem, flora en fauna aan kunt treffen?
  • Vullen teksten en beeldmateriaal elkaar goed aan?

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Tentoonstelling maken

Je kunt je werk presenteren door dit ten toon te stellen. Door je werk te verzamelen en te laten zien leer je je eigen werk evalueren.

 

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

VWO 2019-TV1

VWO 2019-TV1 Vraag 13
VWO 2019-TV1 Vraag 15

VWO 2021-TV1

VWO 2021-TV1 Vraag 12

VWO 2021-TV3

VWO 2021-TV3 Vraag 9


Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Is het duidelijk wat wordt bedoeld met een landschapszone?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Wat zijn landschapszones en welke invloed hebben water, flora en fauna op de landschappen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
    Heb je de opdracht binnen dit aantal uren kunnen doen?
  • Samenvattend
    Heb je van elk begrip een duidelijke omschrijving gegeven?
    Vond je nuttig om de begrippen met een klasgenoot te vergelijken?
  • Eindopdrachten
    Heb je de eindtoets gemaakt en had je een goede score?
    Hebben jullie van elke landschapszone een duidelijk beeld gegeven, zodat het samen een tentoonstelling vormt?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?

Bronnen

Websites:

 

  • Het arrangement Landschappen in soorten - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-03-16 10:19:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Aarde" wordt het thema ''Landschappen in soorten" besproken. Dit onderdeel bespreekt de geofactoren en hoe deze met elkaar in verbinding staan. Deze geofactoren bepalen hoe landschappen eruitzien en welke landschapsvormen er zijn. De energie die de vorming en instandhouding van landschappen mogelijk maakt, komt voornamelijk van de zon. De interactie tussen flora en fauna in een landschap heeft invloed op vochtigheid, neerslag en temperatuurregulatie. Flora en fauna spelen een rol bij het beïnvloeden van de bodem door het losmaken van gesteente, afbraak van organisch materiaal en verrijking met stikstof. In de bodem vinden ook processen zoals mineralisatie en uitspoeling plaats, waarbij voedingsstoffen vrijkomen en worden meegenomen door water. Ten slotte worden ook de klimaten besproken volgens het Köppen klimaatsysteem.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Landschappen (en menselijke activiteit); Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, flora en fauna, geofactoren, köppen klimaatsysteem, landschappen, stercollectie, vwo456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Kennisbanken. (2019).

    Kennisbank Aardrijkskunde - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/152369/Kennisbank_Aardrijkskunde___v456