In het schema in Stap 1 wordt ‘bodem’ aangemerkt als aparte geografische factor. Bodem is de bovenste laag van de aardkorst waar gesteente wordt afgebroken (verwering), waar plantenwortels in zitten, waar wormen en andere kleine dieren in wonen en gangen graven. Er dringt water in door dat wordt opgenomen door plantenwortels of wordt afgevoerd naar beken en rivieren en naar dieper gelegen gesteentelagen. De bodem wordt dus voortdurend beïnvloed door water, flora en fauna.
Kijk bij het beantwoorden van onderstaande vragen naar het schema hierboven.
Twee andere voorbeelden van hoe geografische factoren elkaar beïnvloeden:
Lees de tekst over het klimaat van de staat Hawaii. Beantwoord daarna de vragen.