Inleiding
Regenten en Vorsten heet het tijdvak dat over de 17e eeuw gaat. De 17e eeuw staat in Nederland bekend als de Gouden Eeuw. We gaan kijken hoe een klein, nieuw landje kon uitgroeien tot een economische wereldmacht. Eén van de oorzaken wil ik jullie al verklappen: vluchtelingen. Aan het bgin van de 17e eeuw vluchtten 100.000 mensen uit het huidige België naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voor het oorlogsgeweld en vervolging. We gan nog zien hoe deze vluchtelingen het startschot gaven voor de Gouden Eeuw.
Bij de Gouden Eeuw horen namen als de V.O.C., prins Maurits, Johan de Witt, Michiel de Ruyter, Rembrandt, Anthonie van Leeuwenhoek, Willem III en Spinoza. Sommigen van deze Nederlanders zijn nog steeds wereldberoemd.
Eén van de dingen die Nederland uniek maken in deze tijd is hun bestuursvorm. De republiek wordt bestuurd door een groep rijke burgers: de regenten. In de meeste Europese landen heerst een absoluut vorst. Zij hebben de absolute macht en hoeven aan niemand verantwoording af te leggen. We zullen leren wat de verschillen zijn tussen deze twee bestuursvormen.
Behalve economie en politiek gaan we het ook nog hebben over cultuur, de Nachtwacht, heldendaden, Michiel de Ruyter, en rampen, 1672.
Aan de slag
In dit arrangement staat alle stof voor dit hoofdstuk. Je kunt via Magister in de studiewijzers in ELO zien, wat je af moet hebben voor een bepaalde datum.
De stof is verdeeld in drie delen:
-
De basisstof
-
De herhalingsstof
-
De verrijkingsstof
De leerstof staat voornamelijk in de digitale methode van Geschiedeniswerkplaats op jouw I-pad. De stof is aangevuld met opdrachten van de docent.
In de basisstof staan de onderwerpen, die je moet kennen aan het einde van dit hoofdstuk.
Als je bepaalde onderwerpen moeilijk vindt of de docent denkt dat extra oefening nodig is, kan je extra leerstof vinden in de herhalingsstof.
Als je voortijdig klaar bent met de opdrachten uit de basisstof, mag jezelf een onderwerp uitkiezen, dat jou interesseert. In de verrijkingsstof ga je dieper in op bepaalde onderwerpen van het hoofdstuk. Je mag ook zelf een idee aandragen en dit met je docent bespreken.
Basisstof
Geschiedeniswerkplaats
Bij de basisstof van Geschiedeniswerkplaats horen de volgende vragen:
Introductie 1 t/m 5, pagina 58 werkboek
3.1 3, 5 t/m 8
3.2 3, 6/t/m 8
3.3 1 t/m 9
3.4 1 t/m 9
Test Jezelf 1 t/m 6, pagina's 81 t/m 83 werkboek
Praktische opdracht ' Cultuur en Wetenschap'
Tips voor het maken van een praktische opdracht, zoals een werkstuk of presentatie kan je vinden op de pagina's 151 en 152 van het hoofdboek van Geschiedeniswerkplaats.
Vakvaardigheden
Vakvaardigheden
Jij maakt alle drie de opdrachten voor vakvaardigheden:
- soorten bronnen
- historische vragen maken
- open vragen beantwoorden
Jij maakt deze opdrachten in één document en levert dit document in via magister/bronnen/gedeelde documenten/havo/vwo-2 GS/vaardigheden 3.
Bronnen
Soorten bronnen
Historische vragen maken
Wat is de Driehoekshandel?
Handelskapitalisme en Wereldeconomie
De Wetenschappelijke Revolutie
Beantwoorden van open vragen
Herhalingsstof
VO-content-opdrachten
Handelskapitalisme
Bloei van de Republiek
Bestuur in de Republiek
Rampjaar 1672
Absolutisme
Wetenschap
De grachtengordel
Hugo de Groot
Beroemdheden in de Gouden Eeuw
YouTube
Verrijkingsstof
Geschiedeniswerkplaats
Als verrijkingsstof kan je van Geschiedeniswerkplaats de volgende vragen maken:
Alle vragen van 1.4 en 1.5
YouTube
Wetenschappelijke Revolutie 1
Wetenschappelijke Revolutie 2
Wetenschappelijke Revolutie 3
Praktische opdracht ' Absolutisme en Regenten'
D-toetsen
DE D-TOETSEN
D-toets betekent diagnostische toets. Door deze toetsen te maken, voordat jij de eindtoets krijgt aan het einde van het hoofdstuk, kan je er zelf achterkomen welke stof en vaardigheden jij beheerst en voor welke jij nog meer kan leren en oefenen.
- DE D-TOETSEN KAN JE VINDEN OP WWW.SOCRATIVE.NL
- OM DE D-TOETSEN TE KUNNEN MAKEN, VRAAG JE AAN DE DOCENT HET NUMMER VAN ZIJN 'ROOM'.
- ALS DE DOCENT ZIJN/HAAR 'ROOM' HEEFT GEOPEND, KAN JE BEGINNEN AAN DE TOETSEN.
Er zijn voor dit hoofdstuk twee D-toetsen beschikbaar: een toets met open-vragen een een toets met vragen aan de hand van bronnen.
Open-vragen zijn vragen, waarbij jij zelf het antwoord zal moeten bedenken en formuleren.
Tips voor het maken van open-vragen:
- lees de vraag goed en vraag jezelf af, wat er precies gevraagd wordt;
- als je niet direct het antwoord weet, schrijf op een kladpapier de woorden, begrippen, personen, gebeurtenissen, landen, jaartallen op, die met de vraag te maken hebben en probeer dan tot een antwoord te komen.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.
Bronnen, die gebruikt worden bij vragen, zijn te onderscheiden in geschreven bronnen (tekstbronnen) en ongeschreven bronnen (beeldbronnen).
Tips voor maken van vragen aan de hand van geschreven bronnen (tekstbronnen):
- Lees eerst het bijschrift, zodat jij weet uit welke tijd en welk tijdvak de bron komt;
- Lees wie er in de bron aan het woord is of over wie het gaat; Let dan op naam, functie of de achtergrond (bijvoorbeeld Romein of senator of boer of revolutionair of priester) van de persoon. Hierdoor kan je vaak beter begrijpen, waarom iemand iets vindt.
- Maak voor jezelf duidelijk over welk onderwerp de bron gaat of wat de mening is van de spreker in de bron.
- Lees de vraag goed.
- Maak voor jouw antwoord gebruik van de tekst zelf; gebruik een gedeelte van de tekst (een citaat) in jouw antwoord, als dat mogelijk is en leg uit in eigen woorden waarom dit hoort bij het antwoord.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.
Ongeschreven bronnen zijn te onderscheiden in spotprenten en foto's/tekeningen.
Een spotprent is een tekening, waarmee de spot wordt gedreven met een persoon, organisatie of land en waar de maker een mening laat zien.
Tips voor het maken van vragen aan de hand van spotprenten:
- Lees eerst het bijschrift, zodat jij weet uit welke tijd en welk tijdvak de spotprent komt;
- Lees wie de spotprent gemaakt heeft; let dan op naam of achtergrond (nationaliteit, politieke achtergrond) van de maker of krant/tijdschrift. Hierdoor kan je vaak beter begrijpen, waarom iemand iets vindt.
- Maak voor jezelf duidelijk over welk onderwerp de bron gaat:
- over welke gebeurtenis gaat het;
- welke personen herken je;
- kijken de personen blij, angstig of boos:
- welke andere onderdelen (bijvoorbeeld gebouwen of voorwerpen) herken je;
- welke symbolen worden gebruikt (bijvoorbeeld duif voor vrede of skelet voor de dood)
- Welke tekst staat er in of bij de bron.
Nu kan je zien, wat voor mening de maker heeft over het onderwerp van de spotprent.
Lees de vraag goed.
- Maak voor jouw antwoord gebruik van onderdelen van de spotprent en leg uit in eigen woorden waarom dit hoort bij het antwoord.
- schrijf eventueel op een kladpapier, wat jezelf weet over het onderwerp van de spotprent.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.
Tips voor het maken van vragen aan de hand van foto's/tekeningen:
- Lees eerst het bijschrift, zodat jij weet uit welke tijd en welk tijdvak de foto/tekening komt;
- Maak voor jezelf duidelijk over welk persoon/gebeurtenisvoorwerp de foto/tekening gaat;
- Lees de vraag goed.
- Maak eventueel voor jouw antwoord gebruik van onderdelen van de foto/tekening en leg uit in eigen woorden waarom dit hoort bij het antwoord.
- schrijf eventueel op een kladpapier, wat jezelf weet over het onderwerp van de spotprent.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.