Ordening

Ordening

Ordening

Doelstelling

Beste leerlingen,

Dit is een wikiwijspagina. Misschien heb je er al eens mee gewerkt, misschien ook niet. We hebben in ieder geval besloten het jullie eens wat makkelijker te maken. Echt waar. Ja, je moet nog steeds lezen en leren en ja, dat is niet leuk. Maar leuke dingen doe je ook maar thuis. Daar is school niet voor.

Wat gaan we dan concreet doen? Proberen te begrijpen wat Ordening in de biologie is. Waar is het voor? Waarom moet jij dit weten? Wat maakt een vogel een vogel? En waarom is een paddenstoel een schimmel? Dit en nog veel meer behandelen we dit hoofdstuk.

Voor het tentamen hebben wij het volgende kennen en kunnen lijstje gemaakt.

Thema 4.1 Organismen ordenen

  • Ik (her)ken de verschillende grotes van groepen in de ordening van rijk tot soort
  • Ik ken de vier rijken
  • Ik weet waarom organismen een bacterie, schimmel, plant of dier zijn
  • Ik weet hoe organismen ingedeeld worden in de verschillende rijken

Thema 4.2 Bacteriën

  • Ik kan een bacterie herkennen aan de eigenschappen van de cel
  • Ik snap hoe bacteriën zich voortplanten
  • Ik weet hoe bacteriën nuttig en schadelijk kunnen zijn voor andere organismen
  • Ik weet wat antibiotica is

Thema 4.3 Schimmels

  • Ik kan een schimmel herkennen aan de eigenschappen van de cel
  • Ik snap hoe schimmels zich voortplanten
  • Ik weet hoe schimmels nuttig en schadelijk kunnen zijn voor andere organismen

Thema 4.4 Planten

  • Ik kan een plant herkennen aan de eigenschappen van de cel
  • Ik kan het plantenrijk verdelen in vier groepen
  • Ik kan de zaadplanten onderverdelen in twee groepen

Thema 4.5 Dieren

  • Ik weet wat een symmetrie is bij dieren
  • Ik weet wat een uitwendig- en inwendig skelet is en kan deze herkennen
  • Ik ken de zeven stammen van het dierenrijk
  • Ik ken de vier klassen van de geleedpotigen
  • Ik weet wanneer een dier een gewerveld dier is
  • Ik ken de vijf klassen van de gewervelde dieren

Thema 4.6 Organismen determineren

  • Ik weet wat een determineertabel of zoekkaart is
  • Ik kan door te determineren de naam van een organisme vinden

Om deze Wikiwijs goed te kunnen maken heb je ook informatie nodig uit de Wikiwijs die gaat over Erfelijkheid en Evolutie. Klik op de link om daar nog eens goed te kijken. Er zijn veel overeenkomsten te vinden.

 

Veel plezier met het maken van deze wikiwijs!

Organismen ordenen

Nuala lijkt niet op een boom en een boom weer niet op een schimmel. Kevin lijkt op een egel, maar ze zijn wel allebei dieren. Maar wat maakt een dier een dier en een plant een plant? Er zijn overeenkomsten en verschillen tussen organismen. In het gedeelte over Evolutie heb je al gezien dat er overeenkomsten zijn tussen verschillende dieren. 

Wanneer we organismen ordenen kijken we naar de gemeenschappelijke kenmerken van een organisme. Op die manier kunnen we ze in groepen verdelen. Sommige kenmerken zijn niet met het blote oog te zien (vb. Heeft het organisme een celkern in zijn cel liggen?), anderen zijn erg duidelijk (vb. Is het dier een hond- of een katachtig dier?).

BRON: BVJ

Op de afbeelding hiernaast zie je precies staan hoe we alle organismen indelen in de biologie. We beginnen bovenaan en gaan zo steeds een stapje verder naar beneden toe. Op deze manier kan je goed zien welke dieren op elkaar lijken en welke echt van elkaar verschillen.

De bovenste groep zijn de rijken. Dit zijn er vier en deze moet je kunnen dromen:

1. Bacteriën-rijk

2. Schimmel-rijk

3. Planten-rijk

​4. Dieren-rijk

Het is best makkelijk om te zien of iets een dier is, maar wanneer we bij planten, schimmels en bacteriën komen wordt het lastiger. Een alg is een klein organisme dat uit maar één cel bestaat en kan dus snel verward worden voor een bacterie of schimmel, maar toch is het een plant. Hoe maken we nou dat onderscheid tussen verschillende organismen? Daar zijn meerdere manieren voor; wij kijken naar de volgende eigenschappen:

1. Aantal cellen

2. Aanwezigheid celkern

3. Aanwezigheid celwand

4. Aanwezigheid bladgroenkorrels

We komen dan uit op dit overzicht wat je gewoon moet weten, snappen en alles. Dus leer dit uit je hoofd!

 

BRON: BVJ

 

Soorten en rassen
Tot slot nog één belangrijk punt. Wanneer we een organisme in gaan delen en we hebben uiteindelijk gevonden wat voor soort dit is, dan is het belangrijk om te weten dat alle dieren van dezelfde soort nog steeds kunnen verschillen qua ras. Huh? Wat? Neem een Duitse dog en een dwergtekkel. Beiden zijn het honden, maar ze verschillen wel enorm van elkaar. Zouden deze honden gaan paren dan krijgen zij vruchtbare nakomelingen. Dat wil zeggen dat de puppies van deze honden, zelf ook weer puppies kunnen krijgen. 
Organismen horen tot dezelfde soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.

Organismen ordenen

Bacteriën en schimmels

He gadver bacteriën. Echt wel vies enzo. Maar wat is nou eigenlijk een bacterie?

Bacteriën zijn eencellig en echt kapot klein. Onder de microscoop bij ons op school zien ze er met de maximale vergroting vaak nog steeds uit als kleine stipjes. Je hebt echt een hele sterke microscoop nodig om bacteriën van dichtbij te kunnen zien. In tegenstelling tot andere organismen hebben bacteriën geen kern waar alle chromosomen in zitten. Staat er dus een cel getekend zónder kern, dan weet je dat het om een bacterie gaat.

Bacteriën kunnen zich heel snel voortplanten. Sommige doen dit iedere 30(!) minuten. Dit ziet er bijna hetzelfde uit als gewone celdeling bij de mens. Eén bacterie wordt twee bacteriën, twee worden er vier, vier worden er acht, acht worden er zestien en ga zo maar door. Je kunt je dus wel voorstellen dat er al heel snel meerdere bacteriën kunnen ontstaan als de omstandig heden goed zijn.

Groei van bacteriën

Bacteriën zijn niet alleen maar slecht. Sterker nog, ze helpen ons ook enorm! Waneer Er een dier komt te overlijden in de natuur vergaat deze helemaal. Er komen eerst allemaal beestjes op af, maar daarna komen er allemaal bacteriën en schimmels die de rest van het organisme helemaal opeten. De afvalstoffen die de bacteriën en schimmels uitscheiden zijn weer voedingsstoffen voor planten. We noemen bacteriën ook wel reducenten; ze reduceren de dode organismen tot niks.
Natuurlijk willen we niet dat alles door bacteriën en schimmels wordt opgegeten. Daarom bewaren we voedsel op zo'n manier dat het niet bederft. Dit noemen we conserveren. Voorbeelden van conserveren zijn onder andere het bewaren van voedsel in de koelkast of vriezer.

Bacteriën kunnen ook gebruikt worden voor het maken van geneesmiddelen, voedingsstoffen of hormonen. Het gebruiken van bacteriën om voor ons 'te werken' noemen we biotechnologie. Hier hebben we het in het thema Erfelijkheid en evolutie ook al over gehad. Heb je geen idee meer, klik dan even hier om je kennis weer wat op te halen.

Maar bacteriën kunnen ook voor infecties zorgen. Ze moeten dan bestreden worden met antibiotica. Een voorbeeld van een antibiotica is penicilline. Maar voorkomen is beter dan genezen. Zorg er dus altijd voor dat je wondjes goed schoonmaakt en je hygiënisch werkt.

Schimmels

Schimmels zijn eencellig of meercellig. Een voorbeeld van een eencellige schimmels is gist. Gist ken je misschien wel; het wordt onder andere gebruikt om brood mee te maken en bier te brouwen. Meercellige schimmels heb je vast ook wel eens gezien. Ze hebben dunne lange schimmeldraden. Vaak is de paddenstoel de meest bekende schimmel. Nee dit is geen plant, dit is echt een schimmel. Wist je trouwens dat deze schimmels (die paddenstoelen dus) enorm oud kunnen worden en zo groot kunnen worden als een dorp? Het is zelfs zo dat het grootste organisme op aarde 8,9 km2 is en ja, dat is een schimmel (Klink voor de bron). Dat is meer dan 1000 voetbalvelden groot. HUGE!

BRON: BVJ

Schimmels planten zich weer anders voor dan bacteriën. Schimmels gebruiken sporen. Sporen zijn een groep cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan. De sporen groeien aan het uiteinde van de schimmeldraden.

Schimmels kunnen nuttig en schadelijk zijn. Schimmels voeden zich voornamelijk met de resten van dode organismen. Ze ruimen dus alle dode organismen op. De stoffen die zij uitscheiden komen weer in de grond terecht en zijn voeding voor de planten. Het zijn dus een soort van stofzuigers, alleen moet je de volle stofzuigerzak niet weggooien, maar weer aan de planten geven. Best wel handig aangezien wij die planten weer nodig hebben om van te leven.

Je hebt schimmels nodig om van bacteriën af te komen

Schimmels kunnen ons ook helpen bij het maken van voedsel of geneesmiddelen. Denk hierbij weer aan gist wat brood en bier maakt. Maar ook de kaas die je eet wordt door een schimmel gemaakt. Best wel lekker ja. Antibiotica is ook een middel waar iedereen wel eens van gehoord heeft. Geuss what? Gemaakt door een schimmel. Serieus! Dus heb je een bacteriële infectie in je lichaam zitten, dan heb je schimmels nodig om daar af te komen. MIND BLOWN!
Sommige schimmels kunnen ons ziek maken. Denk bijvoorbeeld aan zwemmerseczeem. Dit wordt ook veroorzaakt door een schimmelinfectie.

Paddenstoelenpuzzel
Even ontspannen, puzzeltje erbij, chill...

Bacteriën en Schimmels

Planten

Bij schimmels en bacteriën delen we de organismen niet verder in. Dat doen we wel bij planten. Om dat te doen letten we op de plantenorganen. Je weet wel organen. Bij de mens was dat de lever of nieren, bij de plant zijn dat de wortels, stengels, bladeren en bloemen.

BRON: BVJ

 

Dit plaatje moet gewoon kennen met alle verschillende onderdelen. Er zijn vier stammen: mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten. Mossen, paardenstaarten en varens hebben wel wortels, stengels en bladeren, maar geen bloem. Zie je dus een plant met een bloem dan weet je direct dat het een zaadplant is. Mossen, paardenstaarten en varens planten zich voort door middel van sporen.

Bij zaadplanten zien we altijd een bloem. Zaadplanten planten zich voort door middel van... Nou... Kommop... Juist, zaden! Echt freakin' knap dat je zo'n moeilijke vraag kan beantwoorden man. Echt wel moeilijk enzo.

Die zaden bij zaadplanten zitten soms in een vrucht. Denk maar eens aan een appel of een kers; aan de binnenkant zit een klokhuis met pitjes of een grote pit. Deze groep zaadplanten noemen we bedektzadigen, want ze hebben de zaden bedekt.
Er zijn ook planten waarbij de zaden niet bedekt zitten. Die zaden liggen gewoon open en blood. We noemen dit naaktzadige planten.
Voorbeelden van naaktzadige planten zijn dennebomen en sparren. De dennenappel wordt vaak als voorbeeld gebruikt voor een naaktzadige plant.

Planten

Dieren

Dieren worden ook verder ingedeeld. We kijken naar een aantal uiterlijkheden van dieren.

Symmetrie
Bij symmetrie kijken we naar hoe gelijk de buitenkant van het organisme is. Veel dieren zijn tweezijdig symmetrisch. Wij mensen zijn bijvoorbeeld tweezijdig symmetrisch. Zou je een lijn trekken die van boven naar beneden door ons lichaam loopt - midden tussen je ogen door - dan is links en rechts gelijk aan elkaar.
Er zijn ook dieren die veelzijdig symmetrsich zijn. Denk bijvoorbeeld aan een zeester.
En sommige dieren zijn helemaal niet symmetrisch. Een voorbeeld daarvan is een spons.

Skelet
Een ander onderdeel dat we gebruiken bij het indelen van de dieren is het skelet.
Wij mensen hebben een skelet in ons lichaam, net als een haai of een vogel. Wij zeggen dan dat we een inwendig skelet hebben. Er zijn ook dieren die een skelet aan de buitenkant van hun lichaam hebben zitten. Denk hierbij aan schelpdieren, maar ook aan een krab of een lieveheersbeestje. Dit is een uitwendig skelet. Het is zelfs mogelijk om zonder skelet te leven. Dit zijn vaak wel dieren die in het water leven. Kwallen hebben bijvoorbeeld geen skelet. Een kwal kan dus zelf niet bewegen, maar beweegt doordat het water om hem heen beweegt.

Indeling van het dierenrijk
Onderstaand plaatje geeft aan hoe we de dieren indelen in zeven verschillende stammen.

BRON: BVJ

 

Probeer nu eens deze twee vragen te beantwoorden met behulp van wat je hierboven geleerd hebt.

Het plaatje met alle stammen heeft je een overzicht gegeven van de eerste indeling van het dierenrijk. Maar dan zijn we er nog niet. Twee van deze stammen gaan we nog wat verder onderzoeken. Dit zijn de geleedpotigen en de gewervelde dieren.

Gewervelde dieren
De dieren hebben we al ingedeeld in verschillende stammen. Eén van deze stammen is die van de gwervelde dieren. Dieren zijn gewerlveld wanneer ze een wervelkolom hebben. We kennen vijf klassen van gewervelde dieren. Hieronder staan ze beschreven met elka hun eigen kenmerk erbij.

Amfibieën

  • De huid is vochtig en bedekt met slijm. Ze hebben geen schubben.
  • Amfibieën zijn koudbloedig. Hun temperatuur is dus hetzelfde als het water waarin ze leven.
  • Jonge amfibieën halen adem met kieuwen, volwassen exemplaren met longen. Ook gaat er zuurstof door hun huid heen.
  • Amfibieën leggen eitjes in het water. Deze eitjes worden uitwendig bevrucht en hebben een zachte buitenkant.
  • Jonge amfibieën leven in het water, volwassen exemplaren vooral op het land.
  • Voorbeeld een kikker


Reptielen

  • De huid is bedekt met droge harde schubben.
  • Reptielen zijn koudbloedig.
  • Ze halen adem via longen.
  • Eieren van reptielen worden inwendig bevrucht en hebben een leerachtige schaal.
  • De meeste reptielen leven op het land. Sommige leven in het water.
  • Voorbeeld een krokodil.


Vissen

  • De huid van vissen is bedekt met slijmerige schubben.
  • Vissen zijn koudbloedig.
  • Vissen halen adem met kieuwen.
  • De meeste vissen zijn leggen eitjes die uitwendig bevrucht worden. De eieren hebben geen schaal.
  • Vissen leven in het water.
  • Voorbeeld een zalm.


Vogels

  • De huid is bedekt met veren.
  • Vogels zijn warmbloedig. Dit houdt in dan hun lichaamstemperatuur constant is.
  • Ze halen adem via longen.
  • Eieren van vogels worden inwendig bevrucht en hebben een harde kalkachtige schaal.
  • De meeste vogels kunnen vliegen en leven op het land of op het water.
  • Voorbeeld een uil.


Zoogdieren

  • De huid is bedekt met haren.
  • Zoogdieren zijn warmbloedig.
  • Ze halen adem via longen.
  • Zoogdieren hebben een inwendige bevruchting en worden levend geboren.
  • De meeste zoogdieren leven op het land. Sommige leven in het water.
  • Vrouwtjes hebben klieren om melk te produceren.
  • Voorbeeld de mens.

Dieren

De octopus die verdwijnt

Organismen determineren

Oefentoetsen

Quayn
Het is mogelijk een oefentoets te maken over het hele hoofdstuk. Deze oefentoets bestaat uit 51 vragen, waar je er random iedere keer 25 van maakt. Je krijgt dus iedere keer een andere toets te maken. Probeer deze eens te maken. Je ziet direct het percentage (%) dat je goed gemaakt hebt.

Toets: Oefentoets Hfst 1

Start

Toets: Oefentoets Hfst 2 & 3

Start

Toets: Oefentoets Hfst 4

Start