Ontwikkeling: arm en rijk

Ontwikkeling: arm en rijk

Introductie

Welkom bij deze les!

Ik ben mevrouw Terbeek en ik heb een herhalingsles gemaakt over hoofdstuk 4 van het boek. 

We beginnen nu aan aan een herhalingsles van de paragrafen van hoofdstuk 4. Het hoofdstuk gaat over de ontwikkeling van arm en rijk. Deze wikiwijs bestaat uit uitleg, een kennisclip, wat opdrachten en tot slot hebben we een aantal toetsvragen.

Succes!

Lesdoelen

- Aan het einde van deze les begrijp je dat de armoedegrens in een rijk land hoger ligt dan in een arm land.

- Aan het einde van deze les weet je hoe je welvaart en welzijn meet.

- Aan het einde van deze les kan je een verband leggen tussen bbp/hoofd en de verdeling van de beroepsbevolking.

- Aan het einde van deze les kan je het verschil tussen regionale ongelijkheid en sociale ongelijkheid uitleggen.

- Aan het einde van deze les kan je het verschil tussen de formele en de informele sector uitleggen. 

- Aan het einde van deze les weet je door welke ontwikkelingen de wereld steeds meer 'krimpt'. 

- Aan het einde van deze les kan je aan een handelsbalans zien of een land arm of rijk is. 

- Aan het einde van deze les weet je waarom Nederland voor mno's aantrekkelijk is. 

Hoe werkt dit?

Wat ga je doen?

Paragraaf 1 t/m 6 van hoofdstuk 4 herhalen d.m.v. deze online les.

Hoe ga je dat doen?

Op deze laptop.

Hulp nodig?

Mail mij dan naar stcte@wolfert.nl.

Tijd?

50 minuten

Wat is de uitkomst?

Je hebt een aantal belangrijke onderwerpen van hoofdstuk 4 herhaald, ter voorbereiding op de repetitie die je aan het einde van deze wikiwijs gaat maken. 

Klaar?

Heel fijn, dan heb je dit hoofdstuk netjes afgerond!

Lesstof

4.1 Een wereld van verschillen

Arm

Door de wereld lijkt er een breuklijn te lopen door: 'het rijke noorden' en 'het arme zuiden'. De armoede is vanaf 1990 gedaald. Dit komt doordat de welvaart stijgt in grote landen als → China en India. Deze landen vormen samen 1/3 van de gehele wereldbevolking. In deze landen leven nu steeds minder mensen onder de armoedegrens. Dit geeft aan hoeveel geld je elke dag nodig hebt om je aan je levensbehoefte (eten, huisvesting en kleding) te kunnen voorzien.

Werk

In rijke landen hebben de meeste mensen een baan. Voor de mensen die geen baan hebben is er een uitkering. In arme landen of ontwikkelingslanden is dat anders. In veel arme landen hebben mensen geen baan en hoeven ze te ook niet te rekenen op steun van de overheid door middel van bijvoorbeeld een uitkering. Men gaat daar dus opzoek naar andere manieren om aan geld te komen. Ze gaan bijvoorbeeld op straat handelen, schoenenpoetsen, auto's wassen etc. Ze verdienen hun geld in wat je noemt de scharreleconomie (informele sector). Deze economie is het niet-officiële deel van de economie. De activiteiten van deze sector komen vaak niet terecht bij de overheid.

Onderwijs

Er is een groot verschil tussen onderwijs in ontwikkelde landen en onderwijs in de ontwikkelingslanden. Als je een school in Nederland vergelijkt met een school in Mali zie je grote verschillen. Wij hebben in Nederland bijvoorbeeld digitaal schoolbord, hebben goeie schoolboeken en hoogopgeleiden docenten. In Mali moeten de leerlingen vaak één pen en één schrift delen met z'n drieën en zijn de leraren vaak laagopgeleid en krijgen weinig betaalt. Ook is de motivatie van de kinderen die naar school gaan in armere lande vaak heel hoog. Ze zijn leergierig en beseffen dat onderwijs ze een betere toekomst kan bieden.

 

Blog -

4.2 Meten van welvaart en welzijn

Meten van welvaart.

Er zijn 3 manieren hoe je erachter kan komen wat het rijkste land ter wereld is, in welk land mensen de laagste inkomen hebben:

1. Het bruto nationaal product per hoofd (bbp/hoofd) van de bevolking. Dat is alles wat een land verdiend heeft in een jaar gedeeld door het aantal inwoners. Als je twee landen met elkaar wil vergelijken dan druk je het bbp uit in dollars of euro's.

2. Het welzijn hiermee bedoelen we de levensomstandigheden van de mensen in zo een land. Dit meet je door te kijken naar:

- De levensverwachting. Je gaat kijken naar hoe oud de mensen die nu geboren worden zullen worden.

- De koopkracht. Hiermee wordt aangegeven hoeveel je in elk land kan kopen met 1 euro of dollar. Je ziet hiermee dat de prijzen verschillen in alle landen.

- De alfabetiseringsgraad. Hiermee kun je die hoeveelheid mensen boven de 15 jaar die kunnen lezen en schrijven zien.

3. De verdeling van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking dat zijn alle mensen die werken tegen betaling met de werklozen erbij.

 

De wereld ingedeeld naar ontwikkelingsgraad

 

Je kan door te kijken naar de welvaart en welzijn van een land de wereld indelen in drie groepen landen:

1. Centrumlanden - meest ontwikkelde landen. Mensen in centrumlanden verdienden goed en werken meestal in de dienstensector. De landen spelen een grote rol in de wereldhandel.

2. Semiperiferie - landen die een eind op weg zijn in de ontwikkelingen. De welvaart stijgt hier en de rol van deze landen in de wereldhandel wordt steeds groter.

3. Periferie - een grote groep ontwikkelingslanden. Dit zijn achterblijvers. Men heeft er een laag inkomen en werken vaak in de landbouw. Deze landen spelen een kleine rol in de wereldhandel.

 

File:World trade map.PNG

4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen

Sociale ongelijkheid

 

Het bruto binnenlands product per hoofd wordt gebruikt om de welvaart van een land te meten. Dit heeft zijn nadelen. Een nadeel is bijvoorbeeld dat het een gemiddelde is. Je kan er niet uit halen hoe arm de bevolking is en ook niet hoeveel armen er zijn in een land. Vaak heb je in ontwikkelingslanden een klein groepje mensen die super rijk is. Terwijl een groot deel van de bevolking arm is en in grote armoede leeft.

Een goed voorbeeld hierval is India. India heeft meer milijonairs dan de Verenigde Staten (VS) maar aan de andere kant moet ongeveer 60% van de Indiase bevolking leven van €2 per dag.

Deze ongelijke verdeling zie je niet alleen in ontwikkelingslanden maar ook in rijke landen zoals, de VS. Deze grote verschillen tussen groepen mensen noemen we sociale ongeleijkheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

Regionale ongelijkheid

Als er tussen gebieden een groot verschil is in welvaart en welzijn, dan noem je dat regionale ongelijkheid. Dit kom je tegen in arme landen maar ook in rijke landen. In mexico bijvoorbeeld verdienen ze aan de grens met Amerika gemiddeld meer dan in het zuiden. In Engeland verdienen je in de regio London ongeveer 40% meer dan in de regio Wales. Maar je in London ook dat er regionale verschillen zijn. Je hebt bijvoorbeeld volksbuurten en villawijken. Je zie dus dat je regionale verschillen kan in- en uitzoomen.

Formele en informele sector

In Nederland werkt men voor een bedrijf, voor de overheid of hebben een eigen bedrijf. Krijgen elke maand ongeveer hetzelfde loon en betalen allemaal netjes belasting. Ze werken in de formele sector. Alles wat wordt verdiend telt voor het bbp van een land.

In arme landen is dit niet altijd zo. Boeren die werken vaak zelfvoorzienend. Deze opbrengsten worden niet opgegeven bij de belastingdienst. Ook in de steden wordt er geld verdiend in de informele sector. Denk hierbij  aan schoenen poetsers, winkeltjes, kleermakers of straatmuziekanten.

 

 

 

 

4.4 De wereld krimpt

De wereld krimpt

 

We zien om ons heen dat de wereld steeds 'kleiner' wordt en dus krimpt. Niet letterlijk maar figuurlijk. We zien namelijk dat alles steeds makkelijker wordt, denk hierbij bijvoorbeeld aan de producten die verkrijgbaar zijn in de supermarkt. In de supermarkten kan je bijvoorbeeld mango's uit Brazilië krijgen. We zien dit niet alleen bij voeding maar ook bij kleding. Het shirt wat je nu draagt is misschien wel helemaal in China gemaakt en China is niet om de hoek! De goederen maken dus een hele reis om de wereld.

Dit geldt niet alleen voor goederen. Kijk bijvoorbeeld naar je smartphone. Je smartphone houdt je constant op de hoogte. Je kan binnen no time weten wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. Waar je bent of hoe laat het is maakt niet uit. Je wordt constant op de hoogte gehouden door je smartphone.

Het gevolg hiervan is dat gebieden op aarde op heel veel verschillende manieren met elkaar verbonden zijn → globalisering.

 

 

Oorzaken globalisering

 

Bij globalisering zijn eerst een paar ontwikkelingen aan vooraf gegaan.

  1. Vanaf 1975 ontwikkelde steeds meer bedrijven zich tot multinationale ondernemingen of MNO. Deze multinationale ondernemingen hebben meerdere vestigingen, kantoren of fabrieken in andere landen. De bedrijven groeien en breiden zichzelf  dan ook uit. Voorbeelden van dit soort bedrijven zijn Phillips, Coca-Cola en Macdonalds.
  2. Na 1990 worden steeds meer grenzen van landen opgesteld voor de wereldmarkt. Zo hoeft men geen extra geld te betalen om goederen in een ander land in te laten voeren. De open grenzen maakt het ook gemakkelijker voor mensen om te emigreren.
  3. De afstanden tussen gebieden worden steeds kleiner → door gebruik van computers met internet verbinding wat best snel is. Maar dat niet alleen ook het vervoer wordt steeds goedkoper en sneller. Denk hierbij aan (vracht)schepen en vliegtuigen.

Tekenen, Verkeerstekens, Usa, Amerika, Verenigde Staten

 

De patronen van het wereldsysteem veranderen

 

Door het globaliseren veranderde er twee belangrijke zaken in de wereld na 1980:

 

1. De rollen van de drie blokken verandert. Vroeger verdiende de periferie landen grotendeels hun geld met het verkopen van grondstoffen. Deze grondstoffen zijn producten die nog niet bewerkt zijn zoals, katoen.

Deze grondstoffen werden door de rijkere landen verwerkt tot halffabricaten. Deze halffabricaten zijn dus bewerkte stoffen zoals, geweven stof. Vervolgens maakte ze er een eindproduct van. Denk maar aan jou T-shirt.

Na 1980 verhuisde veel multinationals hun productiebedrijven naar landen in de periferie en de semiperiferie. Dit deed men omdat,  de lonen veel lager waren in die landen. Soms wel twintig keer lager dan in Nederland.

 

2.  Verschuiving van welvaart. In landen in de semiperiferie (vooral de grote landen zoals China en India) groeit de economie hard. In de rijke centrum landen gaat de groei langzaam. De VS heeft vandaag de dag nog de grootste economie in de wereld maar dit zal vast niet meer zo lang duren. China neemt waarschijnlijk de koppositie over.

De verschillen tussen centrumlanden en de semi periferielanden worden kleiner.

Er zijn ook landen die arm blijven. Dit zijn landen en gebieden die nauwelijks of geen grondstoffen hebben. Deze landen blijven arm. De mno’s willen hun geld niet investeren in de landen waardoor de landen een stuk minder verdienen dan landen die wel grondstoffen hebben om te verkopen.

4.5 Waarin een klein land groot kan zijn

Nederland in de wereld

Nederland is een klein land maar economisch is Nederland groot. Als je kijkt naar het wereldranglijst van het bbp/hoofd staat Nederland hoog. Nederland heeft de grootste zeehaven in Europa en wereldwijd staan als zevende exportland in de wereld. In Nederland zijn er ook veel multinationals gevestigd. MNO's als Shell en Unilever exporteren veel hoogwaardige producten. 

De economie van Nederland is heel uiteenlopend. Als je kijkt naar de handelsbalans van Nederland kan je dit ook zien. Je kan hier heel goed zien hoeveel geld een land aan goederen exporteert en importeert. 

Hoe gaat het verder?

Door globalisering worden landen steeds meer met elkaar verbonden. Je ziet dit doordat steeds meer grotere bedrijven zich in Nederland komen vestigen. Maar ook de kleinere Nederlandse bedrijven verspreiden zich over de gehele wereld. 

Veel bedrijven met arbeidsintensief werk zijn verhuisd naar lagelonenlanden. Een arbeidsintensief bedrijf maakt producten waar veel arbeid voor nodig is. Ze maken zo min mogelijk gebruik van machines. De maakkosten zijn afhankelijk van de loonkosten. Als de loonkosten hoog zijn dan zijn de maakkosten automatisch ook hoog. 

 

4.6 Rijk aan de rand van Europa

Toegangspoort tot Europa

Nederland heeft een gunstige ligging. We liggen namelijk aan een van de drukst bevaren zeeën in ter wereld: de Noordzee. Dit is aan 'de voorkant'. Maar we hebben ook 'een achterkant' waar je tot diep in Europa per schip kan varen over de rivieren de Rijn en de Maas. Deze rivieren vormen een verbinding met het welvarende en dichtbevolkte achterland. Dit gebied is afhankelijk van een haven voor de aan- en afvoer van goederen. Nederlands is ook goed bereikbaar voor de wereld door de mainports: Schiphol en Rotterdam-Europoort.

Vroeger en nu

Veel bedrijven vestigen zich in Nederland. De redenen waarom bedrijven zich bij een plaats vestigen noem je vestigingsfactoren. Hier zijn een paar vestigingsfactoren van bedrijven die zich vestigen in Nederland:

1. Nederland ligt gunstig en is goed bereikbaar

2. Nederland is een land dat betrouwbaar en stabiel is

3. Nederland is gericht op het buitenland

4. De bevolking in Nederland is hoogopgeleid

5.  Nederland hanteert een lage belasting voor buitenlandse bedrijven

 

Distributieland of kennisland?

Nederland is een distributieland. Met distributieland bedoelen we een land dat een grote rol speelt in het verdelen van goederen over het achterland. Om deze rol te kunnen spelen moet je een goede infrastructuur (voorzieningen die je nodig hebt om personen, goederen of informatie te vervoeren) hebben. Dus dat wil zeggen goeie wegen, spoorlijnen, havens en glasvezels.

Kennisclip

Opdrachten

Om de stof te herhalen heb ik een aantal opdrachten voor jullie klaar staan op socrative. Als je op het linkje klikt kan je aan de opdrachten beginnen.

Stap 1: Je voert eerst je naam en je achternaam in en vervolgens de code van de room.

Stap 2: De room code is Terbeek7203.

Stap 3: Je maakt de opdrachten. 

Succes!

Opdrachten hoofdstuk 4

Toets

De link van de toets krijgen jullie van de docent toegestuurd.

https://docs.google.com/forms/d/1Rpf3QBGsIb6mj328mG3JBJ_mN339HEnqeJbwW57cgzk/edit

Belangrijke begrippen hoofdstuk 4

  • Het arrangement Ontwikkeling: arm en rijk is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Chevelli Terbeek
    Laatst gewijzigd
    2020-07-07 21:34:46
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    vffgdvfb nbg

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze wikiwijs past bij hoofdstuk 4 BuiteNLand. Informatie gebruikt uit het lesboek van de leerlingen: BuiteNLand 1 havo/vwo | editie 2017
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.youtube.com/watch?v=u_ai9wqg9Tk&feature=youtu.be
    https://www.youtube.com/watch?v=u_ai9wqg9Tk&feature=youtu.be
    Video
    https://www.youtube.com/watch?time_continue=115&v=u8Bn1Om7ytk&feature=emb_title
    https://www.youtube.com/watch?time_continue=115&v=u8Bn1Om7ytk&feature=emb_title
    Video
    Kennisclip hoofdstuk 4
    https://www.powtoon.com/s/cRE9ZuZFXy2/1/m
    Video
    Opdrachten hoofdstuk 4
    https://b.socrative.com/login/student/?feature=embed
    Link
    Belangrijke begrippen hoofdstuk 4
    https://quizlet.com/live/540542
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.