Arm
Door de wereld lijkt er een breuklijn te lopen door: 'het rijke noorden' en 'het arme zuiden'. De armoede is vanaf 1990 gedaald. Dit komt doordat de welvaart stijgt in grote landen als → China en India. Deze landen vormen samen 1/3 van de gehele wereldbevolking. In deze landen leven nu steeds minder mensen onder de armoedegrens. Dit geeft aan hoeveel geld je elke dag nodig hebt om je aan je levensbehoefte (eten, huisvesting en kleding) te kunnen voorzien.
Werk
In rijke landen hebben de meeste mensen een baan. Voor de mensen die geen baan hebben is er een uitkering. In arme landen of ontwikkelingslanden is dat anders. In veel arme landen hebben mensen geen baan en hoeven ze te ook niet te rekenen op steun van de overheid door middel van bijvoorbeeld een uitkering. Men gaat daar dus opzoek naar andere manieren om aan geld te komen. Ze gaan bijvoorbeeld op straat handelen, schoenenpoetsen, auto's wassen etc. Ze verdienen hun geld in wat je noemt de scharreleconomie (informele sector). Deze economie is het niet-officiële deel van de economie. De activiteiten van deze sector komen vaak niet terecht bij de overheid.
Onderwijs
Er is een groot verschil tussen onderwijs in ontwikkelde landen en onderwijs in de ontwikkelingslanden. Als je een school in Nederland vergelijkt met een school in Mali zie je grote verschillen. Wij hebben in Nederland bijvoorbeeld digitaal schoolbord, hebben goeie schoolboeken en hoogopgeleiden docenten. In Mali moeten de leerlingen vaak één pen en één schrift delen met z'n drieën en zijn de leraren vaak laagopgeleid en krijgen weinig betaalt. Ook is de motivatie van de kinderen die naar school gaan in armere lande vaak heel hoog. Ze zijn leergierig en beseffen dat onderwijs ze een betere toekomst kan bieden.