Ieder organisme op de aarde doet waarnemen. Wij hebben 5 zintuigen namelijk horen, zien, voelen, proeven en ruiken. Deze zintuigen heb je hard nodig, want zonder deze 5 zal je niet kunnen overleven. In deze les vind je alle lesstof dat jij moet weten over het oog, maar voordat we hierop ingaan, bekijken wij eerst deze vijf zintuigen.
Als je onderstaande instructie doorloopt, weet ik zeker dat jij hierna alles over de zintuigen weet. In de les krijg je een oefentoets over het oog en gaan we de gemaakte opdrachten bespreken. Je kan dan uiteraard ook vragen stellen, waarbij ik of andere leerlingen jou kunnen helpen. Als je tijdens deze opdracht nog vragen hebt, kan je mij altijd mailen!
Leerdoelen
Na deze lessenreeks kan je in eigen woorden vertellen wat een prikkel en een zintuig is.
Na deze lessenreeks kan je de organen benoemen die zintuigen bevatten.
Na deze lessenreeks kan je de vijf zintuigen benoemen die een mens heeft.
Na deze lessenreeks kan je de juiste prikkel aan de juiste zintuigen en organen koppelen.
Na deze lessenreeks kan je de onderdelen van het oog benoemen die je ziet als je in de spiegel kijkt.
Na deze lessenreeks kan je in eigen woorden vertellen waar tranen worden gemaakt en hoe ze worden afgevoerd.
Na deze lessenreeks kan je vertellen wat de blinde vlek is.
Na deze lessenreeks kan je uitleggen door welke onderdelen van je oog licht een weg aflegt tot het op je netvlies terecht komt.
Na deze lessenreeks kan je in eigen woorden vertellen hoe de pupilreflex werkt.
Na deze lessenreeks kan je uitleggen hoe de lensbandjes en het straallichaam de ooglens boller en platter maken.
Na deze lessenreeks kan je onderbouwen wanneer iemand bolle of holle glazen nodig heeft.
Na deze lessenreeks kan je het verschil uitleggen tussen kegeltjes en staafjes.
Na deze lessenreeks kan je toelichten waarom wij in het donker geen kleuren zien.
Na deze lessenreeks kan je uitleggen waarom wij met één oog geen diepte kunnen waarnemen.
Lesactiviteit
In de les wordt de lesstof uitgelegd. Als je dit terug wil zien kan dat onder het kopje 'Lesmateriaal'. Tijdens de les maak je verschillende opdrachten. Deze opdrachten staan onder het kopje 'Opdrachten' gesorteerd per les/onderwerp. Soms moet je ook samenwerken tijdens de les, wat je hiervoor moet doen staat onder het kopje 'Samenwerkingsopdracht' gesorteerd per les/onderwerp. Jouw huiswerk staat ook netjes gesorteerd onder het kopje 'Huiswerk'.
Vind je de lesstof toch nog lastig? Bekijk dan de kennisclip. Deze kan je vinden bij het kopje 'Lesmateriaal' EXTRA.
Doelgroep
Deze les is bedoeld voor de leerlingen van klas 1 voor havo/vwo.
Lesmateriaal
Les 1; Zintuigen & prikkels
Instructie
Wat: Bekijk de PowerPoint als je de uitleg nog niet volledig hebt begrepen of niet alles ervan hebt onthouden.
Resultaat: Je kunt de gegeven leerstof in je eigen woorden uitleggen.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 20 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Ga verder naar de opdrachten van les 1
Uitleg in tekst
Als je spaghetti eet, voel je met je lippen dat de spaghetti heet is. Door de geur van de spaghetti weet je dat het om spaghetti gaat. De temperatuur en de geur van dit eten zijn prikkels. Een prikkel is informatie uit je omgeving. Jouw zintuigen nemen die prikkels op. De zintuigen zitten in vijf verschillende organen; oren, ogen, tong, neus en huid.
- Als je een ijsje eet, komen die voedingsstoffen op de smaakzintuigen op je tong terecht, waardoor je de smaak waarneemt.
- Als je ruikt aan een roos, komen de geurstoffen in je neus terecht. Geuren zijn prikkels voor het reukzintuig.
- Als je in de klas zit en de docent vertelt iets, vangen jouw oren dat geluid op. Geluid is de prikkel voor het gehoorzintuig.
- Alles wat je om je heen ziet, kan je zien door licht. Licht is de prikkel voor het gezichtszintuig.
- Kou, warmte, pijn en gevoel neem je allemaal waar door middel van je huid. In je huid liggen vier verschillende zintuigen die hieronder zijn weergegeven in een tabel.
Orgaan
Zintuig
Prikkel
Huid
Warmtezintuigen
Hoge temperatuur
Huid
Koudezintuigen
Lage temperatuur
Huid
Tastzintuigen
Hoe voelt een voorwerp aan
Huid
Pijnzintuigen
Pijn
Als je iets waarneemt, reageer je daar meestal op. Als iemand een vraag aan jou stelt, geef je daar een antwoord op. Dat is in dit geval jouw reactie.
Les 2; Oog onderdelen & functies
Instructie
Wat: Bekijk de PowerPoint als je de uitleg nog niet volledig hebt begrepen of niet alles ervan hebt onthouden.
Resultaat: Je kunt de gegeven leerstof in je eigen woorden uitleggen.
Hoe:Zelfstandig
Tijd:20 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Ga verder naar de opdrachten van les 2
Uitleg in tekst
Als je kijkt naar je oog in de spiegel zie je verschillende onderdelen van je oog. Zo zie je in het midden van je oog een zwart rondje; de pupil. Het licht gaat door de pupil je oog. Om de pupil, het gekleurde gedeelte van het oog, zit de iris. Om de iris heen ligt het oogwit. Het oogwit beschermt je oog.
Rond je oog zitten de wenkbrauwen, oogleden en wimpers. Je wenkbrauwen
Afbeelding 1: buitenkant van het oog
beschermen je oog tegen vocht en zweet. Door je ooglid wordt je oog beschermt, maar verspreid ook het traanvocht dat wordt aangemaakt door je traanklier. Je wimpers beschermen je oog tegen licht en stof.
Boven je oog zit je traanklier, deze zie je niet, maar produceert vocht zodat je ogen niet uitdrogen. Via de traankanaaltjes die je in de binnenkant in je ooghoek hebt zitten, wordt het vocht via de traanbuis afgevoerd naar je neus, zie afbeelding 1.
In de binnenkant van het oog is nog veel meer te zien, zie afbeelding 2. Het oog is een complex orgaan met veel verschillende onderdelen en functies. Het oog bestaat uit drie verschillende lagen.
1. Harde oogvlies: dit is de buitenste laag. Het harde oogvlies is wit van kleur. Het beschermt alles binnenin het oog. Het gedeelte voor de iris is niet wit van kleur, maar doorzichtig. Dit gedeelte wordt het hoornvlies genoemd.
Afbeelding 2: onderdelen van het oog
2. Vaatvlies: dit is de middelste laag. In het vaatvlies zitten bloedvaatjes. Via deze bloedvaten komt er zuurstof en voedingsstoffen bij het oog. De iris is een gedeelte van het vaatvlies, dat gekleurd is.
3. Netvlies: dit is de binnenste laag. In het netvlies zitten lichtgevoelige zintuigjes. Op je netvlies recht achter de pupil ligt de gele vlek. Dit is de plek waarmee je het beste kan zien. Vlakbij de gele vlek ligt de blinde vlek. Dit is de plek waar je oogzenuw vastzit aan je oogbol. Op deze plek zit geen netvlies en dit is dus een plek waarmee je niets kan zien.
Achter de pupil zit de lens. De lens zorgt ervoor dat er een scherp beeld valt op je netvlies. Je oogbol wordt opgevuld met een soort doorzichtige gel; het glasachtig lichaam.
Les 3; Oog pupilreflex & bril
Instructie
Wat: Bekijk de PowerPoint als je de uitleg nog niet volledig hebt begrepen of niet alles ervan hebt onthouden.
Resultaat: Je kunt de gegeven leerstof in je eigen woorden uitleggen.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 15 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Ga verder naar de opdrachten van les 3
Uitleg in tekst
Afbeelding 1: spiertjes in de iris
Doordat je pupillen groter en kleiner kunnen worden, kan je zowel goed zien in het felle licht, maar ook als het schemerig wordt buiten. In de iris zitten lengtespiertjes/straalgewijs lopende spiertjes die de pupillen opentrekken. In de iris zitten ook kringspiertjes die ze weer dicht kunnen duwen, zie afbeelding 1.
- Bij weinig licht worden de pupillen groter. Er kan dan meer licht het oog invallen. Zo kan je bij weinig licht toch nog zien.
- Bij veel licht worden de pupillen kleiner. Er kan dan minder licht het oog invallen. Zo wordt het netvlies beschermd als er veel licht is. Het netvlies kan anders namelijk beschadigen.
Pupilreflex = het groter en kleiner maken van de pupillen. Dit gebeurt vanzelf, je hoeft er niet over na te denken.
Afbeelding 2: accommoderen van het oog
De lens in je oog zorgt ervoor dat je een scherp beeld op je netvlies krijgt. Het beeld is alleen een stuk kleiner en staat ook op zijn kop. Je hersenen draaien dit beeld weer om en vergroten het beeld weer. Je kunt zowel dichtbij als veraf scherp zien, dit komt doordat ej les platter en boller kan worden.
- Met een bolle lens kan je voorwerpen van dichtbij bekijken.
- Met een platte lens kan je voorwerpen van veraf bekijken.
Het platter en boller maken van de les heet accommoderen. Dit accommoderen gebeurt door het straalvormig lichaam.
Wanneer heb je een bril nodig?
1. Doordat de ooglens niet goed plat of bol kunt maken.
Afbeelding 3: bijziend en verziend
2. Doordat de vorm van je oogbol niet goed is.
Wanneer de oogbol te kort is, kan je alleen veraf scherp zien. Je bent dan verziend. Je hebt dan een bril nodig met bolle lenzen, een +bril. Als iemand verziend is valt het beeld achter het nevlies. Door een bril met bolle lenzen worden de lichstralen naar elkaar toe gebogen, waardoor het beeld weer op het netvlies terecht komt.
Wanneer de oogbol te lang is, kan je alleen dichtbij scherp zien. Je bent dan bijziend. Je hebt dan een bril nodig met holle lenzen, een -bril. Als iemand bijziend is valt het beeld voor het netvlies. Door een bril met holle lenzen worden de lichtstralen wat meer uit elkaar gebogen, waardoor het beeld weer normaal op het netvlies terecht komt.
Als iemand geen bril nodig heeft, valt het beeld altijd op het netvlies. Zowel bij het dichtbij kijken als het ver weg kijken.
Les 4; Oog kleuren & diepte zien
Instructie
Wat: Bekijk de PowerPoint als je de uitleg nog niet volledig hebt begrepen of niet alles ervan hebt onthouden.
Resultaat: Je kunt de gegeven leerstof in je eigen woorden uitleggen.
Hoe: Zelfstandig of met buurman of buurvrouw
Tijd: 10 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Ga verder naar de opdrachten van les 4
Uitleg in tekst
Afbeelding 1: staafjes en kegeltjes op het netvlies
In je netvlies zitten twee soorten zintuigen: staafjes en kegeltjes.
- De staafjes werken bij weinig licht. Staafjes hebben daarom een lage drempelwaarde voor licht. Je ziet met staafjes alleen zwart, wit en grijs tinten.
- De kegeltjes werken alleen bij veel licht. Kegeltjes hebben daarom een hoge drempelwaarde voor licht. Je gebruik ze om kleur te kunnen zien. De meeste kegeletjes zitten in je blinde vlek.
Doordat je allebei je ogen gebruikt, kan je diepte zien. Dit kan niet met één oog. Dit komt omdat je met je linkeroog een ander beeld hebt dan met je rechteroog. Je hersenen voegen die twee beelden samen tot één beeld. Diepte zien is erg belangrijk, denk maar eens aan een situatie waarin je wilt oversteken en je moet inschatten hoe ver een auto van jou verwijderd is.
EXTRA: Kennisclip over alles van het oog + oefening kegeltjes & staafjes
Vind je de lesstof lastig en wil je nog een keer de uitleg horen? Bekijk dan de kennisclip hieronder!
Opdrachten
Instructie
Ga naar je les toe links in het keuzemenu en maak de bijbehorende opdrachten. Er staat een instructie bij voor de opdrachten die je in de les moet maken en ook een instructie voor het huiswerk.
Wat: Log in en klik op 'Join a Class or Assignment'. Vul de game code in: MTPRWO en beantwoord de vragen.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 15 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Kijk waar je fouten lagen en bekijk nog een keer de PowerPoint. Maak hierna je huiswerk onder het kopje huiswerk, les 1.
Les 2; Oog onderdelen & functies
Instructie voor in de les
Wat: Maak de 5 vragen en klik daarna op submit om te zien of je het goede antwoord hebt gegeven.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 5minuten
Hulp: Geen
Klaar: Ga verder naar de volgende opdracht onder deze opgave.
Instructie voor in de les
Wat: Maak de oefentoets over de onderdelen en functies van het oog.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 10 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Leer de onderdelen/functies die je nog niet kent. Ga verder naar de samenwerkingsopdracht van les 2 en voer dit uit samen met je buurman of buurvrouw.
Les 3; Oog pupilreflex & bril
Instructie voor in de les
Wat: Log in en klik op 'Join a Class or Assignment'. Vul de game code in: NGJMAM en beantwoord de vragen.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken. Ook krijg je gerichte feedback van mij per vraag.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 15 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Ga verder met het huiswerk, les 3
Les 4; Oog kleuren & diepte zien
Deze les zijn er geen opdrachten die je zelfstandig gaat doen. Je gaat twee samenwerkingsopdrachten uitvoeren. Ga daarom naar het kopje samenwerkingsopdracht, les 4
Wil je hierna nog meer weten over kegeltjes & staafjes of wil je oefenen? Ga dan naar het kopjes 'Lesmateriaal'; EXTRA; kennisclip over alles van het oog + oefening kegeltjes & staafjes.
Afkomstig van: Pixabay - voor commercieel gebruik
Huiswerk
Les 1; Zintuigen & prikkels
Huiswerk instructie
Wat: Vul de game code in: 567527 en beantwoord de vragen.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 10 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Kijk waar je fouten lagen en bekijk nog een keer de PowerPoint.
Les 2; Oog onderdelen & functies
Huiswerk instructie
Wat: Log in en klik op 'Join a Class or Assignment'. Vul de game code in: JMEZJW en beantwoord de vragen.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 10 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Kijk waar je fouten lagen en bekijk nog een keer de PowerPoint. Zorg dat je alle onderdelen en functies voor de volgende les weet.
Les 3; Oog pupilreflex & bril
Huiswerk instructie
Wat: Vul de game code in: 044495 en beantwoord de vragen.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 10 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Kijk waar je fouten lagen en bekijk nog een keer de PowerPoint.
Les 4; Oog kleuren & diepte zien
1. Indien je samenwerkingsopdracht 2 nog niet af hebt gerond, is dit huiswerk.
2. De eindtoets over de zintuigen en het oog is huiswerk voor volgende les.
Afkomstig van: Pixabay - voor commercieel gebruik
Samenwerkingsopdracht
Les 2; Oog onderdelen & functies
Instructie
Wat: Je voert deze opdracht met zijn tweeën uit. Je overhoort elkaar. De een leest de definitie/begrip voor en de ander geeft aan bij welk onderdeel dit hoort. Degene die de definitie/begrip heeft voorgelezen geeft aan of het antwoord juist is en gaat verder. Hierna draaien jullie de rollen om.
Hoe: Met de buurman/buurvrouw
Tijd: 15 minuten
Hulp: Geen
Resultaat: Je weet nu welke begrippen je nog niet goed kent.
Klaar: Begin met je huiswerk, les 2
Les 3; Oog pupilreflex & bril
Pupilreflex practicum
Noteer de antwoorden in je schrift.
Dit proefje moet je met zijn tweeën doen.
De proefpersoon sluit een oog en houd de hand ervoor.
De ander schijnt met een zaklamp in het andere oog (niet te lang!).
Wat gebeurt er met de pupil als je erin schijnt?
Wat gebeurt er als je de zaklantaarn weer weghaalt?
Vergelijk beide ogen (laat de hand wegnemen terwijl je goed naar het andere oog kijkt).
Wanneer is de pupil klein en wanneer is ze groot?
Waarvoor is dat?
Verspreiding van staafjes en kegeltjes over het netvlies
Deze proef moet je met twee personen uitvoeren. Noteer je uitkomsten in word en lever het in via SOMtoday.
Neem (of maak) 4 kaartjes met de kleuren:
rood,
groen.
blauw en
geel
Laat de proefpersoon aan de linkerkant van een tweepersoons tafel gaan zitten met zijn/haar ellebogen onder het hoofd.
Leg in de hoek van de tafel een klein voorwerp waar de proefpersoon naar moet kijken.
De proefpersoon moet het linker oog dicht houden en met het rechteroog strak naar het voorwerp kijken.
Het is erg belangrijk dat er geen bewegingen gemaakt worden met het hoofd en het oog!!
Schuif dan langzaam een gekleurd kaartje van rechts naar links langs de achterkant van de bank.
Op een bepaald moment ziet de proefpersoon het kaartje, maar nog niet de kleur. Noteer op welke afstand dat is.
Schuif dan het kaartje verder tot de proefpersoon de juiste kleur van het kaartje ziet. Noteer weer de afstand.
Zet alle gegevens in een tabel (zie voorbeeld).
kleur van het kaartje
afstand waarop kaartje gezien werd in cm
afstand waarop de juiste kleur gezien werd in cm
rood
.
.
geel
.
.
groen
.
.
blauw
.
.
Maak van de gegevens uit de tabel een staafdiagram
Verklaar de resultaten.
Welke conclusie kun je nu trekken over waar de staafjes en waar de kegeltjes in het netvlies liggen?
Instructie samenwerkingsopdracht 2
Wat: Je gaat een toetsvraag bedenken over de lesstof die je zojuist hebt gemaakt, dus over het oog. Deze toetsvraag ga je inzenden op Mentimeter, zie hieronder. Je toetsvraag verschijnt dan hieronder. Let op dat je je naam bij de toetsvraag schrijft. Als je dit hebt gedaan, beantwoord je 1 toetsvraag die een klasgenoot heeft ingestuurd op een blaadje. Dit blaadje neem je mee naar de les. Hier gaan we namelijk in groepen verder aan werken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 15 minuten
Hulp: Geen
Resultaat: Je toetsvraag komt hieronder te staan. Je hebt 1 toetsvraag van iemand anders beantwoord.
Klik hiervoor het inzenden van een toetsvraag. (Vergeet je naam er niet bij te zetten)
Eindtoets
Instructie
Wat: Klik hieronder op formulier invullen en maak de toets.
Resultaat: Je weet nu wat je wel en niet begrijpt en waar je dus nog naar moet kijken.
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 15 minuten
Hulp: Geen
Klaar: Kijk nog even naar het lesmateriaal in het onderdeel waar je fouten lagen. Als je nog vragen hebt, schrijf deze op en stel ze aan de docent.
Het arrangement Het oog - Praktijkopdracht 2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Mitzy Tuijtel
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-02-10 22:20:53
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.