Als jij een auto ongeluk hebt gehad, is er een oplossing om jou financieel bij te kunnen staan. In de economie zijn er verzekeringen die men helpt tegen onverwachte ongevallen. Dus je hoeft niet alle kosten voor het ziekenhuis en de schade aan je auto te betalen. Je neemt een verzekering en betaald maandelijks een bedrag (=premie). Dit bedrag is jouw zekerheid dat jij een deel van de gemaakte kosten vergoed krijgt. Handig toch? In dit hoofdstuk gaan we hier dieper op in.
Wat weet ik nu?
Oefening: Voorkennis
0%
Je hebt 2 minuten de tijd om de vraag zelfstandig te maken. Zodra je klaar bent, druk je op einde. Bespreek dit daarna 1 minuut met je buurman of buurvrouw. De docent vraagt jullie willekeurig op te noemen wat jij hebt ingevuld.
je kan de begrippen uit hoofdstuk 2 uitleggen in eigen woorden.
je kan de 3 soorten functies van geld onderscheiden.
je kent de 4 verschillende soorten verzekeringen en kunt dit herkennen.
je weet wat het verband is tussen premie en eigen risico.
Sluiter boekproductie (Red.). (2012). 200 2 VMBO-KGT / deel Leerwerkboek. In 200% economie voor het VMBO (1ste editie, pp. 43). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Wat ga ik doen?
In dit hoofdstuk leer je
verschillende soorten verzekeringen
hoe een verzekeringsmaatschappij inspeelt op jouw behoefte aan zekerheid
rekenen met verzekeringspremies
rekenen met schade-uitkeringen
hoe je kunt betalen en wat de risico's daarbij zijn
rekenen met procenten
Lesstof
2.1 De wereld van het geld
Geld is erg handig. Je werkt voor geld en kunt geld wisselen voor goederen en diensten. Je kunt geld aanraken; je gebruikt het bijvoorbeeld om naar een kapper te gaan. Als je geld aan dingen uitgeeft, heeft het geld de functie van ruilmiddel. Als je geen geld uitgeeft, kun je het gebruiken om te besparen: functie van spaarmiddel. Geld is ook geschikt voor berekeningen. Geld heeft ook een functie als rekenmiddel, omdat je kan zien hoeveel iets waard is. Een voorbeeld hiervan: je hebt 35 euro en een tas die je wilt kopen kost 40 euro. Je kan berekenen dat je 5 euro tekort komt.
In de economie zijn er twee verschillende soorten geld: chartaal geld en giraal geld. Chartaal geld is geld dat je kunt aanraken: bankbrieven en muntjes. Giraal geld is het geld dat op een bankrekening staat. Je kunt op verschillende manieren betalen met giraal geld.
Als je geld op je rekening hebt staan, dan heb je een positief saldo. Dit heet creditsaldo. Maar je kan ook in de min staan, dit heet debetsaldo. Dan geef je meer geld uit dan dat je daadwerkelijk hebt en sta je rood bij je bank.
Als je een bijbaantje hebt en je krijgt betaald door geld op je rekening te ontvangen, heet dit indirecte ruil. Dit is "indirect" omdat je van dat geld weer iets kunt kopen. Aan de andere kant kun je ook betaald krijgen door goederen of diensten te ontvangen van je werkgever. Dat heet betaald krijgen in natura of directe ruil.
2.2 Ik loop risico
De meesten zijn tevreden over een nieuwe auto en een mooie televisie. Je kunt echter ook verliezen wat je hebt gekocht. Je spullen kunnen makkelijk worden gestolen. Voor de financiële gevolgen van dit risico kun je een verzekering afsluiten. Het bedrag dat je in termijnen betaald (maandelijks of jaarlijks) aan een verzekeringsmaatschappij heet premie. Zodra je auto wordt gestolen of beschadigd raakt, krijg je geld van de verzekeringsmaatschappij om een nieuwe te kopen of het te repareren. Er zijn veel soorten verzekeringen. Zo kun je jouw telefoon, fiets of auto verzekeren. Je kan ook een reisverzekering nemen. Je ontvangt hier een bewijs van, dit heet polis.
Of je een verzekering neemt of niet, dat ligt aan jou. Er zijn mensen die minder risico lopen of hebben minder in bezit. Als je weet dat jouw fiets altijd in de schuur bewaart en geen gevaar loopt van dieven, dan neem je niet snel een verzekering hiervoor. Er zijn echter een aantal gevallen. Maar in sommige gevallen kan de schade zo hoog zijn dat bijna niemand het kan betalen. Om deze reden zijn er een paar verzekeringen die verplicht zijn gemaakt door de overheid. De Zorgverzekeringswet (Zvw) voor ziektekosten en de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) voor bestuurders van auto's, motoren en scooters.
Als jij iets kapot maakt van een ander, dan moeten jouw ouders dat betalen. Dat kan duur zijn voor ze. Daarom is er hier een verzekering voor: de Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren (AVP). Deze verzekering geldt ook voor huisdieren. Als jouw hond een puppy bijt, dragen jouw ouders de kosten van de dierenarts. De AVP dekt deze kosten. Je verwacht niet dat je hond een andere hond gaat bijten. Ook weet je niet van tevoren hoeveel dit allemaal gaat kosten bij de dierenarts. Zo'n onverwachte moment die financiele schade tot gevolg heeft, is een onzeker voorval.
2.3 Ik betaal verzekeringspremie
Als je een verzekering afsluit, betaal je premie aan de verzekeringsmaatschappij. De hoogte van de premie hangt af van het risico dat je loopt. Hoe groter de kans op schade, hoe groter de premie. Daarom is een reisverzekering voor een skivakantie duurder dan voor een strandvakantie. Verder hangt de hoogte van de premie af van het bedrag dat je wilt verzekeren. Een autoverzekering voor een Ferrari is duurder dan van een Volkswagen. Daarom moet je bij het afsluiten van de verzekering de waarde opgeven van de spullen die je wilt verzekeren. Dat is het verzekerde bedrag.
Als je schade hebt, meld je dat bij de verzekeringsmaatschappij. Je doet dan een schadeclaim. De verzekeringsmaatschappij betaalt alleen het bedrag van de schade. Als je een kapotte autoruit hebt, krijg je dus niet een nieuwe auto, maar alleen geld voor een nieuwe ruit. Verder kijkt de verzekeringsmaatschappij of je wel hebt voldaan aan de verzekeringsvoorwaarden. Dat zijn de regels die staan beschreven in de polis. Zo moet je bijvoorbeeld bij diefstal aangifte doen bij de politie.
Je kunt ook afspreken met de verzekeringsmaatschappij dat je een gedeelte van de schade zelf betaalt. Dat is het eigen risico. Bij een ziektekostenverzekering betaal je dan zelf de rekeningen van de arts en het ziekenhuis tot het bedrag van je eigen risico. Komt het bedrag boven het eigen risico, dan betaalt de verzekeringsmaatschappij de rest.
Sluiter boekproductie (Red.). (2012). 200 2 VMBO-KGT / deel Leerwerkboek. In 200% economie voor het VMBO (1ste editie, pp. 54). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Rekenen
Hoeveel % is dit van alles?
Procent betekent per honderd.
1% = 1/100 = 0,01 een honderste deel
5% van 300 = 15
Berekening:
(300/100) * 5% = 15
of
300 * 0,05 = 15
Begrippen
Chartaal geld: geld dat je kunt aanraken, bijvoorbeeld bankbiljetten en munten
Creditsaldo: een positief saldo op je bankrekening
Debetsaldo: een negatief saldo op je bankrekening (rood staan)
Directe ruil/betalen in natura: betalen met goederen of diensten
Giraal geld: geld dat op een bankrekening staat
Indirecte ruil: betalen met geld
Rekenmiddel: als je geld gebruikt om mee te rekenen
Ruilmiddel: als je geld gebruikt om te betalen voor goederen en diensten
Spaarmiddel: als je geld niet uitgeeft, maar gebruikt om te sparen
AVP: aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren
Onzeker voorval: gebeurtenis waarvan je niet zeker weet of die zal plaatsvinden en waarvan je niet zeker weet hoe hoog de schade zal zijn
Polis: bewijs dat je verzekerd bent
Premie: bedrag dat je betaalt voor een verzekering
Reisverzekering: verzekering voor de financiele gevolgen van schade die ontstaat tijdens je vakantie
Risico: de kans op schade. Hoe hoger het risico, hoe hoger de premie die je betaalt.
WAM: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Verplichte verzekering voor de financiele gevolgen van schade die ontstaat door het voertuig dat je bestuurt.
Zorgverzekeringswet (Zvw): Verplichte verzekering voor ziektekosten
Eigen risico: gedeelte van de schade dat je zelf betaalt. Is de schade groter dan het eigen risico, dan betaalt de verzekeringsmaatschappij de rest.
Schadeclaim: melden van schade bij de verzekering en vragen om een bedrag ter vergoeding van de schade
Verzekerd bedrag: de waarde van de spullen die je wilt verzekeren. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de premie die je betaalt.
Verzekeringsvoorwaarden: de regels waar de verzekerde zich aan moet houden. Ze staan beschreven in de polis.
Sluiter boekproductie (Red.). (2012). 200 2 VMBO-KGT / deel Leerwerkboek. In 200% economie voor het VMBO (1ste editie, pp. 70-71). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Oefentoets
De manier waarop je iets betaalt, heeft invloed op de totale hoeveelheid giraal geld en chartaal geld in Nederland.
Webbouwer Hans heeft een deal met kapster Debby. Hans maakt een website voor de kapsalon van Debby en Debby knipt een jaar lang het haar van Hans voor niks.
Fabiënne studeert en werkt in Utrecht. Haar ouders hebben een fiets voor haar gekocht van € 600. Fabiënne kan niet zonder fiets dus heeft ze hem verzekerd. Zij neemt de standaard fietsverzekering van ENRA.
PREMIES VAN DE STANDAARD FIETSVERZEKERING PER JAAR VAN ENRA
De verzekeringspremie van de diefstalverzekering per regio
(per € 100 nieuwwaarde van de fiets)
Regio 1
Niet-verstedelijkte gebieden in Groningen, Friesland, Drenthe, Zeeland, West-Brabant, Overijssel, Gelderland, de kop van Noord-Holland en de Zuid- Hollandse eilanden
€ 7
Regio 2
De steden Deventer, Enschede, Hengelo, Almelo, Leeuwarden, Groningen
€ 8
Regio 3
Rest van Nederland
€ 5
Regio 4
De steden Utrecht, Breda, Tilburg, Den Bosch, Eindhoven, Heerlen, Kerkrade, Nijmegen, Arnhem, Lelystad
€ 10
Regio 5
De steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam
€ 12
Bekijk de tabel met premies van de standaard fietsverzekering per jaar van ENRA.
Sluiter boekproductie (Red.). (2012). 200 2 VMBO-KGT / deel Leerwerkboek. In 200% economie voor het VMBO (1ste editie, pp. 45-55). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Sluiter boekproductie (Red.). (2012). 200 2 VMBO-KGT / deel Leerwerkboek. In 200% economie voor het VMBO (1ste editie, pp. 43–72). Amersfoort, Nederland: ThiemeMeulenhoff.
Het arrangement Hoofdstuk 2 Verzekeringen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Nidae Koudadi
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-02-04 13:31:02
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.