Erfelijkheid

Erfelijkheid

Erfelijkheid en evolutie

Welkom bij de uitleg over erfelijkheid.

Om je voor te bereiden op het maken van de toets maak je gebruik van deze Wikiwijspagina. Via deze pagina leer je over de verschillende onderdelen die te maken hebben met erfelijkheid.

 

Veel succes en geef je docent ff een "Big up" voor al het werk wat hij hier in gestopt heeft.

 

Aan deze site wordt zo nu en dan nog wat toegevoegd, dus kijk niet op als er nog wat mist. =)

Doelstelling

Voor het maken van het tentamen gelden de volgende doelstellingen:

Thema 3.1 Genotypen en fenotypen

  • Je kent de termen genotypen en fenotypen en kunt uitleggen wat de verschillen zijn
  • Je weet wat een gen is

Thema 3.2 Geslachtschromosomen

  • Je weet wat geslachtscellen zijn en uit hoeveel chromosomen ze bestaan bij de mens
  • Je weet wat reductiedeling is

Thema 3.3 Genenparen

  • Je kent de termen homozygoot en heterozygoot en kan deze uitleggen
  • Je kent de termen dominant en recessief en kan deze uitleggen

Thema 3.4 Kruisingen

  • Je snapt welke soort gekruist kunnen worden
  • Je kan een kruisingstabel maken en de verhoudingen daaruit aflezen

Thema 3.5 Stambomen

  • Je kan stambomen aflezen

Thema 3.6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

  • Je kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen geslachtelijk en ongeslachtelijke voortplanting
  • Je weet wat veredeling is en waarom dit gedaan wordt

Thema 3.7 Mutaties

  • Je weet wat een mutatie is
  • Je weet wat mutagene invloeden zijn en kent enkele voorbeelden

Thema 3.8 Erfelijkheidsonderzoek

  • Je weet wat een drager is in de genetica
  • Je kent verchillende vormen van prenataal onderzoek

Thema 3.9 Biotechnologie

  • Je kunt uitleggen wat biotechnologie is
  • Je weet wat genetische modificatie is
  • Je weet wat een transgeen is
  • Je kent argumenten voor en tegen genetische modificatie

Thema 3.10 De evolutietheorie

  • Je kunt uitleggen hoe volgens de evolutietheorie leven is ontstaan
  • Je weet wat natuurlijke selectie is
  • Je kunt uitleggen hoe een nieuwe soort kan ontstaan

Thema 3.11 Argumenten voor evolutie

  • Je kunt uitleggen waarom fossielen de evolutietheorie ondersteunen
  • Je kunt overeenkomsten herkennen tussen verschillende organismen
  • Je weet wat rudimentaire organen zijn

 

Damn wat veel hoofdstukken zeg. Pfff....

Genotype en fenotype

Geno en feno wattes? Rustig! Lees gewoon eerst even. Het zijn wat ingewikkelde stoere namen, maar ze zijn best makkelijk om te begrijpen.

Makkelijk om te onthouden: Fenotype is het uiterlijk. Dus je haarkleur, de grote van je neus of voeten. Alle zichtbare eigenschappen noemen we dat. Je fenotype kan je veranderen. Je kan een blanke huid hebben, maar 10 dagen in de zon van St Tropez zorgen er toch echt voor dat je huid er anders uit gaat zien.

BRON: Biologiepagina.nl

Maar hoe worden erfelijke eigenschappen doorgegeven? Daar hebben we de thema's Organen en Cellen en Voortplanting voor nodig. Je hebt daar geleerd over chromosomen die in elke cel van een organisme zitten. Een klein stukje van zo'n chromosoom noemen we een gen. In zo'n gen staan jou erfelijke eigenschappen opgeschreven.

Dan dat andere moeilijke woord: Genotype. Genotype betekent de erfelijke informatie die in het DNA staat. Genen komen altijd in paren voor. In iedere lichaamscel vind je dus één paar genen die bepaalt wat voor kleur ogen jij hebt. Het genotype ontstaat wanneer de eicel en de zaadcel samensmelten: de bevruchting. Je hebt de helft van de genen van je vader en de andere helft is van je moeder. Dit betekent dus dat in geslachtscellen (eicellen of zaadcellen) maar één gen zit voor bijvoorbeeld de kleur van je ogen of de grote van je voeten.

Hoe je er uit ziet is afhankelijk van twee zaken:

  1. Je genen - Je ouders bepalen welke genen zij doorgeven en waar jij dus uit bestaat.
  2. Je omgeving - Met de genen die jij hebt gekregen van je ouders doe jij wat je wilt. Je huid kan verkleuren door de zon, maar je kunt je haar ook verven.

Je fenotype kan dus veranderen. We zeggen dan vaak dat je fenotype voortkomt uit je genotype en de omgeving.

Gooien we er nog even een tabbeletje tegenaan voor het overzicht hoor. Komtiedanhè!?

Overzicht genotype vs fenotype
Fenotype Genotype
Is je uiterlijk Zijn je genen
Kan veranderen door het milieu Kan niet veranderen
Voorbeeld de kleur van je haar

Komt van je ouders

  Ontstaat bij de bevruchting

 

Fenotype en genotype

Geslachtschromosomen

Van geslachtscellen weet je inmiddels al het nodige af; bij de man zijn dat de zaadcellen en bij de vrouw zijn dit de eicellen. Maar wat maakt nu precies dat jij een man of een vrouw bent? Dat is aan de buitenkant best te zien en ja iedereen denkt meteen aan de penis en de vagina. Maar hoe staat in onze genen geschreven dat we man of vrouw zijn?

BRON: slideplayer.nl

Wanneer we kijken naar het plaatje hiernaast zien we iets opvallends bij chromosomenpaar 23.
Bij de vrouw staat er een X en bij de man een X en een Y. Die X bij de vrouw zijn eigenlijk twee chromosomen die tegen elkaar aan zitten in het midden. We zeggen als we het over de vrouw hebben in de genetica dat zij twee X chromosomen heeft: XX. Zie je dus ergens XX staan staan dan hebben wij het over een vrouw.
Bij de man zie je in het rood een X en een Y staan. Zo heten de chromosomen van chromosomenpaar 23 bij de man; XY. Zie je ergens XY staan, dan hebben we het over de man.
Je bent dus een vrouw als je géén Y chromosomoom hebt en je bent dus een man als je wel een Y chromosoom hebt.

Samensmelting chromosomen
BRON: BVJ

Je hebt geleerd dat om de geslachtscellen te maken er een reductiedeling (meiose) plaats moet vinden. Dat betekent dus ook dat er in een zaadcel van een man een X of een Y chromosoom uit chromosomenpaar 23 komt te zitten. Dit X-zaadcelletje of Y-zaadcelletje smelt tijdens de bevruchting samen met een eicel. Smelt er een X-zaadcelletje samen met een eicel, dan wordt er een meisje geboren; smelt er een Y-zaadcelletje samen met een eicel, dan wordt er een jongetje geboren.

Geslachtschromosomen

Genenparen

We zeiden het al eerder: Chromosomen komen altijd in paren voor. Dat is ook zo met erfelijke eigenschappen in lichaamscellen. LET OP: Lichaamscellen. In geslachtscellen komen erfelijke eigenschappen enkelvoudig voor, in lichaamscellen komen ze in paren voor. In lichaamscellen noemen we het in paren voorkomen van erfelijke eigenschappen genenparen.

Homozygoot en heterozygoot
Oke, twee nieuwe termen die we moeten begrijpen. We leggen ze per term uit en met behulp van plaatjes. Deze termen komen veel terug bij erfelijkheid, dus knoop dit in je lieve schattige oortjes.

Bron: BVJ

Met homozygoot bedoelen we dat twee genen in het genenpaar helemaal gelijk zijn aan elkaar.
In de afbeelding hiernaast zie je een voorbeeld. Kijk naar de haren en naar de genen die daarbij horen. De linker 'Justin Bieber in zijn beginjaren'-wannabe heeft twee dezelfde genen voor steil haar. De rechter krullenbol heeft twee dezelfde genen voor krullend haar. Let ook op de letters die bij de plaatjes staan. Babyface links heeft aa als genotype en het baasje rechts heeft AA. Beiden worden dus met de letter A aangegeven, maar de één met een hoofdletter en de ander met een kleine letter. Waarom dat zo is komen we zo op terug.

Bron: BVJ

 

Het tegenovergestelde van homozygoot is heterozygoot. We noemen iets heterozygoot wanneer er in het genenpaar twee verschillende genen voorkomen. Smily Mc Douche hier rechts is heterozygoot. Waarom is dat zo? Omdat hij zowel het gen voor steil als voor krullend haar heeft. Dat is te zien in de schematische weergave van zijn genen, maar ook in de aanduiding van de letters: Aa. Eén gen voor steil haar, één voor krullend haar. Heb je op een genenpaar twee verschillende genen voor dezelfde eigenschap, dan ben je heterozygoot voor die eigenschap.

 

 

Dominante en recessieve genen
Niet ieder gen is even sterk. Sommige genen zijn sterker dan anderen. Het kan dus zijn dat je twee verschillende genen voor dezelfde eigenschap hebt (heterozygoot), maar dat één van deze eigenschappen niet zichtbaar is (denk aan het fenotype). Eén van de genen is dan sterker dan het andere gen. Het sterke gen noemen we dominant, het minder sterke gen noemen we recessief. Een dominant gen komt altijd tot uiting. Wanneer deze samen is met een recessief gen, zal het domindante gen het winnen. Alleen wanneer er twee recessieve genen samen zijn (homozygoot), komt het recessieve gen tot uiting. Dominante genen schrijven we altijd met een hoofdletter en recessieve genen schrijven we met een kleine letter. Welke letter uit het alfabet we gebruiken maakt niks uit; vaak kiezen we een letter die wat te maken heeft met het onderwerp.

Intermediar fenotype
Het kan ook zo zijn dat er twee dominante genen actief zijn. Beiden zullen dan winnen en dat zie je ook in de resultaten. Kijk maar eens naar de bloemen hieronder. Zowel de rode als de witte kleur zijn dominant bij deze soort bloemen. Maak je een mengeling van deze twee bloemen, dan krijg je een gemengde bloemkleur.

Bron: BVJ

 

Homozygoot Heterozygoot
Twee dezelfde genen bij elkaar Twee verschillende genen bij elkaar
Recessieve genen kunnen tot uiting komen Recessieve genen komen nooit tot uiting
AA of aa (of een andere letter) Aa (of een andere letter)

 

Genenparen

Kruisingen

Bron: South Park

Niet alles kan met elkaar gekruist worden. Er is een aflevering van South Park waarin geprobeerd wordt om een olifant en een varken te kruisen (Voor als je tijd over hebt, hier de bewuste aflevering). Dit kan gelukkig niet in het echt, want dan zouden er een hoop vreemde wezens rondlopen...

Anyway, even serieus. Kruisen. Wat is het en is het ook nuttig? Antwoord op vraag twee is in ieder geval makkelijk: Ja. Waarom? Omdat je allerlei verbeteringen door kunt voeren in een organisme. Je kunt bepaalde gevoeligheden voor ziektes bij aardappelplanten verwijderen zodat je oogst beter is, of een hond met een zwarte vacht krijgen als je dat graag wilt. Het is echter ook gevaarlijk. De natuur heeft er duizenden jaren over gedaan om ons te vormen zoals we nu zijn. Dat is met een reden op deze manier gelukt, dus aanpassingen door onszelf hieraan kunnen nog wel eens voor problemen zorgen.

Kruisen is het laten paren van twee dieren met elkaar om er zo voor te zorgen dat je erfelijke eigenschappen die wenselijk zijn doorgeeft aan de toekomstige generaties.

Een hele mond vol, dus laten we eens kijken hoe dit er uitziet in de praktijk.

Bron: BVJ

Bij kruisen kijken we altijd naar de geslachtscellen. Die geven immers de erfelijke informatie door bij de bevruchting (samensmelten zaadcel en eicel). In de afbeelding hiernaast zie je een zaadcel aan de zijkant en een eicel aan de bovenkant. In geslachtscellen komen erfelijke eigenschappen altijd alleen voor, niet in paren. Dit komt door de meiose (denk terug aan de verdeling van de chromosomen over de twee geslachtscellen).
In dit geval is vader Aa en moeder ook Aa. Door meiose komt de A in het ene zaadcelletje en de a in de andere zaadcel. Bij de vrouw gebeurt hetzelfde. Nu gaan we nadenken wat er gebeurt als deze twee zouden samensmelten. Dat hebben we in het kruisingsschema ook al neergezet.Er zijn vier verschillende mogelijkheden om te kruisen en er zijn drie verschillende uitkomsten.

  1. Zaadcel A smelt samen met eicel A = bevruchting AA (=homozygoot)
  2. Zaadcel A smelt samen met eicel a = bevruchting Aa (=heterozygoot)
  3. Zaadcel a smelt samen met eicel A = bevruchting Aa (=heterozygoot)
  4. Zaadcel a smelt samen met eicel a = bevruchting aa (=homozygoot)

Denken we nu terug aan de dominante en recessieve genen dan weten we dat in drie van de vier uitkomsten het dominante gen tot uiting komt. Er is maar één uitkomst waarin het recessieve gen tot uiting komt.

 

Een voorbeeld:

Bron: BVJ

Abdul wil twee honden kruisen. Hij weet dat van beide honden het genotype. Dit genotype staat in het schema hiernaast. De A in dit verhaal staat voor een donkere vacht; de a staat voor een blonde vacht.

De honden krijgen puppies. Een heleboel. Omdat we een kruisingsschema kunnen maken van de kruisen weet Abdul dat alle puppies de vachtkleur heterozygoot hebben; Aa.

De puppies worden groot en volwassen en blijven bij elkaar. Abdus laat deze honden met elkaar kruisen. De pupies die daaruit geboren worden zijn niet allemaal donker. Eén op de vier pupies heeft een blonde vacht, de rest heeft een donkere vacht.

Abdul maakt ook van deze kruising een kruisingsschema en komt er zo achter dat het inderdaad mogelijk is dat er puppies geboren worden met een blonde vacht.

Kruisen

Stambomen

Stambomen zijn geen bomen in het bos. In een stamboom is te zien wie familie is van elkaar. Zo staan in jou stamboom je ouders en je opa's en oma's, maar ook de opa en oma van jou opa en oma staan in de stamboom. Als je later ook kinderen krijgt zullen deze ook in de stamboom komen te staan. Het is een heel groot overzicht van je familie.

Bron: Vob-ond.be

In de genetica, want ja, dat is wel het vak dat je nu volgt, wordt veel gebruik gemaakt van stambomen. Doormiddel van een stamboom is te zien waar bepaalde erfelijke eigenschappen vandaan komen.

In de stamboom die op het plaatje hiernaast staat zie je rondjes, vierkantjes en lijnen. Sommige rondjes en vierkantjes zijn ingekleurd. Onderaan het plaatje staat een legenda. In een legenda staat altijd beschreven wat de verschillende symbolen in een plaatje betekenen.

Met dit plaatje is te zien hoe een aandoening van ouder op kind overgaat. Wanneer een rondje en een vierkanje naast elkaar staan en er een lijn loopt die direct van het rondje naar het vierkantje gaat, dan is dit een stel. Wanneer dit stel kinderen heef gekregen loopt er vanuit het stel een lijn naar beneden toe en is er ook te zien wie de kinderen zijn.

In dit plaatje is er ook te zien wie er een aandoening hebben. Moeder heeft een aandoening, want haar bolletje is zwart in de stamboom. Vader heeft geen aandoening, zijn vierkantje is leeg.
Samen hebben ze 4 kinderen gekregen, drie jongens en één meisje. Twee jongens en het meisje hebben dezelfde aandoening als de moeder.

Nog klein stukkie meer tekst hoor. Ik weet dat het veel is, maar nog ff flink zijn.

We kunnen uit de stamboom ook opmaken wat dominant en recessief is. De aandoening komt veel voor, dus de kans dat deze dominant (AA) is, is erg groot. Dan moet het niet hebben van een aandoening recessief zijn; aa. Om kinderen te krijgen die recessief zijn moet de moeder Aa geweest zijn en niet AA. Anders zouden er nooit een a en een a bij elkaar kunnen komen, zoals we zien bij zoon drie.

Kijk eens of je het schema op een blaadje over kunt nemen en in kunt vullen wat het genotype van de verschillende mensen uit de stamboom moet zijn. Hier komen ook vragen over in de oefentoets.

Stambomen

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Yes, meer voortplanting. Dacht je net dat het klaar was, gaan we het er weer over hebben. Ja, dat klopt, in de biologie is voortplanting een belangrijk thema. En zeker in de genetica, waar je nu mee bezig bent, is dit erg belangrijk.

Geslachtelijke voortplanting
Wat maakt voortplanting belangrijk voor de genetica? Bij het samensmelten van een eicel en een zaadcel ontstaat er nieuw leven, met een nieuwe combinatie aan genen; Een nieuw genotype. Maar je weet nooit precies welke geslachtscellen met elkaar samensmelten, dus je kunt je bedenken dat er heel veel verschillende mogelijkheden zijn.

De mens probeert hier soms ook wat in te sturen. Fokkers proberen bepaalde dieren met elkaar te laten paren, zodat er nieuwe dieren geboren worden die genen bevatten die de fokker terug wil zien. Bij paarden wordt er bijvoorbeeld gefokt met paarden waarvan men weet dat deze snel kunnen rennen. De genen van die paarden zijn dus goed en daarom wil de fokker meer van die paarden hebben met sterke genen. Het selecteren van organismen die met elkaar moeten paren heet kunstmatige selectie. De kruising die dan ontstaat is een veredeling.

Ongeslachtelijke voortplanting
Bij planten wordt er op een andere manier voor gezorgd dat de sterke genen doorgegeven worden. Wanneer je een aardappelplant hebt die je ieder jaar heel veel nieuwe aardappelen geeft, is het handig om deze plant te stekken. Je snijdt dan een gedeelte van de plant er af en zet deze in een voedingsbodem. Dit kleine stukje groeit dan uit tot een nieuwe plant. Genetisch gezien is deze plant precies hetzelfde als de originele plant en zal dus ook weer veel aardappels geven. 

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Mutaties, erfelijkheidsonderzoek en biotechnologie

Bron: Slideplayer.nl

Mutaties
Eerder zeiden we dat alleen het fenotype veranderd als de omgeving veranderd. Het genotype blijft hetzelfde. Dit is echter niet altijd het geval. De genen kunnen ook veranderen door de omgeving. Zo'n verandering van de genen noemen we een mutatie. Een mutatie heeft niet altijd gevolgen voor het organisme, maar soms kan dit wel kwade gevolgen hebben.

De genen kunnen op verschillende manieren aangetast worden. Denk aan straling, asbest, sigarettenrook en alcohol. Deze verschillende invloeden noemen we mutagene invloeden. De verschillende invloeden moet je kunnen herkennen.

Mutaties

Erfelijkheidsonderzoek
Over het algemeen zijn jullie allemaal gezond. Daar kan je over twijfelen, want sommigen van jullie kijken niet echt snugger, maar goed, we doen het er maar mee.
Het is mogelijk om te onderzoeken of je ongeboren kind een erfelijke ziekte heeft. Hier hebben we in het vorige thema ook al wat aandacht aan geschonken (denk o.a. aan de vlokkentest). De meeste genen voor erfelijke ziektes zijn recessief; ze komen dus alleen maar tot uiting als je heterozygoot bent voor dit gen. Maar je kan dit recessieve gen dus wel bij je dragen, zonder dat je dit zelf merkt. Je bent dan drager. Wanneer je partner dit gen ook draagt is er dus een kans dat jullie ongeboren kindje deze erfelijke ziekte met zich meedraagt.
Weten jullie dat er bepaalde ziektes in de familie voorkomen, dan kunnen jullie genetisch advies inwinnen. Een onderzoeker gaat dan in jullie genen kijken om te zien of er een kans is dat jullie deze erfelijke ziekte door kunnen geven aan jullie kindje.
Mochten jullie er tijdens de zwangerschap achterkomen dat jullie een kindje krijgen die een erfelijke afwijking heeft, dan is er een mogelijkheid om een zwangerschap te beëindigen. Dit heet abortus. Abortus is een behoorlijk heftige ervaring voor de ouders. Daarom word je daarbij altijd ondersteund door bijvoorbeeld een maatschappelijk werker of een arts.

Erfelijkheidsonderzoek

Biotechnologie
Biotechnologie is een verzamelnaam voor technieken die de mens heeft bedacht om organismen producten te laten maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanmaken van insuline. Deze stof wordt gemaakt door bacteriën. Insuline is een stof die normaal door de mens zelf aangemaakt wordt, maar bij mensen met suikerziekte (diabetes) gaat dit niet goed.
Het is ook mogelijk om DNA van een soort aan te passen. In een laboratorium wordt dan uit een organisme bepaalde genen gehaald en deze worden dan in een ander organisme ingebracht op het moment van bevruchting. Het organisme zal dan opgroeien met bepaalde geselecteerde eigenschappen. Het aanpassen van een organisme op DNA niveau heet genetische modificatie. Het individu dat dan ontstaat noemen we transgeen.
Niet iedereen is het er mee eens dat we het DNA van organismen aanpassen. Zij zijn bv bang dat deze organisme in de natuur komen en daar schade aan kunnen richten, of vinden niet dat de mens het recht heeft de natuur zo ingrijpend aan te passen.
Voorstanders zien voordeel bij oa het maken van voedsel. Gewassen zouden beter beschermd zijn wanneer zij niet overal ziek van zouden worden, of de opbrengst zou groter kunnen worden waardoor we minder honger hebben op de wereld.
Wat denk jij? Is genetische modificatie een goede zaak? Of moeten we het met rust laten?

Biotechnologie

De evolutietheorie en Argumenten voor evolutie

Natuurlijke selectie
Een spel dat gaat over de natuurlijke selectie. Welke score haal jij?

De evolutietheorie
Nee, we gaan het niet hebben over Pokemon en hoe die van de ene vorm naar de andere gaan. Pokemon bestaan nieteens echt, dus best wel gek dat je nu ineens denkt dat het daar over gaat.

Maar goed, evolutie, de ontwikkeling, verandering en verdwijning van soort op de aarde. Daar gaat dit over. Hoe is dit mogelijk en hoe weten wij nou wat er die miljarden (Hoeveel nullen zijn dat?) jaren geleden gebeurd is? Daar is onderzoek naar gedaan en wordt nu nog steeds onderzoek naar gedaan. 100% zeker weten we het niet, maar de kans dat dit wel zo is als we nu weten is enorm groot en de kans dat het niet klopt is nagenoeg verwaarloosbaar.

Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort die in een gebied leven en met elkaar voortplanten. Door die geslachtelijke voortplanting ontstaan steeds weer nieuwe genotypen. Ook kunnen er mutaties plaatsvinden die positief zijn voor de soort. Als er een positieve verandering is in het genotype (bv betere schutkleuren voor een dier zodat een vijand hem minder goed ziet) is de kans dat deze soort het overleeft groter; De overlevingskans neemt toe. Dit heet natuurlijke selectie. Bij nauurlijke selectie overleeft degene die zich het beste aan kan passen aan zijn omgeving. Dat hoeft niet perse de sterkste te zijn!

BRON: BVJ

Wanneer de best aangepasten met elkaar paren zullen de aangepaste genen van de soort doorgegeven worden. De soort verandert of is dan geëvolueerd.
Soms blijven de aangepaste organismen zich nog wel voortplanten met de 'normale' soortgenoten, maar wanneer dit niet meer gebeurt is er sprake van een andere soort.
Het komt ook voor dat er nieuwe soorten ontstaan doordat een populatie dieren gesplitst wordt. Het kan voorkomen dat er een bergketen groeit tussen de dieren in, of dat er een zee ontstaat (Bedenk je wel even in dat dit over miljarden jaren gaat hè). De dieren die eerst bij dezelfde soort hoorden, leven nu ineens gescheiden van elkaar. In beide gebieden treedt natuurlijke selectie op waardoor de populaties aan beide kanten zich aan gaan passen aan het milieu wat zij hebben. Na verloop van tijd zijn de twee populaties zo van elkaar gaan verschillen dat ze geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen krijgen. Er zijn dan twee nieuwe soorten ontstaan uit één gemeenschappelijke soort.

Evolutietheorie

Argumenten voor evolutie
Sommige soorten dieren bestaan niet meer. Denk maar aan de dinosaurus. Maar die hebben wel bestaan. Dat weten we zonder dat we er bij zijn geweest. Er zijn namelijk resten gevonden van deze dieren. Deze versteende overblijfselen van organismen noemen we fossielen. Een fossiel geeft dus aan dat er eerst andere soorten dieren leefden op de aarde dan dat er nu doen. Dit is een argument dat de evolutietheorie ondersteunt.

BRON: daniellecritchley.weebly.com

Op het plaatje hiernaast zie je 4 verschillende delen van een skelet. Wanneer je echter scherp kijkt naar de onderdelen van dit skelet dan zie je overeenkomsten met elkaar. Het spaakbeen (iets oranje van kleur) zie je bij de mens (Human), de kat (Cat), de walvis (Whale) en de vleermuis (Bat) terug. Dat geldt ook voor de ellepijp (bijna wit van kleur), de hanwortelbeentjes (geel) en de vingerkootjes (bruin). Al deze dieren zijn verschillend van elkaar als je naar ze kijkt aan de buitenkant, maar wanneer je ze van de binnenkant bekijkt dan zie je dat ze ook op elkaar lijken. Het zou dus goed kunnen zijn dat al deze soorten een zelfde voorouder hebben gehad en vandaaruit allemaal zelf zich zijn gaan ontwikkelen. Ook zien we bij sommige dieren organen zitten die ze niet meer gebruiken. Bij walvissen en grotere slangen zien we nog steeds een heupbeen en een dijbeen zitten, maar ze hebben beide geen poten meer. Wanneer een organisme organen heeft die hij niet meer gebruikt, noemen we dat rudimentaire organen. Rudimentaire organen en overeenkomsten in de bouw van het skelet bij dieren zijn argumenten die de evolutietheorie ondersteunen. Ze geven beide aan dat er sprake is van een gemeenschappelijke voorouder.

BRON: Studium Generale Groningen

Maar zijn er nog meer overeenkomsten. Gaan we naar de cellen kijken dan zien we daar ook een hoop overeenkomsten in. Zoals we geleerd hebben in het eerste thema dit jaar, hebben veel organismen een celkern met daarin DNA. DNA regelt alles in de cel bij dieren, planten, schimmels en bacteriën door middel van eiwitten. Veel van deze eiwitten zijn hetzelfde bij al deze verschillende rijken (over rijken leer je in het volgende thema).

 

 

 

Argumenten voor de evolutie

Oefentoetsen

Toets: Oefentoets Hoofdstuk 1 & 2

Start

Toets: Oefentoets Hoofdstuk 3 & 4

Start

Toets: Oefentoets Hoofdstuk 5 & 6

Start

Toets: Oefentoets Hoofdstuk 7, 8 & 9

Start

Toets: Oefentoets Hoofdstuk 10 & 11

Start

Toets: Oefentoets erfelijkheid en evolutie

Start