Als je een tekst leest, heb je daar een bedoeling mee. Bijvoorbeeld:
Je leest een stripboek om plezier te hebben.
Je bekijkt je lesrooster om te weten in welk lokaal je moet zijn.
De bedoeling van de lezer noem je het leesdoel. De schrijver van een tekst houdt rekening met het leesdoel. Hij heeft zelf ook een bedoeling met zijn tekst. Dat is het tekstdoel. Dit doel past bij het leesdoel dat jij hebt. Als je het tekstdoel kent, kun je de tekst beter begrijpen.
voorbeeld
De schrijver van een reclamefolder voor een supermarkt wil de lezers naar de winkel lokken om iets te kopen.
De schrijver van een recept in een kookboek wil de lezers uitleggen hoe je een bepaalde maaltijd klaarmaakt.
Je hebt gezien dat elke tekst een tekstdoel heeft. Je gaat nu kijken naar teksten met de volgende tekstdoelen:
informeren: de schrijver wil de lezer iets nieuws vertellen.
overhalen: de schrijver wil de lezer aansporen iets te gaan doen.
amuseren: de schrijver wil de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen.
Het tekstdoel is de bedoeling die een schrijver heeft met zijn tekst. Daarbij past steeds een bepaalde tekstsoort. Die vind je in het schema.
De tekstvorm kan steeds veranderen. In het schema vind je een overzicht.
tekstdoel
tekstsoort
tekstvorm
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
informerende tekst
bijvoorbeeld: nieuwsbericht, tijdschriftartikel
overhalen: de lezer aansporen iets te gaan doen
aansporende tekst
bijvoorbeeld: reclametekst, folder
amuseren: de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen
Als je wilt weten waar een tekst over gaat en wat het tekstdoel is, heb je niet altijd genoeg aan de titel en de afbeelding. Lees dan ook de eerste zinnen van de tekst. Kijk ook uit welke krant of uit welk tijdschrift de tekst komt. Dit noem je verkennend lezen.
Je leest een tekst verkennend om te kunnen voorspellen waar hij over gaat: het onderwerp van de tekst. Zo kun je zien of de tekst past bij je leesdoel.
Verkennend lezen doe je als volgt:
Lees de titel: die staat boven de tekst en is meestal iets groter gedrukt.
Bekijk de afbeelding: dit kan een foto of een tekening zijn.
Lees de eerste zinnen: in een krant of een tijdschrift zijn deze meestal vetgedrukt.
Lees de opvallend gedrukte woorden: soms zijn woorden bijvoorbeeld groter gedrukt, vetgedrukt of schuingedrukt.
Kijk naar de bron: dit is de plaats waar de tekst vandaan komt. Dit is bijvoorbeeld een krant, een tijdschrift, een boek of een website. In schoolboeken staat de bron meestal onder de tekst.
Voordat je een tekst gaat lezen, is het handig om de tekst eerst te bekijken. Dit noem je het verkennen van de tekst of het oriënteren op de tekst.
Daarna lees je de tekst helemaal door. Je leest steeds een klein stukje. Denk aan wat je al weet. Probeer voor je te zien wat je leest. Snap je iets niet? Gebruik het Stappenplan moeilijke woorden of lees de zin opnieuw.
Als je klaar bent met lezen, denk je na over de tekst. Klopte je voorspelling? Bedenk voor jezelf waar de tekst over ging. Als je de tekst goed wilt onthouden, kun je de belangrijkste woorden van de tekst opschrijven.
In het leesplan hierna staat alles nog eens op een rijtje. Volg de stappen van het leesplan bij elke tekst. Je zult merken dat je de tekst dan beter begrijpt.
Het arrangement Lezen 1 klas 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Sarina Hagenstein
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-12-03 10:33:20
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Leesdoel en tekstdoel
Tekstsoorten en tekstvormen
Verkennend lezen
Verkennend lezen 2
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.