Dit blok heet: Duurzaam leven.
Je hebt vast weleens gehoord van de woorden duurzaam en duurzaamheid.
Ga eerst aan de slag met de startactiviteiten.
Daarna doorloop je alle stappen van het blok en maakt de opdrachten.
Startopdracht A
Duurzaamheid
Waar denk je aan bij de woorden duurzaam en duurzaamheid?
Noteer voor jezelf alle woorden die bij je opkomen.
Deel je antwoorden met een klasgenoot en maak samen een top 5 van de woorden die jullie het beste vinden passen bij de woorden duurzaam en duurzaamheid.
Wissel de antwoorden met elkaar in de klas uit. Bijvoorbeeld met een Padlet of met behulp van post-its.
Duurzaamheid is een breed begrip, maar het komt er in het kort op neer dat in een duurzame wereld mens, milieu (de aarde) en economie met elkaar in evenwicht zijn, zodat we de aarde niet uitputten.
Je kunt duurzaamheid omschrijven als ‘de aarde zo gebruiken dat de toekomstige generaties (jouw kinderen en daar weer de kinderen van) er ook nog plezier van kunnen hebben.’
Bedreigingen voor de aarde zijn onder andere:
klimaatverandering
uitputting van grondstoffen en zoet water
afval en schadelijke stoffen die in het milieu terechtkomen (bodem-, water- en luchtvervuiling);
uitsterven van plant- en diersoorten.
Startopdracht B
Bedreigingen
Zoek samen met een klasgenoot voorbeelden op van de bedreigingen, genoemd in Startactiviteit A.
Beschrijf ze in woorden, zoek afbeeldingen, zoek berichten in de media of maak zelf foto’s.
Verzamel de voorbeelden in de klas. Maak samen een indeling van bedreigingen vlak bij huis, in Nederland en/of op aarde.
Startopdracht C
Waarom leren over duurzaamheid?
Waarom is dit onderwerp ook voor jou van belang?
Wat maakt het voor jou belangrijk om te leren over duurzaamheid?
Wat zou je willen leren?
Waar zou je meer over willen weten?
Houd hierover een klassengesprek.
In dit blok komen een aantal onderwerpen aan bod die de aarde en de organismen bedreigen:
opwarmen van de aarde
uitputting van grondstoffen
overmatig afval
het uitsterven van planten- en dieren.
Dit zijn grote problemen, die je niet even in je eentje kunt oplossen.
Misschien kun je wel een klein beetje helpen om ervoor te zorgen dat de aarde leefbaar blijft voor jou en misschien je kinderen en kleinkinderen.
Wat kun jij doen?
Voordat je begint
Benodigdheden:
reageerbuis
reageerbuisklem
brander
thermometer
maatcilinder
weegschaal
2 eetlepels
2 theelepels
steelpan
pollepel
lucifers
bakpapier of vormpje
plastic huishoudfolie
etiketten
viltstift
halve pinda
aardappelzetmeel
azijn
glycerine
eventueel voedingskleurstof
tuinaarde
posterpapier
stiften
schaar en lijm
tijdschriften en eventueel een printer
Tijd blok:
5 uur
Leerdoelen en vaardigheden
Leerdoelen
Je kunt:
verschillende vormen van energie herkennen en benoemen in voorbeelden;
aangeven in voorbeelden welke energieomzettingen plaatsvinden;
twee eenheden (joules en calorieën) van energie opnoemen en gebruiken;
uitleggen hoe je duurzamer met energie om kunt gaan;
verschillende (brand)stoffen noemen die door destillatie van aardolie geproduceerd worden en aangeven waarvoor je ze kunt gebruiken;
voorbeelden aangeven waar je producten in het dagelijks leven tegenkomt die zijn gemaakt van aardolie;
uitleggen welke problemen (uitputting, versterkte broeikaseffect) het gebruik van fossiele brandstoffen met zich meebrengen;
uitleggen hoe je duurzamer om kunt gaan met het gebruik van plastic;
uitleggen hoe het (versterkte) broeikaseffect ontstaat en daarbij de begrippen verbranding en koolstofdioxide gebruiken;
uitleggen hoe je duurzamer kunt eten en drinken en wat je zelf zou kunnen doen;
de zin ‘We onttrekken veel meer energie en grondstoffen aan het milieu dan wordt aangevuld en we geven meer af aan het milieu dan verwerkt kan worden’ uitleggen aan de hand van een paar voorbeelden;
uitleggen wat het probleem is van zwerfafval en de plastic soep en aangeven wat jij kunt doen aan deze milieuproblemen;
uitleggen wat biodiversiteit betekent;
enkele voorbeelden noemen van dieren of planten die op de Rode lijst staan in Nederland en waardoor zij worden bedreigd;
het belang van wilde bijen en hommels toelichten met enkele voorbeelden;
je ecologische voetafdruk berekenen.
Vaardigheden
Je kunt:
zelfstandig een practicum uitvoeren aan de hand van een stappenplan.
een natuurwetenschappelijk verslag maken van een experiment.
gegevens opzoeken en gebruiken.
je mening geven en argumenten formuleren.
Stap 1
Opdracht 1
Vormen van energie
Om te kunnen koken, je mobiel en laptop op te laden en het huis te verwarmen, heb je energie nodig.
Energie is er in allerlei verschillende vormen zoals warmte en elektriciteit.
Verschillende vormen van energie kunnen in elkaar kunnen overgaan.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.
Stap 2
Opdracht 1
Fossiele brandstoffen
De meeste energie is afkomstig uit de verbranding van steenkool, aardolie en aardgas: fossiele brandstoffen.
Ze zijn miljoenen jaren geleden gevormd uit de resten van planten.
Je zou ze dus kunnen zien als een voorraad zonne-energie van heel lang geleden.
Aardolie
Bekijk het filmpje over het ontstaan van aardolie.
Daarna ga je met de klas of een deel van de klas een opdracht maken.
Je ontvangt van de docent één of enkele kaartjes.
Maak samen met je klasgenoten de juiste combinaties. Leg de kaartjes in de juiste volgorde.
Zo kunnen jullie uitleggen hoe aardolie ontstaat.
Aardolie is vooral belangrijk voor de industrie en vervoer. Het wordt gebruikt als brandstof en als grondstof voor de productie van kunststoffen.
Hoe maak je nu van aardolie al die verschillende producten, zoals diesel?
In een aardolieraffinaderij wordt aardolie gedistilleerd. Daarbij ontstaan verschillende producten.
Bekijk de video.
Opdracht 2
Waar wordt aardolie gevonden?
Zo’n zestig procent van de aardolievoorraden bevindt zich in het Midden-Oosten.
Nederland produceert acht procent van de eigen behoefte zelf, dit komt voornamelijk uit de Noordzee.
De rest van de olie wordt geïmporteerd.
De Nederlands aardolie Maatschappij (NAM) zorgt voor de winning van aardgas en aardolie in Nederland.
Waar worden aardolie en aardgas gewonnen?
Geef dit op het kaartje van Nederland aan door oranje (olie) en groene cirkels (aardgas) te tekenen.
Je kunt het kaartje hier downloaden en uitprinten.
Wordt er ook bij jou in de buurt gas of olie gewonnen?
Maak voor het beantwoorden van de vraaggebruik van de interactieve kaart van de NAM.
Vooral in het Midden-Oosten wordt veel olie uit de bodem gehaald. Maar er zijn meer landen met een olievoorraad.
Welke landen op aarde hebben de grootste olievoorraad?
Wissel de antwoorden uit in de klas.
Beantwoord daarna de volgende vragen.
Hoofdvraag:
Wordt een land er ‘beter van’ als er aardolie in de bodem zit?
Deelvragen:
Wat is een land?
Wanneer word je ergens beter van?
Wat is ‘ergens beter van worden’?
Wat is de situatie in landen waar olie wordt gevonden?
Stap 3
Opdracht 1
Energieverbruik en groene energie
Het energieverbruik is sinds de industriële revolutie enorm toegenomen.
Westerse landen verbruiken veel energie.
Maar niet alleen Westerse landen verbruiken veel energie.
Er zijn steeds meer landen die meer energie nodig hebben om te kunnen voldoen aan de behoeftes van hun inwoners en bedrijven.
Op dit moment plegen mensen roofbouw op de aarde.
Dat betekent dat we de natuurlijke rijkdommen, zoals fossiele brandstoffen, sneller uitputten dan ze zich kunnen herstellen.
Het verbruik van fossiele brandstoffen is dus niet in evenwicht met wat het milieu (de aarde) kan aanvullen. Dit is dus niet duurzaam.
Opdracht 2
Energie besparen
In plaats van te zoeken naar andere energiebronnen, kun je beter bekijken hoe je energie kunt besparen.
Door energie te besparen kunnen we langer doen met de voorraad fossiele brandstoffen.
2. Hoe kun je duurzamer met energie omgaan?
Bekijk de 10 tips om thuis energie te besparen. Kies drie tips die je wilt gaan opvolgen.
Geef bij elke energiebesparing met een getal van 1 tot 10 aan hoeveel moeite het kost om deze in te voeren.
Het invoeren van de energiebesparing met nummer 10 is heel ingewikkeld of heel duur.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Stap 4
Opdracht 1
Gebruik van aardolie
Aardolie of producten van aardolie worden niet alleen gebruikt als brandstof.
Aardolie wordt ook gebruikt om andere producten van te maken.
Delen van aardolie zitten bijvoorbeeld ook in wasmiddel en plastic.
Bekijk het volgende filmpje.
Maak daarna in tweetallen een collage van producten waar aardolie in is verwerkt, waarmee je klasgenoten kunt laten zien dat aardolie overal om ons heen te vinden is.
Maak met de camera op je telefoon foto’s van producten die je thuis gebruikt, op school hebt staan, of vindt in de supermarkt.
Wil je weten hoe je een collage maakt? Gebruik dan de Gereedschapskist.
Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.
Opdracht 2
Bioplastic
In plaats van plastic uit aardolie, kun je ook plastic maken uit plantaardige producten.
Bekijk het filmpje en daarna maak je zelf bioplastic.
Je gaat een bioplastic maken.
Een ideaal (bio)plastic is sterk en een beetje vervormbaar.
Bioplastic kun je maken van zetmeel, bijvoorbeeld uit aardappels.
In aardappelzetmeel zit de stof amylopectine. Amylopectine is hard en niet vervormbaar.
Azijn zorgt ervoor dat het amylopectine kan vervormen.
Glycerine is van zichzelf soepel en zorgt ervoor dat het amylopectine, ook na het drogen, soepel blijft.
Wat heb je nodig?
water
2 eetlepels
steelpan
pollepel
aardappelzetmeel (bijvoorbeeld van Honig)
2 theelepels
azijn
glycerine (te koop bij apotheek of drogist)
bakpapier of vormpje
eventueel voedingskleurstof
Wat ga je doen?
Giet 5 eetlepels koud water in de steelpan.
Doe er een eetlepel aardappelzetmeel bij.
Doe er 1 theelepel azijn en 1 theelepel glycerine bij. Roer goed!
Breng het mengsel zachtjes aan de kook.
Laat het mengsel 2 minuten koken en blijf roeren.
Pak het bakpapier of het vormpje.
Giet het mengsel op het bakpapier of in het vormpje.
Zorg ervoor dat er een dun laagje op komt.
Laat het goed drogen (een dag).
Stap 5
Opdracht 1
Opwarmen van de aarde
Wanneer je groene energie of nog beter minder energie gebruikt en wanneer je bioplastic in plaats van ‘gewoon’ plastic gebruikt, gebruik je niet alleen minder fossiele brandstoffen.
Op dit moment komt door de verbranding van fossiele brandstoffen meer koolstofdioxide (CO2) vrij dan planten op kunnen nemen voor de fotosynthese.
Daardoor ontstaat een versterkt broeikaseffect met alle gevolgen van dien.
Het ontstaan van CO2 is dus niet in evenwicht met wat het milieu (planten) kan verwerken en dus niet duurzaam.
Om duurzamer te leven is het dus belangrijk om minder bij te dragen aan het versterkte broeikaseffect.
Wat is dat nu eigenlijk ‘het versterkte broeikaseffect’, wat zijn de gevolgen en waarom hebben wij daar last van?
Klimaatverandering en broeikaseffect
Bestudeer de Kennisbank en bekijk ook het filmpje hierin.
Wat weet je al over het broeikaseffect? Doe de quiz.
Opdracht 2
Wat als de dijken breken?
Volgens veel wetenschappers zal door een versterkt broeikaseffect temperaturen op aarde toenemen.
Daardoor smelten de ijskappen op de polen en stijgt de zeespiegel.
En daar hebben niet alleen mensen die vlak bij zee wonen last van.
Bekijk het filmpje en ga daarna naar de vraag.
Stap 6
Opdracht 1
Duurzamer eten
Voor de productie van eten en drinken is veel energie nodig.
Maar er gaat ook heel veel energie verloren.
Vorm viertallen.
Eén tweetal maakt Opdracht 1, het andere tweetal maakt Opdracht 2.
Opdracht 2
De productie van voedsel kost niet alleen energie.
De productie van voedsel en het consumeren van voedsel zorgt ook voor veel afval en afvalstoffen die in het milieu terechtkomen.
Kortom: We onttrekken veel meer energie en grondstoffen aan het milieu dan wordt aangevuld.
We geven meer af aan het milieu dan verwerkt kan worden.
Dit is niet in evenwicht en dus niet duurzaam.
Om duurzamer te eten zou je verschillende dingen kunnen doen. Bijvoorbeeld minder vlees eten en minder eten weggooien.
Ook kun je in de supermarkt letten op wat je koopt en in welk seizoen en letten op keurmerken.
In de opdrachten komen een paar dingen aan bod, maar misschien bedenk je wel heel andere dingen om duurzamer te eten.
Opdracht 3
Minder vlees
Vlees is een belangrijke bron van eiwitten en die heb je nodig voor de groei en herstel van je lichaam.
Maar het is niet de enige bron van eiwitten.
Voor de productie van één biefstukje is veel meer energie nodig dan voor eenzelfde hoeveelheid plantaardige producten vol eiwitten, zoals peulvruchten of noten. Doordat er veel meer energie nodig is, komt er ook veel meer CO2 vrij.
Maar hoe komt het dat de productie van vlees zoveel energie kost?
Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.
★ Opdracht 4
Is vlees slecht?
Ook de producenten van vlees willen de voedselproductie steeds duurzamer maken.
Wat ondernemen de vleesproducenten om minder energie te verbruiken en duurzamer te produceren?
Maak een overzicht van maatregelen die de vleessector zelf neemt om duurzamer te produceren.
In Nederland wordt heel veel voedsel weggegooid; we verspillen heel wat voedsel met z’n allen.
Voedsel dat misschien nog bruikbaar was, komt zo bij het vuilnis terecht.
Om duurzamer te leven is het zaak om voedselverspilling tegen te gaan en zo te zorgen voor minder afval en minder energieverspilling.
Bekijk de volgende twee filmpjes en noteer de tips die je ziet of hoort om voedselverspilling tegen te gaan.
Waarmee kun jij voedselverspilling tegengaan?
Kies drie tips waar jij de komende tijd op gaat letten en bespreek deze met een klasgenoot.
Waar zou je tegenaan kunnen lopen bij de uitvoering?
Hoe ga je het aanpakken?
Bespreek de antwoorden in de klas.
Opdracht 6
THT en TGT
Eén ding wat je in ieder geval kunt doen om voedselverspilling tegen te gaan, is goed te letten op de afkortingen THT en TGT.
Door minder voedselresten weg te gooien, kun je al een stuk duurzamer leven. Zo gaat er minder energie verloren en ontstaat er minder afval.
Op internet kun je recepten vinden om van ‘kliekjes’ de lekkerste dingen te maken.
Wat is jouw favoriete recept?
Overleg met je docent of en wanneer je een hapje of gerecht gaat maken.
Een deel van de groenten en fruit die je eet, komt uit Nederland.
In Nederland groeien gewassen in de buitenlucht op akkers (volle grond) en boomgaarden, maar ook binnen in verwarmde kassen.
In onze supermarkten is eigenlijk het hele jaar veel groente en fruit te koop, terwijl de gewassen niet in ons land kunnen groeien. Daarvoor halen we groente en fruit uit het buitenland. Schepen, vrachtwagens en vliegtuigen vol komen elke dag ons land binnen.
Het verbouwen van groente en fruit, de verpakking en het vervoer, het kost allemaal energie en grondstoffen. Groente van de volle grond is meestal duurzamer dan groente uit een verwarmde kas. Als de kas is verwarmd met groene energie, is er weer weinig verschil. Voor het milieu is vervoer per vliegtuig slechter dan per vrachtwagen of boot.
Maar dichterbij is niet altijd beter: het kost vaak meer energie om producten in een Nederlandse kas te kweken dan per vrachtwagen of boot uit warmere streken in te voeren. Ingewikkeld he?
Op deze site lees je tips om milieubewust te eten en groente en fruit te kiezen.
Ga op zoek naar informatie over de producten (ingrediënten) die je nodig hebt om de paasmenu’s klaar te maken. Je hoeft niet op de bereidingswijzen of manier van bewaren te letten. Noteer minstens drie redenen om voor een bepaald menu te kiezen.
In viertallen.
Leg aan het andere tweetal uit waarom jullie voor een bepaald ‘duurzaam’ paasmenu hebben gekozen en welke redenen jullie daarvoor hebben.
Doe dit nog een keer met een ander tweetal.
Bespreek de opdracht na met de docent en de klas.
Opdracht 9
Keurmerken
In de winkel zie je dat veel producten een keurmerk hebben.
Een keurmerk voor duurzaamheid stelt eisen aan milieu, dierenwelzijn en soms ook aan mensen en hun werkomstandigheden.
Het plaatje helpt je om in de winkel een duurzaam product te kiezen.
Wist je dat er bijna 250 keurmerken en bedrijfslogo's zijn voor duurzaamheid?
Dat maakt het er niet gemakkelijker op. Hoe betrouwbaar zijn deze keurmerken eigenlijk?
Bekijk het filmpje:
Verzamel thuis of in de supermarkt zoveel mogelijk verschillende keurmerken.
Maak hiervan foto’s.
Stap 7
Opdracht 1
Minder afval en recyclen
In de vorige stappen is het al een paar keer aan bod gekomen: we produceren met elkaar veel afval.
Dat afval gooi je in de afvalbak en zo mogelijk scheid je dit afval.
Maak een tabel met drie kolommen.
Opdracht 2
Promoot recyclen
Benodigdheden:
posterpapier, stiften, schaar, lijm, tijdschriften en printer.
Veel afval kun je inzamelen en recyclen.
Welke nieuwe producten kunnen er worden gemaakt van glas, blik, plastic of papier?
Bekijk eerst het filmpje:
Kies met je groepje een van deze producten.
Jullie worden ambassadeur van deze producten met als doel ervoor te zorgen dat het apart wordt ingezameld om er nieuwe producten van te maken.
Maak in je groepje een informatieve poster waarin:
je oproept om juist dit afval te scheiden;
waar en hoe je dit afval kunt scheiden en
laat zien wat je kunt maken van de gerecyclede materialen.
Promoot jullie poster in de klas.
Wie heeft de meest overtuigende poster?
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
Opdracht 3
Zwerfafval: wat is het probleem?
Zwerfafval, helaas zie je het op veel plaatsen.
Opdracht 4
Heb jij ook wel eens zwerfafval achtergelaten op straat of in de natuur?
Of was je erbij toen iemand anders dit deed?
Denk aan zo’n situatie en beantwoord de volgende vragen:
Waar was het?
Om wat voor afval ging het?
Was er een afvalbak in de buurt?
Was je alleen of met anderen?
Gooide je het afval bewust of onbewust op de grond?
Waarom laten mensen hun (verpakkings)afval op de grond achter?
Noem minimaal drie redenen.
Bespreek de antwoorden in de klas.
Practicum: Aan de slag met afval
In groepjes
Zwerfafval kan uit verschillende soorten materialen bestaan.
Jullie doen onderzoek naar zwerfafval in de omgeving en de mate waarin afval wordt afgebroken in de natuur.
Biologisch afbreekbaar betekent dat het afval door bacteriën en schimmels kan worden afgebroken.
Er blijft dan uiteindelijk helemaal niets van over.
Materiaal dat biologisch afbreekbaar is, is gemaakt van (delen van) planten of dieren.
Als je wilt, kun je je monster delen via social media. Gebruik dan de hashtags #PlasticMonster en #BreakFreeFromPlastic.
Je kunt ook je plastic monster of een foto daarvan sturen naar Greenpeace Nederland.
Meer informatie vind je op de website van Greenpeace.
Succes!
Stap 8
Opdracht 1
Uitsterven plant en dier
Het gaat niet goed met de natuur. Met veel van de beschermde plant- en diersoorten gaat het slecht.
De stikstofuitstoot door de landbouw is een belangrijke oorzaak van de achteruitgang.
Andere oorzaken zijn bijvoorbeeld de opwarming van de aarde, het storten van afvalstoffen in de natuur, recreatie en overbevissing.
De biodiversiteit (soortenrijkdom) in Europa gaat al jaren achteruit daarom is een duurzame bescherming van flora (planten) en fauna (dieren) hard nodig.
Rode lijsten
Bekijk het filmpje.
Oefening 3 Bedreigde diersoort
Een voorbeeld van een bedreigde diersoort is de reuzenpanda.
De reuzenpanda is helaas niet het enige dier dat met uitsterven bedreigd wordt. Veel dieren treft hetzelfde lot.
Op een Rode lijst staan diersoorten die met uitsterven worden bedreigd.
Zo zijn er lijsten voor zoogdieren, reptielen, vogels en verschillende insecten.
Kies drie of vier verschillende dieren die op een Nederlandse Rode lijst staan en dus met uitsterven worden bedreigd.
Kies dieren die jullie graag zouden willen behouden in Nederland.
Waarom willen jullie juist deze dieren beschermen?
Geef meerdere argumenten.
Zoek antwoord op de volgende vragen:
Waar leven deze dieren nu nog?
Waardoor worden deze dieren bedreigd? Door wie of door wat?
Welke maatregelen worden genomen om deze dieren te beschermen?
Kies met je groep de vorm van je eindproduct waarin je laat zien dat jullie alles over hebben om juist deze dieren te beschermen en hoe ernstig het is als deze soort zou verdwijnen.
Je kunt bijvoorbeeld een presentatie maken, een website maken of een artikel schrijven.
Voor ideeën kun je terecht in de Gereedschapskist.
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
Opdracht 2
In actie voor de bijen
Bekijk het filmpje over bijen en beantwoord daarna de onderstaande vragen.
In Nederland leven 358 soorten bijen. De honingbij is er daar een van. De meeste wilde bijen zijn kleine, onopvallende, alleen levende bijtjes. Zo zijn er klokjesbijen en maskerbijen die niet groter worden dan een halve centimeter.
Hommels vallen meer op. Hommels zijn grote harige bijen met witte, zwarte, gele, rode of oranje kleuren. In Nederland leven 29 soorten hommels. De meeste soorten zijn te herkennen aan hun eigen kleurenpatroon, al is er ook een aantal die je op basis van de kleuren niet uit elkaar kunt houden. Ze leven in volken net zoals honingbijen. De koninginnen van sommige hommels zijn groter dan 2 cm.
De Nederlandse wilde bijen zijn in gevaar. Meer dan de helft van de soorten is bedreigd, terwijl bijen erg belangrijk zijn voor de bestuiving van ons voedsel. De bedreiging van de bij komt vooral door een gebrek aan voedsel en plekken voor een nest.
Oefening 1 Bestuiving
Wat weet jij al over bijen en bestuiving? Doe de Bestuiversquiz.
Oefening 2 Voedingsmiddelen dankzij bijen
Van appels van een appelboom kun je de appels eten of je kunt een appeltaart, appelmoes of appelstroop ervan maken.
Deze producten kun je ook kant-en-klaar in de supermarkt kopen.
In tweetallen.
Welke voedingsmiddelen kun je in de supermarkt kopen die er alleen zijn dankzij de wilde bijen en hommels?
Verzamel de antwoorden in de klas en maak een lijst.
Opdracht 3
In actie voor de bijen
Zorg met je klas voor een bij-vriendelijke omgeving.
Brainstorm over wat een bij graag om zich heen zou willen,
Bouw jullie eigen bijenhotel of maak een bijenrestaurant.
Lees hier over welke planten en bomen je in de tuin kunt zetten, speciaal voor bijen.
Wil jij zo’n mooie gevarieerde tuin waarin bijen graag leven?
Je hebt in de voorgaande stappen al paar keer kunnen bekijken wat je zelf kunt doen om duurzamer te leven. Maar er is nog meer te doen. Wat kun jij doen om opwarming van de aarde, voedselverspilling, vervuiling door afval en het uitsterven van planten- en dieren tegen te gaan?
Maak in groepjes een actieplan om duurzamer te leven of de school duurzamer te laten zijn.
Bekijk het filmpje Duurzaam doen (animatie):
Kies waar jullie specifiek op willen gaan letten en willen aanpakken.
Kies het beste idee en werk het uit tot een actieplan.
Je kunt gebruikmaken van de volgende bronnen:
Op de website van Het Klokhuis vind je meerdere filmpjes over duurzaamheid.
Wat is jouw ecologische voetafdruk op deze aarde?
Doe de test. Over een aantal zaken kun je zelf beslissen, maar er zijn ook dingen die je ouders of verzorgers voor jou beslissen.
Doe, indien mogelijk, de test daarom samen met je ouders of verzorgers.
Ga naar voetafdruktest.wnf.nl en bekijk de tips.
Het arrangement Blok: Duurzaam leven - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit blok hoort bij het thema 'Evenwicht en kringlopen', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor niveau hv123. In dit blok ga je dieper in op het concept van duurzaamheid. Je verkent hoe duurzaamheid verband houdt met energie, materialen en het milieu. Je leert verschillende vormen van energie herkennen en benoemen, begrijpt energieomzettingen en eenheden zoals joules en calorieën. Daarnaast onderzoek je hoe je duurzamer met energie en materialen kunt omgaan, met aandacht voor onderwerpen zoals fossiele brandstoffen, plasticgebruik, het broeikaseffect en duurzame voeding. Je krijgt inzicht in milieuproblemen zoals zwerfafval en biodiversiteitsverlies, en ontdekt wat jij kunt doen om bij te dragen aan een duurzamere wereld.
Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen ga je het blok afsluiten. Je gaat kijken wat jij kunt doen om de opwarming van de aarde, voedselverspilling, vervuiling door afval en het uitsterven van planten- en dieren tegen te gaan. In groepjes ga je een actieplan maken om duurzamer te leven od de school duurzamer te laten zijn. Veel succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Energie;
Weer;
Dynamisch evenwicht;
Biologie;
Mens en natuur;
Energie in de toekomst;
Duurzame ontwikkeling;
Mens en gezondheid;
Ontstaan van heelal, aarde en leven;
Ecosysteem;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
5 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, biodiversiteit, broeikaseffect, duurzaam leven, ecologische voetafdruk, energieomzetting, evenwicht en kringlopen, hv123, mens en natuur, stercollectie
Dit blok hoort bij het thema 'Evenwicht en kringlopen', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor niveau hv123. In dit blok ga je dieper in op het concept van duurzaamheid. Je verkent hoe duurzaamheid verband houdt met energie, materialen en het milieu. Je leert verschillende vormen van energie herkennen en benoemen, begrijpt energieomzettingen en eenheden zoals joules en calorieën. Daarnaast onderzoek je hoe je duurzamer met energie en materialen kunt omgaan, met aandacht voor onderwerpen zoals fossiele brandstoffen, plasticgebruik, het broeikaseffect en duurzame voeding. Je krijgt inzicht in milieuproblemen zoals zwerfafval en biodiversiteitsverlies, en ontdekt wat jij kunt doen om bij te dragen aan een duurzamere wereld.
Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen ga je het blok afsluiten. Je gaat kijken wat jij kunt doen om de opwarming van de aarde, voedselverspilling, vervuiling door afval en het uitsterven van planten- en dieren tegen te gaan. In groepjes ga je een actieplan maken om duurzamer te leven od de school duurzamer te laten zijn. Veel succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Vormen van energie
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.