Sectorwerkstuk ISG Arcus

Inleiding

Het maken van een sectorwerkstuk heeft als doel dat jij in 3 mavo een onderzoek uitvoert binnen de sector waarin jij examen gaat doen. De resultaten van dit onderzoek verwerk je in een werkstuk en presenteer je (in klas 4) op school. Het sectorwerkstuk is belangrijk, want

  • als je geen voldoende haalt voor je sectorwerkstuk en presentatie, mag je geen examen doen;
  • het onderwerp en de beoordeling van je sectorwerkstuk komen op je diploma te staan.

Een onderzoek voldoet aan de volgende eisen:

  • er is een duidelijke onderzoeksvraag: de hoofdvraag en drie deelvragen die de hoofdvraag ondersteunen. 
  • er is een duidelijk antwoord op die hoofdvraag
  • je hebt verschillende bronnen geraadpleegd tijdens je onderzoek
  • je kunt duidelijk aangeven wat je hebt geleerd op het gebied van samenwerken
  • er is een overzichtelijk logboek met stappen, materiaal en reflectie.

Hoe dit allemaal in zijn werk gaat, wordt stap voor stap uitgelegd in deze website.

Zorg dat je van alle stappen die je zet verslag legt in je logboek.

Planning

Officieel staan er 20 uur studiebelasting voor het sectorwerkstuk. Tijdens de mentorlessen is er vaak ruimte om aan je sectorwerkstuk te werken. Toch zal je er ook buiten schooltijd  aan moeten werken. Dat betekent dat je goed moet plannen en duidelijke afspraken moet maken.

Hieronder vind je de planning van het begin van het schooljaar tot het moment van inleveren van je werkstuk:

 

Sectorwerkstuk 3 mavo 2019/20

 

datum

doel

taak mentor

Taak docent NE

15 november (les NE)

Onderwerp, hoofdvraag + deelvragen formuleren

groepjes maken, in mentorles in deze les hoofd- en deelvrage  formuleren.

Eventueel in de les tijd geven om hoofd- en bijvragen te formuleren.

week 47 les NE

* inleiding schrijven (alleen ontwerp)

* enquete, excursie of interview?

beheren lijst (wie doet wat, waar, wanneer).

 

 

Informatie vergaren en schrijven

 

Uitleg: hoe verzamel je bronnen en hoe beoordeel je deze bronnen?

29 november (Les NE)

Starten met schrijven H1

In de mentorlessen werken aan H1.

 

6 december

13.00 - 15.00 uur (of later)

afronden H1 + inleveren. Niet af = niet naar huis.

controle op kwaliteit, plagiaat, deadline + proces.

Docent NE controleert op taalgebruik.

mentorlessen

bijstellen H1, werken aan H2

controle op proces + voortgang.

 

17 januari

De enquete, excursie,  het interview zijn gedaan. Informatie verwerken.

bewaken deadline + afvinken op lijst.

 

7 februari

13.00 - 15.00

(of later)

afronden H2 + inleveren. Niet af = niet naar huis.

controle op kwaliteit, plagiaat, deadline + proces.

Docent NE controleert op taalgebruik.

29 mei

13.00 - 15.00

(of later)

afronden H3 + inleveren. Niet af = niet naar huis.

controle op kwaliteit, plagiaat, deadline + proces.

Docent NE controleert op taalgebruik.

Mentoruren

inleiding, conclusie, bronnenlijst, voorkant,

inhoudsopgave, enz.

controle op proces en kwaliteit.

 

12 juni

inleveren SW

bewaken deadline

Docent NE controleert op taalgebruik.

 

 

   

Een logboek bijhouden

In het logboek houd je bij hoe jullie vorderen tijdens het gehele proces van het maken van het sectorwerkstuk.

                                                                                                   

Afbeeldingsresultaat voor writing

Elke stap op deze website komt terug als hoofdstuk in het logboek. Bij elke stap krijg je een aantal vragen. De antwoorden op die vragen vermeld je in je logboek. Gebruik hiervoor het sjabloon hieronder: je gebruikt een online samenwerkingsomgeving, zoals google drive (zit al bij je schogolmail), dropbox of office live.

Het logboek weegt mee in de eindbeoordeling. Jullie leveren als team één logboek in waarbij jullie persoonlijke evalutatie duidelijk naar voren komt.

Let op:

  • in het sjabloon staan de richtlijnen en vragen die je moet gebruiken;
  • vervang alle tekst <tussen haakjes> door je eigen tekst;
  • wanneer je de volgorde aanhoudt en alle elementen aanvult dan eindig je met een compleet logboek.

 

  • Download een versie van het sjabloon voor je logboek;
  • Sla het sjabloon op in je Google Drive en deel het document met je mentor;
  • Zorg dat jullie namen en klas duidelijk in de titel van jullie logboek staan;
  • Verwerk elke DOEN!-stap direct in je logboek;
  • Hou alles bij, gooi niets weg, je kunt je logboek op het eind helemaal netjes maken.

Download hieronder het sjabloon:

Stap 1: voorbereiden

In de voorbereidende fase ga je een aantal beslissingen nemen:

  1. met wie ga je samenwerken?
  2. over welk onderwerp gaan jullie het hebben?
  3. op welke manier gaan jullie onderzoek doen?

 

Vorm een team

Aan een sectorwerkstuk werk je in twee- of drietallen. Maak goede afspraken, zodat je de werktijd tijdens de mentorlessen en de werkmiddagen goed kunt benutten.

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Kies een onderwerp

Het onderwerp van je sectorwerkstuk moet passen binnen je sector. Werk je samen met iemand die een andere sector heeft, kies dan een onderwerp die bij beide sectoren past.

Er zijn sites die je kunnen helpen bij het kiezen van een onderwerp:

  • Hogeschool Rotterdam - hulp bij onderwerp kiezen
  • Sectorvaardigheden - stappenplan onderwerp kiezen
  • Uitzending gemist - misschien vind je er een onerwerp of goed bronmateriaal voor je onderzoek.
  • TED - alleen maar presentaties over interessante ideeen (met Nederlandse ondertitels), goed voor onderwerpen, bronmateriaal, maar ook voorbeelden van hele goede presentaties over onderzoek
TIP: het kan voorkomen dat je een goed onderwerp hebt bedacht, maar dat achteraf blijkt dat daar weinig informatie over te vinden is of dat het vrijwel onmogelijk is om daar goed veldwerk bij te doen. Wees dan verstandig en denk na over een ander onderwerp dat ook jullie interesse heeft.

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Stap 2: Het opzetten van je onderzoek

Formuleer een onderzoeksvraag

Een goed onderzoek start met een heldere onderzoeksvraag (hoofdvraag). Het doel van je onderzoek is om een duidelijk antwoord op die vraag te vinden.

Er zijn verschillende soorten vragen:

Beschrijvende vraag: het antwoord op een beschrijvende vraag is een beschrijving van een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling. Bijvoorbeeld: op welke wijze beïnvloedt de Nederlandse overheid de inkomensverdeling?

Verklarende vraag: het antwoord op een verklarende vraag is een verklaring voor een gebeurtenis of ontwikkeling. Bijvoorbeeld: waarom wil Barclays ABN Amro overnemen?

Analyserende vraag: het antwoord op een analyserende vraag laat zien welke processen aan een gebeurtenis of ontwikkeling ten grondslag liggen en wat de gevolgen van een bepaalde maatregel of gebeurtenis zijn. Bijvoorbeeld: hoe komt het dat de sportrecords steeds scherper worden gesteld?

Meningsvraag: als je een meningsvraag beantwoordt, geef je jouw mening of de mening van iemand anders over een bepaald onderwerp. Het gaat er dan niet alleen om wat je ergens van vindt, maar ook waarom je dat vindt. Bijvoorbeeld: is het geoorloofd om dierproeven te doen om medicijnen te testen?

 

De hoofdvraag moet aan de volgende eisen voldoen:

Niet te globaal: hoe algemener de vraag, des te meer informatie je moet zoeken en hoe meer onderzoekstijd je nodig hebt.

Duidelijk afgebakend: het onderwerp, de periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven (Wat? Wanneer? Waar?).

Eenduidig: hij is maar op één manier uit te leggen.

Haalbaar: hij moet te onderzoeken zijn met jouw beschikbare tijd en middelen.

 

Bij het stellen van een onderzoeksvraag zijn er twee mogelijke valkuilen:

  1. je onderzoeksvraag is te algemeen;
  2. je onderzoeksvraag is te beperkt.

Te algemeen wil zeggen: te breed. De vraag beslaat zo'n groot gebied dat je hem nooit binnen jouw onderzoek kunt beantwoorden. Bijvoorbeeld:

     'Wat is de invloed van het broeikaseffect op de toeristische industrie?'

Te beperkt wil zeggen: te smal. De vraag is al te beantwoorden zonder dat je er onderzoek naar hebt gedaan. Bijvoorbeeld:

    'Wat houdt verslaving in?'

Voorbeeld van een goede onderzoeksvraag:

    'Is het noodzakelijk om nieuwe cosmetica eerst te testen op dieren?'

De vraag is goed omdat:

  • het onderzoeksterrein helder is: cosmetica en dierproeven;
  • er een duidelijk antwoord op te geven is (ja, omdat.... of: nee, omdat [...].)
  •  
Let op: beperkte onderzoeksvragen kun je vaak wel heel goed gebruiken als deelvraag, gooi ze dus niet zomaar weg!

 

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Formuleer een hypothese

Een hypothese is het antwoord dat jullie verwachten te krijgen op de onderzoeksvraag. Wanneer we het voorbeeld van de onderzoeksvraag er nog eens bijhalen:

    'Is het noodzakelijk om nieuwe cosmetica eerst te testen op dieren?'

Dan zou je de volgende hypothese kunnen formuleren:

    'Ja, want anders weet je niet of het product gevaarlijk is voor mensen.'

Let op: het maakt bij de hypothese niet uit of hij goed of fout is! Tijdens je onderzoek ga je ontdekken of je in de goede richting zat of juist niet. Tijdens je presentatie is het al dan niet bevestigen van jullie hypothese een belangrijk onderdeel van het verhaal dat jullie vertellen.

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Formuleer deelvragen

Deelvragen gaan over onderdelen van de onderzoeksvraag. Elke deelvraag geeft een beetje meer informatie over het onderwerp en de antwoorden op de deelvragen sturen je langzaam maar zeker in de richting van een helder antwoord op je onderzoeksvraag.

We gaan nog eens uit van onze voorbeeld onderzoeksvraag:

    'Is het noodzakelijk om nieuwe cosmetica eerst te testen op dieren?'

In dit geval moet je natuurlijk eerst uitleggen wat er met cosmetica wordt bedoeld zodat je er zeker van bent dat iedereen begrijpt weaar je het over hebt.

Zo kun je komen tot de volgende deelvragen:

  1. Wat wordt er bedoeld met cosmetica? Goede eerste deelvraag! Eerst uitleggen wat er met bepaalde termen precies wordt bedoeld!
  2. Hoe wordt cosmetica getest op proefdieren? Heel goed: meer achtergrondinformatie en beeldvorming.
  3. Hoe kan cosmetica getest worden zonder proefdieren? Breng de alternatieven in beeld, een prima deelvraag.
  4. Wat zegt de Nederlandse wet over het gebruik van proefdieren? Ook een prima deelvraag: kijk eens naar de regelgeving betreffende jullie onderwerp.
  5. Wat vinden Nederlanders van het testen van cosmetica op dieren? Bij deze vraag ga je niet alleen zoeken op internet: je gaat natuurlijk ook zelf op onderzoek uit. Deze en de volgende vraag kun je bijvoorbeeld onderzoeken door 25 personen te enquêteren in het winkelcentrum. Vervolgens kun je daar statistieken bij maken en die gebruiken voor jullie presentatie!
  6. Zijn consumenten bereid meer te betalen voor proefdiervrije cosmetica? Zie toelichting hierboven.
TIP: ga voor jullie sectorwerkstuk uit van 3 deelvragen. Je hoofd- en deelvragen moeten goedgekeurd worden door het SW-team. 

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Stap 3: onderzoek uitvoeren/ informatie verzamelen

Tijdens je onderzoek gebruik je verschillende bronnen. Dus niet alleen een middagje googlen over je onderwerp: je gaat ook vragen stellen aan mensen en instanties door een interview af te nemen. Het praten met mensen met ervaring is vaak één van de beste manieren om bruikbare informatie en goede verhalen over je onderwerp te krijgen.

Verder kun je natuurlijk een enquête afnemen (bijvoorbeeld in een google form via facebook of twitter) of in de klas of op school. De resultaten van een enquête kunnen interessante informatie opleveren voor je onderzoek.

Een derde mogelijkheid om tot extra informatie te komen is op excursie te gaan. Je kunt dan bijvoorbeeld een bedrijf of instelling bezoeken. 

 

TIP: gebruik altijd jullie deelvragen als uitgangspunt voor een interview of een enquete, op die manier blijft je verhaal een samenhangend geheel!

Waar ga je kijken?

Maak een plan voor het uitvoeren van je veldwerk.

  1. Bepaal wat je wilt gaan doen: research op internet en in de bibliotheek, een interview, een enquête, etc.
  2. Bepaal waar je dat gaat doen: ga je research doen op school, thuis of in de bieb? Welke sites kun je gebruiken? Waar ga je een interview of enquête afnemen? Moet je daar nog iets voor regelen?
  3. Bepaal wie wat gaat doen: kijk naar jullie talenten en voorkeuren, doe waar je goed in bent!
  4. Bepaal wanneer jullie dat gaan doen: maak een planning, stel data vast voor elke tussenstap.

Op de volgende pagina's krijg je tips & trucs bij elke vorm van informatievergaring.

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Een interview

Een interview is een goed middel om waardevolle informatie te verzamelen. Wanneer je in gesprek gaat met mensen die veel van jullie onderwerp afweten, krijg je altijd een goed verhaal en details die je zelf nooit kunt vinden. Een goed gesprek is altijd leerzaam.

Een goed interview vraagt enige voorbereiding:

  1. Bereid je vragen voor: schrijf ze alvast op papier.
  2. Verdeel de taken: wie is de interviewer? Wie maakt er aantekeningen?
  3. Vraag of je het interview mag opnemen (mobiel of recorder): het kan bijzonder handig zijn om het interview op te nemen, dan kun je makkelijk in gesprek gaan zonder dat je bang bent om iets te missen. Vaak vloeit het gesprek beter omdat je niet zo vast zit aan de vragen. Nogmaals: vraag hiervoor altijd toestemming!
  4. Een interview kan ook via de telefoon (zie punt 1 en 3).

    Let op: zorg dat je je vragen en de tekst van het interview zelf toevoegt aan je documentatiemap.

Een enquete

Een enquete is een handig middel om statistische informatie (cijfers) voor je onderzoek te verzamelen: wat zijn de meningen van mensen, hoeveel mensen weten er iets bepaalds over je onderwerp? De grafieken die een enquete oplevert geven vaak een heel duidelijk beeld dat waardevol kan zijn voor je onderzoek en verhelderend in je presentatie.

Let bij het maken van een enquete op de volgende zaken:

  1. Open vragen zijn niet meetbaar: stel altijd gesloten vragen. Een gesloten vraag is een vraag met een aantal vaste antwoordopties zoals: ja, nee, een beetje; of de mogelijkheid om te antwoorden op een schaal van bijvoorbeeld 1 tot 5.
  2. Stel relevante vragen: wanneer je alle mogelijke vragen voor je enquete hebt verzameld, controleer dan of ze wel echt binnen jullie onderzoek vallen.
  3. Zet de vragen in een logische volgorde: stel altijd eerst een algemene vraag en daarna per onderwerp pas deelvragen.
  4. Zorg voor voldoende respondenten (mensen die je enquete invullen): een enquete met maar 10 respondenten zegt niet zoveel.

Handige tools

Let op: je kunt natuurlijk een enquete houden in je klas of in een paar andere klassen op school (overleg altijd eerst met de docent), maar waarom zou je je enquete niet uitzetten in je sociale netwerk (Twitter, Facebook, etc.)? Vraag hierbij ook of docenten je willen en kunnen helpen!

Een excursie

Een excursie is een prachtig middel om zelf eens te gaan kijken hoe iets werkt. Bovendien kun je vaak nog veel van je vragen stellen aan mensen die je tijdens die excursie tegenkomt. Zo kun je bijvoorbeeld een afvalverwerkingsbedrijf bezoeken om te zien hoe het scheiden en verwerken van verschillende soorten afval nu precies gaat, maar je kunt er ook al je vragen kwijt. Zaken waar je op internet soms minder makkelijk antwoord op krijgt.

 

Plan je excursie zorgvuldig:

* Maak een duidelijke afspraak met het bedrijf. Noteer ook bij wie je je moet melden en wie je rond gaat leiden.

* Zorg dat je tijdens het bezoek je hoofd- en deelvragen paraat hebt, zodat je steeds gefocust blijft op het doel van je bezoek.

* Verzamel voor je gaat vragen die je in ieder geval beantwoord wilt hebben.

* Zijn er dingen uit de literatuur (websites) die je niet zo goed snapt? Je gaat bij professionals op bezoek. Zij kunnen je er vast mee helpen!

* Maak notities en foto's tijdens de rondleiding. Vraag natuurlijk altijd toestemming als je gaat fotograferen of filmen. De foto's zijn volgend jaar prima te gebruiken bij je presentatie.

 

 

Tip: Maak een verslag van het bezoek, waarin je duidelijk aangeeft wat je gedaan en gezien hebt en welke informatie het heeft opgeleverd. Vertel in je verslag ook wat je van de excursie vond. Veel bedrijven vinden het leuk om ook het verslag te ontvangen.

Bronnen verzamelen

Achter in je logboek moet je je documentatie bijhouden. Met documentatie bedoelen we:

  • links naar atikelen op internet
  • informatiefolders
  • vragen en antwoorden van enquêtes, interviews
  • vragen en antwoorden van interviews.

Wees zo compleet mogelijk en bewaar alles wat je hebt in je documentatiemap. Je kunt deze bijhouden op twee manieren:

  1. in een apart document dat je later toevoegt aan je logboek
  2. achterin het logboeksjabloon (er is al een hoofdstuk voor aangemaakt)
TIP: bewaar alles wat je vindt meteen in je logboek, dan raak je het niet kwijt en kun je er op een later moment altijd mee verder werken.

Stap 4: De uitvoering: het echte schrijven!

De inleiding van je werkstuk

De inleiding is een voorwoord van je sectorwerkstuk. In dat voorwoord vertel je wie jullie zijn en probeer je duidelijk te maken wat je wilt onderzoeken en waarom. Je vermeldt dus in ieder geval het onderwerp, de hoofd- en deelvragen en je legt duidelijk uit waarom jullie juist dit onderwerp en deze vragen hebben gekozen. 'Het leek ons wel interessant' is hierbij niet voldoende. Vertel waar de passie of nieuwsgierigheid vandaan kwam, hoe jullie op het idee zijn gekomen en welke weg jullie hebben afgelegd om tot dit ondewerp en deze vragen te komen.

In de inleiding vertel je ook wat jullie hypothese is en waarom jullie die verwachting hebben. Besteed ook hier voldoende aandacht aan de onderbouwing.

In de inleiding vertel je ook wat je verwachtingen zijn over het proces. Vertel wat je verwacht van het samenwerken, welke problemen je verwacht (op grond van eerdere ervaringen met groepswerk of het maken van werkstukken), in welke zaken je je wilt ontwikkelen, welke talenten jullie bezitten en hoe jullie die willen inzetten,  enzovoorts.

De inleiding van je werkstuk moet zeker een halve bladzijde tekst (lettergrootte max. 12) beslaan.

Het is gebruikelijk om aan het eind, als het hele werkstuk zo goed als af is, de inleiding nog wat bij te schaven. Terugkijkend kun je misschien nog meer leerpunten noemen of weet je je motivatie beter te omschrijven. 

Antwoorden op de deelvragen

Hoofdstuk 1

Het beantwoorden van deelvraag 1

 

Nu begint het echte schrijven. Je hebt alle informatie voor dit hoofdstuk al verzameld, alleen het staat nog op verschillende plekken in verschillende bronnen. Lees de bronnen nog eens door en maak met je groepje een schrijfplan voor hoofdstuk 1:

  • De titel van hoofdstuk 1 is deelvraag 1.
  • In de inleiding leg je uit waarom deze deelvraag belangrijk is en kun je de opbouw van het hoofdstuk weergeven. Soms is het nodig om een begrip uit de deelvraag uit te leggen.
  • In de kern werk je de deelvraag uit. Dat antwoord bestaat uit meerdere deelonderwerpen en alinea's. Let op dat je iedere alinea begint of eindigt met een kernzin en dat de rest van de alinea de uitwerking daarvan is. Zorg dat er een logisch verband te vinden is tussen de alinea's.
  • In het slot geef je een conclusie en/of het antwoord op deelvraag 1.

Lees kritisch wat jullie geschreven hebben:

  • Is je opbouw logisch?
  • Geef je een duidelijk en volledig antwoord op de deelvraag?
  • Staan er geen overbodige zaken in de tekst?
  • Is de tekst in correct Nederlands geschreven? Let op zinsbouw, spelling en interpunctie.

 

Tip: Schrijf je eigen tekst. Kopieren/plakken is verboden, óók als je hier en daar de moeilijke woorden vervangt. Bevat je tekst meer dan 30% plagiaat, dan krijg je sowieso een onvoldoende. Het is ook veel leerzamer om je eigen tekst te schrijven.

 

  • Schrijf in je logboek het schrijfplan voor Hoofdstuk 1.
  • Vul de checklist voor het nakijken van je tekst in.
  • Laat een buitenstaander (bijvoorbeeld je ouders) de tekst lezen en vraag of zij nog tips of vragen hebben.

 

 

 

Hoofdstuk 2 en 3

Het beantwoorden van deelvraag 2 (H2) en deelvraag 3 (H3) gaat op dezelfde manier als bij Hoofdstuk 1. Kijk goed in het tijdpad wanneer de hoofdstukken af moeten zijn. 

 

  • Maak voor het schrijven een schrijfplan.
  • Vul na het schrijven de checklist in. 

 

Antwoord op de hoofdvraag

Wanneer je alle antwoorden op je deelvragen op een rijtje hebt, zie je misschien al een duidelijk antwoord op je onderzoeksvraag ontstaan. Dat betekent dat jullie onderzoek er bijna op zit!

Je beantwoordt je onderzoeksvraag door een hele korte samenvatting te maken van wat jullie tijdens jullie onderzoek hebben ontdekt.

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Klopte jullie hypothese?

Een interessant onderdeel van jullie conclusie wordt het bespreken van jullie hypothese. Klopte jullie verwachting? Hoe kwam dat? Hebben jullie iets nieuws geleerd of iets ontdekt dat jullie niet verwacht hadden?

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

Evaluatie

Ook een interessant onderdeel van de conslusie is de evaluatie: Jullie hebben namelijk verschillende activiteiten uitgevoerd:

  • overleggen
  • plannen
  • afspraken maken
  • taken verdelen
  • ...misschien nog meer?

Over al deze activiteiten kun je iets vertellen:

  • wat ging er goed?
  • hoe kwam dat?
  • wat ging er minder goed?
  • wat zou je daar aan kunnen doen?
  • heb je talenten van jezelf ontdekt?

 

  • Beantwoord de vragen voor deze stap in je logboek;
  • Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord;
  • Check je antwoord nog eens: zorg dat je in volledige zinnen schrijft.

De conclusie schrijven

In de conclusie herhaal je nog eens wat ook al weer je hoofd- en deelvragen zijn. Je herhaalt kort de conclusies van de hoofdstukken (dat zijn de antwoorden op je deelvragen), je herhaalt nog eens de uitkomst(en) van je interview, enquête of excursie én je beantwoordt de hoofdvraag.

Geef ook nog een keer aan wat jullie hypothese was en leg uit waarom die hypothese wel of niet klopte. Misschien klopte de hypothese voor een deel. Leg dan ook uit wat er goed en fout aan was en waarom.

Vervolgens evalueer je het proces. Wat ging er goed en hoe kwam dat? Wat kon er beter? Hoe ga je dat de volgende keer oplossen en voorkomen? Wat zijn leerpunten voor een volgend werkstuk? Wat zijn leerpunten in het samenwerken? Enzovoorts.

De conclusie is een belangrijk onderdeel van het werkstuk. Besteed er genoeg tijd aan. Een halve bladzijde tekst (lettergrootte 12) moet het echt wel bevatten.

 

Tip: Gebruik je logboek goed bij het schrijven van de conclusie. Veel antwoorden op vragen zijn daar te vinden!

 

 

Het werkstuk afronden

Je bent er bijna! Het sectorwerkstuk is bijna klaar. Nu moet het alleen nog aan de juiste eisen voldoen:

 

A. De indeling van het werkstuk:

1. Voorblad: titel, namen, klas, datum van inleveren

2. Inhoudsopgave

3. Inleiding

4. Hoofdstuk 1

5. Hoofdstuk 2

6. Hoofdstuk 3

7. Conclusie

8. Bronnenlijst

9. Bijlage 1: Verslag van interview, enquête of excursie

 

B. Algemene kenmerken

1. tekst (uitgezonderd titels en tussenkopjes) maximaal lettergrootte 12, 'normaal' lettertype, kleur zwart. 

2. Ieder hoofdstuk bestaat minimaal uit 1 bladzijde tekst (dus zonder de afbeeldingen mee te rekenen). 

3. Afbeeldingen zijn toegestaan, maar moeten functioneel zijn. 

4. Ieder onderdeel (zie hierboven: indeling van het werkstuk) begint op een nieuwe bladzijde.

5. De tekst begint aan de kantlijn (wordt dus links uitgelijnd). 

6. Plagiaat is verboden. Meer dan 30% plagiaat levert standaard een onvoldoende op. 

 

Tot slot

Het logboek

Als het goed is dan is je logboek nu veranderd van een verzameling grotendeels lege blaadjes in een goedgevuld boekwerk.

Niet? Kijk dan eens of je hier en daar nog wat uitgebreider kunt antwoorden, of dat je misschien vragen hebt overgeslagen.

Belangrijk is ook je documentatiemap: voeg die nu goe aan je logboek, wanneer je dat nog niet gedaan hebt. Vraag je mentor nog eens om te kijken of jullie op de goede weg zijn, misschien heeft hij of zij nog tips!

TIP: ga nog even terug naar de evaluatie en vul die verder aan!

Checklist

Checklist logboek:

  • ingevuld voorblad;
  • afbeelding op het voorblad;
  • bij elke stap alle vragen uitgebreid beantwoord;
  • al het gebruikte materiaal in de documentatiemap;
  • alle gebruikte links op een pagina;
  • persoonlijke evaluatie volledig ingevuld;
  • alle feedback van je mentor verwerkt.

Alles check? Dan zijn jullie klaar!

  • Het arrangement Sectorwerkstuk ISG Arcus is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Anja Blum Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-11-18 22:45:46
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Werken aan je sectorwerkstuk, je logboek en je presentatie: stap voor stap, met handige tips en links!
    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 4;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Mondelinge taalvaardigheid; Spreken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    20 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Kramer, Melle. (2015).

    Sectorwerkstuk

    https://maken.wikiwijs.nl/57881/Sectorwerkstuk

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.