De inleiding is een voorwoord van je sectorwerkstuk. In dat voorwoord vertel je wie jullie zijn en probeer je duidelijk te maken wat je wilt onderzoeken en waarom. Je vermeldt dus in ieder geval het onderwerp, de hoofd- en deelvragen en je legt duidelijk uit waarom jullie juist dit onderwerp en deze vragen hebben gekozen. 'Het leek ons wel interessant' is hierbij niet voldoende. Vertel waar de passie of nieuwsgierigheid vandaan kwam, hoe jullie op het idee zijn gekomen en welke weg jullie hebben afgelegd om tot dit ondewerp en deze vragen te komen.
In de inleiding vertel je ook wat jullie hypothese is en waarom jullie die verwachting hebben. Besteed ook hier voldoende aandacht aan de onderbouwing.
In de inleiding vertel je ook wat je verwachtingen zijn over het proces. Vertel wat je verwacht van het samenwerken, welke problemen je verwacht (op grond van eerdere ervaringen met groepswerk of het maken van werkstukken), in welke zaken je je wilt ontwikkelen, welke talenten jullie bezitten en hoe jullie die willen inzetten, enzovoorts.
De inleiding van je werkstuk moet zeker een halve bladzijde tekst (lettergrootte max. 12) beslaan.
Het is gebruikelijk om aan het eind, als het hele werkstuk zo goed als af is, de inleiding nog wat bij te schaven. Terugkijkend kun je misschien nog meer leerpunten noemen of weet je je motivatie beter te omschrijven.