B1-K1-W1
Hoe stel je een ondersteuningsvraag op (vanuit je observatie)?
wanneer de bewoners binnen komen op de werkplaats kijk ik gelijk naar hoe hun gezichtsuitdrukking, houding en de manier waarop ze praten is. Door dit te doen krijg ik al een beeld van hoe ze zich voelen of hoe ze gehumeurd zijn. Vanuit deze observatie weet ik ook hoe ik moet handelen. Ik heb bijvoorbeeld een cliënt die moeilijk kan lopen en moeite heeft om zelfstandig aan de tafel te gaan zitten. Wanneer ik merk dat het niet lukt om zelfstandig aan de tafel te gaan zitten, vraag ik deze cliënt of hij daar hulp bij nodig heeft en of ik hem moet helpen om zijn stoel aan te schuiven. Vrijwel altijd vind hij dat goed. Wat ik dan doe is, ik laat hem zo dicht mogelijk naar de tafel lopen en dan vraag ik of het goed is dat ik op dat moment de stoel aanschuif of dat hij nog een stukje dichter naar de tafel moet lopen. Wanneer de bewoner aangeeft dat het goed is, dan schuif ik de stoel aan en vraag of hij goed zit.
Hoe observeer je en verwerk je de observatie in een plan?
ik observeer door te kijken naar gezichtsuitdrukking, houding en de manier waarom de bewoner praat. Door een observatie in een plan te zetten moet je eerst een stappenplan maken. 1: wie ga je observeren? het is belangrijk dat je van te voren als weet wie je gaat observeren. 2: wat ga je observeren? Door van te voren daar alvast over na te denken, weet je waar je op gaat letten. Dus bijvoorbeeld hoe vaak gaat de bewoner staan in een half uur. Dit kun je het beste noteren door middel van streepjes of stipjes. 3: wat is je doel? je kunt niet observeren zonder doel. Mijn doel in deze observatie zou zijn, kijken hoelang deze bewoner kan stil zitten zonder steeds op te staan. 4: plan goed in hoelang je dit wilt observeren en wanneer. 5: deelvragen. bedenk een paar deelvragen bijvoorbeeld staat de bewoner vaker op via haar linker of haar rechter been. Vanuit hier kun je zien of er misschien een patroon is. 6: conclusie. dit is je antwoord naarmate van je observatie. Dus bijvoorbeeld de bewoner is in dit half uur 4 keer opgestaan met haar linker been en 6 keer met haar rechter been, in totaal is ze 10 keer op gestaan in een half uur tijd.
Wat is een sociaal systeem? Wie hoort hierbij? En hoe breng je die in kaart?
Hoe scheid je hoofd- en bijzaken van de informatie vanuit je analyse?
Hoe rapporteer je?
rapporteren doe je zo kort mogelijk. In de rapportage zet je altijd de belangrijkste informatie. Denk hierbij aan regels, gebeurtenissen, afspraken en medische informatie. Dit is belangrijk om te doen omdat je door middel van rapporteren je collega's op de hoogte stelt van de situaties of verloop van de cliënt. Ook voorkom je zo miscommunicatie. Bijvoorbeeld jouw cliënt heeft iets gedaan wat niet mag, zoals op de slaapkamer roken. en jij hebt hiervoor maatregelen genomen, bijvoorbeeld dat de cliënt alleen nog maar onder toezicht mag roken. Dan is het belangrijk dat jouw collega hiervan op de hoogte is zodat de cliënt zich ook bij jou aan de regels moet houden. Gebeurt dit niet, zal de cliënt zich er ook niet aan kunnen houden en gaat hij/zij alsnog op de slaapkamer roken.
Met wie werk je samen? (verschillende disciplines)
Hoe stem je af in het multidisciplinaire team?
B1-K1-W2
Wat is ondersteunen? En welke verschillende vormen van ondersteuning zijn er?
Wat is persoonlijke lichamelijke verzorging?
Hoe zorg je ervoor dat een cliënt zoveel mogelijk eigen regie behoud?
Hoe bouw je een vertrouwensband op?
Hoe signaleer/observeer en interpreteer je gedragingen in relatie tot fysieke ongemakken?
Hoe leer je een cliënt (persoonlijke verzorging) vaardigheden aan?
Wat is regie op eigen leven?
Hoe – en wanneer gebruik je aangepaste materialen en ruimtes?
Hoe ga je om met intieme situaties? Hoe maak je een intieme situatie bespreekbaar?
Hoe waarborg je de privacy van een client?
Hoe sluit je aan bij de mogelijkheden en de beleving van de cliënt?
B1-K1-W3
Hoe ga je in gesprek met de cliënt?
Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren?
Hoe zet je de cliënt in de eigen kracht?
Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat?
Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen?
Welke mogelijkheden zijn er om een cliënt te ondersteunen/begeleiden in gedrag?
Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de cliënt?
Hoe geef je feedback?
B1-K1-W4
Hoe ondersteun je bij mogelijkheden, wensen en behoeften?
Wat is regie ten aanzien van dagbesteding?
Hoe begeleidt en coach je bij het voeren van eigen regie?
Hoe maak je een plan van aanpak gericht op dagbesteding?
Welke activiteiten voeg je toe aan het plan van aanpak?
Hoe motiveer je een cliënt?
Welke motivatietechnieken zijn er?
Hoe ondersteun je een cliënt bij het omgaan met gevoelens en veranderingen?
Wat zijn ontwikkelingsgerichte activiteiten?
Hoe begeleid je een cliënt bij ontwikkelingsgerichte activiteiten –en leersituaties?
Welke methodiek kun je hiervoor toepassen?
B1-K1-W5
Hoe signaleer ik onvoorziene-en crisissituaties als gevolg van gedragsproblemen?
Welke preventieve acties kan ik doen om crisissituaties en verdere escalatie te voorkomen?
Hoe schat ik gevaar in voor de cliënt, zichzelf en anderen zodat de veiligheid gewaarborgd wordt?
Hoe blijf ik tijdens een crisissituatie in contact met mijn cliënt?
Hoe maak ik een risicoanalyse?
Hoe hanteer ik mijn grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie?
Hoe geef ik tijdig mijn grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt?
Hoe signaleer ik tijdig of er sprake is van gevaar voor de cliënt, de groep, collega's en/of zichzelf?
Hoe pas ik op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang?
Hoe observeer ik mijn cliënt als er signalen zijn van dreigende agressie?
Hoe communiceer ik- ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen?
Hoe handel ik in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke richtlijnen en afspraken van de organisatie?
Hoe bespreek ik achteraf op een constructieve manier met de cliënt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.
burgerschapsdag
oefenopdrachten digibib
intervisie
BPV- verslagen