Ons voedsel

Ons voedsel

Koolhydraten

Fotosynthese

Fotosynthese houdt in dat een plant zelf voedsel maakt doormiddel van zonlicht, koolzuurgas en water. In de jaren 50 van de vorige eeuw werd door onderzoek van de scheikundige Melvin Calvin, meer bekend over fotosynthese. In de natuur zijn alleen groene planten instaat koolhydraten te maken. De benodigde elementen zijn koolzuurgas (co2), dat door bladeren uit de lucht wordt opgenomen, en water (H20), dat door de wortels uit de grond wordt onttrokken. De energie die daarvoor nodig is wordt verkregen van de zon. De zonne energie wordt opgevangen in het bladgroen (chlorofyl). Het Bladgroen vangt zonnestralen op en zet deze om in  glucose, bij dit proces komt zuurstof vrij. Glucose die een plant niet nodig heeft zet hij om in zetmeel, en slaat dit op in bijvoorbeeld knollen.

afbeelding vergroten kan door er op te klikken, vergrootglas is optioneel.
afbeelding vergroten kan door er op te klikken, vergrootglas is optioneel.

Glucose

Glucose is een monosacharide net als fructose, dit houdt in dat het een enkelvoudig koolhydraat is, monosachariden vormen de bouwstenen voor alle overige koolhydraten. disachariden zijn tweevoudige koolhydraten die zijn opgebouwd uit twee met elkaar verbonden monosachariden. suiker voor inde koffie is hier een voorbeeld van.de scheikundige naam voor deze suiker is sacharose. bestaande uit de monosachariden glucose en fructose. melk bevat een andere disacharide namelijk lactose oftewel melksuiker. bestaande uit de monosachariden glucose en galactose.

Sachariden

Monosachariden (enkelvoudig koolhydraat)

Dit zijn de kleinst mogelijke koolhydraat moleculen; zij vormen de bouwstenen voor alle andere koolhydraten bekende bijvoorbeeld glucose (druivensuiker) en fructose (vruchtensuiker). Glucose is de basisleverancier van brandstof. Glucose komt voor in zoete vruchten.  glucose In droge vorm is een witte stof met een minder zoete smaak. Fructose zit in honing en vijgen, fructose is tweemaal zo zoet als alledaagse suiker. Galactose is een belangrijk deel van de disacharide lactose ook wel melksuiker die is opgebouwd uit 1 molecuul galactose en 1 molecuul glucose. Galactose wordt gevormd in de melkklier en komt in planten niet voor.

Disachariden (tweevoudig koolhydraat)

Dischariden zijn opgebouwd uit 2 monosachardiden die met elkaar verbonden zijn, suiker in de koffie is hier een bekend voorbeeld va. In scheikundige termen heet deze suiker sacharose en bestaat het uit de monosachariden glucose en fructose. De suiker wordt uit suikerriet of suikerbiet gewonnen. Een zoete smaak is een kenmerk voor deze sacharose. melksuiker bestaat uit de monosachariden glucose en galactose, alleen smaakt deze niet zoet ookal komen de voedingswaarden overeen.

Polysachariden (meervoudige koolhydraten)

Deze sachariden bestaan meestal uit meer dan 20 monosachariden, en zijn over het algemeen niet oplosbaar in water en hebben geen zoete smaak. Enkele voorbeelden van polysachariden zijn glycogeen, zetmeel en voedingsvezels. Glycogeen is een dierlijke vorm van zetmeel en zorgt voor een koolhydraatreserve in het lichaam. Een molecuul glycogeen kan opgebouwd zijn uit ongeveer 3000 tot 60.000 moleculen glucose. glycogeen is wel oplosbaar in water.

monosachariden
monosachariden

Voedingsvezels

Voedingsvezels zijn het beste te omschrijven als voor de mens niet verteerbare polysachariden. In de vezelrichtlijn van de gezondheidsraad worden de volgende stoffen als voedingsvezel aangeduid: cellulose, hemicellulose, pectine, chitine, lignine, gommen, insuline, beta-glucanen, oligosacchariden en poly-dextrose.

Zetmeel

Zetmeel is zonder voor te behandelen (koken of verhitten) niet verteerbaar. Enzymen spelen bij de vertering van koolhydraten een belangrijke rol. door de korte tijd dat het voedsel zich in de mond bevindt, wordt slechts een klein gedeelte van het zetmeel afgebroken.

Omzetting van glucose

Het vrijmaken van energie uit glucose kan op 2 manieren.

Met zuurstof ook wel oxidatief of aëroob genoemd bij de verbranding van zuurstof onstaat koolzuurgas en water waarbij energie vrijkomt. Oxideren (ook welverbranden) is het verbinden van een stof met zuurstof.

Inoxidatief of anaëroob oftewel zonder zuurstof

Bij de inoxidatieve omzetting van glucose ontstaat melkzuur, ook hierbij komt energie vrij, maar minder dan bij een oxidatieve omzetting.

Glycogeen

Glycogeen is een polysacharide en de dierlijke vorm van zetmeel en vormt in het lichaam de koolhydraatreserve. een molecuul glycogeen kan opgebouwd zijn uit ongeveer 3000 tot 60.000 molecullen glucose. Glycogeen is wel oplosbaar in water in tegenstelling tot plantaardig zetmeel.

Bloedsuiker

Glucose in het bloed wordt ook wel bloedsuiker genoemd. De bloedvaten hebben als taak om het bloed overal in je lichaam heen te brengen. Het bloed is het transportmiddel wat glucose vervoerd naar alle delen van het lichaam. De hoeveelheid glucose in het bloed wat direct naar de cellen kan worden vervoerd heet de bloedsuikerspiegel. Alles moet in evenwicht zijn, te veel is niet goed en te weinig ook niet. Het gehalte aan glucose in het bloed is gemiddeld 0,8 gramp per liter. Dit gehalte schommelt tussen de 0,6 en 1,4 gramp per liter afhankelijk van het moment van de laatst geconsumeerde maaltijd.

insuline en suikerziekte

Bij suikerziekte ook wel genoemd diabetus mellitus werkt de alvleesklier (pancreas) niet goed meer en is de aanmaak van insuline verstoord. Insuline zorgt ervoor dat de glucose in de cellen van het lichaam kan worden opgenomen. Bij een gebrek aan of volledige afwezigheid van insuline raakt de energievoorziening ontregelt.De lichaamscellen stappen over op vetzuurverbranding voor de benodigde energie en het bloedsuikergehalte van het lichaam stijgt naar 2 tot boven de 3,5 gram per liter. Het teveel van glucose wordt ongebruikt met de urine uitgescheiden.

Boterzuur

Vezels vormen een voedingsbron voor de dambacterieen. Bij de afbraak van deze voedingsvezels wordt boterzuur (butyraat) gevormd. Boterzuur is een belangrijke bron van energie voor de darmcellen, houdt de darmwand gezond en stimuleert de groei van goede darmbacterieen.

Dunne en dikke darm

In de dunne darm leven goede bacteriën, ze doen hun aandeel in de spijsvertering en zorgen dat schadelijke bacteriën geen kans krijgen om zich te huisvesten. Daarnaast zitten in de dunne darm ook de Peyerse platen met de speciale M-cellen. Dit zijn immuuncellen die interactie aangaan met de darmbacteriën. De Peyerse platen zijn zeer van belang voor het immuunsysteem : ze polsen non stop de inhoud van de darm en kunnen zo de juiste immuunreactie op gang brengen. In en tussen de platen zitten actieve immuuncellen zoals M-cellen, maar dieper zitten ook de macrofagen, dendritische cellen, B cellen en T cellen. De Peyerse platen  zijn erg klein.

de koolhydraatvertering

Monosacchariden zijn de enige koolhydraten die direct kunnen worden opgenomen. Anderen zijn onverteerbare koolhydraten omdat we enzymen missen. Enzymen spelen een belangrijke rol bij de spijsvertering. De spijsvertering begint in de mond. Hier wordt het voedsel geraspt en gemengd met speeksel. Dit enzym bevat amylase in speeksel. Het breekt een klein deel van het zetmeel af. Het enzym is niet effectief vanwege de zure omgeving in de maag. Koolhydraten worden in de dunne darm volledig afgebroken.

In de alvleesklier zijn de enzymen: Amylase

Maltase: dit enzym breekt maltosemoleculen (suikermoleculen) af in twee glucosemoleculen.

Sucrose: Het sucrose-molecuul (gewone suiker) is verdeeld in glucose en fructose.

Lactase: Komt alleen voor bij kinderen. Dit splitst de melksuiker in glucose en galactose.

Wanneer alle verteerbare koolhydraten zijn omgezet, worden ze via de poortader naar de lever getransporteerd. Hier worden fructose en galactose omgezet in glucose, die vervolgens wordt afgegeven aan het bloed voor energie.

Voedsel wordt in de mond gekauwd en gemengd met speeksel. Hierdoor is het gemakkelijk om voedsel door te slikken. Speeksel bevat amylase en de mate van amylase is erg klein. Dit enzym is niet effectief vanwege maagzuur. In de twaalfvingerige darm en dunne darm komt voornamelijk koolhydraatafbraak voor. Alvleesklierensap bevat amylase, maltase en sucrase. Deze enzymen breken glucose en fructose af. Darmsap voor kinderen kan ook lactase afbreken. Alle koolhydraten worden omgezet in eenvoudige suikers en via de poortader naar de lever getransporteerd. Fructose en galactose worden omgezet in glucose. Glucose komt als brandstof in het bloed terecht. De lever gebruikt glucose ook als een onderdeel van vetzuren en niet-essentiële aminozuren.

koolhydraten en onze voeding

Koolhydraten zitten in bijna alle voedingsmiddelen, behalve vetten, olie, vlees, vis en eieren. Daarnaast bevatten de meeste voedingsmiddelen die rijk zijn aan koolhydraten, naast vetten en eiwitten, ook water, mineralen en vitamines (voornamelijk uit groep B). In het verleden werd ongeveer 80% van de energiebehoefte gedekt door koolhydraten, in het huidige dieet zorgen koolhydraten voor ongeveer 45 procent van de dagelijkse energiebehoefte, gelijkmatig verdeeld tussen polysacchariden (23 procent) en mono en disacchariden (22 procent). de regering beveelt een koolhydraatinname aan van ongeveer 55 procent van de dagelijkse energiebehoefte, waarvan 40% in de vorm van polysacchariden (van zetmeelproducten zoals brood, aardappelen, peulvruchten, rijst en pasta) en 15% van mono en disacchariden (frisdrank en zuivelsuiker).

suikers

De meeste koolhydraten worden geconsumeerd als gewone kristalsuiker (sucrosedisacharide). hoewel de zichtbare suiker afneemt omdat we zelf minder suiker toevoegen, neemt de totale suikerconsumptie enorm toe. We consumeren maar liefst 39 kg suiker per persoon per jaar, waarvan slechts 15 gram per dag wordt gebruikt als zichtbare suiker in koffie of thee. De rest zit verborgen in alle soorten voedsel zoals taarten, gebak, snoep, chocolade, dessert en dergelijke.

 

advies voedingsraad

Als we denken dat de aanbevelingen van de Nutrition Committee een beetje anders zijn, zullen we merken dat we veel voedsel moeten consumeren. Volgens deze aanbeveling is het gemiddelde dieet 2000 kcal, waarvan 55% afkomstig is van koolhydraten. Als we weten dat we 1 gram koolhydraten moeten consumeren om 4 kcal energie te krijgen, komt dat neer op 275 gram koolhydraten per dag. Vertaald naar voedsel zijn dit 7 sneetjes brood, 150 gram aardappelen, 200 gram groenten, twee stukken fruit, twee glazen melk, een kom eiermelk 40 gram suiker. Er is geen specifieke aanbeveling voor de hoeveelheid voedingsvezels in onze voeding. Voedingsdeskundigen zijn van mening dat elke dag 30 gram voedingsvezels nodig is. Het huidige consumptieniveau van voedingsvezels is 15 tot 20 gram per dag en vertoont een neerwaartse trend.

Graan en graanproducten

De belangrijkste graansoorten en wat zijn granen

Graan is het zaad van verschillende grassen en behoort tot de plantenfamilie van gras. Belangrijkste granen:

  • Tarwe
  • Rogge
  • Gerst
  • Haver
  • Mais
  • Rijst
  • Gierst
  • Boekweit

Endosperm is een witte stof die wordt gevormd door planten te assimileren met koolstofdioxide en water. Wanneer het tot meel wordt gemalen, bevat het ongeveer 70% zetmeel.

Dwarsdoorsnede van een graankorrel
Dwarsdoorsnede van een graankorrel

Rogge

Rogge groeit voornamelijk in Polen, Duitsland, China, Canada en Spanje. Zomerrogge wordt niet meer specifiek gebruikt voor granen, maar als stoppelgewassen en groene mest. Roggebrood wordt voornamelijk gemaakt van rogge. Het wordt ook gebruikt om whisky te maken in Ierland en de Verenigde Staten.

Mais

De belangrijkste maïsproducenten zijn Argentinië, Mexico en de Verenigde Staten. Maïs wordt gebruikt als diervoeder, daarna wordt de hele plant gehakt. Maïskorrels worden gebruikt voor consumptie of worden er meel van gemaakt. Maïskorrels worden veel gebruikt als plantaardig voedsel in de Verenigde Staten en worden gebruikt om popcorn te maken.

 

Gerst

Gerst wordt voornamelijk verbouwd in Rusland, China, Canada en Frankrijk. Om door mensen gegeten te worden, moet eerst gerst worden gepeld, omdat de zaden in niet-verteerbare kaf zijn gewikkeld. Bier wordt gebrouwen uit gerst en verwerkt tot plat brood.

Tarwe

Tarwe wordt tegenwoordig over de hele wereld verbouwd. Het wordt voornamelijk geteeld in de Verenigde Staten, Rusland en China. Tarwekorrels worden meestal na de oogst tot meel vermalen. Gebruik deze bloem dan voor brood, pasta, taarten en andere gerechten. Deze kan gebruikt worden in het hoofdgerecht, maar je kunt hem ook gebruiken als tussendoortje.

Haver

Rusland, de Verenigde Staten, Canada, Duitsland, Frankrijk, Polen en Finland zijn de belangrijkste producenten van haver. Haver wordt gemaakt van havermout en havermeel voor menselijke consumptie en paardenvoeding. De vlokken worden bijvoorbeeld weer gebruikt voor ontbijtgranen.

Rijst

China en India zijn de grootste rijstproducenten, maar ze zijn vooral voor eigen gebruik. De export van rijst komt voornamelijk uit de Verenigde Staten, Thailand en Australië. Er zijn twee soorten rijst: moerasrijst of waterrijst, landrijst of droge rijst. Moeras of rijst is een tropische eenjarige moerasplant. Land- of hooglandrijst heeft minder water nodig en groeit in hoge berggebieden. Rijst wordt gebruikt voor menselijke consumptie en het wordt gebruikt om veel gerechten te maken.

Gierst

Gierst is een verzamelnaam voor verschillende soorten granen. De bekendste graan is Sorghum. Sorghum wordt voornamelijk geteeld in Arfika, India, Pakistan en China.

Sorgum mist gluten eiwitten hierdoor is het geschikt voor pap en platte broden. Soghum wordt ook geteeld voor de zoete steel.

Van de korrels wordt ook couscous gemaakt en van de zoete steel wordt een siroop gemaakt omdat het suiker niet kan kristaliseren door het lage gehalte sacharose.

Boekweit

Oorspronkelijk kwam Boekweit uit China, maar tegenwoordig wordt het voornamelijk in Rusland en Polen verbouwd. Harde deeltjes worden altijd verwijderd voor consumptie. Boekweit straalt een unieke smaak uit en wordt daarom niet in brood gebruikt. Het is gemaakt van meel.

De meelproductie

Het graan wordt in een molen tot meel vermalen. Dit gebeurde tussen 2 grote stenen die elkaar overlappen. Deze worden aangedreven door bladen die draaien door wind of water. In de fabriek kan hetzelfde proces alleen worden uitgevoerd als het wordt voltooid door een machine en wordt aangedreven door elektriciteit, waarbij het graan wordt gescheiden van vuil en andere zaden en het vocht wordt gecontroleerd. Het wordt opgeslagen in een grote silo en gedroogd. In deze silo's worden de graansoorten met elkaar vermengd, melee genoemd. Vóór het malen zal het vochtgehalte iets toenemen. Het malen van tarwe omvat herhaaldelijk malen en zeven. Slijpen doe je door de rolstoel te schuiven. Door het meel te herhalen wordt het dunner en fijner. Verwijder bij het zeven de buitenste laag zaden. Dit heet de uitmalingsgraad.

Het verschil tussen volkoren meel, tarwemeel en gepatenteerd meel Volkoren meel is gemalen meel dat niet gezeefd is. Het resultaat is dat er nog steeds film en zemelen in de bloem zitten. Het membraan bevat nog steeds veel vezels. Tarwemeel is gezeefd tarwebloem. Hierdoor krijgen de meeste membranen en zemelen ook veel vezels binnen. Patentmeel is nog fijner meel. Als resultaat werden alle membranen en zemelenvezels verwijderd.

patentbloem
patentbloem
tarwebloem
tarwebloem
volkorenmeel
volkorenmeel

Brood bakken

Meel, water, gist en alle hulpstoffen worden in een kneedmachine gedaan. Als de gist goed gemengd  is met de andere ingrediënten, wordt er zout toegevoegd. De kneedarm moet op lage snelheid werken om deze correct te kneden. Het kneden vindt plaats in een machine met een- of tweearmige deegkneders. De gemiddelde kneedtijd is 10 tot 30 minuten, het verschilt in de hoeveelheid deeg en de draaisnelheid van de arm.

Na het kneden moet het deeg 30 tot 50 minuten reizen bij 25 tot 36 ° C. Door het deeg te laten rijzen wordt het erg luchtig. In de tussentijd moet je het deeg tegelijk kneden. Zo worden grote kooldioxidebellen kleiner.

Vervolgens wordt het deeg in de verdeelmachine gestopt en komen daar de gewenste porties uit. Hier wordt het deeg ook gelijk bolvormig gemaakt door de opboller.

Laat de balletjes vervolgens een half uur rijzen bij 30 tot 34 ° C. Dan moet het nog  een uur narijzen in het bakvorm bij 34°C.

Dit gebeurt in de bakkerij in een speciale rijskast voor het beste resultaat qua aroma, smaak en korst .

Dan kan het brood direct in de oven. Wit brood moet 30 minuten in de oven staan ​​en bruin brood 40 tot 50 minuten. Het brood is klaar als het hol klinkt nadat het is geraakt. Als het brood uit de oven komt, moet het eerst worden geconditioneerd om af te koelen tot kamertemperatuur. Vervolgens kan het brood worden gesneden, verpakt en klaargemaakt voor consumptie.

Koek bakken

Er zijn veel verschillende soorten taarten en recepten, maar er is een rode draad. Giet voor de deegbereiding alle correct afgemeten ingrediënten in een mengkom en meng ze tot een geheel. De manier waarop deeg wordt gemengd is ook anders omdat je deeg dun, dik, hard en taai is. Het type deeg hangt af van het verschil in gemeten ingrediënten. Er zit deegrust tussen deegbereiding en deegverwerking. Dit wordt gedaan om het deeg beter te verwerken. Dit verkleint het risico op scheurvervorming of krimp. Verdere voorbereidingen kunnen worden onderverdeeld in vier methoden.

Door middel van spuiten met een deegzak of machine wordt het zachte deeg in een bepaalde vorm op de bakplaat gespoten.

Tijdens het roterende snijproces wordt het uiteinde van het deeg door twee rollen door de trechter geduwd, waarbij altijd een stuk deeg wordt gesneden en vervolgens op de bakplaat valt.

De vorm kan gebruikt worden met droog, licht korrelig deeg. Vervolgens plaatst de invoerrol het deeg met een mes in de vorm en snijdt vervolgens het overtollige deeg af. Vervolgens zuigt de zuigrol de deegstukken uit de vorm en legt ze op de bakplaat.

Een veel gebruikte methode is uitsteken. Maak vervolgens het deeg plat tot de juiste dikte en snij hier de juiste vorm.

De oppervlaktebehandeling van het deeg kan voor en na voorbehandeling worden uitgevoerd. Na voorbehandeling worden decoratie en smaak toegevoegd. Versieren en bedekken tijdens nabehandeling. Vervolgens wordt de cake in de oven gebakken. Het product bereikt hier de gewenste vorm, kleur, geur, smaak, zachtheid of hardheid.

Gluten en kneden

Het doel van kneden is om de gluten in het deeg te verbinden. Deze gluten zorgen ervoor dat het door de gist geproduceerde kooldioxidegas niet uit het deeg ontsnapt, maar in het deeg blijft zitten. Tijdens het kneedproces komen de glutenmoleculen samen en vormen een strakke netwerkstructuur, de netwerkstructuur is zo fijn dat de koolzuurbellen in het deeg achterblijven. Wanneer je het deeg verhit, worden de belletjes in het deeg groter, waardoor het deeg rijst en krijg je bijvoorbeeld licht brood.

Aardappelen, groenten en fruit

groenten

Met groente bedoelen we alle eetbare delen van kruidachtige gewassen geschikt voor menselijke consumptie bestaande uit een wortelstelsel, bladstelen of stengels, bladeren, bloemen en / of fruit. Groente onderscheidt zich van andere eetbare planten doordat de verschillende groenten veel verschillende plantendelen kunnen eten. zoals: 

  • Wortels: peen, rode biet
  • Stengels: asperges
  • Vruchten: appels, komkommer
  • Zaden: bonen, erwten
  • Bladeren: sla, witlof
  • Bloemdelen: bloemkool, brocoli

Wortelen zorgen ervoor dat de plant stevig in de grond blijft steken en halen water met de benodigde stoffen uit de grond.

Stengels ondersteunen planten, transporteren voedingsstoffen en slaan voedsel op in knoppen (zoals aardappelen) of knoppen en scheuten.

De belangrijkste functie van de bladeren is het absorberen van zonlicht, het opnemen van kooldioxide en het afgeven van zuurstof.

Chlorofyl

Een ander woord voor chlorofyl zijn bladgroene granen. Deze bevinden zich in alle groene delen van de fabriek. Chlorofyl vangt zonlicht op als energie. Gebruik deze energie dan voor fotosynthese. Fotosynthese zet kooldioxide, licht en water om in glucose en zuurstof. (Er is een gedetailleerde beschrijving onder het kopje koolhydraatfotosynthese). De glucose die de plant zelf niet nodig heeft, wordt omgezet in zetmeel en opgeslagen in de plant. Dit gebeurt bijvoorbeeld in knollen (zoals aardappelen), wat weer een voedselbron is voor mensen.

Voedingswaarde en samenstellingen

Alleen het eten van een maaltijd met groenten kan de mens niet genoeg energie geven en het zal ook geen belangrijke vitamines consumeren. Groenten bevatten gemiddeld slechts 0,5% vet, 6,5% koolhydraten en 1,5% eiwit. Groenten bestaan ​​echter voornamelijk uit water, met een gemiddeld aandeel van 90%. Groenten zijn echter een bron van vitamines en mineralen. Ze bevatten ook voedingsvezels, antioxidanten en essentiële oliën, die goed zijn voor je gezondheid. Voor de gezondheid is het een essentiële groente in dagelijkse maaltijden.

Vergeleken met andere delen bevatten de bladeren en zaden van planten veel verschillende eiwitten. Wortels en fruit bevatten voornamelijk koolhydraten. Pinda's, noten en zaden bevatten veel olie.

 

kleurstoffen

Er zijn kleurstoffen gevonden in groenten en fruit. De meest stabiele kleur is het oranje van β-caroteen, bijvoorbeeld in wortel en oranje. De meeste groene groenten bevatten caroteen, chlorofyl heeft een zwakke sinaasappelgeur. Er zijn veel verschillende soorten carotenoïden. Ze spelen een belangrijke rol bij fotosynthese en vangen blauw licht op. Carotenoïden behouden hun kleur wanneer ze worden geraakt, zijn zuurbestendig en lossen niet goed op in water.

Anthocyanen zijn in water oplosbare kleurstoffen voor planten en fruit. De kleur varieert van dieprood tot paarsblauw. De kleur hangt samen met de aanwezigheid van de zuurgraad en de metaaldeeltjes gebonden door het kleurstofcomplex. Kook de groenten in wat zuur water om te voorkomen dat het frisse rood in een onaangenaam blauw verandert.

De kleurstof xanthine kleurstof is wit bij contact met loog, ijzer of aluminium. Evenzo blijft bij deze kleurstof de kleur behouden door het zuur.

 

Aardappelen

De aardappel is een gewas van de nachtschadeplant. Dit is een grote familie met oa paprika's, aubergines, tomaten en andere bekende groenten. Op de grond is de aardappelplant groen met meerdere bladeren en stengels. Wanneer de plant bloeit, verschijnen er witte, lila of violette, gele kernbloemen. Soms worden ook groene bessen gevormd. Deze bes bevat aardappelzaden. De ondergrond is het belangrijkste onderdeel. Hier bevinden zich de knollen, waar zetmeel en eiwitten worden opgeslagen. Deze knollen worden gebruikt voor ongeslachtelijke voortplanting van planten. Dit zijn verdikkingen in de wortels en staan ​​bekend als aardappelen en worden ermee gekookt.

De aardappelen worden geplant en niet gezaaid met de kleine zaadjes. Door middel van een plantmachine worden kleine geselecteerde aardappelen op de grond geplaatst en wordt er een zandbodem overheen gelegd. De aardappel kan in elk grondtype groeien, maar groeit het beste in losse grond die niet te droog is. Uit de kleine potaardappel groeit een plant met wortels en er worden nieuwe wortels aan de wortels toegevoegd. De plant komt eind mei gemiddeld uit en kan eind september worden geoogst. De potaardappel gaat aan het einde van de groei rotten. Aan een plant groeien gemiddeld 10 tot 15 aardappelen. Als de plant is uitgebloeid en de aardappelen groot genoeg zijn, gaat de plant dood. De aardappelen blijven dan twee tot drie weken in de grond zodat de schil dikker kan worden. Dan zijn ze klaar om te worden gerooid. Bij nieuwe pootaardappelen wordt de plant door de boer dood gespoten. Ze doen dit zodat de aardappelen niet te groot worden om te planten. De aardappelen worden vervolgens geoogst met een machine en opgeslagen in schuren. Hier worden de aardappelen gedroogd door grote ventilatoren die lucht blazen. Dan gaat de aardappel in rust, dit is er zodat er geen ogen op de aardappelen komen. De eerste periode wordt de opslagtemperatuur op 18 tot 20 ° C gehouden. Vervolgens daalt hij in stappen om hem lang bij 3-5 ° C op te slaan.

Aardappel is erg gevoelig voor ziekten. Fythophtora infestans is de bekendste en meest angstaanjagende. Het is een schimmel die bladeren binnen 2 weken vernietigt en knollen eet. Spuiten met geschikte gewasbeschermingsmiddelen kan deze schimmel voorkomen. Dankzij moderne technologie kan het sproeien tot een minimum worden beperkt. Onkruid is ook een stevige concurrent om te beheersen. Onkruid haalt voedingsstoffen uit de grond die aardappelplanten nodig hebben. Onkruid kan grotendeels machinaal worden verwijderd. Dit kan niet op leemachtige grond, omdat de wortels van de plant worden beschadigd.

Verwerkingsproces aardappel

Productie van friet

Nadat de aardappelen mechanisch zijn geoogst en de stenen zijn verwijderd, worden de aardappelen in de wasmachine gedaan. Omdat velen hierin ingaan, worden de aardappelen samen gewassen. Dit gebeurt omdat ze in het water draaien en ze samen schuren. Het zand zakt naar de bodem en de aardappelen gaan naar de sorteerband. Ook hier worden kleine aardappels uitgehaald. Omdat deze te korte frietjes opleveren. Vervolgens gaat de aardappel in de stoomschilmachine, hier worden de aardappelen geschild door middel van hete stoom en hoge druk. Door de druk worden de cellen in de aardappelen warm, maar koken niet. Hierdoor schil je de schil gemakkelijk van de aardappel met een kwast. Ze gaan nog een keer door de wastrommel en worden handmatig op de sorteerband gecontroleerd op bruine spitten en ze worden nog steeds geschild. Van de sorteerband gaan ze met een transportband naar de opslagtanks, waar ze onder water worden opgeslagen om bruine verkleuring te voorkomen.

Via de buffertank wordt de aardappel naar de watersnijder getransporteerd. Door middel van persdruk gaat de aardappel met hoge snelheid door het buisje door het messenblok. De zijstukken van de fritessticks worden verwijderd door een rollensorteerder. De kleine stukjes worden gescheiden door de grote en de lengte is te sorteren door middel van een trilzeef. Uiteindelijk passeren ze de optische sorteerder. Hier wordt door middel van een camera de kleur van de chips onderzocht.

Ze worden geblancheerd voordat ze worden gebakken. Na het blancheren vallen de chips op een transportband van mesh en gaan naar de droger. Hier wordt met hoge snelheid hete lucht op de chips geblazen. Drogen maakt de frites stevig en geeft een krokant eindproduct.

Vervolgens worden de frites voorgebakken in twee bakovens. Bij de eerste wordt het laatste vocht verdampt. En met de tweede kan de optimale temperatuur worden gehandhaafd. Tijdens het transport van de ene oven naar de andere worden de chips omgedraaid voor een gelijkmatige kleur. Als ze uit de oven komen, moet eerst de vastzittende olie worden verwijderd, dit gebeurt op een sterk trillende zeef terwijl er hete lucht op wordt geblazen. Daarna gaan ze naar een koeltunnel waar ze een half uur met koele lucht worden gekoeld tot 0 graden. Daarna gaan ze naar de friettunnel waar ze los worden ingevroren. Verse chips tot 0 graden gekoeld worden verpakt in luchtdichte zakken zonder zuurstof of andere gassen.

De productie van chips

Voor de bereiding van chips worden de aardappelen op maat gesorteerd. De juiste maat is tussen de 4 en 6 centimeter. De aardappelen worden gewassen en de stenen worden verwijderd. Na het wassen worden ze geschild en geraspt in een grote trommel met een rooster erin. Daarna worden ze opnieuw gewassen in wastrommels met mondstukken.

Vervolgens worden ze in een snijmachine in dunne plakjes van gemiddeld 1,2 millimeter gesneden. Te dikke plakjes zijn moeilijker te bereiden. De snijmachine bestaat uit een roterende schijf met 2 of 3 messen erop. De messen moeten vlijmscherp zijn om de plakjes zo soepel mogelijk te snijden. Hierna komen ze weer in een trommel met spuitmonden om het zetmeel te verlaten en af ​​te spoelen. Zo voorkom je dat de plakjes aan elkaar plakken in de oven.

verschil in telen in de volle grond en in de kas

Gewassen groeien meestal beter op open velden. Dit komt omdat ze hier veel ruimte hebben om te groeien. Ze staan ​​dicht bij elkaar in de kas, waardoor er minder ruimte is voor groei. Hierdoor worden de gewassen in de open ruimte groter. In de kas kan je de temperatuur en andere omstandigheden regelen en worden de gewassen niet blootgesteld aan weersinvloeden die van invloed zijn op open ruimtes. Hierdoor kan je het gewenste gewasklimaat beheersen en planten beter laten groeien. Daarom kun je ook het hele jaar door gewassen planten en oogsten zonder te worden beperkt door de seizoenen van open gebieden. Op open land kun je machines gebruiken om een ​​groter gebied te planten en te oogsten, dus de arbeidsintensiteit van dit werk is lager in vergelijking met een kas die machines in een kas gebruikt maar veel handmatig werk vereist. Doordat het klimaat van de kas anders is dan het buitenklimaat, kunnen planten die niet buiten de kas willen groeien in de kas geteeld worden. Door het uitgebreide gebruik van verlichtings- en verwarmingsapparatuur in de kas kost dit meer elektriciteit dan planten in open velden. 

 

In een kas kun je plagen effectiever bestrijden dan in open ruimtes. Daarom gebruiken mensen buitenshuis steeds vaker gewasbeschermingsmiddelen. In de kas bestrijd je bijvoorbeeld bladluizen met lieveheersbeestjes. Bijvoorbeeld meer gebruik van insecten en vogels. Insecten en vogels doen dit voor telers. Er worden echter nog steeds gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.

In kassen kunnen planten niet worden bevruchtdoor de wind, omdat die niet aanwezig is daar. Hierdoor plaatsten ze bijen in kassen zodat ze de planten konden bevruchten. In een kas waar de wind waait, kan de bevruchting ook door de wind worden uitgevoerd. Sommige planten hoeven niet te worden bevrucht. Ze kunnen ook groeien zonder te bevruchten. bevruchting voorkomt de groei en bloei van sommige planten. Een goed voorbeeld hiervan is komkommer. Wanneer je een komkommerplant bestuift, krijg je bolvormige komkommers die veel zaden bevatten in plaats van lange dunne zaden met wat zaden die je kunt eten.

Sperziebonen

De peulen van gewone sperziebonen (Stamslabone) hebben geen perkamentachtig vlies zoals elke andere variëteit. Zonder dit vlies kunnen de peulen als een onrijpe groente worden gegeten. Voor andere granen zijn alleen rijpe zaden eetbaar. Groene bonen worden meestal alleen in moestuinen geteeld. Door de hoge groei van de palen is het moeilijk deze machinaal te verzamelen. De sperziebonensteel groeit als struiken en is daardoor gemakkelijk machinaal te oogsten. Van half mei tot eind juni worden bonen geplant. Tussen planten moet nachtschade worden voorkomen. Giftige bessen zijn tijdens de oogst moeilijk tussen de peulen te verwijderen.

Veiling

Op de veiling worden groenten en fruit geveild aan kopers. De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod. Er is een grote veilingklok die als eerste verloopt tot de eerste bieder biedt. Vervolgens kunnen andere bieders ook beginnen met bieden totdat de bieder stopt, en dan ontvangt de hoogste bieder het product. Als niemand op het product biedt, blijft de klok nul. Deze methode wordt het veilingsysteem genoemd en de veiling wordt tegen de laagste prijs gekocht. Deze producten veranderen meestal in diervoeder. Tegelijkertijd zal de veiling ook de kwaliteit, koeling, verpakking en distributie controleren.

De groentesnijderij komt van een groente- en fruithandelaar die andere boeren snij- en maalgroenten levert. De vraag neemt toe, dus de groenteboer richte zich alleen op het snijden van groenten en ging naar de industriële sector.

Het proces bestaat uit: voorwerken, snijden, wassen, drogen, mengen en verrpakken.

Voorbereidend werk omvat alle bewerkingen die vóór het snijden op groenten zijn toegepast. zoals de slechte bladeren weghalen. De groenten worden vervolgens gesneden in een snijmachine met vlijmscherpe messen die ervoor zorgen dat de plantencellen zoveel mogelijk intact blijven. Vervolgens worden ze 2 keer ondergedompeld in een ijsbad van 0-1 graden. Hier worden ze gewassen volgens het tegenstroomprincipe. Daarna worden ze weer afgespoeld op de loopband. Vervolgens worden ze gedroogd in een centrifuge en vervolgens onmiddellijk verpakt. Voor minder harde groenten is een luchtdroger verkrijgbaar.

De stevige gemengde groenten worden in een grote mengtrommel gedaan en de niet-vaste groenten worden in de wasstraat gemengd. De ene gaat in laminaatfolie en wordt begast, de andere in een ademende folie of een luchtdichte folie.

Conserveren van groenten

Bij de pasteurisatiemethode wordt het product verwarmd tot een temperatuur van 70 tot 85 graden. Met uitzondering van sporenvormende bacteriën worden de meeste micro-organismen gedood, en voor zure producten voornamelijk gist en schimmels. Daarom is de houdbaarheid van gepasteuriseerde producten niet erg lang.

Tijdens het sterilisatieproces wordt het product aangevuld met een diepe warmtebehandeling op 115 en 130 graden. Alle micro-organismen worden gedood. Omdat het in grote hoeveelheden gesteriliseerd wordt, zal het product nooit 100% gesteriliseerd worden. Als het product goed is verpakt en opgeslagen bij 20 graden, is de houdbaarheid van het product maximaal 2 jaar zonder gevaar.

Bij het invriezen hebben de micro-organismen geen gunstige leefomstandigheid waardoor ze stoppen met groeien en het product niet meer kunnen beschadigen. Na het invriezen bevriest het water tussen de cellen. Hoe sneller de vrieshoekreiniger, hoe minder kristallen en beschadigde cellen. Na dit werk wordt het erg droog en wordt je gevriesdroogd.

Drogen is ook een methode van duurzame ontwikkeling. Na het drogen verwijder je al het water uit het product. Voor het drogen ondergaat het hetzelfde proces als bij de uitsnijderij en wordt het ook geblancheerd. Niet alle gewassen zijn gemengd. Er zijn verschillende droogmethoden. In drogers zijn de producten meestal kruiden die op hete-luchtbakken zijn gedroogd. Kas drogen De drooglucht stroomt van onder naar boven door de kas.Bij tunneldrogers worden producten op trolleys opgeslagen in een tunnel waarin een stroom warme lucht waait. Banddrogers vereisen geen arbeidsverbruik. De panelen worden op een gaasband geplaatst en naar de droger getransporteerd, waar de warme lucht van onderen komt. Het vriesdrogen vindt plaats bij een temperatuur onder het vriespunt. De producten worden ingevroren en onder vacuüm gedroogd. Het ijs verdampt onmiddellijk onder vacuüm. Dit is een zeer effectieve manier en de kwaliteit gaat bijna niet achteruit. Dit is een erg dure manier en kost veel energie.

Tijdens de fermentatie ontwikkelen zich micro-organismen in producten die gewoonlijk suikers omzetten in metabole producten. Door deze ontwikkeling vervangt het product drie soorten fermentatie. De eerste is alcoholische fermentatie, waarbij suikers worden omgezet in alcohol en koolzuur. Dit wordt al eeuwen gedaan met wijn en bier. Alcohol is een smaakstof en zorgt voor een langere houdbaarheid. Bij melkzuurfermentatie worden suikers door melkzuurbacteriën omgezet in melkzuur. De pH-waarde wordt verlaagd, zodat de hele groep van micro-organismen niet meer kan groeien. Bij de fermentatie van azijnzuur wordt alcohol in aanwezigheid van zuurstof door azijnzuurbacteriën omgezet in azijnzuur.

Bestraling is een conserveringsmethode die gebruik maakt van gramstraling. Gram-straling heeft een korte golflengte en draagt ​​veel energie. Rijping of groei is met tussenpozen in gewassen. Het doodt ook micro-organismen en plagen die een bedreiging kunnen vormen. Het nadeel van gramstraling is dat de smaak negatief kan veranderen en eerder wordt beschadigd.

Blancheren is een belangrijke procedure in de branche omdat het de kwaliteit van het eindproduct verbetert. Momenteel vindt blancheren plaats in heet water (95 graden) of met stoom. Bij water worden de producten door een soort schroef door een hete bak met water gehaald. Bij het stomen, ren en combineer producten met een stoomtunnel. Na het blancheren worden de producten gespoeld met schoon koud water.

Fruit

Je hebt 2 soorten fruitteelt.

  • Hard-steenfruit (appels, peren, pruimen en kersen)
  • Houtig kleinfruit (allerlei soorten bessen, frambozen en bramen aardbeien)

Op onderstammen worden appels en peren geteeld. Langzaam groeiende stammen verminderen de groei en geven meer energie aan het fruit. Hierdoor zijn ze niet te groot en eenvoudig te selecteren. Takjes van de juiste appel- of perenvariëteit worden in de onderstamscheur geplaatst. Deze jonge takken kunnen dan in het voorjaar tot hun perfecte vorm worden gebogen. De fruitteelt wordt nog grotendeels met de hand gedaan.

Appels hebben een jaarlijkse productie van meer dan 500 miljoen kilo en komen daarom op de eerste plaats. Peren staan ​​met een productie van 110 miljoen kilo. Enten heeft geresulteerd in vele soorten appels en peren. Het meeste teeltwerk wordt nog steeds handmatig gedaan. In het voorjaar worden de jonge takken in vorm gebogen zodat de teler de boom goed kan vasthouden. De meststof wordt op de boom aangebracht om het best mogelijke eindproduct te verkrijgen. Wanneer fruitbomen bloeien, zijn ze niet langer bestand tegen vorst. Voor dit doel worden ze ingespoten met een middel dat de bloei beschermt. Appels en peren worden met de hand geplukt, gesorteerd en vervolgens opgeslagen in koelhuizen. Bij appels en peren kunt u zien of ze vers zijn of in een koelcel worden bewaard. Als de stengel groen en flexibel is, is het fruit vers, bruin en hard, het fruit is in een koude kamer bewaard. Ze kunnen enkele maanden in koelcellen worden bewaard. In de winter worden nieuwe bomen geplant en voor het volgende seizoen worden slechte takken gekapt. De teelt van appels en peren is dus in wezen hetzelfde.

 

Kersen

Je hebt twee hoofdsoorten kersen, zoete kersen en zure kersen. Ze worden op hoogstammen geteeld. Vanaf het moment dat de kersen rood worden, moeten ze beschermd worden tegen vogels. Dit doen ze door middel van netten en kooien. Regenwater is ook gevaarlijk omdat er waterdruppels vallen en rijpe kersen in de schil komen. Dit is een zeer arbeidsintensieve teelt, maar het is ook gevaarlijk voor degenen die hoge bomen plukken.

De meeste soorten hebben kruisbestuiving nodig, waarvoor je mannelijke en vrouwelijke kersenbomen nodig hebt. Tegenwoordig bestaan ​​kersenbomen voornamelijk uit lage struiken. Deze bomen zijn zo laag omdat ze geënt zijn zoals appel- en perenbomen. Deze hebben allemaal voordelen:

  • Beter beschermd tegen vogels en regen
  • De kersen zijn makkelijker te plukken
  • Je kunt ze in de kas kweken dus in begin mei al kersen oogster
  • Je kunt ze met een schudmachine oogsten 

Pruimen

Pruimen groeien op middelgrote bomen. Sommige soorten worden in kassen geteeld. Door de vele verschillende soorten kunnen ze van half juli tot begin oktober worden geoogst. U kunt ze in mei zelfs ophalen in kassen. Pruimen rijpen niet, dus je moet een goede rijpe pruim uit de bomen kiezen. Pruimen worden mechanisch geplukt door te schudden. Na het oogsten worden kleinere takken gesnoeid en worden pruimen gekoeld.

Bessen

De bessen behoren tot de steenbreekfamilie en het geslacht Ribes. Bosbessen zijn de enige bessen van de familie Heather en Vaccinium. De bessen zijn houtachtige bladverliezende heesters. Het duurt ongeveer acht jaar om voldoende fruit te produceren, maar het duurt twee tot drie jaar om de volledige opbrengst te bereiken.

Rode bessen en aalbessen groeien voornamelijk op open land. Maar het wordt steeds meer bedekt. Je kunt ze oogsten van eind mei tot eind augustus. Dit komt omdat ze verschillende soorten fokken. De bessen worden machinaal en met de hand geplukt. In een gecontroleerde atmosfeer kunnen bessen van hoge kwaliteit maximaal vier tot vijf maanden meegaan.

zwarte bessen worden geteeld onder industriële contracten. Ze groeien voornamelijk in kustgebieden en hebben aan het begin van de bloei minder vorst. Er zijn nieuwe bessen geplant voor de versmarkt, ze zijn groter en moeten met de hand geplukt worden. Anders worden zwarte bessen machinaal geoogst, wat mogelijk is omdat ze in grote hoeveelheden worden gekweekt.

Witte bes wordt alleen gevraagd in exclusieve restaurants. Ze hebben dezelfde teeltmethode als rode bes. In Nederland is de vraag naar kruisbessen nog relatief klein. Kruisbessen groeien als rode bessen.

Bosbessen zijn gewassen met een lage opbrengst en hebben geen houtachtige planten en groeien vooral in Noord-Limburg, Brabant en Zuid-Drenthe. De bessen stellen hoge eisen aan de bodem (ventilatie, vochtretentie, zuur zand of veengrond. Wanneer de bessen op de eerste rijpe tros geplukt kunnen worden, groeien de bessen in trossen. In de industrie worden ze mechanisch geplukt Verwerkt tot sap kan het onder bepaalde omstandigheden vier tot zes weken worden bewaard in producten, siropen of jam.

Frambozen

Frambozen behoren tot de rozenfamilie. Je hebt zomerframbozen en herfstkisten. Elke tak heeft twee groeiseizoenen. In de herfstframbozen worden in de winter alle nieuwe takken op de grond gesnoeid. Hierdoor ontkiemen ze in het voorjaar en kun je ze in de zomer oogsten. Ze groeien ook in tunnels of kassen. Zomerframbozen groeien op nette heggen en de grond is vruchtbaar.

Bramen

De braam wordt in Nederland niet veel verbouwd. De doornloze struiken worden gekweekt voor commerciële vraag. De doornen beschadigen de bramen bij harde wind en bemoeilijken het plukken. Ze worden buiten gekweekt en in kassen. Omdat ze in kassen worden geteeld, kunnen de eerste gewassen eind mei worden geoogst. Soorten planten worden ook gekoeld, dus geven ze fruit tot december. Er zijn speciale soorten geteeld, zodat de bramen en frambozen gemakkelijk loskomen wanneer ze door de oogstmachine worden geschud.

Aardbeien

Aardbeien worden voornamelijk in Noord-Brabant geteeld. Eerder werden aardbeien in de volle grond geteeld. Tegenwoordig gebeurt dit in kassen en hangen de planten in kisten op plukhoogte. De aardbei behoort tot het kleine fruit en de rozenfamilie. De zomeraardbei maakt onderscheid tussen wegwerpdragers en doordragers. De ultimine-variëteiten zijn ontstaan ​​door vele kruisen in de aardbeirassen.

De nieuwe plant wordt in augustus in de volle grond vrijgegeven. Ze staan ​​in dubbele rijen op hoge richels. Deze richels zijn bedekt met plastic om de aardbeien te beschermen tegen ongedierte en rot. De ribbels zijn zo hoog dat ze de wortels beschermen tegen stilstaand water. Ze worden in het najaar besproeid met gewasbeschermingsmiddelen. Hierdoor hebben ze in het voorjaar geen bescherming meer nodig. Aardbeien zijn zelfbestuivend en hiervoor worden bijen en hommels gebruikt in de kassen. Zomeraardbeien kunnen vanaf eind mei vier weken worden geoogst. Aardbeien rijpen in het pakket.

In de kassen heb je een vroege oogst (april) en een late oogst (november tot januari). De planten worden in rekken geplant. Hierdoor komt fruit niet in aanraking met de grond en is er geen risico op rot. Voor de late oogst worden de planten in koelcellen bewaard en in het voorjaar vrijgegeven. Deze geven twee keer per jaar aardbeien. Alles wordt met de hand geplukt en door de vele teeltmethodes heb je het hele jaar door aardbeien.

  • Het arrangement Ons voedsel is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    roy postema Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-05-10 20:03:05
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten