Gewassen groeien meestal beter op open velden. Dit komt omdat ze hier veel ruimte hebben om te groeien. Ze staan dicht bij elkaar in de kas, waardoor er minder ruimte is voor groei. Hierdoor worden de gewassen in de open ruimte groter. In de kas kan je de temperatuur en andere omstandigheden regelen en worden de gewassen niet blootgesteld aan weersinvloeden die van invloed zijn op open ruimtes. Hierdoor kan je het gewenste gewasklimaat beheersen en planten beter laten groeien. Daarom kun je ook het hele jaar door gewassen planten en oogsten zonder te worden beperkt door de seizoenen van open gebieden. Op open land kun je machines gebruiken om een groter gebied te planten en te oogsten, dus de arbeidsintensiteit van dit werk is lager in vergelijking met een kas die machines in een kas gebruikt maar veel handmatig werk vereist. Doordat het klimaat van de kas anders is dan het buitenklimaat, kunnen planten die niet buiten de kas willen groeien in de kas geteeld worden. Door het uitgebreide gebruik van verlichtings- en verwarmingsapparatuur in de kas kost dit meer elektriciteit dan planten in open velden.
In een kas kun je plagen effectiever bestrijden dan in open ruimtes. Daarom gebruiken mensen buitenshuis steeds vaker gewasbeschermingsmiddelen. In de kas bestrijd je bijvoorbeeld bladluizen met lieveheersbeestjes. Bijvoorbeeld meer gebruik van insecten en vogels. Insecten en vogels doen dit voor telers. Er worden echter nog steeds gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.
In kassen kunnen planten niet worden bevruchtdoor de wind, omdat die niet aanwezig is daar. Hierdoor plaatsten ze bijen in kassen zodat ze de planten konden bevruchten. In een kas waar de wind waait, kan de bevruchting ook door de wind worden uitgevoerd. Sommige planten hoeven niet te worden bevrucht. Ze kunnen ook groeien zonder te bevruchten. bevruchting voorkomt de groei en bloei van sommige planten. Een goed voorbeeld hiervan is komkommer. Wanneer je een komkommerplant bestuift, krijg je bolvormige komkommers die veel zaden bevatten in plaats van lange dunne zaden met wat zaden die je kunt eten.