Praktische opdracht anatomie van de plant: Een- en tweezaadlobbigen.
Praktische opdracht anatomie van de plant: Een- en tweezaadlobbigen.
Inleiding
Voor deze opdracht gaan jullie werken met de microscoop. Je gaat de stengel van een plant bekijken onder de microscoop, en de onderdelen benoemen door middel van een tekening. Met behulp van de tekeningen en het microscopische beeld gaan jullie bepalen of de plant eenzaadlobbig of tweezaadlobbig is.
Leerdoelen
Lesdoelen
De leerling kan een overzichtstekening maken en daarbij de biologische tekenregels hanteren.
De leerling kan de anatomische termen van de onderdelen van een plant benoemen.
De leerling kan veilig en correct werken met de microscoop volgens de regels die gelden in het practicumlokaal.
De leerling kan veilig een preparaat maken.
De leerling kan een duidelijk beeld verkrijgen bij het bekijken van een preparaat.
De leerling kan het verschil tussen eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen herkennen en benoemen.
Theorie
Theorie een- en tweezaadlobbigen
Een- en tweezaadlobbigen.
Los van een aantal verschillen tussen een- en tweezaadlobbigen hebben de een- en tweezaadlobbigen een groot ding gemeen. Ze hebben namelijk beide houtvaten en bastvaten. De bastvaten zorgen voor het transport van de producten van fotosynthese vanaf de bladeren naar de rest van de planten. Deze producten zijn water en glucose zijn gaan naar plekken waar ze nodig zijn. De houtvaten zorgen voor het transport van mineralen en water van de wortels naar de rest van de plant.
Het belangrijkste verschil tussen een eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen is dat bij een eenzaadlobbigen plant de zaden maar 1 zaadlob hebben. Voor de tweezaadlobbigen geldt dat de zaden twee zaadlobben hebben.
De zaden in een plant slaan het reservevoedsel op die nodig is bij de ontkieming. Ook in de vaatbundels zijn verschillen te vinden tussen eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen. Zo zijn de vaatbundels bij een eenzaadlobbigen plant verspreid door de stengel terwijl bij een tweezaadlobbigen plant de vaatbundels in een ring staan.
Voor meer verschillen tussen een één- en tweezaadlobbigne wordt er dichter op de plant en ook in de plant gekeken.
Hieronder staat een overzichtstabel met nog wat andere verschillen tussen een- en tweezaadlobbigen.
Eenzaadlobbigen
Tweezaadlobbigen
1 zaadlob
2 of meer zaadlobben
Geen diktegroei (éénjarige planten)
Diktegroei mogelijk (meerjarige planten)
Vaatbundels verspreid
Vaatbundels in een ring
Theorie microscoop
Een microscoop is een erg gevoelig apparaat en het is dan ook belangrijk dat we hier voorzichtig mee om gaan. Pak de microscoop altijd vast bij het statief (8) en met je andere hand hou je de voet (11) stabiel.
Loop er voorzichtig mee van de kast naar je tafel en zet de microscoop ook voorzichtig neer. Je mag nooit schuiven!
Wil je de microscoop verplaatsen? Pak hem weer met twee handen op en zet het neer waar je wilt. Om iets te kunnen zien door je microscoop heb je licht nodig. Plaats de stekker in het stopcontact en met het knopje aan de achterkant kun je zo je microscoop aanzetten.
Breng de tafel (9) van de microscoop helemaal naar beneden met de hulp van de grote schroef (10). Nu kan je eindelijk je zelfgemaakte preparaat op de tafel vast zetten met behulp van de preparaatklemmen (4). Draai met de revolver (2) het objectief (3) met de minst grote verkleining boven het preparaat. Kijk door het oculair (7) en stel met behulp van de kleine en de grote schroef het preparaat scherp. Zodra deze is scherpgesteld kan je door draaien naar het volgende objectief. Zorg ervoor dat het objectief nooit je preparaat aanraakt, dit kan zorgen voor krassen!
Schrijf linksboven: titel, type tekening, aanzicht, vergroting, kleuring. Schrijf rechtsboven: naam, klas en datum.
Maak je tekening aan de linkerkant van het blad zodat je rechts ruimte overhoudt om de onderdelen te benoemen.
Benoem bij iedere tekening alle onderdelen; trek vanaf de onderdelen met potlood en liniaal horizontale lijntjes naar rechts en schrijf achter de lijn wat het is. Bij het tekenen van een aantal cellen binnen een weefsel mag je twee tekeningen per A4-tje maken.
Teken met een scherp potlood.
Teken met dunne lijnen eerst de omtrek van de onderdelen, daarna kun je de lijnen duidelijker maken.
Teken met strakke, vloeiende lijnen, dus niet schetsend.
Gebruik géén kleurpotloden.
Teken afzonderlijke cellen niet te klein, minimaal 5 cm lang, en geef altijd de aanzet van de aangrenzende cellen aan.
Teken wat je ziet, niet wat je denkt te moeten zien.
Denk aan de verhoudingen en maak je tekeningen niet te ingewikkeld!
Tekenregels: Overzichtstekening
Regels Biologisch Tekenen: Overzichtstekening
Gebruik wit A4 papier.
Schrijf linksboven: titel, type tekening, aanzicht. Schrijf rechtsboven: naam, klas en datum.
Maak je tekening aan de linkerkant van het blad zodat je rechts ruimte overhoudt om de onderdelen te benoemen.
Benoem bij iedere tekening alle onderdelen; trek vanaf de onderdelen met potlood en liniaal horizontale lijntjes naar rechts en schrijf achter de lijn wat het is. Bij deze tekening maak je één tekening per A4-tje.
Teken met een scherp potlood.
Teken met dunne lijnen eerst de omtrek van de onderdelen, daarna kun je de lijnen duidelijker maken.
Teken met strakke, vloeiende lijnen, dus niet schetsend. Gebruik géén kleurpotloden.
Teken wat je ziet, niet wat je denkt te moeten zien.
Maak je tekeningen niet te ingewikkeld. Let goed op de juiste verhoudingen.
Opdrachten
Preparaat maken en tekenen
Het Practicum
Stap 1: Voorwerk
Pluk een plant uit de omgeving van de school en gebruik deze voor het practicum. Dit doen jullie onder begeleiding van een docent.
Stap 2: Veiligheid en voorbereiding
Werk volgens de richtlijnen die gelden in het practicumlokaal. Zet de materialen van de materialen- en middelen lijst klaar.
Plant (wortel en stengel)
Mesje
Pincet
Naald
Horlogeglas 2x
Dekglaasje 2x
Objectglaasje 2x
Demiwater
Kleurstof floroglucine oplossing
Zoutzuur (20%)
Stukje Tork-papier
Stap 3: Aan de slag!
Werkwijze
Het is belangrijk dat je deze stappen één voor één volgt om een succesvol preparaat te maken. Lees het dus eerst een keer helemaal door voordat je aan de slag gaat.
Als het goed is heb je alles klaar gezet. Druppel in één van de horlogeglazen een paar drupjes van de floroglucinol oplossing en in de ander een paar druppels zoutzuur (20%). Maak nu even je plant schoon, zodat er geen modder in je preparaat komt. Pak het mesje en snij heel voorzichtig wat plakjes van zowel de wortel als de stengel snij dit zo dun mogelijk. Hier heb je ook je pincet voor nodig. Let op; haal de wortel en de stengel niet door elkaar!
Kies van de stengel en de wortel de dunste plakjes uit en leg die 1 minuut in de floroglucinol oplossing. Terwijl je wacht, kan je alvast je tafel een beetje opruimen. Als de minuut voorbij is, verplaats je de dwarsdoorsneden met je pincet naar de zoutzuur oplossing, ook hier wacht je 1 minuut.
Terwijl je wacht, doe je een druppel demiwater op beide objectglaasjes. Zodra de minuut voorbij is, haal je beide preparaten uit de oplossing en spoel je deze voorzichtig af met wat demiwater. Nu zijn ze klaar om onder de microscoop bekeken te worden. Leg voorzichtig met je pincet één van de dwarsdoorsneden in het druppeltje demiwater die op het objectglas ligt,. Herhaal de vorige stap met de dwarsdoorsnede van de stengel, maar dan op het andere objectglas.
Pak voorzichtig het dekglaasje vast en zet deze schuin tegen de druppel demiwater aan en gebruik de naald om deze voorzichtig te laten zakken op het preparaat. Op deze manier krijg je zo min mogelijk luchtbubbels onder het glas. Het preparaat is nu klaar om onder de microscoop te leggen! Stel de microscoop op de juiste manier in en bekijk je preparaat.
Maak nu een tekening van je microscopisch beeld volgens de tekenregels. Vergeet niet te noteren of de geplukt plant een een- of tweezaadlobbige plant is.
Opdracht: Microscoop
Oefening: Onderdelen van de microscoop benoemen.
0%
Opdracht:
Benoem de volgende onderdelen van de microscoop in de volgende 8 vragen. Vul het juiste getal in en controleer je antwoord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Praktische opdracht anatomie van de plant: Een- en tweezaadlobbigen. is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In deze Wikiwijs omgeving leer en lees je over het omgaan met de microscoop, plantenweefsels, preparaten bekijken en natekenen. De opdrachten worden afgewisseld met een aantal (praktische) oefeningen.
Praktische opdracht anatomie van de plant: Een- en tweezaadlobbigen.
nl
PBB
2019-10-31 13:41:07
In deze Wikiwijs omgeving leer en lees je over het omgaan met de microscoop, plantenweefsels, preparaten bekijken en natekenen. De opdrachten worden afgewisseld met een aantal (praktische) oefeningen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Onderdelen van de microscoop benoemen.
Een- of tweezaadlobbigen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.