Les 1 - Inleiding en Wat is Zending
Godsdienst in klas 3 en 4
Het begin van een nieuw schooljaar. Ook zit je nu in de bovenbouw. In klas 3 en 4 werken we met 7 periodes en daarin staan 7 thema's centraal. Het eerste thema is zending. Je zult kijken wat er in de geschiedenis is gedaan aan zending, maar ook wat er vandaag nog aan zending gebeurd en waarom mensen aan zending doen.
Veel succes in de bovenbouw!!
Leerdoelen
- Ik kan uitleggen wat met (christelijke) zending wordt bedoeld.
- Ik kan uitleggen hoe zending is ontstaan.
- Ik kan uitleggen waarom mensen aan zending doen.
- Ik kan 3 bijbelteksten benoemen en uitleggen waarom deze Bijbelteksten met zending te maken hebben.
- Ik kan 2 verschillende vormen van doop benoemen.
- Ik kan uitleggen wat de betekenis van die 2 verschillende vormen van dopen betekent.
- Ik kan uitleggen hoe godsdienst in klas 3 en 4 werkt.
- Ik kan uitleggen wat met zending wordt bedoeld.
- Ik kan benoemen welke 2 vormen van doop er zijn.
- Ik kan uitleggen welke betekenis de doop heeft.
Verwerkingsopdracht
Opdrachten:
Deze opdrachten gaan over zending. Zending heeft alles te maken met het verspreiden van het geloof. Maar zending is natuurlijk veel meer. Echter, nu wordt alleen de focus gelegd op het verspreiden van het geloof.
Om godsdienst voldoende af te sluiten maak je een van de opdrachten in een portfolio (in Word bijvoorbeeld) en deze lever je aan het eind van de periode in. Daarnaast houden jullie als groepje aan het eind van de periode een presentatie. Als deze beide voldoende zijn krijg je aan het eind een V voor godsdienst op je cijferlijst.
De opdrachten maak je in groepjes van 3 personen. Mocht je het anders willen vraag je docent wat mogelijk is.
Neem de volgende vragen over in je portfolio en geef daarbij het antwoord.
1. Ga naar 2 websites van zendingsorganisaties en zoek op wat hun doel is. Vermeld in je portfolio ook welke zendingsorganisatie jullie hebben gevonden.
2. Lees Matteus 28:16-20. (dat kan op www.debijbel.nl)
- Wie zegt hier wat?
- Wat zegt hij?
- Leg uit wat deze tekst met zending te maken heeft.
3. Zoek nog een tekst die over zending gaat.
- Neem de tekst over in je portfolio.
- Geef aan waar de tekst in de bijbel te vinden is.
- Leg uit wat deze tekst met zending te maken heeft.
4. Maak een woordweb (kan ook in Word). Zet in het midden het woord zending. Geef vervolgens minimaal 5 woorden die met zending te maken hebben.
5. Lees nog een keer Matteus 28:16-20. Welke opdrachten worden daar gegeven?
6. Een van die opdrachten die gegeven worden is dopen. De doop in de kerk komen we op twee manieren tegen. Welke twee manieren?
7. Leg vervolgens uit wat de betekenis is van die twee manieren van dopen.
Les 2 - Christelijke feestdagen
Leerdoelen
- Ik kan de vijf christelijke feestdagen benoemen.
- Ik kan de betekenis van de christelijke feestdagen benoemen.
De christelijke feestdagen
Met Pinksteren breekt een nieuwe tijd aan
In het Oude Testamen kwam God wonen bij zijn volk Israël in de tabernakel/tent van samenkomst en later in de tempel in Jeruzalem.
Met Pinksteren komt God opnieuw in de mensen wonen, die Jezus erkennen als Heer.
Nu niet meer op één vaste plaats, maar ook voor de volken daarbuiten, want er werden allerlei vreemde talen gehoord.
Met Pinksteren breekt een nieuwe tijd aan voor alle mensen die de Heilige Geest hebben ontvangen.
Jezus noemt de Heilige Geest de Trooster. God wil bij de mensen zijn en hen troosten in hun verdriet. Toen de Here Jezus op aarde was, kon Hij maar op één plaats tegelijk zijn. De Heilige Geest kan overal tegelijk zijn.
Verwerkingsopdracht Christelijke feestdagen
Opdracht 1
In deze opdracht ga je laten zien dat je de christelijke feestdagen kent.
Maak een overzicht met 3 kolommen zoals hieronder is gemaakt. Vul dit schema in.
Let op: doe dit in volgorde op tijd.
Christelijk feest
|
Wanneer gevierd?
|
Wat wordt er gevierd?
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opdracht 2
Bij de verschillende christelijke feestdagen zijn een aantal dingen die mensen wel doen. Denk aan de kerstboom, paaseieren en de paashaas.
Ga op onderzoek uit en kijk waar de tradities van de volgende tradities vandaan komen en wat ze betekenen.
1. Kerstboom
2. Paashaas.
3. Paaseieren
Opdracht 3
Dit kan best een lastige vraag zijn, maar probeer hem te beantwoorden. Wat is de overeenkomst tussen de 3 tradities die je bij opdracht 2 hebt gevonden en kerstfeest en pasen?
Les 3: Zendingsreizen van Paulus
Leerdoelen
In deze opdracht ga je aan de slag met de reizen die Paulus heeft gemaakt. Je gaat kijken waar hij is geweest en hoe hij te werk ging om het goede nieuws van God te vertellen.
- Ik kan uitleggen wie Paulus was
- Ik kan uitleggen wat zending is
- Ik kan uitleggen waarom Paulus een zendeling wordt genoemd
- Ik kan beschrijven hoe Paulus als zendeling werkte
- Ik kan zes steden benoemen waar Paulus is geweest als zendeling
- Ik kan beschrijven wat Paulus in de zes genoemde steden heeft gedaan
- Ik kan de geschiedenis van de zes genoemde steden beschrijven
- Ik kan van de zes genoemde steden beschrijven hoe het er in onze tijd uitziet
- Ik kan van de zes genoemde steden één verschil en één overeenkomst benoemen tussen onze tijd en Paulus’ tijd
- Ik kan beschrijven hoeveel zendingsreizen Paulus heeft gemaakt
- Ik kan aangeven hoeveel kilometer Paulus ongeveer heeft gereisd
Begrippen
Verwerkingsopdracht A
Bewijs
Paulus is bekend vanwege zijn geschriften die in de Bijbel zijn terechtgekomen. Het feit dat Paulus verschillende geschriften heeft geschreven, is geen verzonnen verhaal door christenen. Paulus heeft echt bestaan. Hij heeft echt geschriften geschreven die wij nu in onze Bijbel kunnen terugvinden. Ook heeft Paulus echt zendingsreizen gemaakt; over deze zendingsreizen wordt in de Bijbel geschreven.
Deze opdracht maak je met zijn tweeën. Je gaat een reis organiseren. Deze reis is voor tien personen. Je gaat de plaatsen langs die Paulus is langs geweest, waar hij christelijke gemeenten (“kerken”) heeft gesticht. Paulus is onder andere in Athene, Efeze, Korinthe, Filippi en Rome geweest. Jullie gaan de reis zo organiseren, dat men een aantal steden bezoekt waar Paulus ooit is geweest.
Je maakt dus een verslag en een reisboekje!
In het verslag moet het volgende staan:
1. Een inleiding. (Je vertelt in het kort dat er een reis georganiseerd wordt en dat het gaat om steden waar Paulus tijdens zijn zendingsreis is geweest.
2. Zorg ervoor dat er acht steden bezocht worden.
3. Vertel over elke stad een stuk geschiedenis uit de tijd van Paulus/Jezus, dus de eerste eeuw van onze jaartelling.
4. Zorg dat de mensen van de reis ook dingen gaan bezoeken, zoals een museum. Probeer ervoor te zorgen dat de bezichtigingen te maken hebben met Paulus/zendingsreizen. Vertel niet alleen wat er vroeger was (punt 3), maar ook wat er nu nog te doen is!
5. Maak een begroting.
Je maakt van de informatie die je hebt gevonden een reisboekje!
Verwerkingsopdracht B
Film Paulus - deel 1
Film Paulus - deel 2
Kijk de film Paulus en beantwoord de volgende vragen. Je kunt kijken vanaf minuut 41:00 tot 1:11:00, maar je kunt ook vanaf het begin kijken. Bij het eerste deel zijn geen vragen.
a. In welke plaats wil Paulus christenen gaan vervolgen?
b. Van welke groep is Paulus lid?
c. Waar is Paulus geboren?
d. Hoe heet de leider van de synagoge in Damascus?
e. Wat gebeurt er op de weg naar Damascus met Paulus?
f. Wie is daarvoor verantwoordelijk volgens Paulus?
g. Hoe lang eet en drinkt Paulus niet?
h. Welk visioen krijgt Ananias?
i. In welke straat verblijft Paulus?
j. Welk visioen krijgt Paulus?
k. Welke opdracht krijgt Paulus?
l. Aan welke wens van Paulus wordt voldaan?
Les 4: Bonifatius
Bonifatius was vroeger een belangrijke en bekende zendeling. In deze deelopdracht ga je informatie over Bonifatius opzoeken.
Leerdoelen
- Ik kan Bonifatius’ levensgeschiedenis beschrijven
- Ik kan uitleggen wat voor missie Bonifatius had naar Friesland
- Ik kan de geschiedenis van het Frankisch Rijk beschrijven
- Ik kan de invloed van Bonifatius op onze Nederlandse geschiedenis beschrijven
- Ik kan uitleggen hoe Bonifatius mensen overtuigde
- Ik kan beschrijven waar Bonifatius is vermoord
- Ik kan uitleggen waarom Bonifatius is vermoord
- Ik kan uitleggen wat een aartsbisschop is
- Ik kan uitleggen wat een synode is
- Ik kan uitleggen wat verering is
- Ik kan uitleggen waarom Bonifatius na zijn dood werd vereerd
- Ik kan beschrijven in welke plaatsen Bonifatius is geweest
Begrippen
- Levensgeschiedenis
- Bonifatius
- Friesland
- Frankisch Rijk
- Aartsbisschop
- Synode
- Verering
Verwerkingsopdracht
Bewijs
Gebruik bij deze opdracht de leerdoelen bij deze les. Beantwoord de vragen bij de leerdoelen.
Maak van de informatie die je hebt gevonden een tijdbalk. Let op: zowel de tijdbalk als de informatie lever je in. Op de tijdbalk komt de kern van je informatie te staan!
Gebruik ook filmmateriaal!
De tijdbalk moet klein blijven! Je kunt bijvoorbeeld een mooie tijdbalk op de computer maken.
Instructie Presentatieopdracht
Wikipedia Zendingsorganisaties
Wikipedia Zendingsorganisaties
Vandaag hoor je in de les wat er van je wordt verwacht in de afsluitende opdracht: de presentatie over een zendingsorganisatie. Deze opdracht mag je alleen maken of in een groepje van max. 4 leerlingen.
De groep samenstellen doe je in overleg met de docent. Geef daarbij de zendingsorganisatie die je wilt doen. Let op: elke zendingsorganisatie mag maar één keer gedaan worden. Dus als je een zendingsorganisatie opgeeft die al door een ander groepje is opgegeven, ga dan op zoek naar een andere organisatie.
Je maakt een presentatie met daarin:
1. Een inleiding over de door jou gekozen onderwerp. Je vertelt hier al in het kort waar je presentatie over zal gaan en het argument waarom je voor welke zendingsorganisatie hebt gekozen.
2. Je gaat bedenken wat je allemaal te weten wilt/kunt komen over het onderwerp. Dit doe je door middel van een hoofdvraag + deelvragen. (Zo kan je onder andere onderzoeken: hoe de organisatie is ontstaan, wat ze doen, waarom ze dat doen, waar ze werken, hoe ze aan geld komen, of ze wel iets bereiken met de doelen die zij voor ogen hebben, enzovoort). TIP: ga mensen interviewen, probeer langs een organisatie te gaan, te mailen, etc.
3. Punt 2 ga je nu uitwerken in je presentatie. Dit doe je door allemaal deelvragen te beantwoorden. Leg ook elke keer uit waarom je onderwerp te maken heeft met zending.
4. Nu ga je je conclusie trekken. Hierin geef je antwoord op je hoofdvraag en leg je tevens uit wat je hebt geleerd en wat je van het onderwerp vond. Dat doe je aan het eind van de presentatie.
Veel succes!
Onderdeel
|
|
Max. aantal punten
|
Keuze
|
Vertel waarom je deze zendingsorganisatie hebt gekozen
|
3
|
Wat doen ze?
|
Vertel uitgebreid wat deze zendingsorganisatie doet.
|
5
|
Geschiedenis
|
Vertel over de geschiedenis van de organisatie
|
3
|
Wat kun je doen?
|
Vertel welke acties er kunnen worden georganiseerd en wat je zelf zou kunnen doen.
|
3
|
Tijd
|
De presentatie duurt tussen de 4 en 6 minuten
|
5
|
Presentatie
|
Let op de volgende zaken bij het presenteren:
- Je presenteert uit je hoofd (een spiekbriefje mag uiteraard)
- Zorg dat je verstaanbaar bent.
- Zorg voor een rustige lichaamshouding.
- Maak contact met je publiek
|
5
|
Powerpoint
|
- Maak een presentatie die aansluit bij je verhaal
- Gebruik steekwoorden (geen grote stukken tekst)
- Kies je juiste foto’s/plaatjes.
- Eindig met een krachtige/goede slide.
|
5
|
|
Totaal aantal punten
|
29
|
|
|
|
Les 5: Willibrord
Tijdens de les hebben jullie al informatie gekregen over Willibrord. In deze deelopdracht gaan jullie verdiepend onderzoek doen naar Willibrord.
Leerdoelen
- Ik kan vertellen welke opleiding Willibrord heeft gehad
- Ik kan uitleggen wat voor missie Willibrord had
- Ik kan uitleggen wat verering met Willibrord te maken heeft
- Ik kan drie relikwieën noteren
- Ik kan uitleggen wat Willibrords leven te maken heeft met relikwieën
- Ik kan beschrijven in welke plaatsen Willibrord is geweest
- Ik kan de geschiedenis tussen de Franken en de Friezen beschrijven
- Ik kan uitleggen in welke goden de mensen geloofden in de tijd van de Friezen en de Franken
- Ik kan uitleggen hoe Willibrord mensen overtuigde
- Ik kan beschrijven en beargumenteren waarom ik Willibrords handelen wel of niet overtuigend vind
Begrippen
- Willibrord
- Verering
- Relikwieën
- Franken
- Friezen
Verwerkingsopdracht A (Kan als instructie)
Zending Willibrord en Ludger
Kijk naar de uitzending 'God in de lage landen'.
Kopieer de vragen naar je portfolio (in Word) en vul de antwoorden in.
Vragen bij de uitzending van ‘God in de Lage Landen’.
1. Wie was de eerste zendeling in Noord-Nederland?
2. Wanneer kwam hij naar Nederland?
3. Waar kwam hij vandaan?
4. Aan welk deel van Nederland ging hij het evangelie vertellen?
5. Wat ging hij bij de paus in Rome doen?
6. Welke twee dingen waren heilig bij de Friezen?
7. Wat zijn relieken of relekwieën?
8.Welke drie voorwerpen nam de zendeling mee naar de Friezen?
9. Wat deed hij om te laten zien dat God machtiger is dan de goden van de Friezen?
10. Wie lukte het uiteindelijk wel om de Friezen te bekeren? En waarom lukte het hem wel?
Verwerkingsopdracht B
Bewijs
Gebruik bij deze opdracht de leerdoelen en vind de antwoorden.
Let op: gebruik meerdere bronnen en wees uitgebreid!
Bekijk voor je informatie onder andere dit filmpje: https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-canon-willibrord/
Maak van de informatie die je hebt gevonden een tijdbalk. Let op: zowel de tijdbalk als de informatie lever je in. Op de tijdbalk komt de kern van je informatie te staan! De tijdbalk moet klein blijven! Je kunt bijvoorbeeld een mooie tijdbalk op de computer maken.
Dit alles voeg je in in je portfolio.
Les 6: Zendingsorganisatie
In deze opdracht ga je op zoek naar een zendingsorganisatie. Je zoekt informatie op en presenteert dit in de groep. De groep bestaat uit max. 4 personen. Wil je het alleen of met een groepje van 2 of 3 doen kan dat ook.
Presentatie-opdracht
Vandaag hoor je in de les wat er van je wordt verwacht in de afsluitende opdracht: de presentatie over een zendingsorganisatie. Deze opdracht mag je alleen maken of in een groepje van max. 4 leerlingen.
Je maakt een presentatie met daarin:
1. Een inleiding over de door jou gekozen onderwerp. Je vertelt hier al in het kort waar je presentatie over zal gaan en het argument waarom je voor welke zendingsorganisatie hebt gekozen.
2. Je gaat bedenken wat je allemaal te weten wilt/kunt komen over het onderwerp. Dit doe je door middel van een hoofdvraag + deelvragen. (Zo kan je onder andere onderzoeken: hoe de organisatie is ontstaan, wat ze doen, waarom ze dat doen, waar ze werken, hoe ze aan geld komen, of ze wel iets bereiken met de doelen die zij voor ogen hebben, enzovoort). TIP: ga mensen interviewen, probeer langs een organisatie te gaan, te mailen, etc.
3. Punt 2 ga je nu uitwerken in je presentatie. Dit doe je door allemaal deelvragen te beantwoorden. Leg ook elke keer uit waarom je onderwerp te maken heeft met zending.
4. Nu ga je je conclusie trekken. Hierin geef je antwoord op je hoofdvraag en leg je tevens uit wat je hebt geleerd en wat je van het onderwerp vond. Dat doe je aan het eind van de presentatie.
Veel succes!
Onderdeel
|
|
Max. aantal punten
|
Keuze
|
Vertel waarom je deze zendingsorganisatie hebt gekozen
|
3
|
Wat doen ze?
|
Vertel uitgebreid wat deze zendingsorganisatie doet.
|
5
|
Geschiedenis
|
Vertel over de geschiedenis van de organisatie
|
3
|
Wat kun je doen?
|
Vertel welke acties er kunnen worden georganiseerd en wat je zelf zou kunnen doen.
|
3
|
Tijd
|
De presentatie duurt tussen de 4 en 6 minuten
|
5
|
Presentatie
|
Let op de volgende zaken bij het presenteren:
- Je presenteert uit je hoofd (een spiekbriefje mag uiteraard)
- Zorg dat je verstaanbaar bent.
- Zorg voor een rustige lichaamshouding.
- Maak contact met je publiek
|
5
|
Powerpoint
|
- Maak een presentatie die aansluit bij je verhaal
- Gebruik steekwoorden (geen grote stukken tekst)
- Kies je juiste foto’s/plaatjes.
- Eindig met een krachtige/goede slide.
|
5
|
|
Totaal aantal punten
|
29
|
|
|
|
Les 7 - Onderzoek ontstaan christendom
In deze les ga je op onderzoek uit. Je gaat kijken hoe het christendom is ontstaan. Hierbij werk je met een hoofdvraag en drie deelvragen. Bedenk de vragen, zoek de antwoorden erbij en verwerk alles in een verslag. GEBRUIK BIJ HET BEDENKEN VAN DE VRAGEN DE LEERDOELEN.
Het verslag voeg je toe aan je portfolio.
Leerdoelen
Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe het christendom is ontstaan
Ik kan uitleggen wie Jezus was en waarom hij belangrijk is
Ik kan uitleggen waarom Paulus belangrijk is geweest voor het christendom
Ik kan verklaren hoe het christendom kon groeien in het Romeinse Rijk
Ik kan verklaren waarom er christenvervolging plaatsvond
Ik kan de uitspraak ‘het bloed van de martelaar is het zaad van de kerk’ verklaren
Ik kan uitleggen wie farizeeën waren
Ik kan uitleggen wie essenen waren
Ik kan uitleggen wie sadduceeën waren
Ik kan uitleggen wie zeloten waren
Ik kan uitleggen waarom sommige keizers positief en sommige keizers negatief waren voor het christendom (analyseren, niveau B)
Ik kan verklaren waarom Joden en christenen allebei hun eigen weg gingen
Opdracht Ontstaan christendom
Bewijs
Schrijf een werkstuk over het ontstaan van het christendom. Bedenk één hoofdvraag en minstens drie deelvragen. In je onderzoek laat je zien hoe het christendom is ontstaan en hoe het zo groot heeft kunnen worden.
Opmaak Portfolio
Leerdoel:
• Ik word vaardig in het gebruik van Microsoft Word
• Ik leer gebruik te maken van een automatische inhoudsopgave
• Mijn inleverwerk leer ik naar een hoger plan te tillen, omdat er eisen gesteld worden aan de opmaak van een portfolio of een werkstuk.
• Ik leer te werken in hoofdstukken en onderliggende opdrachten door gebruik te maken van kopjes.
• Ik zorg voor orde in het maken van verslagen, portfolio’s of werkstukken.