Waarde van de bodem
In de levende tuin voert het bodemleven samen met de plantenwortels het noodzakelijke grondwerk uit. Bodemleven bestaat uit bacteriën, bodemschimmels, insecten en regenwormen. Al deze organismen samen dragen bij aan een goede bodemstructuur, watervasthoudend vermogen, doorluchtbaarheid (zuurstofgehalte), afbraak van dood materiaal en aanmaak van voedingsstoffen.
Bodemleven vergroot de worteldiepte van de beplanting. Regenwaterschade en schade door droogte worden voorkomen.
Planten in de bebouwde omgeving staan bloot aan sterke wisselingen van temperatuur en watervoorziening. In het bijzonder beplanting die vlak tegen de gevel aangroeit of in een daktuin. De bodem kan worden verbeterd door meteen bij het planten de juiste mycorrhiza's en bodembacteriën mee te geven.
Meststof met bodemschimmels (Mycorrhiza)
Begin bij de bodem, de levende tuin
Kijk eens in de vergroeningsbloem waar de relatie met de bodem zit!
Bodem of grond?
Definitie van bodem en grond
Definitie van bodem en grond
De bodem is de bovenste laag van de aardkorst, maar de definitie in de bodemkunde is specifieker, namelijk die laag van de aardkorst die door planten beworteld wordt (de rhizosfeer), of waarin zich bodemvormende processen afspelen.
Grond is vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 mm en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen.
Grondsoortenkaart van Nederland
De bodemkaart van Nederland
Voorbeeld van een bodemprofiel
Grondtransport en PFAS
Tijdelijk handelingskader PFAS houdende grond
Bodemstructuur
Een goede bodem, waarop de beplanting haar maximale sierwaarde bereikt, moet een goede bodemstructuur hebben. Als het woord structuur gebruikt wordt, gaat het over deze bodemstructuur.
Na een flinke regenbui moet de bodem het water vlot kunnen afvoeren. De bovenlaag mag niet dichtslaan. In droge perioden moet dezelfde bodem juist water kunnen vasthouden, zodat de planten niet uitdrogen.
In een goede bodem zie je dat de verschillende gronddeeltjes vastgeplakt zijn aan elkaar. Humus is het bindmiddel. We hebben het liefst een kruimelstructuur.
Soms zie je een korrelstructuur, dan is er onvoldoende samenhang tussen de gronddeeltjes. Denk hierbij aan een bak met knikkers. Is de bodem te vast, kan er sprake zijn van een plaatstructuur.
In het ideale geval heeft de bodem onderstaande samenstelling:
Samenstelling van de bodem
De zuurgraad van de bodem
pH schaal
Zandgrond heeft een pH-waarde tussen 4,5 en 6
Kleigrond heeft een pH-waarde hoger dan 7
Veengrond heeft een pH-waarde tussen 4,5 en 5,5
Je kan de pH-waarde verhogen door te bemesten met Kalk.
Je kan de pH-Waarde verlagen door te bemesten met turf of zwavelzure ammoniak.
pH-waarde en voedingselementen
De bodem bevat voedingsstoffen voor planten. Stel dat je afgevallen blad en andere plantenresten opruimt en verder nooit bemest, dan wordt de grond arm. Een arme grond heeft een gebrek aan voedings- en sporenelementen.
Voedingselementen zijn in grote mate nodig voor de plant. Deze elementen zijn:
- Stikstof (N)
- Fosfor (P)
- Kalium (K)
- Magnesium (Mg)
- Calcium (Ca)
Sporenelementen zijn in kleine hoeveelheden nodig. Deze elementen zijn oa.:
- IJzer
- Mangaan
- Koper
- Molybdeen
- Borium
- Zink
Soms komt het voor dat noodzakelijke stoffen wel in de bodem aanwezig zijn, maar dat de plant ze niet kan opnemen. De oorzaak hiervan is vaak dat de bodem te zuur is.
In onderstaande tabel zie je de opneembaarheid van elementen, in relatie tot de zuurgraad.
Opneembaarheid elementen in relatie tot de pH-waarde
Organische stof in de bodem
Elke hovenier wil een vruchtbare bodem waarop het beplantingsplan het meest tot haar recht komt. Je weet inmiddels dat een kruimelstructuur de beste is, en dat de pH-waarde niet te extreem mag zijn. Als hovenier kan je grip krijgen op de bodem door organische stof toe te voegen aan de bodem.
In een natuurlijke situatie blijven resten van planten en dieren liggen op de grond, waardoor het bodemleven dit kan afbreken. Uiteindelijk zijn voedingselementen na mineralisatie weer opneembaar voor de plant.
Organische stof (OS) in de bodem zorgt voor een betere bodemstructuur. Dit komt doordat:
- OS bodemleven aantrekt
- Humus minerale delen bindt (kruimelstructuur!)
- OS water vasthoudt
Daarnaast heeft organische stof nog andere positieve eigenschappen:
- Na mineralisatie van humus komen voedingselementen vrij
- Humus bindt voedingselementen zodat ze niet uitspoelen
Bodemleven
Je komt in een voor jou nieuwe tuin. Uiteraard wil je een inschatting maken van de bodemkwaliteit. Je hebt gekeken naar de planten in de tuin, zien ze er fris en gezond uit?
Vervolgens steek je een schep de grond in en laat de kluit kapot vallen. Je ziet nu de structuur en de aanwezigheid van bodemleven. Dit bodemleven zijn alle levende organismen, van mol, tot regenworm en van regenworm tot bodemschimmel.
Bodemleven maakt de grond los waar nodig, door het graven van gangen. Bodemleven maakt een slijmachtige stof aan, waardoor bodemdeeltjes aan elkaar klitten.
Door het bodemleven wordt organische stof omgezet in humus, waaruit in een later stadium mineralen vrijkomen die door de plant opneembaar zijn.
Tijdens hun 'werk' mengt het bodemleven de organische en de anorganische bestanddelen met elkaar.
Zelfs voor het opnemen van mineralen heeft elke plant bodemleven nodig. Dit betreft schimmels die in en rond de plantenwortels leven. Een plant is afhankelijk van deze Mycorrhiza, een samenwerking tussen bodemschimmel en plant. De schimmel levert mineralen, de plant levert op haar beurt suikers terug aan de schimmel.
Er zijn verschillende stoffen in de handel waarmee je de bodem kan enten. Je voegt dan nuttige bacteriën en schimmels aan de bodem toe.
DCM Vivimus, een meststof met extra bodembacteriën
Innogreen Biobodem, bodemverbeteraar met bacteriën en mycorrhiza
Klei - humuscomplex
Stel je voor, je strooit een snelwerkende meststof. De voedingselementen lossen snel op, en zakken de bodem in.
Vervolgens blijft het een tijdje regenen, waardoor de opgeloste voedingselementen buiten bereik van plantenwortels komen. Dit noemen we uitspoeling. Je hebt bemest, maar slechts een deel van de meststof komt ten goede aan de beplanting.
Kleideeltjes en humus hebben beiden een bijzondere eigenschap: hun oppervlak is van nature negatief geladen.
Door deze negatieve (-) lading, trekt het positief (+) geladen deeltjes aan.
Calcium, magnesium en Kalium kunnen op deze manier licht gebonden worden aan de klei- of humusdeeltjes.
In het bodemwater komen deze stoffen ook voor. Door een slim systeem wisselen de stoffen in het klei- humuscomplex uit. Wanneer de plant een deeltje opneemt, wordt een ander positief geladen deeltje gebonden aan het complex.
Je begrijpt dat organische stof in de bodem het uitspoelen van voedingselementen voorkomt.
C/N verhouding
Organische stof uit gras- en bladresten verteert sneller dan bijvoorbeeld houtsnippers. Als je organische stof zoals compost aanbrengt, moet je ervan uitgaan dat een deel snel verteerd zal zijn.
Hoveniers zijn op zoek naar de effectieve organische stof. Dit is de hoeveelheid die na één jaar nog over is.
Je weet inmiddels dat stikstof een belangrijk voedingselement voor de plant is. Het zorgt voor de groei van de plant en voor fotosynthese. Dat is de vorming van suiker uit koolstofdioxide en water.
Bij organisch materiaal dat snel verteert, komt stikstof vrij voor de planten. Dit materiaal heeft een lage C/N verhouding, bijvoorbeeld 20.
Materiaal met een C/N verhouding van 30 zorgt voor het vastleggen van stikstof.
Materiaal met een getal van boven de 30 zorgt voor opname van stikstof. Je moet dan extra stikstofbemesting gebruiken om een gebrek voor de planten te voorkomen.
Rekenen met de C/N verhouding
Het C/N getal staat voor het aantal delen koolstof (C) per stikstofdeel (N).
Een C/N van 20 is dus 20C / 1N
Ook het bodemleven heeft een C/N verhouding, deze is ongeveer 8.
Wanneer bodemleven organisch materiaal verteert, dan wordt een derde deel van de koolstof voor de eigen groei gebruikt. De rest wordt omgezet in kooldioxide CO2.
Nu je dit weet, kan je een rekensom maken:
Je hebt organische stof, met een C/N van 20 in een plantvak verwerkt.
Stel dat hiervan 12Kg koolstof was, dan is er (12/20=0,6) 600 gram stikstof
Het bodemleven gebruikt (12/3) 4Kg Koolstof voor eigen groei. De C/N van bodemleven is 8, dus het neemt hierbij (4/8= 0,5) 500 gram stikstof.
Hieruit blijkt dat (12-4=8) 8Kg koolstof wordt omgezet in CO2. Van de 600 gram stikstof gaat 500 gram naar het bodemleven. 100 gram blijft over voor de planten om op te nemen.
Bemesting voor gazon en border
Bemesting bij aanleg- en renovatiewerk
Wanneer een tuin opnieuw aangelegd wordt, of er is sprake van een grondige renovatie, dan is dat hét moment om te bemesten met een flinke hoeveelheid organische meststof.
Het hoofddoel van deze bemesting is structuurverbetering.
De bekendste producten die je hiervoor kan gebruiken zijn:
- Compost
- Tuinturf
- Champignonmest
- Champost
- Wormencompost
- Evt. combinaties van bovenstaande producten
Koop het product van jouw keuze altijd in bij een bekende/erkende leverancier, waar de producten regelmatig getest en gekeurd worden.
Kijk ook eens op de volgende websites: https://www.rhp.nl/ https://bvor.nl/
De hoeveelheid die je in de bodem inbrengt, is vaak een gevoelskwestie. Er is vaak geen complete bodemanalyse beschikbaar op basis waarvan je bemesting kan afstemmen.
Je maakt een inschatting van de bodemstructuur, de mate van doorworteling met haarwortels en de aanwezigheid van bodemleven. Onder droge omstandigheden kan je ook een inschatting maken over het gehalte van aanwezige humus, door te kjiken naar de kleur van de grond. Hoe meer humus, hoe zwarter deze is.
Als je gaat bemesten met bovengenoemde producten, dan houdt je rekening met de C/N verhouding van het product. Is deze hoog, dan voeg je erg stabiele organische stof toe. Is deze laag, dan is de meststof minder stabiel. Je zult dan iets meer volume moeten verwerken, om toch voldoende organische stof in de bodem te krijgen.
Naast bovengenoemde meststoffen gebruiken hoveniers steeds vaker speciale aanplantbemesting. Deze organische meststof meng je bij de vrijgekomen grond uit het plantgat, ongeveer in de verhouding 1 : 1.
Aanplantbemesting zorgt voor een snelle beworteling en stimuleert het bodemleven.
Compost met keurmerken Keurcompost en RHP
Hoeveel organische mest heb je nodig?
Berekenen toename % Organische stof
Ervan uitgaande dat je de bouwvoor (25cm) wil bemesten dan neem je de oppervlakte van het te bemesten stuk in m2, en dat vermenigvuldig je met 0,25.
Je bepaalt daarmee het volume van de bouwvoor.
Voor een are (100m2) komt dit neer op 100x0,25= 25m3.
Breng je hierin een kuub (1 m3) meststof, dan verrijk je de bouwvoor met 1/26ste deel. Dat is bijna 4% organische stof toename.
Inboetplicht
Een hovenier is verplicht garantie te geven op beplanting. Dit gaat om de eerste 12 maanden na de aanplant. Dit noemen we inboetplicht.
Je kan hier op twee manieren rekening mee houden:
- Hoge winstmarge op plantmateriaal berekenen
- Bodemkundige aspecten optimaliseren
De berekende wintsmarge op beplanting is veelal rond de 100%. Dat is prachtig als je weinig of geen inboet hebt. Bedenk wel dat inboetkosten niet alleen de vervangende plant betreffen, maar ook al het werk er omheen. Een grotere boom vervangen in een net aangelegde tuin (nieuw gazon?) kan een behoorlijke kostenpost zijn.
Als de omstandigheden te nat, te droog of te voedselarm zijn is het wijs om deze klus af te slaan wanneer de klant niets ziet in extra kosten voor de bodem. Immers, nadat je de offerte gepresenteert hebt, toon je vertrouwen in een goede afloop.
Ook het mogen leveren en plaatsen van een druppelbevloeiingssysteem kan een goede voorwaarde zijn voordat je 'ja' zegt tegen de klus.
Een klant die te weinig water geeft aan de beplanting ontslaat de hovenier niet van zijn/haar garantieverplichtingen.
Bemesting bij onderhoudswerk
Bij onderhoudswerk is het niet altijd mogelijk om meststof in bulk te verwerken. Dit hangt natuurlijk af van de gekozen beplanting. Is de beplantingsstructuur open, dan kun je wel compost of turf aanbrengen, maar is het een dichtgegroeide vaste planten tuin, dan kun je beter kiezen voor een mestkorrel of granulaat.
Los van de verschillende samenstellingen van mestkorrels, heb je de keuze uit organische of anorganische mest. Deze laatste noemen we kunstmest.
Kunstmest heeft een paar nadelen ten opzichte van organische mest.
- Niet structuurverbeterend
- Niet van nut voor het bodemleven
- Verzurende werking op de bodem
- Goedkope kunstmest is vaak chloorhoudend
- Gevaar voor uitspoeling
- Gevaar voor verbranding
Voordelen zijn er natuurlijk ook:
- Je kan op maat noodzakelijke voedingsstoffen toedienen
- Snelle werking, snel resultaat
Mengmeststoffen
Mengmest wil zeggen dat meerdere voedingsstoffen zijn verwerkt in één bemestingsproduct.
Kijk eens naar onderstaande zak mest:
Deze mestkorrels bevatten:
- 7% Stikstof
- 6% Fosfor
- 12% Kalium
- 4% Magnesiumoxide
Je bemest dus met de belangrijkste voedingsstoffen als je dit product gebruikt. Stel dat je in voorjaar een snelle groei van het gazon wenst, kan je een andere samenstelling gebruiken met bijvoorbeeld wat meer stikstof.
Het valt je misschien op dat de percentages samen geen 100% zijn.
Dat komt omdat de voedingsstoffen onmogelijk als zuivere vorm in de zak kunnen. Stikstof is gasvormig, fosfor en kalium zullen direct ontbranden bij contact met zuurstof. Dat gaat dus niet.
De stoffen zitten als oplosbaar zout in de zak. Aangevuld met stoffen die voorkomen dat de korrels grote klonten worden als het vochtig is, en stoffen die ervoor zorgen dat de korrel niet meteen uit elkaar valt en wat langzamer de voedingsstoffen afgeeft aan de bodem.
Voedingsstoffen
Voedingsstoffen en hun functie
Stikstof
Stikstof is het meest bekende voedingselement. Planten nemen voornamelijk nitraat op voor hun stikstofvoorziening. Stikstof is nodig voor:
- De groei van alle groene delen en vorming van plantaardige eiwitten.
- De vorming van bladgroen voor meer energieproductie.
- Het uitstellen van veroudering van planten. Planten blijven hierdoor langer blad produceren en gaan in een later stadium bloeien en/of afrijpen.
Een stikstoftekort is herkenbaar aan:
- De gele kleur van oude(re) bladen.
- Het afvallen van oude(re) bladen.
Fosfor
Het element fosfor wordt in de bodem teruggevonden in fosfaat en wordt ook in deze vorm door de planten opgenomen. Fosfaten kunnen zich aan gronddeeltjes binden, vooral wanneer deze veel kalk, ijzer en aluminium bevatten. De bouwstof fosfor:
- Stimuleert de wortelvorming.
- Zorgt voor een goede uitstoeling van de plant.
- Vormt een belangrijk onderdeel van het genetisch materiaal (DNA).
- Zorgt voor de knopvorming en goede afharding van de plant.
Een fosfortekort is herkenbaar aan:
- Dwerggroei
- Donkere verkleuring
- Afstervende bladeren (vlekken in het blad)
Kalium
Kalium is, in tegenstelling tot stikstof en fosfaat, geen bouwstof, maar beïnvloedt de stevigheid van de plant. Kalium zit vooral als ion (K+) in het celvocht en houdt de celspanning in stand. Kalium bevindt zich in de bodem in de vorm van kalizouten en lost relatief snel op in het bodemvocht.
Kalium is nodig voor:
- De verbetering van vochtopname door de wortel verlaagt de vochtafgifte door het blad. De plant is hierdoor minder gevoelig voor droogte en weersinvloeden als bijvoorbeeld vorst.
- De plant krijgt meer en kwalitatief betere vruchten en/of bloemen. Vooral bij vruchtdragende gewassen wordt de smaak, geur, houdbaarheid en kleur positief beïnvloed.
- De verbetering van de transporten in de plant, waardoor belangrijke stoffen snel naar andere delen van de plant vervoerd kunnen worden.
- Verhoging van de weerstand tegen ziekten en plagen, waardoor planten minder vatbaar zijn voor aantastingen door schimmels en bacteriën.
Een kalium tekort is herkenbaar aan:
- Afsterving beginnend aan de randen van het blad.
Calcium
Het element calcium speelt een belangrijke rol in een actief bodemleven. In de bodem zorgt calcium voor het neutraliseren van de zuurgraad, waardoor de bodem niet te zuur wordt. In het algemeen bevat de bodem voldoende calcium voor de plantengroei. Een calciumtekort in de bodem heeft een indirect effect op de plantengroei vanwege het ontstaan van een (te) zure bodem. Veel belangrijke voedingsstoffen voor de plant kunnen in een dergelijke situatie niet opgenomen worden door de plantenwortels.
Een calciumgebrek herken je aan:
- Eerst gele punten, waarna het blad afsterft, beginnend bij de punt van het blad.
De werking van Calcium is:
- Neutraliserende waarde voor de zuurgraad.
- Bouwsteen in de celwanden.
Magnesium
Een gebrek aan magnesium geeft gele verkleuring tussen de nerven van de bladeren.
Magnesium is nodig voor:
- De aanmaak van bladgroen voor meer fotosynthese (energieproductie).
- Activering van processen in de stofwisseling, die een gunstig effect hebben op de groeikwaliteit van planten.
Sporenelementen
Voedingselementen heeft een plant en relatief grote hoeveelheden nodig. Daarnaast heeft een plant behoeft aan sporenelementen in kleine hoeveelheden. Vergelijkbaar met vitamines die wij zelf nodig hebben.
Sporenelementen voor planten zijn:
- IJzer
- Koper
- Molybdeen
- Zink
- Borium
- Mangaan
In de professionele tuinbouw wordt er gericht geanalyseerd op sporenelementen. Echter in de tuin zullen deze stoffen altijd voldoende aanwezig zijn.
De wet van het minimum
Een plant heeft verschillende voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien en bloeien. Je kunt hierbij niet de ene voedingsstof compenseren met een andere; de voedingsstoffen hebben elk eigen functies in de plant.
Justus von Liebig, de uitvinder van kunstmest, stelde reeds in 1840 dat een plant zo snel kan groeien als de voedingsstof die het minst aanwezig is toelaat.
Schematisch ziet dat er zo uit:
De wet van het minimum
Fotosynthese
Energie voor de plant: Fotosynthese
In alle groene delen van de plant wordt onder invloed van (zon)licht energie vastgelegd. Dit vastleggen gebeurt door vorming van glucose, een soort koolhydraat.
Nadat deze glucose in de bladgroenkorrels is aangemaakt, kan deze opgelost worden in water en zodoende door de vaatbundels naar andere delen van de plant getransporteerd worden.
Het proces gaat als volgt:
Bij daglicht neemt de plant water en koolstofdioxide op. Onder invloed van lichtenergie worden deze stoffen omgezet naar glucose en zuurstof.
Bladgroenkorrels, ofwel Chlorofyl, is voor de plant een kostbare stof om te maken. In het najaar wordt de hoeveelheid uren licht die op een plant valt snel minder. Groene plantendelen kunnen dan maar weinig glucose aanmaken.
Op de tweede plaats verdampt via het blad water. In de winter is het moeilijker voor een plant om water op te nemen. Om zichzelf tegen uitdroging te beschermen laten de meeste groene planten hun blad vallen. Voor het zover is, haalt de plant het clorofyl terug uit het blad en slaat de grondstoffen in de houtige delen op. Hierdoor worden herfstkleuren in het blad zichtbaar.
Examen
Examen bodem en bemesting worden samen gemiddeld tot één cijfer.
Voor het examen bodem laat je zien dat je de eerste 6 thema's uit deze Wiki begrijpt.
Opmerking daarbij is dat de ontwikkeling rondom PFAS-norm ontzettend snel gaat, en je deze niet uit je hoofd hoeft te leren.
Voor het onderdeel bemesting leer je de laatste 3 thema's.
Je kent de voor- en nadelen van organische en anorganische bemesting.
Van elk voedingselement ken je het belangrijkste nut.
Je kan aangeven hoe fotosynthese in zijn werk gaat.
Veel succes met de voorbereiding!