Bodemstructuur

Een goede bodem, waarop de beplanting haar maximale sierwaarde bereikt, moet een goede bodemstructuur hebben. Als het woord structuur gebruikt wordt, gaat het over deze bodemstructuur.

Na een flinke regenbui moet de bodem het water vlot kunnen afvoeren. De bovenlaag mag niet dichtslaan. In droge perioden moet dezelfde bodem juist water kunnen vasthouden, zodat de planten niet uitdrogen.

In een goede bodem zie je dat de verschillende gronddeeltjes vastgeplakt zijn aan elkaar. Humus is het bindmiddel. We hebben het liefst een kruimelstructuur.

Soms zie je een korrelstructuur, dan is er onvoldoende samenhang tussen de gronddeeltjes. Denk hierbij aan een bak met knikkers. Is de bodem te vast, kan er sprake zijn van een plaatstructuur.

 

In het ideale geval heeft de bodem onderstaande samenstelling:

 

Samenstelling van de bodem