In alle groene delen van de plant wordt onder invloed van (zon)licht energie vastgelegd. Dit vastleggen gebeurt door vorming van glucose, een soort koolhydraat.
Nadat deze glucose in de bladgroenkorrels is aangemaakt, kan deze opgelost worden in water en zodoende door de vaatbundels naar andere delen van de plant getransporteerd worden.
Het proces gaat als volgt:
Bij daglicht neemt de plant water en koolstofdioxide op. Onder invloed van lichtenergie worden deze stoffen omgezet naar glucose en zuurstof.

Bladgroenkorrels, ofwel Chlorofyl, is voor de plant een kostbare stof om te maken. In het najaar wordt de hoeveelheid uren licht die op een plant valt snel minder. Groene plantendelen kunnen dan maar weinig glucose aanmaken.
Op de tweede plaats verdampt via het blad water. In de winter is het moeilijker voor een plant om water op te nemen. Om zichzelf tegen uitdroging te beschermen laten de meeste groene planten hun blad vallen. Voor het zover is, haalt de plant het clorofyl terug uit het blad en slaat de grondstoffen in de houtige delen op. Hierdoor worden herfstkleuren in het blad zichtbaar.