Schaken

Schaken

Thema

Welkom

Iedereen houdt van spelletjes spelen. En dat is wat schaken is: een spelletje. Maar wel eentje waarbij je je hersens goed moet gebruiken en waarin de mogelijkheden letterlijk eindeloos zijn. Na zeven zetten kunnen de stukken al op meer dan tien miljoen verschillende manieren op het bord staan! Schaken is een spel waarmee je nooit uitgespeeld raakt en dat altijd uitdagend blijft.

Iedereen die spelletjes speelt vind het leuk om met goede zetten en slimme trucjes je tegenstander te verslaan. Daarnaast helpt schaken je even ontspannen en tot rust te komen. Je zit even helemaal in je eigen hoofd, zonder prikkels van buitenaf.

 

 

Wat leer je van schaken

 

Schaken is niet alleen leuk, het is ook nog eens heel goed voor je hersenen. Niet voor niets heeft het Europees Parlement in 2012 geadviseerd om schaken op alle scholen aan te bieden. Dat gebeurt al in meer dan dertig landen en ook in Nederland wordt op steeds meer scholen schaakles gegeven.

Schaken scherpt het denkvermogen en is zo leerzaam dat het zelfs helpt om beter te worden in logisch denken en redeneren. De volgende vaardigheden oefen je met schaken

  • Concentreren
  • Logisch nadenken
  • Problemen oplossen
  • Omgaan met fouten en tegenslagen
  • Zich verdiepen in een ander
  • Ruimtelijk inzicht
  • Creatief denken
  • Geheugen gebruiken
  • Plannen en vooruit denken
  • Hoofdrekenen
  • Eerst denken, dan doen

 

Alsof bovenstaande opsomming nog niet genoeg is, is schaken ook nog eens heel goed voor je brein. Uitdaging stimuleert de hersenen en dát biedt schaken volop. Doordat dit ook nog eens op een andere manier gebeurt dan bij bijvoorbeeld rekenen of taal, worden er allerlei extra verbindingen in de hersenen aangelegd.

Het brein wordt daardoor complexer, waardoor je sneller en creatiever problemen kunt oplossen. Dit breinvoordeel werkt zelfs nog door tot op late leeftijd. Alle reden dus om het schaakbord uit de kast te trekken!

Schaken helpt je vooruit
Schaken helpt je vooruit

Schaaklessen

Het bord en de stukken

Het speelveld

Het bord bestaat uit een raster van 8 keer 8 vakjes. In totaal zijn er 64 vakjes (velden). evenveel witte als zwarte. Aan de rand van het bord zie je de letters A t/m H horizontaal en de cijfers 1 t/m 8 verticaal. Aan elk veld zijn eigen coördinaten toegekend. Deze bestaan uit een letter, gevolgd door een cijfer. (net als in een assenstelsel, eerst horizontaal daarna verticaal)
Titel afbeelding Play Chess Step 1
Je ziet hier het schaakbord of ons slagveld waar onze legers elkaar straks ontmoeten. Het veld A1 is groen omrand

 

 

De schaakstukken.

Elke speler beschikt over een eigen leger. Daarin heeft hij/zij acht pionnen, twee torens, twee paarden, twee lopers, een dame en een koning om de veldslag mee te beginnen.

Elk stuk heeft een eigen waarde. Welk stuk is dus een bepaald aantal punten waard.

Koning  = 0
Dame = 9
Loper = 3
Paard = 3
Toren = 5
Pion = 1

 

 

De opstelling

De opstelling

Zet het bord goed neer. De richting van het bord is belangrijk om goed te kunnen spelen. Als je het bord goed neergezet hebt, dan zal elke speler een zwart vakje in de linkerbenedenhoek hebben.
Titel afbeelding Play Chess Step 2
Plaats de torens in de hoeken van het bord.
In een plaatje wordt de toren afgekort met een "T". In het Engels gebruiken ze de letter "R" van het engelse woord voor toren Rook. De torens worden op vakjes a1, h1, a8, en h8 geplaatst. Dat zijn de coördinaten van de uiterste hoeken van het bord. Wit aan de ene kant van het bord en zwart aan de andere.
 
Titel afbeelding Play Chess Step 3

 

Naast de torens komen de paarden. De afkorting van het paard is natuurlijk de letter "P" van paard. In het engels noemen we het Knight dus gebruiken we dan de letter  "K"  De paarden beginnen op vakjes b1, g1, b8, en g8.

 
Titel afbeelding Play Chess Step 4

De torens en paarden staan op de goede velden, dan is het tijd voor de lopers. De loper komt naast het paard op veld c1, c8, g1 en g8.

Als afkorting gebruiken we de letter "L". In het engels de "B" van Bishop.

 
Titel afbeelding Play Chess Step 5
Plaats de dame in het midden op haar eigen kleur. De schaaknotatie voor de dame is "D" in het Nederlands, en is "Q" (voor Queen) in het Engels. De dame staat op d1 of op d8. d1 is een wit vakje (voor de witte dame); d8 is een zwart vakje (voor de zwarte dame).
 
Titel afbeelding Play Chess Step 6
Plaats je koning op het laatste lege vakje op de onderste rij. Dit stuk wordt aangeduid als de K (voor Koning en King) en begint op e1, e8.
 
Titel afbeelding Play Chess Step 7
Zet je pionnen op de rij voor je andere stukken. Pionnen worden genoteerd met een P, en nemen de acht vakjes voor je andere stukken in. Zo vormen ze een soort schild voor je grotere stukken. Maar pionnen zijn zeker geen wegwerps-artikelen of kanonnenvoer!
 
 

 

 

 

Les 1: De pion

De pion is de kleinste soldaat in je leger. De pion is daarom ook maar 1 punt waard. Maar vergeet niet, de pionnen zijn met veel. In je leger heb je 8 pionnen tot je beschikking.

 

 
De pion 'loopt' met kleine stapjes. De stapjes gaan altijd vooruit! De pion kan dus niet terug of schuin (diagonaal).

Er is wel iets 'geks' met pionnen aan de hand. De eerste keer dat je een pion in beweging brengt wil deze zo graag ten aanval dat hij de eerste stap niet 1, maar 2 hokjes naar voren mag. Dit hoeft niet, je kunt natuurlijk ook beginnen met 1 stapje.

 

 

 

Let wel op. Alleen de eerste keer dat de pion beweegt mag je twee hokjes vooruit. Daarna loopt de pion altijd maar 1 hokje vooruit per beurt.

 

Geblokkeerd

 

In de opstelling hierboven zie je een probleem. De zwarte pion op b4 kan helaas niet verder vooruit. Zijn pad wordt geblokeerd. Je zal dus een andere zet moeten bedenken. Voor de witte pion op e5 heeft hetzelfde probleem. Deze kan ook niet verder.

 

Pionnen en aanvallen

Een pion loopt altijd vooruit, maar valt schuin aan. In het plaatje hierboven zie je dat de pion in c2 de twee oranje gekleurde vakken dus kan aanvallen. In het plaatje zie je ook dat de witte pion in f4 het paard of de pion kan aanvallen. Wanneer de pion aanvalt (slaat) dan neemt hij de plek in van het stuk dat hij heeft aangevallen. Het geslagen stuk wordt van het slagveld verwijderd.

 

 

 

 

Pionnen oorlog

Tijd voor een spelletje. Hierin oefen je direct het bewegen en slaan van je pionnen.

Stel de pionnen op deze manier zoals hierboven staat afgebeeld op.

De pionnen staan nu in hun gewone beginpositie. De witte pionnen staan dus op de 2e rij en de zwarte pionnen op de 7e rij.

 

De regels

De regels zijn heel makkelijk.

Wit begint, want bij schaken begint de speler met de witte stukken altijd. Je kunt op 3 verschillende manieren winnen van je tegenstander:

  1. Zorg dat een van jouw pionnen eerder aan de overkant van het bord is dan die van je tegenstander. (je pion krijgt dan promotie, daar volgt later meer over)
     
  2. Sla alle pionnen van je tegenstander
     
  3. Zorg dat je tegenstander geen zet meer kan doen (en jij nog wel anders is het gelijkspel - remise)

 

De derde manier is het lastigst, omdat je je eigen pionnen dan ook vast moet zetten terwijl je je tegenstander tegenhoudt. Wees daar dus voorzichtig mee.

 

 

 

Alternatieven.

Was het standaard potje pionnen oorlog te makkelijk voor jullie? Dan spelen we een variant (een aangepaste versie). Je moet dan wel eerst leren hoe een koning beweegt op het slagveld (bord)
 

De koning is het belangrijkste stuk in het schaakspel: als je koning door je tegenstander wordt aangevallen (we zeggen dan: je staat schaak) en je kan niets meer doen om je te verdedigen,
dan heb je de partij verloren (je staat in dat geval "schaakmat" of kortweg: mat).

De koning mag horizontaal (naar links of naar rechts), verticaal (voor- of achteruit) of diagonaal (schuin) bewegen, maar slechts één vakje tegelijk. Kijk maar naar het plaatje hieronder

De koning

Op bovenstaand diagram zie je, dat de zwarte koning op het veld a1 naar drie andere velden kan gaan (aangegeven in het rood): a2, b2 en b1. We zeggen ook wel dat de koning die drie velden "bestrijkt".

De witte koning op het veld d5 heeft meer bewegingsvrijheid: hij bestrijkt acht andere velden (aangegeven in het groen), bijvoorbeeld c6, c4 en e5.

Je mag nooit een zet doen waardoor je eigen koning schaak zou komen te staan; en als je door je tegenstander schaak wordt gezet, dan moet je meteen een zet doen die er voor zorgt dat je niet meer schaak staat. Blijkt zo'n zet niet te bestaan, dan heb je de partij verloren: je staat dan mat.

 

Optie 1 Optie 2
 

Maak de begin opstelling als hierboven optie 1 of optie 2. Het doel van het spel blijft hetzelfde.

 

  1. Zorg dat een van jouw pionnen eerder aan de overkant van het bord is dan die van je tegenstander. (je pion krijgt dan promotie, daar volgt later meer over)
     
  2. Sla alle pionnen van je tegenstander
  3. Zorg dat je tegenstander geen zet meer kan doen (en jij nog wel anders is het gelijkspel - remise)
     
  4. De koning van je tegenstander schaakmat zetten.

 

Je kunt nu echter ook de koning gebruiken om de weg voor de pionnen vrij te maken. Maar pas op dat je niet schaak wordt gezet.

Onthoudt; wit begint, want wit begint altijd.

 

 

Les 2: Torens en Lopers

De Toren

Nu je de loop van de pionnen een beetje onder de knie hebt is het tijd voor een veel sneller stuk, de toren. De toren beweegt in rechte lijnen over het schaakbord: horizontaal (naar links of naar rechts) of verticaal (voor- of achteruit).

Een toren die op een hoekveld staat, valt veertien andere velden aan, Je kunt je toren dus naar 14 andere velden verplaatsen of de stukken die op die velden staan aanvallen. Je hoeft dus niet stapje voor stapje te gaan. Dat is op onderstaand diagram in het rood aangegeven voor de toren op het veld a1:

Een toren in het centrum (d.w.z., het midden) van het bord bestrijkt ook veertien andere velden. Onderstaand diagram laat dat zien; in het groen is aangegeven waar je de toren in veld d5 naa toe kunt verplaatsen.
Als de toren een stuk van de tegenstander slaat (aanvalt) dan neemt de toren het veld in en mag je daarna natuurlijk niet verder gaan. Je beurt is voorbij en de tegenstander is aan zet.

 

 

De loper

De loper wordt ook wel bisschop genoemd omdat de loper met het gleufje in zijn hoed een beetje lijkt op een bisschop.

 

De loper beweegt diagonaal (schuin) over het schaakbord. Een loper op een zwart veld blijft daardoor altijd op de zwarte velden en voor de loper op de witte velden is dat natuurlijk hetzelfde die blijven op de witte velden

 

 

Net als bij de toren mag je de lopen meerdere velden tegelijk laten lopen. Het hoeft dus niet stapje voor stapje.

 

En, slaat je loper een ander stuk dan neemt jouw loper het veld van dat stuk in en verwijder je het stuk van je tegenstander van het bord.

 
 

 

Tijd voor een paar oefeningen.
 
Pionnenjacht!
Met je torens kun je een potje pionnenjacht spelen. Het is een gemakkelijk spel. Beide spelers zetten hun torens op de hoekvelden. Daarna zet je om beurten al je pionnen op het bord, je mag zelf kiezen waar je ze neerzet. Ze mogen overal op het bord komen te staan, zelfs op de helft van de tegenstander.  Je slagveld komt er bijvoorbeeld zoals hier onder uit te zien.
Het doel van het spel is alle pionnen van je tegenstander slaan. Je mag de pionnen alleen zelf niet verzetten, dus je gebruikt alleen de torens. Pas wel op dat de pionnen je toren niet slaan, want slaan mogen de pionnen wel! Ook moet je de tegenstander goed in de gaten houden, die kan natuurlijk ook jouw toren slaan.

 

Pionnenjacht kan natuurlijk ook met lopers. Het slagveld kan er dan zo uit zien als hieronder
Je mag de pionnen zelf neerzetten waar je wilt. Doe dit ombeurten met je tegenstander. Als je het een beetje tactisch doet maak je het je tegenstander heel lastig.

 

 

Mini partij (torens)

In een minipartijtje speel je alleen met de pionnen en torens in hun normale beginpositie. Je speelt dus met allebei de torens en alle acht de pionnen.

 

 

Degene die alle stukken van de tegenstander heeft verslagen is de winnaar.

-Of -

Als het jou lukt om een pion veilig naar de overkant te krijgen en hem daar 1 beurt te laten staan.

*je tegenstander heeft daarna dus nog 1 zet om jouw pion te slaan.

En uiteraard kun je een minipartijtje ook met de lopers spelen in plaats van de torens

 

En onthoudt.... wit mag beginnen!

 

 

 

 

Les 3: de Dame en het Paard

De dame

De dame is het machtigste stuk in het schaakspel. Ze is dan ook negen punten waard!. Ze mag (net zoals de koning)alle kanten op. Horizontaal, verticaal en diagonaal (schuin), en zoveel stapjes als ze maar wil (zolang er natuurlijk geen andere stukken in de weg staan). Kijk maar in het diagram hieronder.
Dame in het centrum
Sommige mensen noemen dit stuk trouwens de "koningin", maar echte schakers gebruiken vrijwel altijd de term "dame"! Dit is ook handiger als je schaakwedstrijden op papier noteerd.
 

 

Tikkertje

Je begint met de opstelling zoals hier boven staat afgebeeld.

Het is de bedoeling dat jij met jouw dame alle pionnen aftikt voordat ze de overkant van het bord halen *(de pion promoveert)

Als het je lukt om alle pionnen af te tikken voordat er ééntje de overkant haalt, dan heb je gewonnen.


 

 

Het paard

Het paard beweegt op een heel merkwaardige wijze; we noemen dat: "de paardensprong".

Om een paardensprong uit te voeren, ga je met het paard eerst twee vakjes naar voren of naar achteren en daarna een vakje naar links of naar rechts; maar je mag ook eerst twee vakjes naar links of naar rechts, en dan een vakje naar voren of naar achteren.

Dat klinkt misschien een beetje ingewikkeld, maar als je op het bord hieronder kijkt, wordt het hopelijk snel duidelijk.

Afbeeldingsresultaat voor paardensprong+schaken

Het paard heeft twee bijzondere eigenschappen. Om te beginnen is het het enige stuk in het schaakspel dat over andere stukken heen kan springen. Het witte paard op e3 mag over de zwarte pion of over de zwarte loper heen springen. Het paard springt dan naar de vakken met een groen cirkeltje erin. Ze kan ook de toren of loper in de rode cirkel aanvallen. Als ze dat doet, dan slaat ze het stuk en neemt ze die plek op het slagveld in.

De andere bijzonderheid van het paard is, dat het altijd op een veld van een andere kleur komt te staan als je er mee zet.

Kijk maar: het witte paard staat nu op e3, een zwart veld. Als je er een zet mee doet, dan komt het terecht op bijvoorbeeld d1 of g4 en dat zijn allebei witte velden.

Je kan dus onthouden dat een paard waarmee gezet wordt, afwisselend op witte en zwarte velden terecht komt.

 

Als er een stuk van de tegenstander op het veld staat waar jij je paard naar toe laat springen, dan sla je dat stuk. Je verwijdert het dan van het veld en jouw paard blijft dan op dat veld staan.

 

Tijd om dit eens te gaan oefenen

Paardensprongen

Het paard is het ingewikkeldste stuk, daar moeten we dus goed mee oefenen. Een hele uitdagende oefening is de paardensprong. Hierbij is het de bedoeling dat jij de stukken van de tegenstander sneller slaat dan hij/zij de jouwe.

Wat je van dit spelletje leert behalve hoe het paard beweegt is een stukje vooruit denken. Bij schaken kun je namelijk niet elke beurt aanvallen. Daarom moet je vaak een aanval op een vijandelijk stuk voorbereiden en kun je bij een volgende beurt pas weer slaan. De beste schakers denken altijd een aantal zetten vooruit. Het fijne aan dit spel is dat je niet vooruit hoeft te denken over de zetten die je tegenstander doet.

Tijd om te gaan beginnen. We zetten alle stukken op het slagveld dat we tot nu hebben besproken, op hun eigen positie op het slagveld. Daarna zetten we één van onze eigen paarden in de opstelling van je tegenstander op de lege plek die nog over is. Het ziet er dan uit zoals hier onder.

Het doel van het spel is alle stukken van je tegenstander te slaan voordat hij/zij al jou stukken heeft geslagen.

 

Alleen het paard dat aan de kant van je tegenstander staat mag je bewegen. De andere stukken bewegen niet, ze slaan dus ook niet!

 

Probeer je aanvallen goed te plannen. En onthoudt, je kunt misschien niet iedere beurt aanvallen maar je kunt er wel voor zorgen dat je niet vaker dan 1 beurt moet wachten tot je opnieuw kunt aanvallen. Veel succes en... juist, wit begint!

 

Les 4: De koning + rokeren

De koning

De koning beweegt zeer traag over het slagveld, elke keer maar één stapje. Gelukkig mag de koning wel alle kanten op bewegen. Verticaal, horizontaal of diagonaal.

Als de koning wordt aangevallen moet je hem in veiligheid brengen. Lukt dit niet dan heb je de partij verloren.

 

Wanneer je de koning wilt verplaatsen kan dat alleen naar een veilige plek. Dat veld mag niet in aanvalspositie van een ander stuk staan. Kijk maar naar het plaatje hieronder

Hierboven zie je dat het enige veilige veld voor je koning het groen gekleurde veld e2 is. Want alle velden waar een rode cirkel in staat worden door een stuk van de tegenstander aangevallen.

 

Maar er is ook een andere oplossing natuurlijk. Je kunt soms het stuk dat jou aanvalt ook slaan. Dat zou in het voorbeeld hierboven ook kunnen. En een derde oplossing is, een stuk tussen je koning en het stuk dat jouw koning aanvalt plaatsen. Waarschijnlijk verlies je dit stuk dan wel, maar je hebt de partij dan nog niet verloren

 

Er is nog een regel waar we rekening mee moeten houden; de twee koningen kunnen nooit naast elkaar komen te staan. Er moet altijd minstens één veld vrij zijn tussen de twee koningen.

 

Mijnenveld.

Tijd voor een oefening. Deze oefening speel je in je eentje, nou ja iemand die de tijd op neemt en je daarna uitdaagt door jouw tijd te verbeteren is eigenlijk veel leuker dan is de uitdaging nog groter.

 

Bij deze oefening is het de bedoeling dat jij de koning veilig naar veld e8 brengt. De zwarte stukken mogen niet bewegen dus jij bent de hele tijd aan zet. Zorg er voor dat je koning zich netjes aan de loopregels houdt en doe het zo snel mogelijk. Wat is jou snelste tijd?

 

Je kunt het bord opstellen zoals hier onder of zelf een mijnenveld uitzetten voor jezelf of een ander.
Veel succes!

 

Rokade

Een manier om je koning in veiligheid te brengen is door de rokade regel toe te passen. Dit is een hele bijzondere regel want je overtreedt daarmee eigenlijk drie andere schaakregels!

  1. Je verzet twee stukken in dezelfde beurt
  2. Je verzet je koning twee velden.
  3. Je toren springt over de koning heen.
 

Hoe werkt rokeren

Rokade, ook wel rokeren genoemd werkt als volgt:

De koning schuift twee velden op, de speler met de witte stukken schruift in het voorbeeld hierboven dus zijn koning twee velden naar rechts. Daarna springt de toren over de koning heen zodat deze aan de andere kant naast hem komt te staan. Kijk maar in het plaatje hierboven. Dit noemen we de korte rokade

 

En je ziet het goed. Ook de speler met de zwarte stukken kon rokeren, dit noemen we de lange rokade (deze gaat de andere kant van het bord op) dus rokade kan naar beide kanten van het speelveld

 
Regels bij rokade

Zijn er dan verder helemaal geen regels bij rokade?

Natuurlijk zijn er een aantal regels voordat je rokade mag toepassen. Kijk maar in de checklist hieronder.

 

Je hoeft niet te rokeren. Het geeft je alleen een optie om je koning goed te kunnen verdedigen. Rokade zorgt er voor dat je koning niet meer in het midden van het bord staat, dat is fijn want in het midden van het bord gebeurt het allemaal. Wie het midden van het bord goed controleerd wint vaak de partij.

 

Les 5: De pion, promotie en "en passant"

We hebben al eerder met pionnen gewerkt.
Je weet inmiddels hoe een pion loopt en hoe een pion aanvalt.
Als je de pion voor het eerst in beweging brengt mag je de pion twee velden vooruit zetten. (Eéntje mag natuurlijk ook) Dit mag alleen de eerste keer dat je de pion verplaatst, daarna loopt de pion telkens 1 veld vooruit (zie de groene velden). Slaan (aanvallen) dat doet een pion schuin. De pion kan de velden schuin voor hem aanvallen (zie de oranje gekleurde velden). Wanneer je pion een stuk van de tegenstander slaat neemt hij de plek van dat stuk in. Het geslagen stuk wordt van het slagveld verwijderd.  Tot zo ver de herhaling.
 

Promoveren

We hebben al een aantal spelletjes gespeeld waarbij de pion de overkant van het slagveld moest zien te berijken. We noemen dat promoveren. Maar wat is daar dan zo bijzonder aan.

Nou je pion krijgt dan een promotie. Je kunt dan zelf kiezen waar jij jouw pion in wilt promoveren. Bijvoorbeeld een extra toren, loper, paard of dame!. Helaas een extra koning dat kan niet.

Een extra paard, dame, paard of loper kan natuurlijk heel handig op het slagveld!

 

En passant slaan.

Er is nog één bijzondere zet die je alleen met een pion kunt doen. Het lijkt een beetje op vals spel als je het nog nooit hebt gezien.

 

Om deze zet uit te kunnen voeren moet je pion naar zijn eigen 5e rij verplaatst zijn Kijk maar naar de afbeelding hieronder. De witte pion heeft de 5e rij bereikt, d5.

 

De zwarte pion hieronder staat op rij g5, dit is niet zijn eigen 5e rij, maar vanaf de kant van zwart gezien de 4e rij!

Wanneer zwart zijn pion daarna naar e5 verplaatst zodat deze naast jouw witte pion komt te staan, mag de witte pion hem de volgende beurt slaan. Let wel, dit kan dus alleen wanneer zwart er voor kiest om zijn pion twee velden in één keer te verzetten.

De witte pion mag nu de zwarte pion slaan door naar e6 te gaan. En dat lijkt dus erg op vals spel, want er staat niets op het veld e6.

Deze zet heet en passant slaan.
En passant is frans voor 'in het voorbijgaan'. Dus als een pion een andere pion op de vijfde rij (eigen vijfde rij!) voorbijgaat, kun je hem en passant slaan.

Maar je moet wel meteen en passant slaan. Als je eerst een andere zet doet, mag je daarna niet meer en passant slaan.

 

En goed om te onthouden, je mag dus alleen en passant slaan in de beurt nadat je tegenstander twee velden vooruit gegaan is en zo zijn pion naast de jouwe hebt gezet.

 

Geheugensteuntje:

  1. Jouw pion moet op zijn eigen 5e rij staan.
  2. De pion van de tegenstander moet op de lijn naast jouw pion staan op zijn beginpositie, en dan twee velden vooruit gaan, zodat hij naast jouw pion komt te staan.
  3. Daarna kun je er voor kiezen om en passant die pion te slaan. Je gaat dan diagonaal naar het veld dat leeg is achter die pion en verwijderd de pion van je tegenstander van het veld.
Voorbeeld.

Bekijk het slagveld hierboven. 

Kan iedereen hier en passant slaan?

 

Nee!!, het ligt er aan wie er aan zet is en wat de vorige zet was natuurlijk!

Dus als wit aan zet is en in de vorige beurt heeft zwart de pion van b7 naar b5 heeft gezet, dan kan de witte pion op a5 en passant slaan. Kijk maar in de afbeelding hieronder

Welke andere pion van wit staat ook op het punt om en passant te kunnen slaan?

 

 

Dat is de pion op e5. Dit kan wanneer zwart zijn pion op f7 naar f5 verplaatst of als zwart zijn pion op d7 naar d5 verplaatst.

 

Dan is het nu weer tijd voor een spelletje om dit te oefenen natuurlijk. 

We spelen een potje pionnen oorlog met koning waarbij we de promotie regel en de en passant regel toepassen.

De enige manier om te winnen is om de koning van de tegenstander schaak te zetten.

 

 

Les 6: Schaaketiquette

Etiquette betekent goed gedrag. Want wanneer je een wedstrijdje speelt is fair play wel zo fijn. Bij bepaalde sporten kun je er zelfs extra beloningen mee verdienen.
 
De vijf belangrijkste etiquetteregels:
  1. Afbeeldingsresultaat voor sportief gedragVoordat de schaakpartij begint, geef je je tegenstander een hand en wens je hem of haar 'succes'. Daarmee toon je sportief gedrag.
     
  2. Schaken is een rustig spel, dus gedraag je daarnaar. Roepen of tikken of ander gedrag dat je tegenstander uit zijn/haar concentratie kan halen is niet toegestaan.

     
  3. Afbeeldingsresultaat voor aanraken is zettenHou je altijd aan de regels 'aanraken is zetten' en 'aanraken is slaan'.
    Dus wanneer je een stuk aanraakt moet je hier een zet mee doen, of slaan. Dat zorgt er voor dat je eerst goed nadenkt over het stuk dat je wilt verzenden en je opties afweegt.
    Met aanraken is slaan bedoelen we wanneer je een stuk van de tegenstander aanraakt en je kunt het slaan, dan moet je dat ook doen.

     
  4. Aan het eind van de partij geef je je tegenstander weer en hand en zeg je 'goed gespeeld', of je nu gewonnen of verloren hebt.

     
  5. Zodra de partij is afgelopen zet je alle stukken terug naar hun beginstand. Dan weet je zeker dat je geen stukken kwijt bent en staat het schaakbord weer klaar voor een volgende partij.

 

 

 

Punten scoren

Je kunt een schaakwedstrijd alleen winnen door de koning van de tegenstander schaakmat te zetten. Dus een puntentelling is er alleen om een schaakwedstrijd beter te kunnen volgen. Je ziet dan wie er sterker is en wie de grootste kans heeft om te winnen.

 

 

En de koning? tsja die heeft geen puntentelling, want wanneer de koning in een aangevallen positie staat en hij kan er niet meer uit komen, dan verlies je de partij. (schaakmat)

Remise

 

De enige manier om te winnen is de koning schaakmat zetten. Maar pas op dat je niet per ongeluk uitkomt op remise (gelijkspel)
 
Als je denkt dat je schaakmat staat omdat je koning de koning niet meer naar een andere veilige plek staat, maar je koning staat nog op een veilige plek, dan heb je te maken met pat. Bekijk het voorbeeld hieronder maar eens.

De koning kan nergens heen omdat de stukken die er omheen staan die velden afdekken. De koning kan niet verplaatsen want hij mag niet schaak komen te staan. 
Maar wanneer je goed kijkt, zie je dat de koning nu gewoon veilig staat op het veld waar hij nu staat. Het veld waarop bij staat wordt niet aangevallen.

En schaakmat betekent dat je de koning vastzet en hem tegelijkertijd aanvalt. Hij staat dus vast op een veld dat door één van de stukken van de tegenstander wordt aangevallen.

 

 

Een ander soort remise is de drievoudige herhaling.
Dit gebeurt meestal wanneer je dezelfde zetten drie keer achter elkaar doet. Als dat gebeurt, de tegenstander moet dan ook drie keer dezelfde zet achter elkaar doen, dan is het remise. Zo voorkom je dat een schaakwedstrijd eeuwig duurt.
 

 

Wat ook nog wel eens voor komt is dat je te weinig stukken over hebt om iemand schaakmat te kunnen zetten. Wat daarbij ook helpt is de 50 zetten regel. Als beide spelers 50 zetten hebben gedaan zonder een pion te verplaatsen of een stuk te slaan, dan krijg je ook remise. 
 
Wanneer de tegenstander alleen een koning heeft en jij hebt één lopen en de koning of één paard en een koning dan kun je de tegenstander niet schaakmat zetten. Je kunt dan je tegenstander aanbieden om remise te nemen. Beide hebben dan niet gewonnen, maar ook niet verloren.
Afbeeldingsresultaat voor checkmate

Les 7: Een goede opening

Les 8: Klassieke trucs

Les 9: Aanvallen!

Les 10: Schaakmat!

Les 11: Verdedigen en dekken

Les 12: De tegenaanval

Digitaal schaken

Heb je inmiddels de smaak te pakken, lukt het je maar niet om je klasgenootje te verslaan of wil je gewoon handige/sluwe/slimme trucs leren dan zijn er op internet allerlei site waarop jij je schaaktechniek kunt bijschaven. Want net als met wiskunde is schaken iets dat je leert door het veel te doen. Oefenen, trainen net als met fysieke sport.

 

Klik op deze link om naar een online schaaksite te gaan

Chessity

Aanmelden online

Als jij je de eerste keer aanmeld online moet je eerst een profiel aanmaken.

 

 

Gebruik als e-mailadres het e-mailadres van school.

Gebruik als wachtwoord het wachtwoord van de laptop van school.

 

 

Heb je bovenstaande stappen doorlopen, dan stuur je een e-mail naar je docent.
In deze e-mail zet je jouw gekozen accountnaam. Je docent heeft deze informatie nodig om je uit te nodigen voor de schaakgroep. Je bent dan onderdeel van de klas. Dit stelt jou in staat om later deel te nemen aan klastoernooien.

 

Tips and tricks

Puzzels

  • Het arrangement Schaken is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    D. Giessen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-10-27 13:55:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    schaken