Portfolio Manon Hoffman

Portfolio Manon Hoffman

Examinering

Vakken Leerjaar 1

Vakken Periode 1:

Communicatie: Toets, Behaald met een Voldoende

Vakken Periode 2:

Activiteiten: Deugt knutselen, Behaald met een Goed

Ik-Boek: Op papier ingeleverd, Behaald met een Voldoende

Werkprocessen Leerjaar 1:

Werkprocessen Leerjaar 1:

B1-K1-W1

Werkproces

leerdoelen

Houding en vaardigheden

Leervragen/portfolio

B1-K1-W1: Inventariseert de vraag naar sociaal werk

De sociaal werker verzamelt informatie over de cliënt/doelgroep. Hij informeert zich over de achtergrond van de

cliënt/doelgroep, over de sociale context en neemt kennis van specifieke behoeften, kansen, risico's en belangen. Hij

legt daartoe contact met de cliënt/doelgroep en zoekt deze op in de sociale context om latente en/of door andere

gesignaleerde vragen en behoeften te achterhalen. Hij signaleert sociale en maatschappelijke vraagstukken. Waar

nodig zoekt hij samenwerking en overleg met andere beroepskrachten en partnerorganisaties om een volledig beeld

te krijgen van de vraag naar en behoefte aan sociaal werk door betrokkene(n). Hij analyseert verkregen informatie

en stelt samen met de cliënt/doelgroep, de vraag van cliënt/doelgroep vast.

is actief in het achterhalen van de vraag en de mogelijke vraag achter de vraag;

- toont betrokkenheid bij de problemen/vragen van de cliënt/doelgroep;

- gaat integer om met vertrouwelijke informatie;

- communiceert open, duidelijk en doelgericht;

- gebruikt verschillende bronnen om de juiste en voldoende informatie te verkrijgen;

- reageert snel en effectief op non-verbale en nieuwe signalen;

- toont interculturele sensitiviteit;

- snijdt ook moeilijk bespreekbare onderwerpen effectief aan.

De onderliggende competenties zijn: Aandacht en begrip tonen, Ethisch en integer handelen, Onderzoeken, Op de

behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

Hoe verzamel ik informatie?

Hoe maak ik contact met de cliënt?

Hoe analyseer ik verkregen informatie?

Wat is de sociale context van een cliënt en wat kun je met deze informatie?

Hoe leg ik contact met andere organisaties?

Wat is ethisch en integer handelen en hoe zet ik dit in?

B1-K1-W2

werkproces

leerdoelen

Houding en vaardigheden

Leervragen/portfolio

B1-K1-W2: Maakt een plan van aanpak

De sociaal werker analyseert de verzamelde gegevens. Op basis van de analyse zet hij de mogelijke aanpakken op

een rij. Hij weegt samen met de cliënt/doelgroep alternatieven tegen elkaar af en ondersteunt bij de keuze voor een

of meerdere aanpakken. De sociaal werker formuleert samen met de cliënt/doelgroep doelstellingen en acties en

werkt deze uit in een plan van aanpak. Hij stemt hierin af met de cliënt/doelgroep, collega's, andere

beroepskrachten en betrokkenen. In het plan beschrijft de sociaal werker wie welke acties onderneemt, welke

samenwerking met andere instanties/partners nodig is en welke resultaten nagestreefd worden.

- betrekt actief cliënten en collega's bij het formuleren van doelen en acties;

- stemt functioneel af met betrokkenen;

- analyseert de verworven informatie systematisch;

- trekt logische conclusies;

- werkt doelstellingen en acties uit in een tijdsplanning en overzicht wat, wanneer door wie moet gebeuren;

- stemt zijn handelen af op het aanbod van diensten van de organisatie.

Wat is een plan van aanpak, waarvoor gebruik ik dit en hoe maak ik dat?

Hoe werk ik samen met collega’s en andere instanties?

Hoe formuleer ik verschillende aanpakken en hoe help ik mijn cliënt hier een keuze uit te maken?

 

B1-K1-W3

Werkproces

Leerdoelen

Houding en vaardigheden

Leervragen/portfolio

B1-K1-W3: Versterkt de eigen kracht van de doelgroep

De sociaal werker brengt samen met de cliënt/doelgroep kwaliteiten, talenten en kracht in beeld en faciliteert

betrokkene(n) bij het vinden van eigen oplossingen en het voeren van de regie over zijn/hun leven. Hij ondersteunt

betrokkene(n) om vaardigheden (verder) te ontwikkelen, keuzes te maken, steun in te schakelen vanuit de eigen

omgeving en te vertrouwen op de eigen kracht en die van hun omgeving om (persoonlijke) doelen te realiseren. De

sociaal werker blijft overzicht houden en blijft focussen op gestelde (maatschappelijke) doelen. In overleg met de

cliënt/doelgroep stuurt hij de aanpak eventueel bij.

- ondersteunt cliënt/doelgroep daadkrachtig en enthousiast;

- stemt zijn communicatie, gedrag en omgangsvormen af op de cliënt/doelgroep;

- houdt rekening met verschillen in achtergrond en cultuur;

- brengt netwerken op methodische wijze in kaart;

- maakt bij een taalprobleem gebruik van non-verbale communicatie en/of visuele communicatiemiddelen, passend

bij de communicatiestijl van de gesprekspartner(s);

- stelt open, reflecterende vragen;

- checkt of de cliënt/doelgroep hem begrepen heeft.

De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Aandacht en begrip tonen

Hoe breng ik talenten, kwaliteiten en kracht van de cliënt in beeld?

Wat is systemisch werken en hoe zet ik dit in? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen?

Hoe pas ik mijn communicatiestijl aan bij de cliënt?

 

B1-K1-W4

Werkproces

Leerdoelen

Houding en vaardigheden

Leervragen/portfolio

B1-K1-W4: Behartigt belangen

De sociaal werker ondersteunt de cliënt/doelgroep bij belangenbehartiging. Hij informeert de betrokkene(n) over de

stappen die gezet kunnen worden bij het opkomen voor de eigen belangen en stimuleert de cliënt/doelgroep om

deze stappen zelf te zetten. Hij doet handreikingen en/of geeft instructies. Hij ondersteunt de cliënt/doelgroep bij

het maken van afwegingen en helpt betrokkene(n) de gevolgen van keuzes te overzien. Hij neemt, in overleg met

collega's, activiteiten geheel of gedeeltelijk over wanneer de cliënt of de groep daartoe niet zelf in staat is. Hij volgt

op de achtergrond of gewenste resultaten behaald worden.

- toont empathie voor de moeilijkheden van de cliënt/doelgroep;

- treedt doortastend op;

- is vasthoudend in het bereiken van zijn doelen;

- onderzoekt verschillende mogelijkheden/oplossingsstrategieën ten behoeve van de cliënt/doelgroep.

De onderliggende competenties zijn: Aandacht en begrip tonen, Onderzoeken

Wat is belangen behartigen?

Hoe ondersteun ik een doelgroep bij het maken van een keuze en hiervan de gevolgen te overzien?

Hoe zet ik de cliënt in zijn eigen kracht?

Uitvoering Werkprocessen Leerjaar 1:

B1-K1-W1

Inventariseert de vraag naar sociaal werk.

Ik loop stage bij een jongerencentrum. In het jongerencentrum komen jongeren met van allerlei (hulp)vragen en er zijn jongeren die komen voor de activiteiten en gezelligheid. Jongeren kunnen op verschillende manieren in contact komen met het jongerencentrum en jongerenwerkers. Ze kunnen bijvoorbeeld langskomen op de inloopavonden en bij activiteiten, maar ze kunnen ook via het sociaal team, de case manager of via school bij het jongerenwerk terecht komen. Zodra er nieuwe jongeren binnenkomen krijgen ze vaak een hand en stellen de jongerenwerkers (en Stagairs) zich voor. Meestal wordt er dan ook direct interesse getoond in wie de jongere is en waar hij/zij vandaan komt.

Als er jongeren binnenkomen met een hulpvraag dan wordt er eerst gekeken naar wie de jongere is en wat zijn/haar hulpvraag is. Vaak gaat de jongerenwerker dan apart met de jongere zitten en gaan ze samen in gesprek. Vaak begint het gesprek met het kijken naar de basisinformatie en sociale context, wie ben je, waar kom je vandaan, uit wat voor een gezin kom je, wat zijn je hobby’s en wat doe je dagelijks (school?). Door hierover in gesprek te gaan en deze dingen te weten te komen leer je de jongere beter kennen en is het ook makkelijker om ze te begeleiden. Daarna wordt er gekeken naar de hulpvraag van een jongere, wat wil je bereiken en hoe kunnen we je daar mee helpen?

Als jongerenwerker is het belangrijk om een goed netwerk te hebben. Denk hierbij aan de gemeente. Sociale teams, case managers, scholen en andere organisaties. Met deze organisaties kun je in contact komen door een afspraak te maken, langs te gaan en jezelf voor te stellen. In zo’n gesprek kun je kijken wie de andere partij is en wat zij doen en kun je ook vertellen wie jij bent en wat jij als jongerenwerker doet. Mocht je dan ooit een samenwerking willen beginnen dan weet je van mekaar wie je bent en wat je voor elkaar kunt beteken.

Ook is het heel belangrijk in het sociaal werk om etnisch en integer te handelen. Dat houd in dat je je functie zorgvuldig uitvoert. Hierbij is het belangrijk dat je verantwoordelijk handelt en aanspreekbaar bent op gedrag. Ook is het belangrijk dat je anderen kunt aanspreken op hun gedrag. Bij het jongerenwerk is etnisch en integer handelen ook erg belangrijk. In de praktijk kunnen we dit terug zien door bijvoorbeeld: de afspraken na te komen, anderen te informeren vanuit jouw positie en deskundigheid over eventuele risico’s die zij lopen, en door bij een conflict niet automatisch de sterkste partij te kiezen maar te proberen om het geheel te overzien en daar naar te handelen.

B1-K1-W2

Maakt een plan van aanpak.

Als sociaal werker is het belangrijk om de verzamelde gegevens te analyseren. Op basis van deze analyse kun je kijken naar de manieren waarop je de opdracht kunt aanpakken. Het is daarbij belangrijk om samen met de cliënt/doelgroep alternatieven tegen elkaar af te wegen en zo een ondersteunende rol te bieden bij de keuze voor een of meerdere aanpakken.

Als er op stage iemand binnen komt met een hulpvraag dan wordt er vaak gekeken naar wat er nodig is om aan die hulpvraag te voldoen. Vaak zijn er meerdere opties en dan is het belangrijk om met de jongere te kijken naar wat de beste optie is. Wel is het heel belangrijk om bij het maken van een plan van aanpak als het gaat hulpvraag, om dan een ondersteunende rol te bieden en de jongere zelf de keuze te laten maken. 

Bij het maken van een plan van aanpak is het belangrijk om samen met de cliënt/doelgroep de doelstellingen en acties te formuleren en deze uit te werken in een plan van aanpak. Een goede methode die gebruikt zou kunnen worden bij het formuleren van doelstellingen is de smart methode. Hierbij vraag je je af of het doel specefiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden is.

Als eenmaal duidelijk is wat de hulpvraag is en welk doel je wilt bereiken met de jongere, dan is het belangrijk om te kijken welke stappen er nodig zijn om dat doel te bereiken. Je moet goed nadenken over welke stappen je wilt nemen en hoe groot die stappen moeten zijn. De ene jongere heeft een plan nodig met baby stapjes zoals bijvoorbeeld elke dag om 09:00 het bed uit, terwijl de andere jongere al grotere stappen kan nemen zoals 2 keer in de week afspreken met vrienden en familie. 

Wat ook belangrijk is bij het maken van een plan van aanpak is om goed af te stemmen met de cliënt/doelgroep. Een goede communicatie met collega's en andere beroepskrachten en betrokkenen is ook belangrijk zodat zij ook weten waar je mee bezig bent. Bij een goede plan van aanpak schrijf je wie welke acties onderneemt, welke samnwerking met andere partners nodig is en welke resultaten nagestreefd worden.

Als je eenmaal een plan van aanpak hebt gemaakt dan is het goed om dit zo nu en dan door te nemen met je collega's. Misschien hebben zij wel een hele andere kijk op de zaak en kunnen ze je een ander inzicht geven. Maar het kan ook zijn dat je ooit ziek wordt, dan is het belangrijk dat je collega's weten waar je mee bezig bent zodat ze dan in kunnen springen waar jij bent gebleven.

 

 

 

 

 

 

 

Maakt een plan van aanpak

Het is goed om een plan van aanpak te maken voordat je aan een project begint. Een plan van aanpak maak je om te zorgen dat het project overzichtelijk wordt en blijft en om te zorgen dat het project tot een goed resultaat komt.

Als je een plan van aanpak maakt is het belangrijk dat je verteld waarom je dit project gaat uitvoeren, hoe je dit project wilt uitvoeren en wat je ermee wilt bereiken.

De volgende stappen kun je ondernemen om een plan van aanpak te maken:

Stap 1: Verken de opdracht.

Stap 2: Check alle voorwaarden, deadlines en data's.

Stap 3: Zet de structuur op.

Stap 4: Schrijf de inhoud.

Stap 5: Bekijk regelmatig of je op schema loopt.

 

B1-K1-W3

Versterkt de eigen kracht van de doelgroep

Elke cliënt/jongere heeft zijn eigen talenten en kwaliteiten. Als sociaal werker kun je die talenten en kwaliteiten in beeld brengen voor het vinden van eigen oplossingen en het voeren van regie over zijn/haar leven. Niet bij iederen jongere is even makkelijk te vinden welke talenten en kwaliteiten hij/zij heeft. Vaak komen door gesprekken er wel een aantal sterke talenten en kwaliteiten naar boven maar dat is natuurlijk nog maar het topje van de ijsberg. Je kunt de talenten en kwaliteiten van een cliënt in beeld brengen door het er over te hebben maar je kunt ook letterlijk een pen en papier pakken en het samen met de cliënt/jongere opschrijven.

Op mijn stage in het jongerencentrum was tafeltennis een van de dingen die vaak gedaan werdt op een dag. We deden dat niet alleen om te ontspannen maar het was ook een goede manier om een gesprek aan te gaan met een jongere. Tijdens het potje tafeltennis komt er al vaak veel informatie voorbij over wat er allemaal speelt in het leven van de jongere. Door het tafeltennis ontstaat er een ontspannen sfeer en breek je het ijs om vervolgens verder in gesprek te kunnen gaan over wat de jongere je heeft verteld.

Als je nog een stap verder wilt gaan dan kun je kijken naar de overtuigingen, gedragingen en patronen van de cliënt/jongere. Dit heeft allemaal te maken met systemen zoals de familie's, school, werk, vriendenkring en ga zo maar door. Dit heet ook wel systemisch werken. Veel van onze onbewuste overtuigingen, gedragingen en patronen vinden hun oorzaak in de systemen waar we in zijn opgegroeid. Deze patronen kom je in je huidige leven vaak weer tegen binnen nieuwe systemen bijvoorbeeld in je relatie of werk. Met het op een rijtje zetten van bijvoorbeeld een familieopstelling kun  je deze onbewuste patronen weer zichtbaar maken.

Als je in gesprek bent met een jongere/cliënt dan is het belangrijk om je communicatiestijl aan te passen op degene waarmee je spreekt. Je stelt open en reflecterende vragen en checkt of de jongere/cliënt die begrepen heeft. Bij het voeren van een gesprek is het goed om aandacht en begrip te tonen. Ook het letten op de non-verbale communicatie is belangrijker voor de sociaal werker. Dit kan voor meer diepgang in het gesprek zorgen en ervoor zorgen dat je de reden achter de reden vind.

 

B1-K1-W4

Behartigt belangen

Bij belangen behartigen moet ik denken aan iemand de zorg en ondersteuning geven die hij/zij nodig heeft. Nog niet iedereen krijgt de zorg/ondersteuning die hij/zij nodig heeft. Dit kan allerlei oorzaken hebben zoals bijvoorbeeld niet de beschikbare financiële middelen hebben of het onderkennen van de eigen behoefte. Familie kan een belangrijke rol spelen in het behartigen van de belangen. Ouders en later vaak de broers en zussen nemen vaak die rol in handen.

Belangenbehartiging bestaat uit verschillende aspecten:

-Begrijpen/ aanvoelen wat de behoeften en wensen van de cliënt/jongere zijn en deze verwoorden naar de mensen of organisaties die een rol spelen in zijn/haar leven.

-De cliënt/jongere helpen – voor zover dat binnen zijn mogelijkheden ligt – zelf aan te geven wat hij wil of nodig heeft

-Begeleiden in keuzes maken bij zaken waarvan hij/zij eventuele negatieve gevolgen op de langere termijn niet kan overzien

 

B1-K1-W5

Op stage hebben wij een interventie op een middelbare school bij een groep meiden die veel ruzie hebben. Doormiddel van de training die bestaat uit gesprekken en opdrachten probeer ik samen met mijn collega's de samenwerking binnen de groep te versterken en de netwerken die hier bij komen kijken.

 

Zelfstandig functioneren van een groep:

Ik zorg ervoor dat een groep zelfstandig kan functioneren door vooraf te kijken wat het niveau van de groep is en door te kijken wat wel en wat niet haalbaar is voor de groep. Dit doe ik door te observeren hoe de groep omgaat met de opdrachten die ze krijgen en hoe ze reageren als je met ze in gesprek bent. Op deze manier leer je de groep kennen en weet je ook wat je uit handen kunt geven en wat ze zelfstandig kunnen doen en waar ze hulp bij nodig hebben en extra begeleiding. 

Netwerk:

Een netwerk is een geheel van een aantal verbindingen. Als we het in deze groep hebben over netwerken hebben we het over de klas en de groepjes die daarin ontstaan en hebben we het over iedereen die bij deze klas komt kijken, met name over de leraren.

Doelgericht werken:

Bij deze groep meiden werken we doelgericht, dat houdt in dat we ons richten op de doelen die we willen bereiken. Bij deze groep meiden zijn de doelen: Op een goede manier met elkaar om kunnen gaan, aardig zijn tegen én over elkaar en het bevorderen van de sfeer binnen deze groep. Wij werken naar deze doelen toe doormiddel van gesprekken en opdrachten.

Mijzelf presenteren:

Voor dit groepje meiden wil ik mezelf neerzetten als een open en doortastend persoon. Dit doe ik door op een relaxte manier met de meiden om te gaan. Dit doe ik door bijvoorbeeld in te gaan op de grapjes die er gemaakt worden of door rustig te luisteren naar wat de meiden te vertellen hebben. Tegelijk probeer ik het gedrag en het gesprek met de meiden te analyseren om te kijken waar de knelpunten en leerdoelen liggen, en wat er al goed gaat. 

Het verschil tussen formeel en informeel is bij deze groep meiden heel belangrijk. Het is belangrijk dat ik mijzelf niet boven de meiden zet en ze vertel wat ze moeten doen, maar dat ik naast de meiden ga staan en met ze mee kijk/ op deze manier begeleid. Het is belangrijk dat de meiden me wel vertrouwen maar dat ik wel overwicht heb. Dat wil zeggen dat ik van nature nog wel invloed kan uitoefenen en dat ik wel als autoriteit geaccepteerd wordt. 

 

P1-K1-W1

Algemeen:

Op stage hebben wij een interventie op een middelbare school bij een groep meiden die veel ruzie hebben. Doormiddel van de training die bestaat uit gesprekken en opdrachten probeer ik samen met mijn collega's de samenwerking binnen de groep te versterken en de netwerken die hier bij komen kijken.

Leervragen:

Plan van aanpak:

Ik maak een plan van aanpak door van te voren te inventariseren wat er nodig is en door te kijken wat de doelstelling van de activiteit is. Hierbij zoek ik een passende activiteit die de doelstelling kan bereiken en maak ik hiervoor een draaiboek waarin staan wat, waar, wanneer en hoe we de activiteit gaan uitvoeren.

Begin situatie van de doelgroep vaststellen:

Ik stel de beginsituatie van de doelgroep vast door van te voren te inventariseren wat de hulpvraag van de groep is en welke informatie we al hebben. Vervolgens hebben we aan het begin van de training altijd een 0-meting met de groep. Hierin gaan we kijken waar de groep staat en waar de meiden individueel aan willen werken om uiteindelijk de groep te verbeteren. 

Begeleidingsmethodieken:

Er zijn verschillende methodieken voor de begeleiding mogelijk. Wij hebben er voor gekozen om bij deze groep een samenstelling te doen van gesprekken en opdrachten. Op deze manier kunnen de meiden aangeven waar ze tegen aanlopen en kunnen we door middel van de opdrachten oefeningen doen die we vervolgens weer kunnen na bespreken. Hoe voelde je bij deze oefening en wat denk je dat deze oefening betekend?

Publiciteit:

Deze training wordt aangeboden door onze organisatie. Hiervoor wordt publiciteit gemaakt bij de scholen en hierdoor kunnen ze te weten komen dat wij deze trainingen geven. voor de training zelf worden wij ingeschakeld en vragen we geen publiciteit. De acitviteiten tijdens deze training worden als middel gebruikt voor het bevorderen van de sfeer binnen deze groep en de meiden die hier aan meedoen hebben daarbij ook aangegeven te proberen bij alle activiteiten te ziijn.

Aansluiting op de belevingswereld:

Doordat dit een training is die wordt aangepast op de vraag en niveau van de meiden sluit hij goed aan op de belevingswereld van de meiden. De doelgroep sluit zich niet aan op de training maar de training op de doelgroep. Dit houdt in dat we de doelen flexibel aansluiten op de doelgroep en zorgen dat deze doelen haalbaar zijn. Doormiddel van gesprekken en oefeningen aangepast op de doelgroep kunnen we de meiden op een fijne manier meenemen naar het einddoel. Het is hierbij belangrijk om te beginnen met kleine stappen en haalbare doelen en steeds een stapje erbij te doen tijdens de training om zo het doel te bereiken. 

 

 

P1-K1-W2

Algemeen:

Op stage hebben wij een interventie op een middelbare school bij een groep meiden die veel ruzie hebben. Doormiddel van de training die bestaat uit gesprekken en opdrachten probeer ik samen met mijn collega's de samenwerking binnen de groep te versterken en de netwerken die hier bij komen kijken.

Leervragen:

Activiteiten inzetten om doelen te bereiken:

Het doel van de training willen we bereiken doormiddel van gesprek en oefeningen. Een van de doelen van de training is om de samenwerking binnen de groep te bevorderen. Hiervoor hebben we een acitviteit opgezet die bestond uit een escaperoom en een gesprek over welke rol jij hebt in de groep. Hierdoor leren de meiden om goed samen te werken.

Differentatie tijdens een activiteit:

Door tijdens de training af te wisselen tussen gesprekken en oefeningen houden we de aandacht van de meiden er beter bij. Ook is dit een goede afwisseling van luisteren en doen die goed aanslaat bij de meiden.

Zelfwerkzaamheid en onderlinge betrokkenheid:

De zelfwerkzaamheid en de onderlinge betrokkenheid binnen de groep is nogal verdeeld. Een aantal meiden doen goed mee en een aantal toont weinig intresse en betrokkenheid. Als we een vraag stellen aan de groep in het algemeen krijgen we weinig antwoord. We stimuleren de meiden om toch antwoord te geven door ze een beurt te geven om te antwoorden en door ze positieve aandacht te geven als ze wat goeds doen/zeggen. 

Bewaking van de voortgang:

Doordat deze training flexibel is opgezet is het belangrijk om de voortgang goed in de gaten te houden. Dit doen wij door aan het eind van de training te bespreken hoe het ging en waar we de volgende keer goed om moeten denken. Voor de training hebben we wel een leerlijn die we aanhouden en volgen. Soms komt het voor dat we een beetje afwijken van de leerlijn doordat er op dat moment andere behoeftes zijn, maar dan proberen we erna altijd terug te komen bij de leerlijn.

P1-K1-W3

Algemeen:

Op stage hebben wij een interventie op een middelbare school bij een groep meiden die veel ruzie hebben. Doormiddel van de training die bestaat uit gesprekken en opdrachten probeer ik samen met mijn collega's de samenwerking binnen de groep te versterken en de netwerken die hier bij komen kijken. Voor deze les hebben we een escaperoom gedaan als activiteit.

Leervragen:

Coördineren van verschillende taken:

Voor elke sessie van de training hebben we een leerlijn die we volgen. Voordat de training begint nemen we deze samen door en maken we vervolgens een taak verdeling. Op deze manier worden alle taken verdeeld en kan iedereen ook kiezen wat hij/zij wel/niet wil doen. Als er verder nog taken zijn kan ik altijd iemand vragen of hij/zij "dit" even wilt doen. Zo heb ik er bijvoorbeeld voor gekozen om bij de escaperoom iemand anders te laten observeren zodat ik mij kon richten op het spel.

 

Wat is een netwerk?

Een netwerk is een geheel van een aantal verbindingen. Binnen deze groep meiden is er bijvoorbeeld een netwerk met wie ze omgaan binnen de groep. Buiten deze groep is er ook een netwerk. Hierbij kun je denken aan de leraren, ouders en andere betrokkenen op school.

 

Netwerk binnen en buiten de organisatie:

De netwerken binnen de organisatie worden vooral onderhouden doordat we elkaar regelmatig zien. Hierdoor kun je makkelijk even met elkaar in gesprek gaan over hoe het gaat, waar iemand mee bezig is en ze op de hoogte houden van waar je zelf mee bezig bent. Op deze manier kun je iemand makkelijker vragen als je wat nodig heb of als je wat voor iemand kan betekenen. De netwerken buiten de organisatie worden vooral onderhouden door het maken van afspraken of als je elkaar toevallig tegenkomt. Het is hierbij belangrijk met elkaar in contact te blijven.

 

Wat is informatie die medewerkers/vrijwilligers nodig hebben voor het uitvoeren van een activiteit?

De informatie die belangrijk is bij het uitvoeren van een activiteit zijn vooral de 4w's (+h). Wat wordt er van je verwacht, waar wordt je verwacht, wanneer wordt je verwacht, wat gaat er gebeuren en hoe gaat het gebeuren.

 

Wat zijn randvoorwaarden om een activiteit te faciliteren?

De randvoorwaarden om een activiteit te organiseren is dat de basis goed geregeld is. Hierbij kun je denken aan accomodatie, hygiene en materialen en middelen. Als deze basis niet goed is heb je kans dat de rest van de activiteit ook niet goed verloopt. 

Burgerschaps Portfolio

1e Burgerschapsdag, 13 November

13 November 2019:

 

Ronde 1, Door een gekleurde bril:

- Bij deze workshop hadden we het over discriminatie. In het begin van de les lieten ze foto's zien van mensen en moesten we een beroep bij ze koppelen. Dat was heel interresant om te doen en de meeste mensen in de klas hadden het dan ook fout. Het was een goed voorbeeld van hoe wij mensen verkeerd kunnen beoordelen op hun uiterlijk. Verder kregen we informatie over waar we discriminatie kunnen melden en wat zij daar dan vervolgens mee kunnen doen.

 

Ronde 2, Jongeren en politiek:

- In deze les hadden we het over politiek en wat wij als jongeren daarin konden betekenen. We hadden het over onderwerpen zoals stemmen in de verkiezingen en wat het inhoud om een democratie te zijn. De tweede helft van de les kwamen er stellingen op het bord waarover we konden discuseren. Deze stellingen waren heel actueel wat het ook leuk maakte. Denk hierbij aan de boeren en stikstof, of drugs verboden moet worden en nog veel meer interessante stellingen.

 

2e Burgerschapsdag, 5 Februari

5 Februari 2020:

 

Ronde 1, Je toekomst de baas:

- Deze workshop ging anders dan ik had verwacht toen ik me inschreef. Met een titel als je toekomst de baas verwacht ik een workshop over stevig in je schoenen staan en over wat je in de toekomst allemaal wilt doen en hoe je dit kunt bereiken. Toen ik eenmaal bij de workshop aankwam viel het me ook tegen dat het ging over banen, cao's, contracten enz. Ze zouden deze workshop dan beter de naam kunnen geven 'Werken in de Toekomst' of iets anders in die trend. Ondanks dat heb we het wel over dingen gehad die op mij en mijn bijbaan van toepassing was, dit was opzich wel interessant. 

 

Ronde 2, De Moordzaak:

- Al voordat ik bij de workshop kwam was ik erg nieuwsgierig. De beide workshops zaten helemaal vol en veel mensen hadden het er ook over. Toen ik aankwam zat er een volle klas en was er een rechercheur. Hij vertelde over hoe hij zich van student op het noorderpoort naar hoofdrechercheur heeft gewerkt. Hij had het over verschillende afdelingen waar hij heeft gewerkt en wat voor een dingen ze allemaal tegen komen in het werk als politie agent/rechercheur. Op een gegeven moment ging het over opgeloste en onopgeloste moordzaken. De hele klas leek geinteresseerd en sommige leerlingen dachten ook actief mee naar motieven.Dit was erg leuk en interessant.

Kerst Workshop&Verkopen Goudgoed

Kerstworkshop Goudgoed Groningen.

Op 17-12-2021 heb ik meegeholpen met het opzetten en uitvoeren van een kerststukjes workshop. Bij deze workshop gingen wij met deelnemers van de kringloopwinkel kerststukjes maken, die we vervolgens hebben geprijst en in de verkoop hebben gezet in de winkel. De deelnemers mochten na het maken van de kerststukjes hun stukje mee naar huis. De kerststukjes die ik en de andere begeleider maakten kwamen in de winkel terecht. 

Deze workshop was erg leuk. We kregen positieve reacties van de deelnemers en leidinggevenden. We hebben een aantal bloemstukjes verkocht. Alle overgebleven stukken zijn mee naar huis genomen door de deelnemers/het personeel.

Stemmen gemeenteraadsverkiezingen

Stemwijzer invullen en stemmen.

Op 15-03-2022 heb ik de stemwijzer ingevuld. 

Ik heb me politiek verdiept in wat de mening was van  verschillende partijen en hoe mijn mening daar mee overeen kwam/afweek. 

De uitgekomen partij was ook de partij waar ik op wou stemmen, dit was erg fijn.

Eenmaal bij de stembus aangekomen positief ontvangen en mijn stem ingevuld.

Vitaal burgerschap

Vitaal burgerschap.

 

Voor vitaal burgerschap heb ik tijdens de opleiding deelgenomen aan de sportlessen.

We hebben verschillende sporten gedaan zoals badmintonnen en volleyballen.

Sporten vindt ik erg leuk, maar dat het een verplicht onderdeel is op het mbo vindt ik niet zo leuk.

Ik ben niet heel goed in sporten maar meestal wel heel fanatiek.

Vitaal burgerschap

Vitaal burgerschap.

Afgelopen zomer heb ik vrijwillig Jongerenwerk gedaan op een camping.

Hierbij organiseerden we activiteiten voor de jongeren en zorgden we dat alle jongeren zich welkom voelde in het jeugdhonk. Ook organiseerden we sport en spel. Denk hierbij aan voetbal en volleybal wedstrijden en bijvoorbeeld een dropping. Dit deden we samen in een team met jongeren. 

Sociaal Maatschappelijke Demensie

Als je het hebt over burgerschapuren in het sociaal maatschappelijke demensie maak ik genoeg uren. Ik ben bestuurslid van de stichting Jong Goud Slochteren. Wij organiseren activiteiten voor en door jeugd. Je kunt hierbij denken aan autowasdagen, dag voor de oudere en zelfs internationale uitwisselingen. Vanuit onze stichting heb ik al veel mogen doen en zien van de wereld. Ik ben op uitwisseling geweest in Armenië en Spanje. Heb een uitwisseling georganiseerd in Nederland en mocht voor verschillende meetingen en trainingen naar IJsland, Rome, en het Europees Parlement in Brussel.

Cijfers en Resultaten

Cijfers Periode 1

Cijfers Periode 2

Lijst gewenst gedrag

Handleiding

LOB vragen

Urenverantwoording

  • Het arrangement Portfolio Manon Hoffman is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Manon Hoffman Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-03-17 10:41:19
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    S9sa8gew
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.