De praktijk van de hovenier
Stel je eens voor dat je een tuin aan mag leggen, en deze de komende tientallen jaren zelf mag onderhouden. Ruimte is er in overvloed, het beplantingsplan is perfect. Elke boom en heester kan volledig uitgroeien, die sierwaarde is maximaal. Zowel de klant als anderen die de tuin bezoeken, vinden het prachtig en wandelen graag door deze tuin.
Echter......
Niet elke hovenier kan de koninklijke tuinen, grote arboreta* of een landschapstuin in het Gooi tot het werkgebied rekenen. Er zijn altijd meerdere beperkingen om planten uit te laten groeien in hun habitus. Je zult voortdurend consessies moeten doen, en dit de opdrachtgever uitleggen.
In dit geval geldt: kennis = kracht!
*Arboretum
Tuin met als doel een grote of juist specifieke collectie bomen en heesters te herbergen.
Automatische piloot
Niet elke hovenier heeft zich in snoeiwerk gespecialiseerd. Net zoals niet elke hovenier graag beplantingsplannen maakt. Daar is uiteraard verder niets mis mee. Gelukkig kan veel snoeiwerk op de 'automatische piloot' worden gedaan.
De Hydrangea 'Annabelle' en de Spiraea japonica knip je bijvoorbeeld elk voorjaar boven de grond af. De Buddleja Davidii snoei je in het voorjaar tot kniehoogte terug, de Forsythia intermedia dun je uit na de bloei en de Magnolia's blijf je het liefst vanaf.
Dit werkt natuurlijk prima. Echter, door jouw kennis kan je straks de sierwaarde vergroten. Ook kan je die planten snoeien waarvan je de naam niet kent.
Functie van de heester
Voordat je besluit of je wel of niet moet ingrijpen met je snoeischaar, vraag je jezelf af wat de functie van de desbetreffende heester is.
Het kan zijn dat de functie 'sierwaarde' is, vanwege de bloemen. Echter, het kan ook zomaar zijn dat deze bloemheester de doorkijk naar de buren beperkt. De functie is dan eerder 'afscherming'.
Functies van heesters kunnen zijn:
Sierwaarde
-Bloemen
-Houtkleur
-Bladvorm en/of - kleur
-Opbouw vd heester
-Geur
Afscherming
-Wind
-Geluid
-Bedekken bebouwing
-Privacy
-Zonlicht
Ecologie
-Biodiversiteit
-Fauna
Voedsel
-Vruchten
Sierwaarde - bloemen en vruchten
Veel heesters planten we vanwege de mooie bloemen. Het is zeker niet altijd nodig om te snoeien, niet elke heester wordt daar mooier van. Wanneer snoei je wel?
Je wil:
-Bloei stimuleren
-Vruchtdracht stimuleren
-De heester verjongen
-De heester kleiner maken
-Dode of aangetaste plantdelen snoeien
De langste dag (21 juni)
Er zijn grofweg drie groepen heesters, als jij uitgaat van het hout waarop ze voornamelijk bloeien. Je kijkt in welke periode van het jaar de bloei begint, is dit vóór of juist na de langste dag?
-Takbloeiers, bloeien op het oude hout, vóór de langste dag;
-Twijgbloeiers, bloeien op hout dat één winter heeft meegemaakt, vóór de langste dag;
-Scheutbloeiers, bloeien op hout dat nog géén winter heeft meegemaakt, na de langste dag.
Helaas is het niet zo dat alle heesters zich precies zo laten indelen, maar het is voor de beginnend hovenier een goed uitgangspunt!
Takbloeiers
Een takbloeier bloeit vaak vroeg in het seizoen. Je ziet snel dat de bloemen dieper in de struik, meer verspreid over de takken gevormd zijn.
Overhangende, zieke of dode takken snoei je per definitie weg. Zo houd je de heester gezond.
Verdere snoei is niet nodig, omdat je er geen meerwaarde door bereikt, je 'kweekt' enkel nieuwe scheuten, waarbij het dan nog twee jaar duurt voordat deze bloemen laten zien. Afblijven dus!
Voorbeelden van Takbloeiers:
-Hamamelis
-Cercis
-Pyracantha
-Chaenomeles
Twijgbloeiers
De twijgbloeier vormt bloemknoppen op de scheut. Deze overwinteren, waarna we de scheut vervolgens 'twijg' gaan noemen. Twijgbloeiers starten met bloeien vóór de langste dag.
Ook bij de twijgbloeier vraag je je af of überhaupt onderhoud nodig is. Ook hier geldt: dode, overhangende en aangetaste takken haal je altijd weg.
De belangrijkste reden om te snoeien in deze groep is 'verjonging'. Door oudere takken weg te knippen stimuleer je de vorming van scheuten. Als je dit in het voorjaar nog doet, zal deze scheut in het najaar gewoon bloemknoppen vormen. De heester blijft dan elk voorjaar bloeien, terwijl hij voor wat betreft omvang prima in toom te houden is.
Belangrijk is of verjongen wel bij de habitus van de heester past. Met andere woorden; verjongen kan alleen bij heesters die van nature nieuwe grondscheuten maken.
Voorbeelden zijn:
-Forsythia intermedia
-Deutzia gracilis
-Philadelphus coronarius
-Weigela florida
-Cytisus praecox
-Prunus triloba
-Salix integra (sierwilg met katjes)
-Ribes sanguineum
-Spireaea vanhouttei en nipponica
-Kolkwitzia amabilis
-Buddleja alternifolia (niet davidii)
Andere twijgbloeiers lenen zich niet of nauwelijks voor 'verjonging'. Je verpest de mooie vorm, of krijgt als reactie veel waterloten. Voorbeelden van twijgbloeiers die je zo min mogelijk snoeit:
-Magnolia stellata en soulangeana
-Viburnum plicatum en carlesii
-Halesia carolina
-Corylopsis spicata en pauciflora
-Calycanthus floridus
Samenvattend
-dode, aangetaste en overhangende takken altijd snoeien;
-Verjongingsheester: uitdunnen na de bloei, ongeveer 1/3 deel oudste takken;
-Doorgaande heester: zo min mogelijk snoeien voor vormbehoud en voorkomen van waterloten.
Scheutbloeiers
Heesters die na de langste dag beginnen met bloeien zijn vast en zeker scheutbloeiers. De bloemknoppen zijn in het voorjaar aangelegd en gaan in de zomer bloeien.
Ook hier vraag je je af of snoei wel noodzakelijk is. Wat wil je ermee bereiken, en leent deze heester zich daar wel voor?
Een reden kan zijn dat je de plant compact en jong wil houden. Je snoeit de plant in het vroege voorjaar boven de grond af.
Voorbeelden zijn:
-Spiraea japonica
-Hydrangea 'Annabelle' (niet te kort snoeien!)
-Hypericum 'Hidcote'
-Potentilla fruticosa (niet te kort snoeien!)
Een andere reden kan zijn dat je bloemvorming wil stimuleren. Bedenk, hoe meer scheuten, hoe meer (grote!) bloemen! Ook kan je de bloeitijd verlengen, door uitgebloeide bloemen boven een paar knoppen weg te nemen.
Voorbeelden zijn:
-Buddleja davidii
-Rosa (vele soorten)
-Hibiscus syriacus
-Hydrangea paniculata
Sierwaarde - houtkleur
Houtkleur in de winter als sierwaarde
Acer davidii heeft een opvallende stam
Sierwaarde - opbouw van de heester
Cornus controversa in bloei
Afscherming
Amelanchier lamarckii voor een lelijk gebouw
Ecologie
Bloemen werken insecten-lokkend
Bijen op Hedera helix 'Arborescens'
Rozen
Eén groep heesters verdient bijzondere aandacht: de rozen.
Rozen worden sinds mensenheugenis gekweekt, met als resultaat dat er ontzettend veel verschillende rozen bestaan. Wanneer van een plantengeslacht talloze soorten en cultivars gekweekt zijn, gaat men deze onderverdelen in ‘groepen’. Deze groepen gaan uit van de uiterlijke kenmerken van de roos, behalve de bloemkleur.
Een aantal van deze groepen zijn:
- Botanische- of wilde rozen
- Heesterrozen
- Trosrozen
- Grootbloemige rozen
- Leirozen
- Ramblers
- Stamrozen
- Engelse rozen
Het is juist deze onderverdeling die het voor de aankomend hovenier lastig maakt het snoeien van rozen in de vingers te krijgen. Omdat de bloeiwijze van de verschillende groepen vaak overeenkomt, kunnen we voor wat betreft het onderhoud versimpelen. Ga je praktisch aan de slag met rozen? Dan kun je later jouw kennis uitbreiden en perfectioneren.
Veredelen
Rozen en veredeling
Zoals genoemd, worden rozen al erg lang gekweekt. De oudste gekweekte roos is de ‘Apothekersroos’ de Rosa gallica ‘Officinalis’. Officinalis betekent ‘geneeskrachtig’. De bloemen van deze roos zijn ‘enkel’. Dat betekent dat ze bestaan uit kelk- en kroonbladen met in het midden een stamper, waar omheen de mannelijke meeldraden staan. Alle natuurlijk voorkomende bloemen zijn enkel.
De veredelaar wil de beste eigenschappen van de beste rozen met elkaar kruisen. Zo ontstaan nog betere soorten. Door deze veredeling zijn rozen ontstaan waarbij de geslachtsorganen omgevormd zijn tot bloemblaadjes. Zo ontstaan dubbele bloemen. Dit zijn dus bloemen met meer bloemblaadjes voor een grotere sierwaarde. Nadeel is dat deze bloemen niet interessant zijn voor insecten.Staan de bloemblaadjes in twee kransen, noemen we dit halfgevuld. Zijn er meer dan twee kransen, spreken we van gevuld.
Andere gewenste eigenschappen zijn bijvoorbeeld kleur, geur, groeikracht, bloemgrootte, en resistentie tegen ziektes. Vandaag de dag is bestendigheid tegen droogte ook belangrijk.
Is een roos eenmaal veredeld, dan kan deze vermeerderd worden. Dit gaat meestal door middel van ‘oculeren’. Een oog van de veredeling wordt geplaatst op een sterke onderstam. Let bij geoculeerde rozen dan ook altijd op wilde scheuten, die vanuit de onderstam, dus onder de oculatie groeien!
Voordeel bij een oculatie is dat de veredelaar ook eigenschappen van de onderstam gebruikt. Als de roos gestekt is kan deze minder groeikrachtig of minder bestand tegen ziekten en aantastingen zijn.
Rozen oculeren
Snoeien van botanische rozen
Snoeien van botanische- of wilde rozen
Deze groep rozen bloeit voornamelijk op de twijg, de bloemknoppen zijn veelal voor de winter gevormd. Snoeien is simpel, je doet zo min mogelijk. Als na jaren de plant te groot is snoei je hem flink terug. De sierwaarde zijn de bloemen, de geur en de mooie bottels. Ook zijn deze rozen erg gezond waardoor ze geen extra aandacht nodig hebben.
Kort:
*Sierwaarde is bloem en vrucht
*Goede plek voor kleine vogels
*Geef deze rozen voldoende groeiruimte
*Niet snoeien na de bloei ivm bottels
Egelantier (Rosa rubiginosa) in bloei
Bottels van de Egelantier
Snoeien van lagere heesterrozen
Een aantal van de eerder genoemde rozengroepen vallen voor wat betreft snoei samen in deze categorie. De lage heesterrozen zijn rozen die bloeien op de scheut. In tegenstelling tot de botanische rozen, bloeien deze rozen door.
Dit betekent dat de rozen tijdens de bloeiperiode steeds opnieuw bloemknoppen vormt. Daarom is het belangrijk dat je de uitgebloeide bloemen wegknipt.
De sierwaarde van deze groep rozen is er maar één: de mooie, vaak gevulde bloemen die ook nog eens lekker geuren.
Om de roos mooi te laten bloeien en gezond te houden, moet je hem jaarlijks verjongen en uiteraard dode takken afknippen. Dit doe je in het voorjaar. Let op, niet te vroeg want anders vriest de roos in.
Traditioneel wordt de twijg boven het 3e buitenoog afgeknipt, maar dit mag ook hoger en maakt voor de bloei niet zoveel uit.
Zodra de roos in de zomer is gaan bloeien blijf je uitgebloeide bloemen wegknippen. Knip de scheut af boven het eerste vijftallige blad, geteld vanaf de bloem. De scheut die dan teruggroeit is krachtiger en zal beter gaan bloeien.
Op het moment dat de roos echt uitgebloeid is, kun je hem voor de winter enigzins fatsoeneren. Overhangende takken kan je wegnemen bijvoorbeeld. De echte snoei komt pas weer in het voorjaar.
Klim- en leiplanten
Het levende gebouw
De laatste paar jaar volgden de hitte-records zich in rap tempo op. Waarschijnlijk zal dit in de nabije toekomst zo blijven, en zullen temperaturen boven 40 graden celsius wellicht niet meer bijzonder zijn.
In de tuin kan je het klimaat veraangenamen door veel beplanting toe te passen. Klim- en leiplanten zijn hierin bijzonder belangrijk, op de grond nemen ze weinig ruimte in en toch zorgen ze voor een groot oppervlak aan groen. Door verdamping is het in huis iets koeler als het 's zomers heet is buiten. Uiteraard bereik je eenzelfde effect door een pergola boven een terras te laten begroeien met klimmers.
Een goed hovenier heeft oog voor de functie van de betreffende klimmer en zorgt daarnaast voor een maximale sierwaarde!
Zelfhechtende klimmers
Planten zoals klimop (Hedera helix) en Klimhortensia (Hydrangea anomale ssp. petiolaris) maken scheuten met daaraan hechtwortels. Deze planten hebben geen hulp nodig bij het klimmen. Je moet er wel rekening mee houden dat deze planten een muur, of het voegwerk daarvan, kunnen beschadigen.
De klimop snoeien is makkelijk. Je knipt de overbodige lange scheuten af. Vaak kan je dit met een heggenschaar doen.
Bij het snoeien van klimop komt een vervelend stof vrij, wat een allergische reactie kan veroorzaken. Doe dit het beste wanneer de plant vochtig is, 's ochtends vroeg of na een regenbui. Lukt dit niet kan je kiezen voor adembescherming zoals een stofmasker.
De klimhortensia vraagt wel snoei. Weet dat hij enerzijds hechttakken vormt, de basis van de plant. Daarnaast vormt hij de bloeischeuten, die van de muur af groeien. Als je niet snoeit, wordt deze klimmer vaak te breed. Knip na de bloei een deel van de uitgebloeide scheuten terug op een klein stukje vanaf de hechttak. In totaal doe je dit bij ongeveer 1/3 deel van de uitgebloeide scheuten. Elk jaar haal je zo een deel weg. Niet alles terugknippen, want dan heb je het volgende seizoen geen bloei!
Zowel klimhortensia als klimop groeien goed in de schaduw.
Hedera helix 'Hibernica'
Hydrangea anomale ssp. petiolaris
Slingerplanten
Veel klimplanten groeien door middel van slingeren om objecten. Dit kunnen bijvoorbeeld staaldraden of paalconstructies zijn.
Bekende voorbeelden zijn blauwe regen (Wisteria sinensis), Bruidssluier (Fallopia baldschuanica) of kamperfoelie (Lonicera Henryi)
Wisteria
De blauwe regen bloeit de eerste keer in mei-juni, om later in de zomer een lichte nabloei te geven. Hiermee houd je rekening, door niet na de eerste bloei de plant terug te knippen.
Je vormt eerste de plant met hoofd- of gesteltakken over bijvoorbeeld een pergola. Later komen aan deze gesteltakken zijscheuten, waaraan volgend jaar bloemen komen. In februari knip je deze zijscheuten terug op een 3 of 4 knoppen vanaf de gesteltak.(bloemknoppen zijn dan al gevormd)
Na de bloei zijn de scheuten explosief gegroeid. Je mag die scheuten tot op ongeveer 5 blaadjes terugknippen. Ook na de nabloei zul je nog regelmatig wat lange scheuten wegnemen, maar pas in februari neem je ze weer terug tot op 3 of 4 knoppen.
Fallopia
De bruidssluier groeit enorm. Misschien wel 8 meter per jaar. De bloei is na de langste dag, wat betekent dat het een scheutbloeier is. Knip de plant in het voorjaar flink terug .
Lonicera
Kamperfoelie bloeit na de langste dag, dus in de zomer. Flink snoeien doe je in het voorjaar, maar ook na de bloei zul je deze klimmer vaak snoeien om hem in toom te houden.
Wisteria sinensis
Fallopia baldschuanica
Lonicera henryi
Rankende klimmers
Een aantal klimplanten hecht door middel van kleine rankjes.
Twee bekende geslachten zijn de Druif (Vitis) en de bosrank (Clematis)
Rank
De druif (Vitis vinifera) is een plant die als je te vroeg snoeit gaat bloeden.
Dat betekent dat de sapstroom in het vroege voorjaar uit de snoeiwonden stroomt.
Eerst vorm je de druif met zogenaamde gesteltakken. Deze snoei je in principe nooit weg. Aan deze gesteltakken groeien scheuten, die je eind november, begin december (vóór de kortste dag!) snoeit tot op 2 ogen vanaf de gesteltak.
Tijdens de zomer zorgt je dat de energie gaat naar de vorming van druiven. De alsmaar aangroeiende scheuten knip je flink terug. Hangen er druiven aan de scheut, neem dan de scheut in op twee blaadjes voorbij deze tros. Meer dan twee trossen druiven per scheut ook wegnemen.
Clematis bestaat er in vele varianten, om goed te snoeien kijken we naar de bloeitijd.
Op basis van bloeitijd kun je ze in drie groepen verdelen:
- bloei aan het einde van de winter, of in het vroege voorjaar
- bloei vóór de langste dag
- bloei na de langste dag
Groep 1 fatsoeneer je na de bloei, dus als de plant te groot geworden is. Is de plant niet te groot, dan doe je niets
Groep 2 fatsoeneer je ook na de bloei, door de plant flink terug te knippen. Je stimuleert de vorming van scheuten en bloemknoppen. De klimmer zal volgend seizoen rijk bloeien.
Groep 3 snoei je elk jaar in het voorjaar flink terug. Deze groep bloeit op de scheuten, dus zodoende heb je een rijke bloei in de zomer.
Vitis vinifera
Clematis montana