De twijgbloeier vormt bloemknoppen op de scheut. Deze overwinteren, waarna we de scheut vervolgens 'twijg' gaan noemen. Twijgbloeiers starten met bloeien vóór de langste dag.
Ook bij de twijgbloeier vraag je je af of überhaupt onderhoud nodig is. Ook hier geldt: dode, overhangende en aangetaste takken haal je altijd weg.
De belangrijkste reden om te snoeien in deze groep is 'verjonging'. Door oudere takken weg te knippen stimuleer je de vorming van scheuten. Als je dit in het voorjaar nog doet, zal deze scheut in het najaar gewoon bloemknoppen vormen. De heester blijft dan elk voorjaar bloeien, terwijl hij voor wat betreft omvang prima in toom te houden is.
Belangrijk is of verjongen wel bij de habitus van de heester past. Met andere woorden; verjongen kan alleen bij heesters die van nature nieuwe grondscheuten maken.
Voorbeelden zijn:
-Forsythia intermedia
-Deutzia gracilis
-Philadelphus coronarius
-Weigela florida
-Cytisus praecox
-Prunus triloba
-Salix integra (sierwilg met katjes)
-Ribes sanguineum
-Spireaea vanhouttei en nipponica
-Kolkwitzia amabilis
-Buddleja alternifolia (niet davidii)
Andere twijgbloeiers lenen zich niet of nauwelijks voor 'verjonging'. Je verpest de mooie vorm, of krijgt als reactie veel waterloten. Voorbeelden van twijgbloeiers die je zo min mogelijk snoeit:
-Magnolia stellata en soulangeana
-Viburnum plicatum en carlesii
-Halesia carolina
-Corylopsis spicata en pauciflora
-Calycanthus floridus
Samenvattend
-dode, aangetaste en overhangende takken altijd snoeien;
-Verjongingsheester: uitdunnen na de bloei, ongeveer 1/3 deel oudste takken;
-Doorgaande heester: zo min mogelijk snoeien voor vormbehoud en voorkomen van waterloten.