De bloedsomloop 

Thema: Bloedsomloop (circulatie)

Inleiding

Om de ziektebeelden van hart en bloedvaten te kunnen begrijpen, is het essientieel dat je de basiskennis beheerst van de bloedsomloop. In deze Wikiwijs ga je aan de slag met de anatomie en fysiologie van het circulatiestelsel, namelijk:

  • het hart
  • bloedvaten
  • lyfevaten
  • het bloed

De benamingen in de wikiwijs zijn in het Nederlands als Latijns beschreven. De keuze voor Latijnse benamingen is dat in de pathologie  de benamingen in het Latijns worden benoemd (bijvoorbeeld atriumfibrileren).

Je gaat met behulp van tekststukken, filmpjes en afbeeldingen door de theorie. Deze theorie kan je dan vervolgens oefenen met verschillende quizjes.

Aan het einde van ieder thema is er een oefentoets en aan het einde van de Wikiwijs is er een eindtoets. Na het doorlopen van de module stuur je als bewijs het document met de uitkomst van de eindtoets naar je coach.

Veel succes

Koen Moors

Doel van het circulatiestelsel

Het circulatiestelsel heeft als functie:

  1. het aanvoeren van zuurstof en voedingsstoffen voor de lichaamscellen en organen.
  2. het afvoeren van afvalstoffen naar de buitenwereld (koolstofdioxide en afvalstof van de lichaamscellen).
Onderschrift

 

1. Het hart

1.1 Anatomie van het hart

Het hart is een orgaan dat grotendeels uit spierweefsel bestaat. Het ligt in de borstholte tussen de longen (mediastinum) vlak achter het borstbeen (sternum) en aan de linkerzijde. Het hart ligt met de punt naar beneden en weegt ongeveer 300 gram. Doorgaans is hij ongeveer even groot als twee gebalde vuisten.

Het orgaan bestaat uit een pompgedeelte en een stimulerend gedeelte die nauw anatomisch met elkaar verweven zijn, maar functioneel duidelijk moeten worden onderscheiden. Een gezond hart is een geoliede machine die de spieren en weefsels voorziet van voedingstoffen en zuurstofrijk bloed.

Bron: https://mysteryscience.com/trending/mystery-4/heart-body-structure-function/172

1.1.1 Bouw en werking van het hart

In het onderstaande fimpje zie je een korte uitleg over de anatomie van het hart:

Bron: https://www.youtube.com/watch?v=fXQTeS8f9wY

 

Opdracht: anatomie van het hart

1.1.2 De hartwand

De wand van het hart is opgebouwd uit vier lagen:

  1. Het endocard (endocardium): dit is een laag endotheel met daaronder een laagje bindweefsel. Het endocard is de gladde binnenbekleding van de hartwand.
  2. Het myocard (myocarium): dit is veruit de dikste laag van de hartwand en bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel. Het myocard van het linker ventrikel (kamer) is het dikst omdat daar het bloed de aorta in wordt gepompt.
  3. Het epicard (epicardium): dit is het dunne elastische laagje van het hart. Het vormt het binnenste blad van het dubbelwandige hartzakje.
  4. Het pericard (pericardium): is een vezelachtig dubbelvlies dat het hart losjes omgeeft. Het bestaat uit de volgende drie delen:
  • het viscerale pericard (visceral pericadium): dit is de binnenste maar dunne laag van het dubbelvlies, die direct om het hart zit en ermee vergroeid is.
  • de pericardiale ruimte (pericardial fibrosum): is de ruimte tussen de twee lagen van het dubbelvlies, deze ruimte is met vloeistof gevuld is.
  • het pariëtale pericard (parietal pericadium): is de buitenste laag van het dubbelvlies, die ondoordringbaar en zeer stevig is.

Het pericard beschermt het hart en zorgt dat het op zijn plaats blijft. De binnenkant van het pariëtale pericard scheidt in de pericardiale ruimte een vloeistof af. Dankzij dit smeermiddel kunnen de twee lagen van het pericard gemakkelijk langs elkaar glijden tijdens het pompen van het hart.

Bron:http://www.causus.be/cardiovasculaire-problemen/endocard/

Quizlet hartwand

Je ben aan de slag gegaan met de anatomie van de verschillende lagen van het hart. Om deze leerstof te oefenen, zie je in de onderstaande link een opdracht. De opdracht houdt in dat je opzoek gaat naar de Latijnse benamingen van de verschillende spierlagen van het hart, Dit aan de hand van flashcard. Oefen met deze kaarten de Latijnse benamingen, door op de kaartjes te drukken en ga vooruit en terug door middel van de pijltjes

Quizlet hartwand
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

1.1.3 De hartspier

De hartspier bestaat uit hartspierweefsel dit is zowel wilsonafhankelijk als dwarsgestreept, met een onregelmatige opbouw. Dit type spierweefsel wordt alleen in de hartwand aangetroffen en verschilt van alle andere spierweefsels. Het bestaat uit korte, cylindrische, vertakkende vezels.

De hartspier staat niet onder controle van de wil, maar contracteert automatisch en op ritmische wijze het hele leven door. Wel wordt de frequentie van dat ritme door zenuwen aangestuurd. Deze kunnen het hart sneller of langzamer laten kloppen. Alle spierweefsels staan in verbinding met elkaar om samen impulsen te kunnen geleiden.

Bron: van Straaten-Huygen, A., Grégroire, L., & Trompert, R. (2017). Anatomie en fysiologie

Opdracht: hartspier

1.1.4 De kransslagaders

Kransslagaders (coroniaren) zijn kleine bloedvaten die aan de buitenkant van de hartspier lopen. De kransslagaders liggen als een soort krans er omheen en voeren zuurstofrijk bloed aan richting het hart. Er zijn 2 hoofdtakken die ontspringen aan de lichaamsslagaders (aorta): de linker en rechterkransslagader (linker coronair arterie en de rechter coronair arterie). Deze vertakken zich in steeds kleiner wordende vaten. De linkerkransslagader voedt vooral de linkerhelft van het hart, de rechterkransslagader de rechterhelft en de onderzijde van de linkerhelft van het hart. Beide kransslagaders vertakken zich in een groot aantal steeds kleinere slagaders, die uiteindelijk de hartspier induiken en uitmonden in haarvaten. In deze haarvaten worden zuurstof en afvalstoffen uitgewisseld.

De medische term voor een kransslagader is coronair arterie. De twee kransslagaders zijn de Linker Coronair Arterie en de Rechter Coronair Arterie, meestal afgekort tot LCA en RCA. Maar in feite zijn er drie hoofdtakken, want de linkerkransslagader splitst zich in tweeën. De twee takken heten de LAD of linker voorste dalende kransslagader (Left Anterior Descending), die aan de voorkant van het hart naar beneden loopt, en de RCX kransslagader, afkorting van Ramus circumflex, die een omcirkelende beweging maakt naar de achterkant van het hart.

Bron: https://www.hartwijzer.nl/kransslagaders
          https://www.simpto.nl/menselijk-lichaam/kransslagader/

Quizlet: kransslagaders

Je heb verdieping gezicht in de anatomie van de kransslagaders. Om deze leerstof eigen te maken, ga je deze oefenen met een opdracht. Met deze opdracht ga je de Nederlandse benamingen combineren met de Latijnse benamingen.

Quizlet: kransslagaders
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

1.1.5 De boezems en kamers

Het hart is van boven tot onder verdeeld in twee helften; een linkerkant en rechterkant. De beide kanten worden gescheiden door een spierwand genaamd: het harttussenschot (septum). Iedere harthelft is dan nog eens verdeeld in een bovenste en onderste ruimte. De bovenste ruimte aan beide zijden worden boezems (atria) genoemd. De onderste ruimtes heten de kamers (ventrikels). Beide boezems staan in verbinding met een kamer aan dezelfde zijde.

De boezems vormen het reservoir. Zij vangen het bloed op uit het lichaam en de longen. De linkerkamer is het werkpaard van het hart, hij heeft de belangrijkste taak; rondpompen van zuurstofrijk bloed doorheen je lichaam. De rechterkamer pompt het bloed uitsluitend naar de nabij gelegen longen.

Aan het hart kun je ook de aansluitingen met de grote bloedvaten zien:

  • In de rechterboezem monden twee grote bloedvaten uit. Dat zijn de bovenste holle ader (vena cava superior) en de onderste holle ader (vena cave inferior), hier doorheen stroomt het zuurstofarm bloed de rechterboezem in.
  • In de rechterkamer zie je de oorsprong van de longslagaderstam (truncus pulmonalis), die zich als snel opsplitst naar een linker en rechterlongslagader (arterie pulmonis sinistra en dextra)
  • In de linkerboezem monden dan weer vier longaders (vena pulmonalis) uit.
  • Aan de linkerkamer zit de lichaamsslagader (aorta) vast.
Bron: https://www.bcfvzw.be/hcm.php
Bron: https://www.bcfvzw.be/hcm.php

Quizlet: boezems en kamers

In de paragraaf boezems en kamers ben je aan de slag gegaan met de verschillende holtes van het hart. In de onderstaande opdracht je ga de verschillende onderdelen van het hart combineren met de bijhorende afbeelding. Je sleept de Latijnse benaming naar de juiste plek op de afbeelding.

Quizlet: boezems en kamers
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

1.1.6 De hartkleppen

Het hart is opgebouwd uit twee holle spieren; boezemspier en kamerspier. Deze twee spieren zijn van elkaar gescheiden door twee bindweefselringen (annuli fibrosi cordis). De twee ringen hebben elk twee openingen: twee tussen de boezems en kamers en twee openingen tussen de kamers en de lichaamslagaders. Deze vier openingen worden door middel van bindweefselvliezen afgesloten. Dit zijn de hartkleppen.

De hartkleppen openen en sluiten zich door drukverschillen in de bloedstroom, die ontstaan door het afwisselend samentrekken en ontspannen van het hart. Als het hart zich samentrekt, wordt de druk hoger en sluit de ene klep terwijl de andere zich opent. Daardoor stroomt het bloed de juiste kant op.

Hartkleppen worden onderverdeeld in:

Boezem-kamerkleppen:

  • Tricuspidalisklep (valvula tricuspis) heeft drie bindweefselslippen en bevindt zich tussen de rechterboezem en rechterkamer.
  • Mitralisklep (valvula mitralis) heeft twee bindweefselslippen en bevindt zich tussen de linkerboezem en linkerkamer.

Arteriele kleppen: de beide kleppen hebben drie zakvormige slippen, deze slippen hebben de vorm van een halve maan:

  • Aortaklep (valva aortae) bevindt zich tussen de linkerkamer en de lichaamsslagader.
  • Longslagaderklep (valva trunci pulmonalis) bevindt zich tussen de rechterkamer en de longslagader.

In de onderstaande foto zie je de verschillende plaatsen van de hartkleppen.

 

Bron: https://www.hartcentrumhasselt.be/patient/hartziekten/hartklepafwijking

Quizlet: hartkleppen

In het hart bevinden zich vier hartkleppen. Met de onderstaande opdracht ga je de verschillende hartkleppen combineren met de bijhorende definitie.

Quizlet: hartkleppen
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

1.2 Fysiologie

Inleiding

In dit hoofdstuk ga je de fysiologie van het hart bestuderen. De fysiologie betekent de werking van het hart. De onderwerpen die aan bod komen zijn:

  • De prikkelgeleiding
  • Ecg of hartflimpje
  • De hartcyclus

Autonome zenuwstelsel en de prikkelgeleiding

 

Het autonome zenuwstelsel regelt de prikkelfrequentie van het hart. Het parasympatische zenuwstelsel stimuleert de afgifte van acetylcholine. Deze neurotransmitter heeft een kalmerende werking naar de sinusknoop toe en verlaagt de hartslag. Dit gebeurt tijdens rust, in een ontspannen toestand. Het sympathische zenuwstelsel stimuleert de afgifte van (nor)adrenaline.

Hierdoor wordt de sinusknoop geactiveerd en de prikkelfrequentie (hartslag) verhoogt. Tijdens stress en fysieke inspanning komen adrenaline en noradrenaline ook via het bloed in de hartspier terecht. Hierdoor wordt de hartslag verhoogd. Een onbalans tussen het sympathische en het parasympatische zenuwstelsel, bijvoorbeeld bij chronische stress of bijnieruitputting, kan hartritmestoornissen uitlokken.

1.2.1 De prikkelgeleiding

Op bepaalde plaatsen in het hart zitten tussen de gewone hartspiercellen ook nog gespecialiseerde hartspiercellen. Een deel hiervan heeft het vermogen om elektrische impulsen op te wekken. Een ander deel is gespecialiseerd in het geleiden van deze prikkels. Deze twee impulsen vormen samen de prikkelgeleiding.

De prikkelgeleiding bestaat uit:

  1. De sinusknoop (nodus sinuatrialis): ligt in het mycoard van de rechterboezem. Hij wekt de elektrische impulsen op. Door deze impulsen gaan de boezems samentrekken.
  2. De atrioventriculaire knoop (nodus atrioventricularis) ligt ook in het myocard van de rechterboezem, beetje lager dan de sinusknoop. De boezem-kamerknoop ontvangt de prikkels van de sinusknoop en geeft op zijn beurt de prikkels weer door aan de bundel van His.
  3. Vanuit de atrioventriculaire knoop loopt een bundel met prikkelgeleidendespiercellen doorheen het harttussenschot van de kamers. Dit is de bundel van His. Deze spiltsen zich weer op in  een linker en rechtertak (de bundeltakken).
  4. De prikkels verplaatsen zich via de bundeltakken in het harttussenschot richting de hartpunt (apex).
  5. Via de vele purkinjevezels bereiken de prikkels vrijwel alle hartspiercellen in het myocard van de kamers. Waardoor de kamers gaan samentrekken.

Bron: van Straaten-Huygen, A., Grégroire, L., & Trompert, R. (2017). Anatomie en fysiologie

Quizlet: prikkelgeleiding

In deze Quizlet ga je opzoek naar de cyclus van de prikkelgeleiding. In de onderstaande opdracht zie je een foto met de verschillende onderdelen van het hart die zorgen voor de prikkelgeleiding. Zet de juiste onderdelen van de prikkelgeleiding bij het bijhorende nummer.

Quizlet: prikkelgeleiding
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

1.2.2 ECG of hartfilmpje

De elektrische prikkels die zich over de hartspier verspreiden, veroorzaken elektrische verschijnselen. Deze kun je aan de buitenkant van het lichaam meten. In het onderstaande filmpje kan je zien hoe deze elektrische impulsen visueel worden gemaakt door een elektrocardiogram.

Bron: https://www.youtube.com/watch?v=LeJi22hhftU&t=44s

1.2.3 De hartcyclus

De hartcyclus is een reeks gebeurtenissen van samentrekken en ontspannen van het hart. Het menselijk hart klopt gemiddeld zo'n 72 keer per minuut. Bij die snelheid duurt elke hartcyclus ongeveer 0,8 seconden.

Bij een cyclus trekt het hart zich samen, waardoor het bloed uit de kamers in de slagaders wordt gepompt. Vervolgens is er een ontspanningsfase. Dankzij deze ontspanningfase kunnen de kamers zich weer met bloed vullen. De periode van samentrekking heet, systole en die van ontspanningfase, diastole.

Systole of samentrekking:

De systole is de naam van de fase waarin de kamers zich samentrekken en het bloed in de bloedsomloop wordt gepompt. De hartkleppen tussen de boezems en de kamers sluiten zich. De kleppen tussen de kamers en de slagaders gaan open. De rechterkamer stuwt zuurstofarm bloed via de longslagader de longen in om zuurstof op te nemen. Dit is de kleine bloedsomloop. De linkerkamer stuwt zuurstofrijk bloed via de grote lichaamsslagader (aorta) naar de rest van het lichaam.

Diastole of ontspannen:

Diastole is de naam van de fase waarin de kamers zich ontspannen en vollopen met bloed. De hartkleppen tussen de boezems en de kamers gaan open. De kleppen tussen de kamers en de slagaders sluiten zich. Zuurstofarm bloed uit de rechterboezem stroomt naar de rechterkamer. Zuurstofrijk bloed stroomt uit de linkerboezem naar de linkerkamer. Op het eind van de diastole trekken de boezems nog eens extra samen.

Bron: https://www.youtube.com/watch?v=IF5CKcZ4FNc

Test je kennis: anatomie en fysiologie van het hart

Toets: Test jezelf Anatomie en fysiologie van het hart

Start

2. De bloedsomloop

Inleiding

Bloed moet voortdurend stromen om zuurstof en voedingsstoffen naar organen en weefsels te transporteren. Het bloed neemt zuurstof op in de longen, stroomt via het hart en de slagaders naar de kleinste bloedvaten, de haarvaten, en staat daar zuurstof af aan het omringende weefsel. Op zijn weg terug neemt het bloed afvalstoffen mee. Vervolgens stroomt het bloed via de aders weer terug naar het hart en vandaar naar de longen om opnieuw zuurstof op te nemen. De bloedsomloop, het onophoudelijk circulerende bloed, houdt het lichaam in leven. De pomp die de bloedsomloop in beweging houdt, is het hart.

Bovenstaande afbeelding zie je de algemene bouw van een bloedvat:

1. Tunica adventitia (buitenkant) = losmazig bindweefsel

2. Tunica media (middelste laag) = elastisch bindweefsel en glas spierweefsel

3. Tunica intima (binnenste laag) = glad endotheel

 

Bron: van Straaten-Huygen, A., Grégroire, L., & Trompert, R. (2017). Anatomie en fysiologie

 

Opdracht bloedsomloop

2.1 Grote en kleine bloedsomloop

Hieronder volgt een filmpje waarin uitleg wordt gegeven over de grote- en de kleine bloedsomloop.

Bron: https://youtu.be/u6OrnNmD2R8

Opdracht grote en kleine bloedsomloop

2.2 Slagaders (Arteriën)

Vanuit de linkerhelft van het hart komt het zuurstofrijke bloed eerst in de grootste slagader, de aorta. De aorta vertakt al snel in kleinere slagaders, die het bloed omhoog voeren richting hersenen en omlaag naar de organen in de buik en verder, tot in de puntjes van de tenen en de vingers. Slagaders, ofwel arteriën, zijn stevige bloedvaten met een gladde binnenwand waarin het bloed snel en makkelijk kan stromen. Het bloed stroomt in de slagaders altijd van het hart af.

Meestal bevat een slagader zuurstofrijk bloed. Uitzondering zijn de slagaders die vanuit de rechterhelft van het hart naar de longen leiden, en waar zuurstofarm bloed door stroomt. Slagaders hebben spiercellen in hun wanden waardoor die kunnen samentrekken om de bloedstroom te regelen. Hoe nauwer de slagader, hoe minder bloed er doorheen kan.

In de onderstaande afbeelding zie je een overzicht van de slagaders in het lichaam.

Quizlet slagaders

Je ben aan de slag gegaan met de anatomie van de slagaders. Om deze leerstof te eigen te maken, zie je in de onderstaande link een opdracht. Met deze opdracht ga je de woorden en zinnen met elkaar combineren. Deze vormen een defenties van de verschillende onderdelen van de slagaders.

 

Quizlet: slagaders
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

2.3 Kleine slagaders (arteriolen) en haarvaten (capillaren)

De grotere slagaders voeren het zuurstofrijke, lichtrode bloed naar de kleinere slagaders, de arteriolen. Via de arteriolen komt het bloed in de kleinste bloedvaten: de haarvaten. Haarvaten hebben een dunne wand en een microscopisch kleine doorsnede, die maar net iets groter is dan een rode bloedcel. In de haarvaten stroomt het bloed vrij traag, zodat stoffen makkelijk door de dunne vaatwand kunnen worden uitgewisseld. Zuurstof en voedingstoffen worden afgestaan aan het omringende weefsel, afvalstoffen worden opgenomen en meegevoerd.

Hieronder een afbeelding de overloop naar verschillende soorten bloedvaten.

overloop bloedvaten

Opdracht kleine slagaders en haarvaten

2.4 Aders (Venen)

Na de stofwisseling in de haarvaten stroomt het zuurstofarme, donkerrode bloed via de aders weer terug naar het hart. In de aders is de bloeddruk lager en stroomt het bloed trager. Aders kunnen meer bloed bevatten dan slagaders, doordat de aderwand slapper is en kan uitzetten. Dat is bijvoorbeeld te merken aan de aders op de rug van je hand, die het ene moment uitzetten en goed zichtbaar zijn en het andere moment onder de huid verdwijnen. Aan de blauwige kleur van de aders is te zien dat het bloed zuurstofarm is. Het stelsel van aders vormt een belangrijke opslagplaats van bloed. De aders monden bij het hart uit in de bovenste holle ader en de onderste holle ader.

Hieronder een afbeelding met de aders in het lichaam.

aders

 

 

Quizlet aders

Om de leerstof eigen te maken gaan jullie aan de slag met deze opdracht. De opdracht bevat 7 van multiple choice vragen over de leerstof van de aders.

Quizlet: aders
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

Test je kennis over de bloedsomloop

3. Het lymfevatenstelsel

Het lymfevatenstelsel is een gesloten buizensysteem dat de werking van het bloedvatenstelsel ondersteunt. In de lymfevaten stroomt een heldere vloeistof, die lymfe heet. Lymfe onstaat in de weefsels. Een deel van het weefselvocht wordt opgenomen in de lymfevaten.

Je lymfestelsel heeft twee belangrijke functies:

  • Verwijderen van afvalstoffen uit je lichaam. Je lymfeklieren zijn een soort zuiveringssysteem die ervoor zorgen dat afvalstoffen uit het lymfevocht worden gefilterd.
  • Afweer tegen infecties. De lymfeklieren bevatten witte bloedcellen die infecties helpen bestrijden.

 

Bron: https://biologielessen.nl/index.php/a-7/1551-lymfesysteem

3.1 Anatomie

Bouw van het lymfestelsel

Naast je bloedvatenstelsel is er nog een tweede vaatstelsel aanwezig in je lichaam, namelijk het lymfevaatstelsel. Anders dan je bloedvatenstelsel is je lymfestelsel puur een afvoerend systeem. Het lymfestelsel begint in de weefsels en vervoert lymfe van de weefsels naar steeds grotere lymfevaten. Lymfe of lymfevocht ontstaat in je weefsels en neemt vocht en afvalstoffen uit je lichaam op. Als het lymfevocht minstens één lymfeklier is gepasseerd, komt het weer in de bloedbaan terecht.

Op de plaatsen waar meerdere lymfevaten kruisen, liggen de zogenaamde lymfeklieren, ook wel lymfeknopen genoemd. Lymfeklieren liggen in grote aantallen in de volgende gebieden:

  • De nek.
  • De oksels.
  • De liezen.
  • Langs de luchtpijp.
  • Bij de longen.
  • Bij de darmen
  • Achter in de buikholte.

Lymfeklieren zijn boonvormige orgaantjes die werken als zogenaamde zuiveringsstations van het lymfestelsel. Ziekteverwekkers als bacteriën en virussen worden onschadelijk gemaakt. Lymfeklieren zijn een soort tussenstation in de lymfevaten.

 

 

Bron:https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/lymfestelsel/item45081

3.2 Fysiologie

Werking van het lymfestelsel

Lymfevaten nemen weefselvocht op waarin verschillende opgeloste eiwitten of afvalstoffen aanwezig zijn. Deze afvalstoffen worden in lymfeknopen direct vernietigd. Op deze manier werkt het lymfestelsel als een filter in ons lichaam. Je lymfeklieren bevatten veel witte bloedcellen die bacteriën en virussen vernietigen. Deze witte bloedcellen kunnen via lymfe weer terug in de bloedsomloop worden gebracht.

 

Bron: https://www.youtube.com/watch?v=OGGyFVpHWGs

3.3 Lymfe

De samenstelling van lymfe is grotendeels dezelfde als die van het weefselvocht waar het lymfevat zich bevindt. De samenstelling van lymfevocht:

  • Water
  • Witte bloedcellen: granulocyten, monocyten en lymfocyten.
  • Voedingsstoffen
  • Antistoffen
  • Dode lichaamscellen

 

Opdrachten: lymfevatenstelsel

4. Het bloed

Inleiding

Bloed is het vloeibare weefsel in je bloedvaten. Je kan het rekenen tot steunweefsel omdat het bestaat uit bloedcellen in een waterige, vloeibare tussencelstof. Bloed is ''het'' transportmedium van het lichaam. Het transporteert alle nodige stoffen naar organen (zuurstof en voedingstoffen) en neemt vervolgens de afvalstoffen weer mee. Bloed vormt de schakel tussen het inwendige mileu rondom de weefselcellen en het uitwendig milieu buiten je lichaam

De hoeveelheid bloed van een mens bedraagt ongeveer 7,5% van zijn lichaamsgewicht. Bij een volwassen persoon van 70 kilogram is dit ongeveer 5 liter. Bloed is een roodgekleurde,enigszins stroperige vloeistof. Bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Ongeveer 55% van het bloed is plasma en 45% zijn bloedcellen.

In het onderstaande filmpje: zie een visuele voorstelling van de samenstelling van het bloed.

 

Samenstelling van het bloed

4.1 Plasma

Bloedplasma heeft een lichtgele of lichtgrijze kleur, het is het vloeibare gedeelte in het bloed. Bloedplasma vervoert alle bloedcellen en bloedplaatjes door het hele lichaam, maar ook stoffen zoals zuurstof, voedingsstoffen, koolstoffen en afvalstoffen Zonder bloedplasma zou het onmogelijk zijn voor de cellen om zich door het lichaam te vervoeren. Bloedplasma heeft dus een belangrijke functie. Bloedplasma bestaat ook uit verschillende onderdelen.

  • 7% plasma-eiwitten: fibrinogeen is een van deze plasma eiwitten. De functie van fibrinogeen is het stollen van wondjes.
  • 91% water: om vloeistoffen mee te vervoeren.
  • 2% overig stoffen die in het water zijn opgelost: bijvoorbeeld voedingsstoffen, zouten en bloedgassen.

 

Bron:https://www.hematologienederland.nl/book/export/html/1338

Opdracht: plasma

4.2 Bloedcellen

Bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg (het binnenste van je botten). De bloedcellen ontstaan uit stamcellen. Als de cellen rijp zijn, zwermen ze uit naar de bloedbaan, waar ze door het plasma worden meegenomen doorheen het hele lichaam. Eenmaal in de bloedbaan hebben bloedcellen een beperkte levensduur. Rode bloedcellen leven 120 dagen. Witte bloedcellen leven gemiddeld twee dagen en bloedplaatjes leven maar tien dagen. In je lichaam worden voortdurend oude cellen afgebroken en vervangen door nieuwe cellen.

Er zijn drie soorten bloedcellen:

  1. Rode bloedcellen (erytrocyten)
  2. Witte bloedcellen (leucocyten)
  3. Bloedplaatjes (trombocyten)

Bron:https://images.app.goo.gl/Rhj8wyhS8EZfHUjg6

4.2.1 De rode bloedcellen (erytocyten)

Rode bloedcellen (erytrocyten) vormen het grootste bestanddeel van de bloedcellen. Zij vervoeren het zuurstof door je lichaam met behulp van hemoglobine; dit is een eiwit dat via ijzer zuurstof aan zich kan binden en daardoor een ideaal transportmiddel is voor zuurstof. De dode rode bloedcellen worden afgebroken in de lever. Het ijzer dat daarbij vrijkomt wordt weer gebruikt bij het aanmaken van nieuwe rode bloedcellen.

Bron: https://www.doq.nl/voorbehandelen-rode-bloedcellen-no-reduceert-complicaties-bloedtransfusie/

4.2.2 De witte bloedcellen (leukocyten)

Je hebt zo`n 5000 - 10000 witte bloedcellen per kubieke millimeter. Er zijn 3 types van witte bloedcellen. Alle drie hebben ze te maken met de afweer van het lichaam. Sommige witte bloedcellen ruimen vreemde stoffen en ziekteverwekkers op, andere zijn gespecialiseerd in het opruimen van oude en zieke lichaamscellen.

Witte bloedcellen zijn relatief groot. Ze worden gevormd in het beenmerg, de levensduur van een witte bloedcel loopt uiteen van enkele dagen tot enkele weken.

De drie type witte bloedcellen zijn:

  1. Granulocyten: dit zijn de specialisten in het opeten van bacterien.
  2. Monocyten: zij begeven zich in de bloedbaan als er in het lichaam een ontsteking optreedt.
  3. Lymfocyten: zijn de specialisten in het bestrijden van bacterien.

Als het opeten en verteren niet lukt, dan hebben de witte bloedcellen nog een andere manier om de bacteriën en virussen op te ruimen. Ze produceren antistoffen tegen de bacterie of het virus. Deze antistoffen plakken dan aan de ziekteverwerkers en maken ze dan onschadelijk.

Bron:https://biologielessen.nl/index.php/dna-57/436-infectieziekten
Bron:https://biologielessen.nl/index.php/dna-57/436-infectieziekten

4.2.3 Bloedplaatjes (Trombocyten)

Bloedplaatjes zijn zeer kleine stukjes cel. Ze ontstaan door afsnoering van stamcellen in het beenmerg. Ze bestaan uit een beetje celplasma, omgeven door celmembraam. De bloedplaatjes zitten vol tromboplastinogeen. Deze stof speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling.

Bron: https://th.caloriehealthy.com/reasons-for-low-platelet-count-in-dengue-fever-18900

Quizlet: bloedcellen

Om terug te kijken of je de leerstof van bloedcellen hebt begerepen. Is er in de onderstaande opdracht een quiz gemaakt. In deze quiz zie je een beschrijving van de functie`s van de bloedcellen. Het is aan jou om de juiste benaming van de bloedcellen in te vullen.

Quizlet: bloedcellen
Klik op de bovenstaande link om de Quizlet te openen.

4.3 Bloedstolling

Hieronder volgt een filmpje over de werking van bloedstolling uitgelegd door Juf Daniëlle.

Bron: https://www.youtube.com/watch?v=9sTc4ROKeGs

5. Kennistoets

Toets: Test je kennis bloedsomloop

Start

6. Bronnen

ArtsenvoorKinderen. (2019). CYBERPOLI: bloedgroepen. Geraadpleegd op 28 oktober 2019, van https://www.cyberpoli.nl/sikkelcel/medisch/bloed_bloedgroepen

ArtsenVoorKinderen. (2012, 12 december). Samentelling-bloed. [Videobestand]. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?time_continue=90&v=5aDFS2CpyZ

Biologie met Joos (2016, 6 december). Basisstof 8 Weefselvloeistof en lymfe  [Videobestand]. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=OGGyFVpHWGs

Börger,B.,& Broekhuisen, M. (2019). Infectieziekten. Geraadpleegd op 26 oktober 2019, van https://biologielessen.nl/index.php/dna-57/436-infectieziekten

Douwes, E. (z.d). Simpto: Kransslagader. Geraadpleegd op 11 oktober 2019, van https://www.simpto.nl/menselijk-lichaam/kransslagader/

Gezondheidsplein. (2019). Lymfestelsel. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/lymfestelsel/item45081

GezondheidspleinTV.(2012, 14 juni).Trombose - Symptomen en behandeling. [Videobestand]. Geraadpleegd op 20 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=ShUSzuPQwcw

Hartcentrum Hasselt. (2019). Hartklepafwijking. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.hartcentrumhasselt.be/patient/hartziekten/hartklepafwijking

Hartstichting. (2011, 12 december). Wat is angina pectoris?​ [Videobestand]. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=zS1nsGSwys4

Hartstichting. (2011, 25 november). Bouw en werking van het hart. [Videobestand]. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=fXQTeS8f9wY

Hartstichting. (z.d). Wat is hartfalen? Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/hartfalen-gids/wat-is-hartfalen?tab=1

JuffDanielle. (2018, 16 oktober). Atiumfibrilleren - Oorzaken, symptomen, behandeling, en complicaties. [Videobestand]. Geraadpleegd op 11 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=avTAYdXboNo

JuffDanielle. (2017, 21 juni). Bloedstolling: mechanisme en antistolling. [Videobestand]. Geraadpleegd op 19 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=9sTc4ROKeGs

JuffDanielle. (2018, 18 november). ECG: de basis [Videobestand]. Geraadpleegd op 11 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=LeJi22hhftU

JuffDanielle. (2018, 22 oktober). Hartinfarct: Oorzaken, symptomen, diagnose, complicaties en behandeling. [Videobestand]. Geraadpleegd op 11 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=dbQ6bNEm_og

Juff Amonizuur. (2018, 8 oktober). Hoe verloopt een hartslag? Geraadpleegd op 11 oktober 2019, van https://www.youtube.com/watch?v=IF5CKcZ4FNc

Medworq. (2017). Alles over trombose. Geraadpleegd op 22 oktober 2019, van http://www.trombose.nl/

Mysteryscience. (z.d). How does your heart pump blood ?. Geraadpleegd op 11 oktober 2019, van https://mysteryscience.com/trending/mystery-4/heart-body-structure-function/172

Nederlandse vereniging voor hematologie. (2016). Lymfomen. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.hematologienederland.nl/lymfomen