Het hart is van boven tot onder verdeeld in twee helften; een linkerkant en rechterkant. De beide kanten worden gescheiden door een spierwand genaamd: het harttussenschot (septum). Iedere harthelft is dan nog eens verdeeld in een bovenste en onderste ruimte. De bovenste ruimte aan beide zijden worden boezems (atria) genoemd. De onderste ruimtes heten de kamers (ventrikels). Beide boezems staan in verbinding met een kamer aan dezelfde zijde.
De boezems vormen het reservoir. Zij vangen het bloed op uit het lichaam en de longen. De linkerkamer is het werkpaard van het hart, hij heeft de belangrijkste taak; rondpompen van zuurstofrijk bloed doorheen je lichaam. De rechterkamer pompt het bloed uitsluitend naar de nabij gelegen longen.
Aan het hart kun je ook de aansluitingen met de grote bloedvaten zien: