Op bepaalde plaatsen in het hart zitten tussen de gewone hartspiercellen ook nog gespecialiseerde hartspiercellen. Een deel hiervan heeft het vermogen om elektrische impulsen op te wekken. Een ander deel is gespecialiseerd in het geleiden van deze prikkels. Deze twee impulsen vormen samen de prikkelgeleiding.
De prikkelgeleiding bestaat uit:
De sinusknoop (nodus sinuatrialis): ligt in het mycoard van de rechterboezem. Hij wekt de elektrische impulsen op. Door deze impulsen gaan de boezems samentrekken.
De atrioventriculaire knoop (nodus atrioventricularis) ligt ook in het myocard van de rechterboezem, beetje lager dan de sinusknoop. De boezem-kamerknoop ontvangt de prikkels van de sinusknoop en geeft op zijn beurt de prikkels weer door aan de bundel van His.
Vanuit de atrioventriculaire knoop loopt een bundel met prikkelgeleidendespiercellen doorheen het harttussenschot van de kamers. Dit is de bundel van His. Deze spiltsen zich weer op in een linker en rechtertak (de bundeltakken).
De prikkels verplaatsen zich via de bundeltakken in het harttussenschot richting de hartpunt (apex).
Via de vele purkinjevezels bereiken de prikkels vrijwel alle hartspiercellen in het myocard van de kamers. Waardoor de kamers gaan samentrekken.