Welkom bij de e-learning EMG geleidingsonderzoek bij het carpaletunnelsyndroom (CTS).
In dit programma leer je:
hoe je zenuwen kunt meten
wat de resultaten betekenen
Veel succes!
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Met zenuwgeleidingsonderzoek, een onderdeel van het EMG, kan de geleiding van een perifere zenuw onderzocht worden.
De nervus medianus is, zoals veel perifere zenuwen, een gemengde zenuw met motorische en sensibele vezels. Voor het sensibele geleidingsonderzoek van de nervus medianus is de hier getoonde opstelling gebruikelijk. De zenuw wordt geactiveerd met een stimulator, en het signaal wordt op een andere plaats weer opgevangen.
Vraag 4
Het stimuleren gebeurt met een stimulator. Die bestaat uit twee elektroden, een kathode en een anode. De stimulator wordt op de huid boven een zenuw geplaatst. Door een stroom tussen anode en kathode te laten lopen wordt de zenuw op die plaats gedepolariseerd. Er gaat vervolgens een stroom lopen in de zenuw, die verderop kan worden gemeten.
Vraag 5
Vraag 6
Samenvattend, voor het meten van een zenuw heb je een stimulator nodig, die je op de huid plaatst boven een zenuw. Je hebt elektroden nodig die het signaal opvangen, de actieve en referentie elektrode. En je hebt een aard-elektrode nodig om de ruis weg te vangen. En uiteraard een EMG-toestel voor het toedienen van de stroom en het opslaan van de responsen. En een zenuw.
OK, we zijn klaar om te gaan meten.
Eerst wordt de nervus medianus (gele lijn in de figuur hieronder) gestimuleerd in de pols. Vervolgens in de handpalm, precies in het midden tussen waar in de pols gestimuleerd is en de actieve elektrode op de derde vinger. De elektroden die op de vinger bevestigd zijn meten de respons van de sensibele geleiding.
Vraag 7
Vraag 8
Vraag 9
Als tweede onderdeel wordt de sensibele geleiding van de nervus medianus vanuit de pols ook vergeleken met die van de nervus ulnaris (de groene lijn). De stimulatiepunten zijn bij B te zien in de figuur hieronder.
Vraag 10
Op het scherm verschijnt de volgende informatie (zie figuur en tabel hieronder). Bij de markeringen ‘1’ is het begin van de responsen te zien. Deze responsen van een sensibele meting worden ook wel SNAPs genoemd: sensory nerve action potentials. Het resultaat van stimuleren in de pols van de nervus ulnaris is de bovenste lijn, die van de nervus medianus de onderste lijn. In de tabel zijn de resultaten in getal weergegeven.
Samenvatting
Het sensibele geleidingsonderzoek is nu afgerond. We hebben gezien dat bij mevrouw Driesen er een geleidingsvertraging is van de sensibele vezels van de nervus medianus
in de pols ten opzichte van in de hand, en
vanuit de pols ten opzichte van de nervus ulnaris vanuit de pols.
Dat zijn twee bevindingen die de diagnose CTS ondersteunen. Ten slotte gaan we ook nog een meting doen van de motorische vezels.
Hierna zul je zien hoe dat gaat.
Vraag 11
Het stimuleren gaat op dezelfde manier als bij sensibele vezels. Het registreren van de respons is wel anders:
In plaats van sensibele eindtakjes in de huid wordt de elektrische activiteit van een door de zenuw geinnerveerde spier gemeten.
Vraag 12
Vraag 13
Hier is de opstelling van de motorische meting te zien. De plakelektroden zijn verbonden met draden die naar de computer gaan.
Ook hier is het belangrijk dat de afstand tussen de plaats van stimuleren en de spieren zoveel mogelijk hetzelfde is. In de pols wordt de nervus medianus gestimuleerd in het midden van de pols en de nervus ulnaris aan de ulnaire zijde van de pols, net als bij het sensibele onderzoek.
Vraag 14
Voor een goede meting moet de actieve elektrode zoveel mogelijk boven de spierbuik van de te meten spier geplaatst worden. In de handpalm (bij de elektrode met de zwarte draad) ligt de spierbuik van de m. interosseus (geinnerveerd door de nervus ulnaris) en de m. lumbricalis (geinnerveerd door de nervus medianus) boven elkaar. Door de actieve elektrode daar te plaatsen kan bij stimuleren van de nervus ulnaris de m. interosseus en bij stimuleren van de nervus medianus de m. lumbricalis gemeten worden.
Handig, dan hoef je de elektroden niet te verplaatsen.
Conclusie
Dit is het einde van deze e-learning, nu weet je iets meer over EMG, namelijk:
Bij klachten van een CTS kan een EMG helpen de diagnose te bevestigen.
Bij een CTS passen verlengde sensibele en motorische latenties van de nervus medianus over de pols.
Als er ook afwijkingen in de geleiding van de nervus ulnaris zijn, past dit niet bij CTS, maar meer bij bijvoorbeeld een polyneuropathie.
Het arrangement EMG geleidingsonderzoek voor coassistenten is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Ilse van Straaten
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-10-16 14:39:52
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.