Vraag 4

Het stimuleren gebeurt met een stimulator. Die bestaat uit twee elektroden, een kathode en een anode. De stimulator wordt op de huid boven een zenuw geplaatst. Door een stroom tussen anode en kathode te laten lopen wordt de zenuw op die plaats gedepolariseerd. Er gaat vervolgens een stroom lopen in de zenuw, die verderop kan worden gemeten.