2H06 §5 Vergelijkingen oplossen

2H06 §5 Vergelijkingen oplossen

§5 Vergelijkingen oplossen

Uitleg

H6 §5 vergelijkingen oplossen....................................................................................................

Vergelijkingen oplossen.

Een vergelijking is een formule waarbij het antwoord al is ingevuld.

Voorbeeld:

31 = 11 + 2x

3a + 6 = -2a +26

\( \sqrt{2a + 6} \) = 10

-3x2 + 100 = 25

 

In de voorbeelden hierboven is er telkens één onbekende variabele. Het is de bedoeling dat wij achterhalen hoeveel die variabele waard is. Dus: 'welk getal moet je invullen op de plek van de letter zodat de opgave klopt'?

 

Dit kan op 2 verschillende manieren.

 

1. De balansmethode.

De balansmethode gebruik je wanneer je met lineaire formules werkt.

Een lineaire formule bestaat uit een begingetal en een stapgrootte.

In hoofdstuk 2 heb je geleerd hoe je een vergelijking met lineaire formules oplost.

 

 

 

2. Inklemmen.

Is de formule waarmee je werkt niet-lineair, dan kun je een vergelijking oplossen met de inklem-methode. De inklem-methode is als het ware gokken. Je vult net zo lang getallen in tot je het goede antwoord hebt gevonden. Bij inklemmen houdt je in een schema bij wat je allemaal geprobeerd hebt.

 

In het filmpje wordt voorgedaan hoe je met het inklemschema werkt  

 

 

Voorbeeld.

Uitwerking:

 

In een inklem-schema noteer je minimaal 3 antwoorden!

- één er boven,

- één er onder.

- het goede antwoord.

 

Meer mag altijd, minder niet, dan krijg je voor je uitwerking minder punten!

 

Opgaven

 

..1.   De balansmethode

 

Hiernaast is de balansmethode afgebeeld als weegschaal.
Op de balans hiernaast zie je uitgebeeld:

2 + 4x = 12

  1. Neem de vergelijking over in je schrift.
    2 + 4x = 12
  2. Haal aan beide kanten losse blokjes weg
    *let op: bewaar het evenwicht. Noteer je stappen.
  3. Als je het goed gedaan hebt, heb je links de x-jes over en recht de losse blokjes
    Controleer dit met wat er in je schrift staan. Fout? doe vraag a en b opnieuw.
  4. Bereken wat één x waard is. Noteer de stap in je schrift en schrijf je antwoord op.

 

 

 

..2.   De balans oplossen

Hiernaast zie je een balans getekend.

  1. Noteer de vergelijking die bij de balans hoort in je schrift.
  2. Los de vergelijking op.
  3. Welke waarde van x heb je gevonden?

 

 

 

 

..3.   Zoek de fout

Hieronder zie je de uitwerking van de vergelijking 2x + 1 = 9. Ergens gaat het fout.

2x + 1

 

=  

   9
      -1x   -1x

 

1x + 1

 

=

 

   8

               -1     -1

       

1x

 

=

 

   7

 

  1. Bij welke stap zit de fout?
  2. Welke fout wordt er gemaakt?
  3. Neem de vergelijking over en los hem netjes op (verbeter de opgaven!)

Begrijp je nog niet helemaal wat we aan het doen zijn? Bekijk dan dit filmpje nog even voordat je verder gaat met vraag vier.

 

 

 

 

 

 

 

 

..4.   De balansmethode

Vul in: De balans hiernaast is in evenwicht.

  1. Neem over en vul in.
    Aan de linkerkant van de balans liggen:
    ... losse en ... x-en
  2. Aan de rechterkant van de balans liggen:
    ... losse en ... x-en
  3. De vergelijking die bij de balans hoort is:
    4 + ...x  =  ... + 3x
  4. Los de vergelijking op.
4 + 5x = 10 + 3x
...   ...
     5x = 6 + 3x
...   ...
      ... = 6
...   ...
      x = .....


Het op deze manier oplossen van een vergelijking noem je de .........

 

..5.   De balansmethode

Los de volgende vergelijkingen op met behulp van de balansmethode:

  1.   4x  = 16 + 2x
  2.   14a + 9 = 7a + 86
  3.    8  - 6y = 3y - 28

 

Lees eerst in de uitleg hoe je werkt met de inklemmethode, ga daarna pas verder aan opg 6 t/m 14!

 

..6. Formules herkennen.

In opgave 1 t/m 5 heb je jouw kennis over de balansmethode weer even herhaalt. Je werkte in al die opgaven met lineaire formule.  Is de formule niet-lineair, dan kun je de balansmethode niet gebruiken, je gebruikt dan de inklemmethode.

 

Bekijk de formules hieronder, vul deze formule in de goede kolom op je werkblad in.

• y = 3x + 2                • A = n2 + 1                • y = x4 - x  - 4       

•  H = 0,5 x \( \sqrt{3t} \)          • B = -2u2 - 3u + 2       •  y = 6 - \( \sqrt{0,5\space x} \)        

• p = - 6 + 2r              • k = -0,2 x3,5 + 4        •  y = x7 - 1000       

• y = -0,5x2 + x - 6     • y = 0,5 x \( \sqrt{2 + x} \)         • y = x + 6         

 

Lineaire formule Kwadratische formule Wortelformule Machtsformule
       
       
       

 

 

..7.   Inklemmen met lineiare formules.

Klik op het youtube-icoon om een video-uitleg over de inklemmethode te bekijken. Los daarna de opgave hieronder op met de inklemmethode.

Los op:

  1. 3,5a + 10 = 41,5
  2.     - 6 + 1,2x = 10,8
  3.      2c + 7 = 16

 

..8.   Inklemmen

Los de volgende vergelijkingen op met inklemmen. Schrijf het inklemschema dat je gebruikt telkens netjes in je schrift.

Los op:

  1.    2 x 4r - 500 = 12
  2.    0,25x2 + 6= 26,25
  3.     \( 0,5 \times \sqrt{28 \space + \space a}\) = 3

 

..9.   Inklemmen

Hiernaast zie je een kaars. Een formule die ongeveer het verband tussen de hoogte van deze kaars en de brandtijd aangeeft, is:

hoogte = 32 – 4 x \(\sqrt{brandtijd} \)

Hierin is hoogte in cm en brandtijd in uren.

 

  1. Hoe heet het wiskundige model van deze kaars?

 

  1. Na een aantal uur branden is de kaars nog maar 12 cm lang. Bereken bij hopeveel branduren dat is.

 

 

..10.   Inklemmen

Gerelateerde afbeeldingHiernaast zie je een foto van de Red-Bull Cliffdive competitie. Hierbij hoort een verband tussen de hoogte van het plateau en de tijdsduur van de sprong in seconden. Voor dit verband geldt de volgende formule

tijdsduur = 0,46 x \( \sqrt{hoogte}\)

Hierin is de tijdsduur van de sprong in seconden en de hoogte waar vanaf gesprongen wordt in meters.

 

  1. Joshua springt van een hoogte van 9 meter. Bereken de tijdsduur van zijn sprong, rond je antwoord af op 1 decimaal.

 

Om een sprong te maken die minstens 1,5 seconden duurt, moet van een bepaalde hoogte in het water gesprongen worden.

  1. Bereken in hele meters hoe hoog het plateau dan minstens moet zijn. Schrijf je berekening op.

 

..11.   Inklemmen

Sarah is bloemiste, zij heeft een eigen bloemenzaak.

Om de opbrengst van de winkel te berekenen gebruikt ze de vergelijking:

O = -5p2 + 250p    Hierin is O de opbrengst in euro en P de prijs van de bossen bloemen.

 

  1. Bereken de verdienste van Sarah wanneer zij €10,- per bos bloemen vraagt.
    .
  2. Bereken O voor p = €12,50

 

Afgelopen week heeft Sarah €2405,- euro verdiend.

  1. Bereken de prijs die Sarah voor de bossen bloemen vroeg.

 

 

..12.   Inklemmen

Uit de krant:

Nederland moet het wereldrecord krattenstapelen afstaan aan Duitsland. In de Noord-Duitse plaats Satow bij Rostock bouwden vrijwilligers vandaag de grootste piramide van kratten voor bier- en andere drankflesjes.

 

Ze stapelden 105.995 lege kratten tot een hoogte van 13 meter. Dat gebeurde met hulp van een bouwkraan, vertelde medewerkster Vera Jahnke. Een vertegenwoordiger van Guiness Records kwam de vrijwilligers een oorkonde overhandigen.

© ARCHIEFFOTO ANP

Als een piramide geheel uit kratten bestaat, kan men het totaal aantal kratten t uitrekenen door het aantal lagen n te tellen en de volgende formule te gebruiken:

t = (2n3 + 3n2 + n)  : 6

 

 

  1. Laat met een berekening zien dat voor een piramide met 60 lagen 73 810 kratten nodig zijn.
  2. Bereken hoeveel lagen (n) de piramide van het nieuwe record heeft. Schrijf je berekening op

 

 

..13.   Los op. Kies zelf de goede oplossingsmethode
           (balansmethode of inklemmen)

 

  1.    10 =   2 x \(\sqrt{\space x}\)  
    .
  2.    3x - 4 =  32
    .
  3.    4098 = 2 + 8r

 

 

..14.   Los op.

 

  1.   128 - 0,5 x 2a = 112
    .
  2.    64 = 4 + 12x
    .
  3.    6 = 2x2 - 3x + 4

 

 

Uitwerkingen

Test jezelf

  • Het arrangement 2H06 §5 Vergelijkingen oplossen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    D. Giessen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-02-02 09:25:00
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.