Uitleg
2H06 Uitleg....................................................................................................................
Voorrangsregel bij bewerkingen
Moet je een berekeningen maken waar verschillende rekentekens (bewerkingen +, -, :, x , \( \sqrt{...}\) en ...2) in worden gebruikt? Houd dan rekening met de voorrangsregel. Dit houdt in dat je de opgave niet zomaar in volgorde van links naar rechts moet uitrekenen. Sommige bewerkingen moet je namelijk eerder uitrekenen en hebben dus voorrang. Denk maar aan het verkeer. Hier moet je ook de regels goed toepassen, anders vallen er ongelukken
Volgorde van bewerkingen |
|
1. Bereken eerst wat tussen haakjes staat.
(ook binnen haakjes voorrangregels toepassen)
|
2. Bereken de machten en wortels
(van links naar rechts!)
|
3. Bereken keer en delen
(van links naar rechts!)
|
4. Als laatste optellen en eraf.
(van links naar rechts!)
|
|
Let wel op, we werken natuurlijk wel van links naar rechts.
Wat bedoelen we hier nu mee?
voorbeeld:
6 - 4 + 10 =
We zien hier een opgave met daarin - en + , deze bewerkingen staan op dezelfde hoogte in ons schema, ze zijn dus gelijkwaardig. In dat geval werken we van links naar rechts, dus wat we het eerste tegen komen.
6 - 4 + 10 =
2 + 10 = 12
Je ziet ook hoe we een bewerking met voorrangregels uitschrijven. Onderstreep het deel dat je uitrekent, zet onder dat deel de uitkomst en ga daarna verder met de volgende bewerking.
Voorbeeld:
2 x ( 8 + 2 ) - 32 = Eerst tussen haakjes uitrekenen.
2 x 10 - 32 = kwadraten en wortels berekenen.
2 x 10 - 9 = keer en delen.
20 - 9 = 11 plus en min.
In het filmpje hiernaast wordt het allemaal nog eens stapje voor stapje voorgedaan.
Doe hier je voordeel mee. Kijk, zet stop en probeer. Kijk opnieuw, zet eens op pauze en spoel terug. Op deze manier leer jij jezelf deze techniek aan.
Nog een paar voorbeelden om te bekijken.
Maak nu opgave 1 t/m 4. Lees daarna verder in de uitleg.
.
Lineaire formules.
Aan het begin van dit leerjaar heb je kennis gemaakt met lineaire formules. Dit zijn formules waar regelmaat in voorkomt. Met regelmaat bedoelen we gelijke toe- of afname. Een soort herhaling.
In een tabel kun je dat goed laten zien.
Hieronder zie je het internetgebruik van Kevin.
We zien hier een voorbeeld van gelijkmatige afname. Maak je boven in je tabel (op de x-as) stapjes van 1, dan gaan er onder in je tabel telkens 5 vanaf.
Nog een voorbeeld.
Rosalie fietst elke dag van huis naar school en weer terug. Dat is elke dag 16 km in totaal.
Op haar fietscomputertje kan zij het totaal aantal kilometers bijhouden. Dat aantal zie je rechts onder in het display. Rosalie heeft in totaal al 320 km gefietst op haar fiets.
Ook hier kunnen we natuurlijk een tabel bij invullen.
We zien hier dat wanneer we boven in de tabel (x-as) stapjes van 1 maken er onder in de tabel telkens 16 bijkomen.
Is er in het verhaaltje (context) of in de tabel sprake van herhaling (regelmaat) dan kunnen we er een lineaire formule bij maken. Een lineaire formule heeft altijd een vast schema.
Dit schema zie er als volgt uit:
Uitvoer = begingetal + stapgrootte x invoer.
Een lineaire formule bestaat dus uit twee verschillende stukken:
- het begingetal (dit vindt je altijd voor x = 0 ook wel het vaste bedrag genoemd.)
- de stapgrootte (wat er per stapje van 1 gebeurt ook wel het hellingsgetal genoemd.)
Een formule maken bij de tabel.
Met behulp van dit schema kun je bij een tabel met regelmaat een lineaire formule maken.
Voorbeeld 1.
Jasmina maakt in haar vrije tijd graag foto's. Deze laat zij online afdrukken. Als je online iets bestelt zitten daar natuurlijk bezorgkosten aan vast. Ook betaal je per foto een klein bedrag. De tabel hieronder gaat daar over.
Wanneer we een formule maken bij een regelmatige tabel vullen we de onderdelen van ons vaste schema in: uitvoer = begingetal + stapgrootte x invoer
We zoeken in de tabel de verschillende onderdelen op
- Uitvoer - dit zijn de woordjes (variabele) onder in je tabel -> Prijs
- Invoer - dit zijn de woordjes (variabele) boven in je tabel -> Aantal
- Begingetal - Lees je af onder de nul in je tabel ->2,50
- Stapgrootte - Bereken je met de boogjes -> 0,20
De verschillende onderdelen zet je op de goede plaats in het schema
uitvoer = begingetal + stapgrootte x invoer
prijs = 2,50 + 0,20 x aantal foto's
Met de formule kun je nu bijvoorbeeld ook uitrekenen wat het kost als je 20 foto's besteld. Je vult dan het aantal van 20 in op de plek van de foto's. Daarbij hoort de volgende berekening.
prijs = 2,50 + 0,20 x aantal foto's
prijs = 2,50 + 0,20 x 20 = 6,50
Voorbeeld 2.
Wanneer je voor een groot feest een zaal huurt kost dat natuurlijk geld. Ook de consumpties per persoon (wat je eet en drinkt) kost natuurlijk geld. De tabel hieronder gaat daar over.
We zoeken in de tabel de verschillende onderdelen op
- Uitvoer - dit zijn de woordjes (variabele) onder in je tabel -> Prijs
- Invoer - dit zijn de woordjes (variabele) boven in je tabel -> Aantal
- Begingetal - Lees je af onder de nul in je tabel ->500
- Stapgrootte - Bereken je met de boogjes -> 5
Vul nu het vaste schema in om de formule bij de tabel te maken
uitvoer = begingetal + stapgrootte x invoer
prijs = 500 + 5 x aantal feestgangers
Met de formule kun je berekenen wat het kost als er bijvoorbeeld 40 personen naar je feest komen.
prijs = 500 + 5 x aantal feestgangers
prijs = 500 + 5 x 40 = 700
Maak nu opgave 5 t/m 13. En leer het schema uit je hoofd.