Arrangeren digitaal leermateriaal

Arrangeren digitaal leermateriaal

Startpagina

Welkom op de pagina. Dit is een plek waarin je nieuwe theorie leert, je gaat oefenen en opzoek gaat naar informatie.

Regels:

1. Lees alles en neem de tijd!

2. Zorg dat je een apart Word-bestand open hebt om je opdrachten in te plakken!

Hier ga je deze les aan de slag met het onderwerp:

Les: Voeding in onze wereld.

 

Leerdoelen:

1.Leerling kan aan het eind van de les onderscheid maken tussen koolydraten, vetten en eiwitten (vitamines en mineralen).

2.Leerling kan aan het eind van de les de schijf van 5 delen koppelen aan de juiste afbeeldingen.

 

Lesstof

Les : Voeding

Lees onderstaande tekst aandachtig door. Als er moeilijke woorden zijn mag je deze op www.google.nl opzoeken.

 

Koolhydraten

Suikers, zetmeel en vezels zijn vormen van koolhydraten in onze voeding. Suikers en zetmeel zijn koolhydraten die een belangrijke bron van energie zijn voor het lichaam. De Gezondheidsraad adviseert dat wie gezond wil eten, 40 tot 70% van zijn energie uit koolhydraten haalt.

Vetten

Vet is een bron van energie maar het zijn ook; vitamine A, vitamine D, vitamine E en essentiële vetzuren. Er bestaat onverzadigd en verzadigd vet. Vet in voedingsmiddelen bestaat altijd uit een combinatie van beide. Het vervangen van verzadigd vet door onverzadigd vet verlaagt het slechte-cholesterol. Een te hoog slecht-cholesterol is niet goed voor de bloedvaten en kan leiden tot hart- en vaatziekten.

Om de kans op hart- en vaatziekten te verlagen, is het dus van belang producten met veel verzadigd vet te vervangen door producten met veel onverzadigd vet.

Daarnaast is het goed om zo weinig mogelijk transvet te nemen. Transvet verhoogt het slecht-cholesterolgehalte ongeveer net zo veel als verzadigd vet, maar geeft een hoger risico op hart- en vaatziekten.

Eiwitten

Veel levensmiddelen bevatten eiwit. Eiwit is belangrijk. Het levert calorieën en aminozuren. Aminozuren zijn bouwstenen voor het eiwit in lichaamscellen. Sommige aminozuren kan het lichaam zelf maken. Andere moeten uit het eten komen. Deze aminozuren heten essentiële aminozuren.


Er zijn dierlijke en plantaardige eiwitten. Dierlijke eiwitten zitten vooral in vlees, vis, melk, kaas en eieren. Plantaardige eiwitten zitten vooral in brood, graanproducten, peulvruchten, noten en paddenstoelen.
Volwassen personen hebben gemiddeld ongeveer 0,8 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht nodig. Sommige groepen hebben wat meer nodig. Dat zijn vegetariërs, kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. Ook mensen met bepaalde aandoeningen of wonden en kracht- en duursporters hebben iets meer nodig.

Vitamines

Vitamines zijn voedingsstoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken. Ze zijn nodig voor een normale groei en ontwikkeling en om gezond te blijven. Ze leveren geen energie.

Het lichaam kan vitamines niet, of niet genoeg, zelf aanmaken. Daarom staan ze bekend als essentiële (onmisbare) voedingsstoffen.

In Nederland komen vitaminetekorten bijna niet voor. Een teveel aan vitamines kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Wel hebben sommige groepen mensen extra vitamines nodig.

Mineralen

Mineralen zijn, net als vitamines, voedingsstoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken. Ze zijn nodig voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. Ze leveren geen energie.

In Nederland komen mineralentekorten bijna niet voor. Een teveel aan bepaalde mineralen kan schadelijk zijn voor de gezondheid. In Nederland krijgen we gemiddeld te veel natrium binnen, via zout.

 

Eten uit andere culturen

Niet iedereen in de wereld zet hetzelfde op tafel. In het ene land houden ze veel van pasta, in het andere land meer van rijst. Ook Nederlandse gezinnen eten lang niet allemaal dezelfde maaltijden.

Al zijn veel Nederlanders dol op aardappelen, groente en vlees. Die combinatie heeft zelfs een eigen afkorting: AGV. Ook typisch Nederlands: een boterham met kaas.

Verschillende soorten vet.
Verschillende soorten vet.

Maak de oefentoets!

- Te makkelijk? Ga naar extra lesstof en lees de verdiepende tekst.

- Normaal? Ga door naar de oefeningen.

- Te moeilijk? Lees de lesstof nog eens door op je gemak. Ga erna door naar de oefeningen.

Oefenen

Voeding opdracht 1:

Maak de test op deze website. Maak een printscreen van de uitslag en zet deze in een Word-bestand. Dat doe je met de knop waar dit op staat ''PrtSc'' en daarna druk je op plakken. (Ook als de uitslag niet hoog is!)

https://www.alle-tests.nl/quiz32/quiz/1549543531/Gezondheidsquiz

Schijf van 5
Schijf van 5

Extra lesstof

Verdiepend

De voedingsstoffen hebben verschillende functies:

  • Bouwstoffen dienen binnen een mens voor de aanmaak van cellen ;voor onderhoud – vervanging van oude cellen – en groei) en van tussencelstof. Belangrijke bouwstoffen zijn water, eiwitten en mineralen. Water en eiwitten zijn vooral belangrijk voor de aanmaak van cellen. Mineralen zoals calcium zijn belangrijk voor de aanmaak van botweefsel.
  • Brandstoffen zijn de voedingsstoffen waaruit energie gehaald wordt voor het samentrekken van spiercellen en het versturen van elektrische signalen tussen zenuwcellen. Deze energie wordt gehaald uit de verbranding van koolhydraten en vetten, soms uit eiwitten.
  • Regulerende stoffen of beschermende stoffen zijn voedingsstoffen die allerlei belangrijke lichaamsprocessen regelen en sturen: vitamines en mineralen. Hiervan heeft het lichaam slechts kleine hoeveelheden nodig. 

Meer informatie over gezonde voeding? Lees hieronder!

Wat is goede voeding?

Goede voeding zorgt voor genoeg energie en voedingsstoffen voor uw lichaam: eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines, mineralen, vezels en voldoende vocht. Met goede voeding verkleint u uw kans op ziektes, zoals diabetes mellitus, kanker en hart- en vaatziekten, en u voelt zich fitter.

Goede voeding wil zeggen:

  • veel groente en fruit
  • veel volkorenproducten
  • wekelijks peulvruchten
  • ongeveer 3 eieren per week
  • elke dag een handvol ongezouten noten
  • enkele porties zuivel per dag, zoals melk of yoghurt
  • een keer per week vis, liefst vette vis, bijvoorbeeld haring, heilbot, zalm of makreel
  • weinig producten gemaakt van witte tarwebloem, zoals witbrood, koekjes, biscuits, zoutjes
  • weinig rood of bewerkt vlees, zoals worst of vleeswaar. Rood vlees is al het vlees dat komt van koeien, schapen, geiten en varkens.
  • weinig zoete dranken waarin suiker zit, zoals sap en fris.

Eet volop groenten en fruit

Een ruim gebruik van groenten en fruit (2 stuks per dag) verkleint het risico op bepaalde vormen van kanker en op hart- en vaatziekten. Probeer regelmatig een andere groente of ander fruit. Wissel af. Bent u geen grote eter van groente of fruit, dan kan zelf geperst groente- of fruitsap helpen om dit toch binnen te krijgen. In versgeperst sap zitten wel minder vezels dan in los fruit. Ook geeft het u minder snel een vol gevoel.

Bij het Voedingscentrum vindt u voorbeelden van de hoeveelheid groente en fruit die u nodig heeft.

Eet vooral volkorenproducten

Kies voor volkoren brood, volkoren pasta en zilvervliesrijst. Deze voedingsmiddelen zijn rijk aan koolhydraten, voedingsvezel en verschillende vitamines. Ook zorgen ze voor een verzadigd gevoel.

De bruine kleur van brood betekent niet altijd dat dit brood gezonder is. Soms wordt het brood donkerder gemaakt met moutextract of gekaramelliseerde suiker. Het brood wordt er wel donkerder van, maar er zitten maar weinig extra voedingsstoffen in. Als brood echt volkoren is, staat dit bij verpakt brood op het etiket.

Eet weinig producten gemaakt van witte tarwebloem, zoals witbrood, koekjes, biscuits en zoutjes.

Elke week peulvruchten

Eet wekelijks peulvruchten, zoals bruine bonen, sojabonen, linzen of kikkererwten. In peulvruchten zit eiwit, veel voedingsvezel, ijzer en andere nuttige voedingsstoffen.

Let op het soort vet

Let niet alleen op de hoeveelheid vet in de voeding, maar vooral op het soort vet. Het gebruik van te veel verzadigd vet en transvet verhoogt de kans op ziekten. Het is van belang om juist producten te nemen waar onverzadigd vet inzit.

Kies producten met onverzadigd vet:

  • zachte margarine, plantaardige oliën en vloeibare bak- en braadproducten in plaats van roomboter, harde margarines en harde bak- en braadproducten
  • ongezouten noten (bijvoorbeeld walnoten, amandelen)
  • ongezouten pinda's
  • vis

Kies zo weinig mogelijk producten met verzadigd vet en transvet:

  • weinig bewerkt vlees, zoals worst en ontbijtspek; kies liever mager, onbewerkt vlees (zoals mager gehakt)
  • weinig snacks, taart, koeken, biscuits, cake en kant-en-klare producten (zoals sauzen en kant-en-klare maaltijden)

Zuivel (melk, yoghurt, kaas) kunt u gewoon gebruiken. Het houdt u gezond. De zuivel hoeft ook niet per se halfvol of mager te zijn, u kunt eventueel ook volle zuivel kiezen.

Wees zuinig met zout

Alle voedingsmiddelen bevatten van nature al een beetje zout. Zout toevoegen is dus overbodig. Kies zo veel mogelijk voor andere smaakmakers, zoals (verse) kruiden en specerijen. Voorbeelden zijn:

  • groene kruiden, zoals basilicum, bieslook, dille, lavas, thijm, oregano, peterselie, rozemarijn;
  • specerijen, zoals kaneel, kerrie, kruidnagel, nootmuskaat, peper en cayennepeper;
  • andere smaakmakers zoals gember, koriander, ui, knoflook, mosterdzaad en citroen;
  • geroosterde zaden en pitten, zoals pijnboompitten, sesamzaad en zonnebloempitten.

Tot 6 gram zout per dag is goed. Let op verborgen zout (en vet en suiker) in kant-en-klare maaltijden, sauzen en snacks. Kijk voor de hoeveelheid zout op de verpakking.  

Kies voor drinken zonder suiker, en zonder alcohol

Uw dorstgevoel zorgt er automatisch voor dat u voldoende drinkt. Als u daar goed naar 'luistert', komt u vanzelf al op ongeveer 1,5 liter per dag. Noteer eens hoeveel u normaal op een dag drinkt. Drinkt u duidelijk minder dan 1,5 liter, begin dan bijvoorbeeld de dag met een extra glas vers geperst fruit of drink 's middags een extra kop thee. Genoeg drinken is onder andere belangrijk voor de werking van uw darmen.

  • Kies voor water, thee en koffie zonder suiker, of voor melk.
  • Kies bij thee voor groene of zwarte thee en drink gefilterde koffie (filterkoffie, koffiepads, oploskoffie).
  • Neem geen of weinig dranken met suikers erin, zoals vruchtensap, fris of sportdrank met toegevoegd suiker.
  • Geen alcohol is het beste voor uw gezondheid. Drinkt u toch? Drink dan niet meer dan 1 glas alcohol op een dag en niet iedere dag. Iedere dag 1 glas alcohol drinken is al nadelig voor uw gezondheid.
    Drink ten minste 2 dagen in de week géén alcohol. Zo voorkomt u dat het drinken een gewoonte wordt.

Eet niet de hele dag door

3 maaltijden per dag zijn een goede basis om uw lichaam te voeden met alle voedingsstoffen. Neem daarnaast maximaal 4 keer iets kleins tussendoor, bijvoorbeeld:

  • rauwkost, zoals bloemkoolroosjes, kerstomaatjes, komkommer, radijs, bleekselderij en wortel
  • fruit
  • ongezouten noten, zoals walnoten, hazelnoten en amandelen. Noten zijn rijk aan vet, maar wel van de goede soort.

Wel of geen vitaminepillen?

  • Eet u gezond, komt u elke dag genoeg buiten en heeft u een lichte huid, dan zijn vitaminepillen niet nodig.
  • Heeft u een getinte of donkere huid? Dan is het wel belangrijk dat u dagelijks extra vitamine D gebruikt. Ook voor een aantal andere groepen is extra vitamine D goed.
  • Vrouwen die zwanger willen worden hebben extra foliumzuur nodig.
  • Veganisten hebben vitamine B12 nodig.

Veilig eten

Was regelmatig uw handen met water en zeep. In elk geval voor het (bereiden van) eten, na aanraking van rauw vlees en als u naar het toilet bent geweest. Neem elke dag een schone vaatdoek en gebruik steeds schone messen en snijplanken.
Bewaar etensresten altijd in de koelkast en niet langer dan 2 dagen. Resten van afhaalmaaltijden kunt u beter niet bewaren.

Goede voeding helpt mee om lekker in uw vel te zitten en u gezond te voelen. Maar overdrijf niet. Eten is vooral ook een gezellige en ontspannen gelegenheid.

Herhalend

Invul opdracht voedingstoffen
Vul in ja of nee.

Vertering

Lees onderstaande tekst aandachtig door. Zijn er moeilijke woorden? Zoek deze woorden op Google.

Mond

Als je eet, steek je het eten natuurlijk eerst in je mond. In je mond wordt het voedsel tot kleine stukjes vermaalt door de tanden en wordt het voedsel al een stuk verteerd door het speeksel, want hierin zitten enzymen - zoals amylase - die het eten al een stuk omzetten naar voedingsstoffen. Een enzym is een eiwit dat een proces versnelt wat normaal heel langzaam verloopt. Amylase breekt zetmeel af, waardoor het (na ingewikkelde chemische reacties) glucose (suiker) wordt.

Keelholte

In de keelholte zitten twee kleppen:

  • De huig: de huig sluit de neusholte af bij het slikken. Op deze manier komt er geen voedsel in de neusholte.
  • Het strotklepje: het strotklepje sluit de luchtpijp af bij het slikken. Op deze manier komt er geen voedsel in de luchtpijp.

Slikken

Het doorslikken van voedsel gaat niet zomaar. Eerst wordt het voedsel met de tong naar achteren en in de keelholte geduwd. De huig gaat omhoog en sluit de neusholte af. Het strotklepje gaat omlaag en sluit de luchtpijp af.

Slokdarm

Van de mond gaat het eten rechtstreeks naar de slokdarm. Deze darm vervoert het voedsel van de mond naar de maag. Het eten wat we doorslikken, valt niet zomaar naar beneden in de slokdarm. Door afwisselend samentrekken en ontspannen duwt de slokdarm het eten richting de maag. Daarnaast verteert het ook de koolhydraten.

Maag

Na de slokdarm bevindt het voedsel zich nu in de maag. De maag trekt de hele tijd samen, waardoor het eten fijngemaald wordt. In de maag zitten allerlei zure sappen, waardoor de bacteriën die op het voedsel zaten zo goed als allemaal dood zijn. De binnenkant van de maag is bekleed met een dikke laag slijmvlies. Deze slijmvlieslaag beschermt de maagwand tegen het zure maagsap. Ook het speekselamylase wordt "uitgezet". De maag zorgt daarnaast ook voor het opnemen van alcohol en aspirine.

Twaalfvingerige darm

In de twaalfvingerige darm bevindt zich de alvleesklier, die ervoor zorgt dat de zure "brei" die uit de maag komt, geneutraliseerd wordt, de massa is dus niet langer zuur. Daarnaast zorgen de galsappen, uit de galblaas voor het emulgeren, het vermengen van twee stoffen die je normaal niet kunt mengen, van vetten zodat ze kunnen omgezet worden in vetzuren en glycerol. Daarnaast is de lever ook een belangrijk orgaan. De voedingsstoffen die vrijkomen tijdens de vertering worden via het bloed naar de lever afgevoerd. De lever zet deze voedingsstoffen om in bouwstoffen of energie. Ook maakt de lever schadelijke stoffen die ons lichaam binnenkomen onschadelijk. Deze worden daarna afgevoerd met de urine of ontlasting.

Dunne darm

De dunne darm is ongeveer vijf meter lang. Hier vindt het belangrijkste deel van de spijsvertering plaats. Eerst wordt het voedsel afgebroken tot kleine voedingsstoffen. In de dunne darm zitten darmvlokken. Daarna nemen de darmvlokken voedingsstoffen op in het bloed. Dat bloed brengt de stoffen dan doorheen heel het lichaam, zodat spieren, organen enzovoort normaal kunnen functioneren.

Dikke darm

De dikke darm is ongeveer één meter lang. Voedselresten die het lichaam niet kan gebruiken komen in de dikke darm. In de dikke darm worden vocht en zouten uit de ontlasting gehaald. De voedingsstoffen die nu nog niet verteerd zijn, zoals galzouten en water, worden door de dikke darm verteerd.

Endeldarm & anus

In de endeldarm worden alle overige stoffen, waar het lichaam niks mee kan doen, verzameld om daarna te worden uitgeplast of -gepoept via de anus.

Vertering opdracht:

Maak de quiz en gebruik de hulp die onderaan staat als je een vraag moeilijk vindt. Maak als je klaar bent weer een printscreen met de "PrtSc'' knop op je toetstenbord en zet dit in en Word-bestand!

https://quiz.ntr.nl/quiz/start/quiz_id/149

Puzzel Vertering
Probeer met behulp van de afbeelding de puzzel in te vullen.

De meeste mensen weten dat het belangrijk is om voedingsvezels te eten, maar weet je eigenlijk waarom en hoe?

Vezels zijn een verzamelnaam voor een aantal koolhydraten die niet, of slechts gedeeltelijk, verteerd worden. Ze spelen een belangrijke rol bij je gezondheid.

 

De redenen waarom vezels gezond zijn:

Vezels verteren niet in je lichaam, ze verlaten het lichaam weer via de ontlasting. In je darmen nemen vezels vocht op. Dit heeft een gunstige werking op de stoelgang. Mensen die problemen hebben met hun stoelgang moeten erop letten dat ze voldoende vezels binnen krijgen.

Voedingsvezels hebben een gunstige werking op het slechte cholesterol in je bloed. Met een goede cholesterolgehalte heb je minder kans op hart- en vaatziektes.

Vezels zorgen voor een langer gevuld gevoel. Ze leveren geen calorieën, maar wel vulling in je maag. Dit is vooral belangrijk als je aan het afslanken bent.

Vezels vertragen het voedseltransport door de darmen, waardoor de bloedsuikerspiegel langzamer stijgt en daalt, dit zou een positief effect kunnen hebben op het voorkomen van diabetes type 2, maar dit is nog niet wetenschappelijk aangetoond.

Vezels zijn er in vele verschillende soorten. Grofweg wordt er een onderscheid gemaakt tussen oplosbare (fermenteerbare) en onoplosbare (niet-fermenteerbare) vezels.

Eindtoets

les van 50 minuten

met bepaald onderwerp over biologie

afbeeldingen

afbeelding logo

Toets: Test (T Pack model)

Start

Hoe verandert sport?

Verteringsorganen benoemen
Benoem onderdelen 1 tot en met 12.