Hygiëne

Hygiëne

Inleiding

Hygiëne

Als stalmedewerker wordt er van je verwacht dat je de werkzaamheden uitvoert die door de stalmanager van je gevraagd worden, maar ook dat je zelf oog hebt voor werkzaamheden die gedaan moeten worden. Je werkt individueel, maar ook samen met andere stalmedewerkers.

De stalmedewerker is een verzamelnaam voor iemand die eigenlijk alle voorkomende werkzaamheden op een paardenhouderij bedrijf uitvoert. Dit zijn werkzaamheden met- en zonder paarden (immers de terreinen en gebouwen moeten ook onderhouden worden). Het geeft je de kans om elk bedrijf goed te leren kennen. Ook maak je vaak kennis met de andere medewerker, op dat moment jouw collega's. Hierbij is het belangrijk om een goede beroepshouding te hebben, zodat andere mensen graag met jou samenwerken en jij de verantwoordelijkheid neem voor jouw eigen acties.

Om je kennis te laten maken met de sector zal je als stalmedewerker gaan meewerken op een hippisch bedrijf.

In dit handboek vind je alle theorie over het onderwerp hygiëne.

Bestrijding van ziekten bij paarden begint al bij een goede verzorging, zoals regelmatig borstelen en regelmatig de paarden controleren.

Verder dienen we bij de bestrijding van ziekten de volgende aandachtspunten in acht te nemen:

  • zorg voor een goede stalhygiëne
  • maak stallen en drinkbakken regelmatig schoon
  • zorg voor een schone en droge ondergrond in de stal
  • maak gebruik van drinkbak installaties in de stallen in plaats van emmers, dit om micro-organismen en ongedierte te voorkomen
  • zorg ervoor dat besmette dieren apart van gezonde dieren gehuisvest worden om verdere besmetting te voorkomen
  • weid ezels en paarden niet samen (i.v.m. besmetting door longwormen)
  • koop alleen paarden aan welke gezond zijn verklaard door een dierenarts

Les 1

Persoonlijke hygiëne

Op allerhande manieren houden we de hygiëne op en rond de paarden in de gaten en nemen onze maatregelen. Belangrijk is dan uiteraard ook onze eigen hygiëne.

Hebben we te maken met besmettelijke ziekten in de stal, dan kunnen deze ziekten ook door contact met de mens over gebracht worden op nog gezonde paarden. Een aantal aandoeningen kunnen ook besmettelijk zijn voor de mens, zoals schimmelinfecties en wormbesmettingen.

Er zijn verschillende gevallen bekend waar de verzorgers dusdanig door een paard met schimmelinfectie geïnfecteerd werden dat deze zelf een ernstige vorm van een schimmelinfectie aan handen en nagels kregen, waardoor de nagels onherstelbaar aangetast werden.

Het is dus van belang om door de dag heen regelmatig de handen te wassen met een desinfecterende zeep. Verder is het van belang om de kleding, welke in de stallen gedragen wordt, regelmatig te wassen. Ook het douchen en het wassen van het haar, voorkomen dat eventuele bacteriën of virussen overgebracht kunnen worden.

 

Indien je op plaatsen op je lichaam, welke niet door kleding bedekt zijn, open wondjes hebt, zorg er dan voor dat je dit verbindt, zodat de verschillende bacteriën welke in de stal leven geen kans krijgen.

Het kan zijn dat je tijdens het werk in en rond de stal gewond raakt. Dan is het belangrijk de wond goed te ontsmetten en te verbinden. Is er bijvoorbeeld sprake van een grote schaafwond door op de stalvloer te vallen of wonden door in aanraking te komen met stalgereedschappen, dan is het heel verstandig om bij de huisarts een tetanus injectie te halen om besmetting met de tetanusbacterie te voorkomen.

Wanneer paarden ondergebracht zijn in quarantaine stallen is het het beste om een persoon aan te wijzen welke verantwoordelijk is voor de verzorging van deze paarden. Deze verzorger dient de kleding en schoenen die hij bij deze paarden draagt na verzorging om te ruilen voor andere kleding. De gebruikte kleding dient regelmatig gewassen te worden. Verder dienen de handen gewassen te worden met desinfecterende zeep om eventuele bacteriën onschadelijk te maken.

Handen wassen is zeer belangrijk!

 

https://www.youtube.com/watch?v=r0q6PRDVPU4

Quarantaine

Bevinden zich op het paardenhouderijbedrijf paarden die snel wisselen, handelspaarden, of paarden die geregeld in aanraking komen met andere paarden buiten het bedrijf, wedstrijdpaarden, dan is het verstandig om deze paarden gescheiden te huisvesten van de andere paarden.

Dit geldt bij voorkeur ook voor drachtige merries.

Hebben we te maken met zieke paarden dan is het verstandig deze paarden te huisvesten in een quarantainestal, zeker wanneer we te maken hebben met besmettelijke ziekten.

Dit om verdere besmetting op gezonde paarden te voorkomen.

Ook is het verstandig om paarden die nieuw op het paardenhouderijbedrijf gehuisvest worden enkele weken in een quarantainestal onder te brengen.

Ook al lijken paarden uiterlijk gezond, zij kunnen toch drager zijn van verschillende ziekten.

 

De quarantaine stal dient zich op afstand te bevinden van de overige stallen en dient ook als quarantainestal aangegeven te worden.

Paarden die gehuisvest zijn in deze stallen worden als laatste verzorgt.

Men kan het beste één persoon aanwijzen die verantwoordelijk is voor deze paarden en verder de toegang voor anderen te verbieden wat ook duidelijk kenbaar gemaakt dient te worden.

De persoon die verantwoordelijk is voor de paarden in de quarantainestal draagt hier kleding en schoeisel die na de verzorging uitgetrokken wordt, om op deze wijze besmetting van gezonde paarden te voorkomen.

Ook dienen er aparte stalgereedschappen beschikbaar te zijn voor de quarantainestallen, zoals kruiwagens, rieken, bezems etc.

Deze moeten regelmatig ontsmet worden.

Wanneer een paard de quarantainestal verlaat, wordt de vrijgekomen stal helemaal leeggehaald, met hoge drukspuit gereinigd en vervolgens ontsmet met een desinfecterend middel alvorens een ander paard herin te stallen.

Verder moet er op gelet worden dat de mest van de zieke paarden, dus uit de quarantainestal, niet in aanraking kan komen met gezonde paarden.

De weg die deze mest aflegt op weg naar de mesthoop mag zich dus niet kruisen met routes waar gezonde paarden zich kunnen bevinden.


Een voorbeeld van hoe een box in een quarantainestal gebouwd kan zijn.

De paarden die in deze box staan kunnen onderling geen contact met elkaar onderhouden door de dichte wanden.

Tevens kunnen zij zich niet met hun hoofd uit hun box komen en zo contact hebben met paarden die passeren.

 

 

https://www.youtube.com/watch?v=TElS8OM3rv4

Kadavers

Helaas hebben we op het paardenhouderijbedrijf ook wel eens te maken met dode paarden.

Het kan zijn dat we te maken hebben met overlijden door een ongeval of overlijden door een ziekte.

Is het paard gestorven aan een ziekte als gevolg van een bacterie of een virus dan kan het paard, na overlijden, deze ziekte nog overbrengen op gezonde paarden.

Het is daarom van belang kadavers niet daar te leggen waar andere dieren nog contact met ze kunnen hebben.

Tevens dienen we het paard af te dekken, dit ook uit sociaal oogpunt.

Kadavers worden opgehaald en afgevoerd door de plaatselijke destructiedienst.

Agrarische bedrijven kunnen van de gemeente een nummer krijgen welke door gegeven dient te worden aan de destructiedienst wanneer een kadaver opgehaald moet worden.

De meest ideale situatie zou zijn indien er op het bedrijf een goed te reinigen kadaverplaats aanwezig is welke zodanig gelegen is dat de destructor het erf niet op hoeft te komen.

 

Op varkens- en runderbedrijven is dit veelal het geval, voor paardenbedrijven ligt dit toch iets moeilijker.

Test: Oefening Hygiëne

Start

Les 2

Reinigen en ontsmetten

Onder reinigen wordt verstaan:

  • het ontdoen van grof vuil, zoals mest, strooisel en eventueel voerresten
  • losweken van aanwezig fijner vuil of vet
  • verwijdering van de losgeweekte vuil- en vetdeeltjes

Onder ontsmetten wordt verstaan:

  • verwijderen en onschadelijk maken van bacteriën, virussen en schimmels door gebruik van een desinfecterend middel

Stallen

Voor het onderhouden van een goede stalhygiëne dienen we de stallen regelmatig te reinigen en te ontsmetten.

Het reinigen van de stallen kunnen we onderverdelen in; reinigen zonder water en nat reinigen.

 

Onder reinigen zonder water verstaan we:

  • het verwijderen van mestballen en nat stro (of andere bodembedekker) door urine
  • het verwijderen van spinnenrag en stof

 

Onder nat reinigen verstaan we:

  • het schoon spuiten van de stal met water (onder hoge druk)
  • het reinigen van voer- en drinkbakken met water
  •  

Het ontsmetten van de stallen, waarin de paarden staan die weinig of niet wisselen, gebeurt bij voorkeur eens in de drie maanden, naast het regelmatig reinigen van de stallen.

Ook indien er ziekteproblemen in een stal zijn geweest wordt de stal ontsmet om overgebleven ziektekiemen te doden.

Bij de quarantaine stallen geniet het de voorkeur de stallen dagelijks helemaal te ontdoen van zowel het vieze als de schone bodembedekker. Verlaten de paarden de quarantainestal dan dient te vrij gekomen stal gereinigd en ontsmet te worden met een desinfecterend middel.

 

Willen we de stallen ontsmetten dan dienen we de stal eerst helemaal te ontdoen van zowel het vieze als de schone bodembedekker. Daarna de stal goed uitvegen, zodat er geen vuil meer achter blijft. Vervolgens wordt de stal onder hoge druk schoon gespoten, bij smerige stallen een dag laten inweken, om daarna nogmaals nat te reinigen, maar dan met desinfecterend middel. Een desinfecterend middel werkt alleen op een schoon oppervlak.

 

 

Stal uitmesten

Vervoersmiddelen

Bacteriën, virussen en schimmels kunnen zich ook bevinden in de vervoersmiddelen van de paarden, zoals trailers en vrachtwagens. Het is daarom van belang om ook aandacht te besteden aan de reiniging en ontsmetting van deze vervoersmiddelen.

Na gebruik van de vervoersmiddelen dienen de mest en natte plekken verwijderd te worden. Vervolgens wordt het gedeelte waar de paarden gestaan hebben schoongespoten en de wanden worden tevens met water, en eventueel met een borstel om het aangekoekte vuil te verwijderen, schoongemaakt. Alle verwijderbare voorwerpen die bij het vervoermiddel behoren, worden verwijderd en apart gereinigd.

Ook de buitenzijde van het vervoersmiddel en eventueel de cabine, in geval van een vrachtwagen, dienen regelmatig gereinigd te worden.

Naast het reinigen van de binnenzijde dient deze ook regelmatig ontsmet te worden. De ontsmetting kan pas plaats vinden nadat de reiniging op adequate wijze is geschied en alle vuil- en of vetresten zijn verwijderd. Voor het aanbrengen van een ontsmettingsmiddel moet het overtollige water zoveel mogelijk afgevoerd worden. De ontsmetting vindt plaats in een logische volgorde van handelen, waarbij van boven naar beneden en van binnen naar buiten wordt gewerkt. Alle verwijderbare voorwerpen die bij het vervoermiddel behoren worden verwijderd en apart gereinigd.


In periodes waarin we te maken hebben met besmettelijke ziekten en het vervoersmiddel komt op andere plaatsen waar paarden of vee gehuisvest zijn, is het raadzaam om tevens de banden en wielkasten te reinigen en ontsmetten. Ook laadkleppen, opstaptreden en matjes in de cabine van de vrachtwagen dient men dan te reinigen en ontsmetten. Dit om verdere overdracht van ziekten te voorkomen. Alle verwijderbare onderdelen worden eerst verwijderd en apart gereinigd en ontsmet.

Materialen

Naast de stallen dienen we ook de stalgereedschappen regelmatig te reinigen en ontsmetten. Voor het ontsmetten van stalgereedschappen kunnen we dezelfde ontsmettingsmiddelen gebruiken als welke we voor de stallen gebruiken.

Onder stalgereedschappen wordt verstaan:

  • rieken
  • bezems
  • scheppen
  • harken
  • kruiwagens
  • mestkarren
  • etc.

Verder dienen we alle materialen die we gebruiken met de paarden regelmatig te reinigen ten einde een goede algemene hygiëne te behouden.

 

Te denken hierbij valt aan het reinigen van:

  • tuigage, zoals hoofdstellen, zadels, singels etc.
  • dekens
  • sjabrakken
  • halsters
  • borstels

Ook bij het gebruik van bovenstaande materialen kunnen we een aantal maatregelen nemen aan de bron:

  • zorg ervoor dat, indien mogelijk,  ieder paard zijn eigen spullen heeft
  • tuigage dat voor meerdere paarden gebruikt wordt aan het einde van de dag grondig reinigen
  • zorg ervoor dat ieder paard zijn eigen dekens heeft en laat deze dekens aan het einde van het seizoen reinigen
  • reinig schabrakken en nylon halsters regelmatig, gebruik bij voorkeur voor ieder paard zijn eigen schabrak en halster
  • reinig en ontsmet borstels regelmatig en gebruik bij voorkeur voor ieder paard zijn eigen borstels

Mijt bij paarden

Rhino paard

Borstels wassen

Ontsmettingsmiddelen

In de paardenhouderij worden chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt ten behoeve van desinfectie en ontsmetten van de stallen, stalbenodigdheden en vervoermiddelen. Het meest gebruikte ontsmettingsmiddel is een middel op chloorbasis.

Enkele, meest gebruikte, ontsmettingsmiddelen zijn:

  • citroenzuur (waterige oplossing van 1%)
  • dettol
  • Halamid-d
  • chloramide

Ontsmettingsmiddel wordt altijd gebruikt in een oplossing met water. Hoe deze oplossing verdeeld is staat gegeven op het etiket van het middel. Bij gebruik van het middel dient men zich aan deze oplossing te houden.

Bij het gebruik van ontsmettingsmiddelen hebben we te maken met een aantal momenten waarin we bloot worden gesteld aan het middel. Hierin kunnen we onderscheid maken tussen directe- en indirecte blootstelling.

 

 

 

Directe blootstelling:

  • Borstelen. Blootstellingmomenten zijn:
  • tijdens het aanmaken van de vloeistof (huid/ ademhaling)
  • tijdens het aanbrengen op vloeren en muren (huid/ ademhaling)
  • tijdens het afspuiten (ademhaling)
  • hogedrukspuit. Blootstellingmomenten zijn:
  • tijdens het aanmaken (huid/ ademhaling)
  • tijdens het spuiten (ademhaling)

Indirecte bloostelling:

Tijdens het gebruik van een hogedrukspuit kan de nevel die neer komt aanleiding geven tot huidklachten en irritatie van de ademhalingswegen.

 

Maatregelen om blootstelling te voorkomen.

Wanneer we zorgen voor een goede algemene stalhygiëne kan het gebruik van schadelijke stoffen (ontsmettingsmiddelen) worden terug gedrongen.

Dit noemen we maatregelen die we aan de bron kunnen nemen:

  • maak gebruik van gemakkelijk reinigbare materialen en werk wanden glad af
  • reinig stallen regelmatig grondig, in schone stallen krijgen vliegen en ander ongedierte minder kans zich uit te breiden
  • ruim voer- en mestresten op
  • maak drink- en waterbakken regelmatig schoon

 

Verder dienen we nog een aantal maatregelen te nemen tijdens het gebruik van ontsmettingsmiddelen:

  • voldoe aan de voorgeschreven concentratie (oplossing in water), gebruik geen hogere oplossing dan is voorgeschreven
  • wanneer een geconcentreerde vloeistof afgetapt of overgegoten moet worden, heeft het gebruik van een aftapkraantje de voorkeur boven het overgieten, omdat de kans dat vloeistof opspat en in een oog komt of op de huid groter is bij overgieten
  • wanneer men gebruikt maakt van een middel op basis van chloor wordt aanbevolen met een gesloten systeem te spuiten
  • spuit met een zo laag mogelijke druk en grove druppel, dit verkleint de kans op nevel en dus op inademing
  • spuitapparatuur moet in een goede staat van onderhoud zijn en mag niet lekken
  • zorg tijdens het gebruik en het aanmaken van ontsmettingsmiddelen voor voldoende ventilatie
  • maak tijdens het gebruik en het aanmaken van ontsmettingsmiddelen zelf gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen als handschoenen en een mondkapje

 

 

Gevarensymbolen en de Arbo-wet

Ongedierte, bacteriën en virussen zijn niet de enige organismen waarvoor bestrijdingsmiddelen gevaar opleveren. Ook de mens loopt gevaar bij ondeskundig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Op veel etiketten zien we gevarensymbolen. Deze symbolen waarschuwen ons voor de gevaren voor de mens omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

 

Om te beginnen zijn er gevarensymbolen die te maken hebben met de acute giftigheid van het middel. Dus de giftigheid op korte termijn. Het gaat om verschijnselen die direct optreden wanneer je met het middel in aanraking bent gekomen. Wanneer we op de hoogte zijn van deze verschijnselen kunnen we direct en adequaat handelen.

 

Gevarensymbolen die te maken hebben met acute giftigheid van het middel zijn:

  • het doodshoofd

Dit gevarensymbool bevat de bekende weergave van een doodshoofd met het onderschrift GIFTIG en waarschuwt dat de stof bij inname dodelijk is.

  • het andreaskruis

Dit gevarensymbool met andreaskruis kan als onderschrift SCHADELIJK luiden en waarschuwt dan dat het middel schadelijk is voor de gezondheid van de mens.

Luidt het onderschrift IRRITEREND dan hebben we te maken met een middel dat ontstekingen kan veroorzaken aan huid en slijmvliezen.

Naast de gevarensymbolen die te maken hebben met acute giftigheid kennen we verder nog de volgende gevarensymbolen:

  • bijtend

Dit gevarensymbool geeft een scheikundige reactie weer met als onderschrift BIJTEND. Hiermee wordt gewaarschuwd voor het feit dat het middel bij aanraking een vernietigende werking kan hebben op levende weefsels.

  • oxiderend

Dit gevarensymbool geeft een cirkel weer met daarom heen een vlam en heeft als onderschrift OXIDEREND.

  • licht ontvlambaar

Dit gevarensymbool geeft een vlam weer en heeft als onderschrift LICHT ONTVLAMBAAR.

  • ontplofbaar

Dit gevarensymbool geeft een ontploffing weer en heeft als onderschrift ONTPLOFBAAR.

 

Naast de gevarensymbolen worden op het etiket van het bestrijdingsmiddel tevens de mogelijke gevaren van het middel nader omschreven. Het gaat daarbij met name om de manier waarop vergiftiging zou kunnen plaats vinden.

Verder worden op het etiket veiligheidsmaatregelen genoemd voor het gebruik van het middel. Het betreft voorzorgsmaatregelen voor de eigen veiligheid en maatregelen die genomen dienen te worden in het geval er iets mis gaat.

Deze voorzorgsmaatregelen zijn, voor iedereen die het middel gebruikt, geldend. In de wet staat namelijk geschreven: " Degene die bestrijdingsmiddelen gebruikt, moet weten welk gevaar deze opleveren. Hij is verplicht ervoor te zorgen dat doelmatige handschoenen, laarzen, kleding, hoofd- en gelaatsbedekking, maskers of ademtoestellen beschikbaar zijn en gedurende het verrichten van de betrokken werkzaamheden worden gedragen."

Bij gebruik van zowel huid- als ademhalingsbeschermingsmiddelen mogen deze middelen elkaars functie niet verstoren.

 

In het bestrijdingsmiddelenbesluit, en wel in artikel 6, zijn een aantal verplichtingen vast gelegd voor de werkgever omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Degen, onder wiens gezag wordt gewerkt met bestrijdingsmiddelen die gevaar opleveren voor vergiftiging of huidaandoening, heeft de volgende verplichtingen: hij moet ervoor zorgen dat de met deze bestrijdingsmiddelen werkzame personen beschikken over doelmatige handschoenen, laarzen, kledingstukken, hoofd- en gezichtsbedekking en ademhalingsbeschermingsmiddelen en dat deze gedurende de betrokken werkzaamheden door hen worden gedragen.

 

Volgens de Arbeidsomstandighedenwet (oftewel Arbo-wet) dient iedere werkgever een risico inventarisatie te maken met risico’s welke kunnen passeren op het bedrijf. Deze inventarisatie lijst dient tevens het gebruik van bestrijdingsmiddelen te bevatten en de beschermmiddelen welke gebruikt kunnen worden door de werknemers.

De Arbo-wet verplicht de werkgever om de werknemers goed voor te lichten over het gebruik van bestrijdingsmiddelen, de gevaren die hieraan verbonden zijn en het gebruik van beschermingsmiddelen.

 

De Arbo-wet verplicht de werknemer om de hun ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken en na het gebruik op de juiste daartoe bestemde plaats op te bergen.

 

De beschermingsmiddelen mogen niet op dezelfde plaats opgeborgen worden als waar de bestrijdingsmiddelen worden opgeborgen. De opbergplaats voor beschermingsmiddelen dient koel en stofvrij te zijn.

Degene die verantwoordelijk is voor een bespuiting moet er dus voor zorgen dat persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn.

 

 

Opname gif

De meeste vergiften werken, zodra zij in het bloed zijn opgenomen. Vergiften kunnen op verschillende manieren in het lichaam terechtkomen:

  • door contact met de huid en de slijmvliezen (onder andere het oogvlies).
    Sommige bestrijdingsmiddelen (vooral de organische fosforverbindingen en DNOC) kunnen ook door de onbeschadigde huid heen het lichaam binnendringen;
  • door inademing (opname via de longblaasjes);
  • door inname via de mond; het middel doorloopt daarna het verteringsstelsel en komt via de dunne darm in het bloed terecht.

Bij warm weer is het gevaar voor vergiftiging groter dan bij koel weer, omdat er dan een grotere opname is door de openstaande huidporiën.

Arts raadplegen

Belangrijke gegevens voor een arts die te maken krijgt met een geval van vergiftiging zijn de werkzame stof en de zogeheten toxicologische groep. Deze laatste is te vinden onder de naam van de werkzame stof. Een toxicologische groep is een groep bestrijdingsmiddelen die dezelfde vergiftigingsverschijnselen bij de mens teweegbrengen. Voorbeeld: organische fosforester met choline-esteraseremmende werking (parathion).

 

Etiketten met een andreaskruis worden afgesloten met de tekst: " Indien men zich onwel voelt, een arts raadplegen en indien mogelijk hem dit etiket tonen."

Bij doodshoofdmiddelen luidt deze tekst: "Bij ongeval of als men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen en indien mogelijk hem dit etiket tonen."

 

Eerste hulp

Denk bij het verlenen van eerste hulp altijd eerst aan je eigen veiligheid. Geen mens is ermee geholpen als de hulpverlener zichzelf ook tot slachtoffer maakt!

In afwachting van de komst van de arts kun je met inachtneming van je eigen veiligheid de volgende maatregelen nemen:

  • is de huid door een bestrijdingsmiddel verontreinigd, was dit dan zorgvuldig schoon (eerst met koud, daarna met warm water en zeep). Kledingstukken doordrenkt met bestrijdingsmiddel dienen direct te worden verwijderd en de huid moet op die plaats worden gewassen;
  • is er bestrijdingsmiddel in de ogen gekomen, spoel deze dan met stromend water uit. Indien men met sterk bijtende stoffen (zuren en logen) te doen heeft, moet deze behandeling ten minste een kwartier lang worden voortgezet;
  • is er bestrijdingsmiddel in de maag terechtgekomen, laat het slachtoffer dan twee glazen water drinken en wek vervolgens braken op. Het laatste kun je doen door een schone vinger tegen de achterwand van de keel te bewegen. Laat het slachtoffer vier á vijf tabletten of één eetlepel Norit opgelost in een glas water drinken. Let op! Geef het slachtoffer nooit te drinken als hij niet in staat is het drinkglas vast te houden! Bij vergiftigingsgevallen door bestrijdingsmiddelen is het beter om geen melk te drinken. Veel bestrijdingsmiddelen lossen namelijk beter op in vetten en oliën dan in water; melk bevordert de opname van deze stoffen in het lichaam;
  • is de vergiftiging ontstaan door de inademing van bestrijdingsmiddelen in de vorm van gas, damp, stof of nevel, breng het slachtoffer dan zo spoedig mogelijk in een omgeving waar de lucht zuiver is;
  • is het slachtoffer bewusteloos, leg hem dan op een zijde (stabiele zijligging) met het hoofd opzij en achterovergebogen; de mond naar beneden. Verwijder een kunstgebit, maak knellende kledingstukken (riem, boord) los en dek het slachtoffer warm toe. (Dit laatste geldt niet voor een DNOC-vergiftiging, waarbij afkoelende maatregelen op hun plaats zijn.) Reinig zo nodig ogen en huid; geef het slachtoffer niet te drinken;
  • ademt het slachtoffer onvoldoende: dan direct beademen.

Test: Vragen reinigen en ontsmetten.

Start

Les 3

Ongediertebestrijding

Ongedierte, het woord zegt het al, hebben we liever niet in en rond de stallen van het paardenhouderijbedrijf.

Behalve dat ongedierte zorgt voor de overdracht van bacteriën en virussen op mens en dier, brengt dit nog veel meer problemen met zich mee.

In dit hoofdstuk zullen we daar dieper op in gaan.

 

Soorten ongedierte

Vliegen en muggen

Wereldwijd bestaan er zo'n 70.000 soorten vliegen en muggen, waarvan in Nederland meer dan 30.000 voorkomen.

De bekendste vliegen zijn de huisvlieg en de strontvlieg, maar ook dazen en horzels behoren tot de vliegen.

De huisvlieg en de strontvlieg zijn vooral erg hinderlijk voor de paarden, het ergste in de zomermaanden.

Ze bevinden zich dan over het hele lijf van het paard, wat natuurlijk kriebelt. Ook bevinden zij zich graag aan en rond de ogen van het paard.

Daarnaast zien we ze ook veel terug op het voer van de paarden, alwaar zij hun uitwerpselen achter laten.

De strontvlieg zien we terug op en rond plaatsen waar zich mest bevindt.

Vliegen zijn dus hinderlijk voor de paarden, maar ook voor de mensen die met paarden werken.

 

Dazen en horzels zijn behalve hinderlijk ook schadelijk voor het paard.

Dazen, welke ook wel paardenvliegen genoemd worden, zijn breed gebouwde, snelle roofdieren met grote ogen.

Vooral de wijfjes zijn bloeddorstig en zuigen bloed bij grote zoogdieren en ook bij de mens.

Het eiwit uit het opgezogen bloed is nodig om de eitjes te kunnen laten rijpen.

De mannetjes dazen eten honing.

Dazen bevinden zich vooral in bosrijke gebieden of aan bosranden en komen we alleen tegen wanneer het hoogzomer is.

Zij zijn dan actief van zonsopgang tot zonsondergang en kunnen de paarden tot wanhoop drijven doordat zij deze zeer pijnlijk steken.

Als reactie op deze steken krijgen de paarden vaak grote bulten Dazen zijn breed gebouwde, snelle roofvliegen met grote ogen.

Horzels steken niet, maar kunnen inwendig schade aanrichten aan de paarden middels hun larven. De horzellarven vallen onder parasieten en zullen in een volgend hoofdstuk behandeld worden.

De Culicoides-mug kan ook veel schade aanrichten aan het paard.

Deze mug is namelijk de veroorzaker van staart- en maneneczeem.

Paarden die gevoelig zijn voor het speeksel van deze mug krijgen na beten ondraaglijke jeuk aan manen en staart en gaan daardoor erg schuren.

Door dit schuren kunnen manen- en staartharen helemaal verloren gaan en kunnen er grote beschadigingen ontstaan aan de onderliggende huid.

Soms komt de overgevoeligheid van het speeksel van de Culicoidesmug ook voor onder de buik van het paard.

Deze muggen komen vooral voor in bosrijke gebieden, langs bosranden en in de buurt van poelen.

Ze zijn actief in de zomermaanden rond zonsopgang en zonsondergang.

Muizen en ratten

De muizen die we in en rond de stallen tegen komen zijn veelal veldmuizen.

Deze zijn zo'n 65mm tot 100 mm groot en hebben een grijskleurige vacht.

Muizen kunnen veel schade aanrichten aan de voervoorraden voor de paarden door het aanvreten van de zakken waarin het voer zit.

Ook nestelen zij zich graag in paardendekens als deze ergens opgeslagen liggen.

Dit heeft tot gevolg dat er vaak grote gaten ontstaan in de dekens.

Verder kunnen muizen ook veel schade aanrichten aan gebouwen en materialen door dit aan te vreten.

 

Zien we een rat in of om de stallen lopen, dan hebben we te maken met de bruine rat.

De bruine rat heeft een stompe snuit, vrij korte staart, kleine oren, een bruine tot rossige kleur vacht en is zo'n 20cm tot 30cm groot.

De rat is een zeer onhygiënisch beest en werd vroeger ook al gezien dan grote overbrenger van veel ziektes.

Hij leeft graag op vochtige plaatsen en is een alleseter.

We kunnen hem op het paardenbedrijf dus tegen komen in bijvoorbeeld de mestputten die zich onder stalgangen bevinden, in en rond de plaats waar mest opgeslagen wordt, kelders, ruimtes waar voer opgeslagen wordt, ruimtes waar afval verzameld en/ of opgeslagen wordt.

Duidelijk mag zijn dat ratten, door alles aan te vreten, nog meer schade kunnen aanrichten dan muizen.

 

Muizen en ratten zijn onder andere overbrengers van de salmonella bacterie.

Muis
Muis
Bruine rat
Bruine rat

Preventie van ongedierte

De belangrijkste manier om overlast van ongedierte te voorkomen is door alles op en rond het paardenbedrijf netjes en schoon te houden.

 

Muizen en ratten

Zorg ervoor dat het voer op een manier opgeslagen wordt, zodat het moeilijk wordt voor muizen en ratten om erbij te komen en aan te vreten.

Met het opslaan van voer in een voersilo wordt dit probleem helemaal uitgesloten.

Zorg, bij het gebruik van een voersilo, er wel voor dat je het voer dat je morst opruimt.

Paardenhouderijbedrijven die een klein aantal paarden stallen en waarvoor het dus niet rendabel is om een silo aan te schaffen en daarin het voer te laten komen, werken veelal met zakken brok.

Wanneer deze zakken zich in een afgesloten ruimte bevinden en op een pallet geplaatst worden, wordt het aanvreten door ratten en muizen bemoeilijkt.

Laat geen zakken staan die reeds geopend zijn, maar deponeer de inhoud in een, met een deksel afgesloten, voerkar of voerton.

 

Probeer ook tijdens het voeren van de paarden geen brokken of ander voer op de grond te knoeien of zorg ervoor dat je dit naderhand opruimt.

Zorg er ook voor dat de vloer van de ruimte waar het voer opgeslagen wordt schoon blijft.

Laat geen rommel of materialen liggen welke kunnen dienen als huisvesting voor ratten of muizen.

 

De opslagplaats van mest trekt ratten aan.

Zorg ervoor dat de opslag van mest op één plaats gebeurt en laat de mest regelmatig ophalen door de mestboer.

Als de paarden buiten hun box mesten, ruim dit dan ook direct op.

Vliegen en muggen

Vooral 's zomers trekt de mestopslag ook veel vliegen aan, welke hinderlijk zijn voor mens en paard. Het kan helpen om de mestopslag 's zomers af te dekken.

Ook hiervoor geldt dat de mest regelmatig opgehaald dient te worden door de mestboer.

Verder zorgt een goede stalhygiëne er ook voor dat we minder last van vliegen hebben.

Het geven van natvoer zoals zemelen en pulp, trekt 's zomers ook nogal wat vliegen aan, het is dus raadzaam om het geven van dit soort voer 's zomers te beperken.

Besluit je dit toch te voeren, zorg er dan voor dat je voerbakken, emmers en voerscheppen goed schoonmaakt na gebruik.

 

Voor paarden en pony's die overgevoelig zijn voor de Culicoidesmug is het raadzaam ze niet te weiden tijdens de periodes van zonsopgang en zonsondergang, omdat deze mug dan het actiefst is. Er is maar één manier om preventief te werk te gaan tegen dazen en dat is door ze niet op te zoeken. Dus rijdt tijdens hoog zomer liever niet overdag in of bij bosrijke gebieden.

https://paardenvoerplein.nl/gezondheid/optimale-voeding-beperkt-de-gevolgen-van-zomereczeem/

Ratten en muizen

Ratten en muizen kunnen op een simpele manier bestreden worden door het plaatsen van muizen- en rattenvallen. Ook kun je gebruik maken van muizen- en rattengif.

Plaats het gif altijd buiten bereik van andere dieren die eventueel op het paardenbedrijf rondlopen, zoals katten en honden, maar ook buiten bereik van kinderen.

Bij plaatsing van gif dien je altijd gebruik maken van handschoenen.

Naast het gebruik van vallen en gif zijn katten en honden ook goede muizenvangers.

 

Bestrijden zonder gif

Vliegen en muggen

Het bestrijden van vliegen kan op verschillende manieren gebeuren, nl:

  • Door het gebruik van kleefstrips welke bijvoorbeeld bij de stallen opgehangen kunnen worden, maar wel buiten bereik van de paarden.
  • Door te spuiten met een antivliegen middel welk je dient op te lossen in water.
  • Door het strooien van granulaat
  • Door het ophangen van apparaten waarmee vliegen en muggen geëlektrocuteerd worden.

West-Nijl virus

Reuzeteek

Verder kunnen we nog de volgende middelen gebruiken in de bestrijding tegen vliegen:

  • Het geven van knoflookpoeder of knoflooksnippers door het voer van de paarden. Deze geur, waar vliegen een hekel aan hebben, blijft om de paarden heen hangen, zodat de vliegen uit de buurt blijven.
  • We kunnen de paarden in de zomer een vliegendeken omdoen. Deze zijn ook verkrijgbaar met hals, zodat het hele paard bedekt is.
  • Vliegen zitten graag in grote getalen in en rond de ogen van paarden, die zeer hinderlijk zijn. Om dit te voorkomen kunnen we de paarden een vliegennetje aan het halster of hoofdstel bevestigen.
  • Verder bestaan er verschillende sprays welke op de huid van het paard gespoten dienen te worden om vliegen uit de buurt te houden. Ook deze producten houden vliegen en muggen uit de buurt van de paarden door de indringende geur. Deze sprays verliezen echter veelal hun werking wanneer het paard gaat zweten.

Paarden die overgevoelig zijn voor de Culloidesmug en hierdoor staart- en manen eczeem krijgen kunnen we, naast het niet weiden tijdens de periodes van zonsopgang en zonsondergang, behandelen met verschillende soorten zalven en sprays.

Deze zorgen er voor dat het paard geen jeuk meer heeft, maar voorkomt niet dat de mug op het paard komt.

Voorbeelden zijn eczemabalm (zalf) en fenomenaal (spray).

Les 4

Test: oefentoets Hygiene

Start