Ontsmettingsmiddelen

In de paardenhouderij worden chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt ten behoeve van desinfectie en ontsmetten van de stallen, stalbenodigdheden en vervoermiddelen. Het meest gebruikte ontsmettingsmiddel is een middel op chloorbasis.

Enkele, meest gebruikte, ontsmettingsmiddelen zijn:

Ontsmettingsmiddel wordt altijd gebruikt in een oplossing met water. Hoe deze oplossing verdeeld is staat gegeven op het etiket van het middel. Bij gebruik van het middel dient men zich aan deze oplossing te houden.

Bij het gebruik van ontsmettingsmiddelen hebben we te maken met een aantal momenten waarin we bloot worden gesteld aan het middel. Hierin kunnen we onderscheid maken tussen directe- en indirecte blootstelling.

 

 

 

Directe blootstelling:

Indirecte bloostelling:

Tijdens het gebruik van een hogedrukspuit kan de nevel die neer komt aanleiding geven tot huidklachten en irritatie van de ademhalingswegen.

 

Maatregelen om blootstelling te voorkomen.

Wanneer we zorgen voor een goede algemene stalhygiëne kan het gebruik van schadelijke stoffen (ontsmettingsmiddelen) worden terug gedrongen.

Dit noemen we maatregelen die we aan de bron kunnen nemen:

 

Verder dienen we nog een aantal maatregelen te nemen tijdens het gebruik van ontsmettingsmiddelen:

 

 

Gevarensymbolen en de Arbo-wet

Ongedierte, bacteriën en virussen zijn niet de enige organismen waarvoor bestrijdingsmiddelen gevaar opleveren. Ook de mens loopt gevaar bij ondeskundig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Op veel etiketten zien we gevarensymbolen. Deze symbolen waarschuwen ons voor de gevaren voor de mens omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

 

Om te beginnen zijn er gevarensymbolen die te maken hebben met de acute giftigheid van het middel. Dus de giftigheid op korte termijn. Het gaat om verschijnselen die direct optreden wanneer je met het middel in aanraking bent gekomen. Wanneer we op de hoogte zijn van deze verschijnselen kunnen we direct en adequaat handelen.

 

Gevarensymbolen die te maken hebben met acute giftigheid van het middel zijn:

Dit gevarensymbool bevat de bekende weergave van een doodshoofd met het onderschrift GIFTIG en waarschuwt dat de stof bij inname dodelijk is.

Dit gevarensymbool met andreaskruis kan als onderschrift SCHADELIJK luiden en waarschuwt dan dat het middel schadelijk is voor de gezondheid van de mens.

Luidt het onderschrift IRRITEREND dan hebben we te maken met een middel dat ontstekingen kan veroorzaken aan huid en slijmvliezen.

Naast de gevarensymbolen die te maken hebben met acute giftigheid kennen we verder nog de volgende gevarensymbolen:

Dit gevarensymbool geeft een scheikundige reactie weer met als onderschrift BIJTEND. Hiermee wordt gewaarschuwd voor het feit dat het middel bij aanraking een vernietigende werking kan hebben op levende weefsels.

Dit gevarensymbool geeft een cirkel weer met daarom heen een vlam en heeft als onderschrift OXIDEREND.

Dit gevarensymbool geeft een vlam weer en heeft als onderschrift LICHT ONTVLAMBAAR.

Dit gevarensymbool geeft een ontploffing weer en heeft als onderschrift ONTPLOFBAAR.

 

Naast de gevarensymbolen worden op het etiket van het bestrijdingsmiddel tevens de mogelijke gevaren van het middel nader omschreven. Het gaat daarbij met name om de manier waarop vergiftiging zou kunnen plaats vinden.

Verder worden op het etiket veiligheidsmaatregelen genoemd voor het gebruik van het middel. Het betreft voorzorgsmaatregelen voor de eigen veiligheid en maatregelen die genomen dienen te worden in het geval er iets mis gaat.

Deze voorzorgsmaatregelen zijn, voor iedereen die het middel gebruikt, geldend. In de wet staat namelijk geschreven: " Degene die bestrijdingsmiddelen gebruikt, moet weten welk gevaar deze opleveren. Hij is verplicht ervoor te zorgen dat doelmatige handschoenen, laarzen, kleding, hoofd- en gelaatsbedekking, maskers of ademtoestellen beschikbaar zijn en gedurende het verrichten van de betrokken werkzaamheden worden gedragen."

Bij gebruik van zowel huid- als ademhalingsbeschermingsmiddelen mogen deze middelen elkaars functie niet verstoren.

 

In het bestrijdingsmiddelenbesluit, en wel in artikel 6, zijn een aantal verplichtingen vast gelegd voor de werkgever omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Degen, onder wiens gezag wordt gewerkt met bestrijdingsmiddelen die gevaar opleveren voor vergiftiging of huidaandoening, heeft de volgende verplichtingen: hij moet ervoor zorgen dat de met deze bestrijdingsmiddelen werkzame personen beschikken over doelmatige handschoenen, laarzen, kledingstukken, hoofd- en gezichtsbedekking en ademhalingsbeschermingsmiddelen en dat deze gedurende de betrokken werkzaamheden door hen worden gedragen.

 

Volgens de Arbeidsomstandighedenwet (oftewel Arbo-wet) dient iedere werkgever een risico inventarisatie te maken met risico’s welke kunnen passeren op het bedrijf. Deze inventarisatie lijst dient tevens het gebruik van bestrijdingsmiddelen te bevatten en de beschermmiddelen welke gebruikt kunnen worden door de werknemers.

De Arbo-wet verplicht de werkgever om de werknemers goed voor te lichten over het gebruik van bestrijdingsmiddelen, de gevaren die hieraan verbonden zijn en het gebruik van beschermingsmiddelen.

 

De Arbo-wet verplicht de werknemer om de hun ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken en na het gebruik op de juiste daartoe bestemde plaats op te bergen.

 

De beschermingsmiddelen mogen niet op dezelfde plaats opgeborgen worden als waar de bestrijdingsmiddelen worden opgeborgen. De opbergplaats voor beschermingsmiddelen dient koel en stofvrij te zijn.

Degene die verantwoordelijk is voor een bespuiting moet er dus voor zorgen dat persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn.

 

 

Opname gif

De meeste vergiften werken, zodra zij in het bloed zijn opgenomen. Vergiften kunnen op verschillende manieren in het lichaam terechtkomen:

Bij warm weer is het gevaar voor vergiftiging groter dan bij koel weer, omdat er dan een grotere opname is door de openstaande huidporiën.

Arts raadplegen

Belangrijke gegevens voor een arts die te maken krijgt met een geval van vergiftiging zijn de werkzame stof en de zogeheten toxicologische groep. Deze laatste is te vinden onder de naam van de werkzame stof. Een toxicologische groep is een groep bestrijdingsmiddelen die dezelfde vergiftigingsverschijnselen bij de mens teweegbrengen. Voorbeeld: organische fosforester met choline-esteraseremmende werking (parathion).

 

Etiketten met een andreaskruis worden afgesloten met de tekst: " Indien men zich onwel voelt, een arts raadplegen en indien mogelijk hem dit etiket tonen."

Bij doodshoofdmiddelen luidt deze tekst: "Bij ongeval of als men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen en indien mogelijk hem dit etiket tonen."

 

Eerste hulp

Denk bij het verlenen van eerste hulp altijd eerst aan je eigen veiligheid. Geen mens is ermee geholpen als de hulpverlener zichzelf ook tot slachtoffer maakt!

In afwachting van de komst van de arts kun je met inachtneming van je eigen veiligheid de volgende maatregelen nemen: