Als stalmedewerker wordt er van je verwacht dat je de werkzaamheden uitvoert die door de stalmanager van je gevraagd worden, maar ook dat je zelf oog hebt voor werkzaamheden die gedaan moeten worden. Je werkt individueel, maar ook samen met andere stalmedewerkers.
De stalmedewerker is een verzamelnaam voor iemand die eigenlijk alle voorkomende werkzaamheden op een paardenhouderij bedrijf uitvoert. Dit zijn werkzaamheden met- en zonder paarden (immers de terreinen en gebouwen moeten ook onderhouden worden). Het geeft je de kans om elk bedrijf goed te leren kennen. Ook maak je vaak kennis met de andere medewerker, op dat moment jouw collega's. Hierbij is het belangrijk om een goede beroepshouding te hebben, zodat andere mensen graag met jou samenwerken en jij de verantwoordelijkheid neem voor jouw eigen acties.
Om je kennis te laten maken met de sector zal je als stalmedewerker gaan meewerken op een hippisch bedrijf.
De paardenhouderij bestaat in Nederland uit meerdere sectoren die behoorlijk van elkaar verschillen (bijv. fokkerij en sport). Ook de paardenhouders onderscheiden zich nogal van elkaar; de één houdt paarden als hobby, de ander moet een inkomen halen uit zijn paardenactiviteiten. Het doel en de uitvoering van deze activiteiten zijn voor beide groepen totaal anders. Bij de hobbyisten is de liefde voor het paard het belangrijkste, bij de professionals het bedrijfsresultaat.
Les 1
Geschiedenis van het paard
Er is veel bekend over de evolutie van het paard. Dit komt door de vondst van vele fossielen. Het heeft miljoenen jaren geduurd voordat de paardachtige ‘Equus’ is ontstaan. Het paard heeft gedurende miljoenen jaren grote veranderingen ondergaan die het paard maken tot wat het vandaag is. Van de primitieve paarden van vroeger tot de topsporter van vandaag. Om te kunnen overleven moet het paard zich aanpassen aan zijn veranderende omgeving. Er wordt gedacht dat de veranderingen van het paard gebeurd zijn om te kunnen overleven in een veranderende leefomgeving en klimaat. Er zijn een aantal fasen geweest voordat het paard zoals wij hem kennen ontstond.
De oudste voorvaderen van het huidige ros werd als fossielen in de zuidelijke delen van Noord-Amerika gevonden. Het viertenige dier, zo groot als een vos, kreeg de naam Eohippus. Deze term is een samenvoeging van de benaming van het geologische tijdvak Eoceen, ongeveer 50 miljoen jaar geleden, en het woord hippos, Grieks voor paard
De Eohippus had vier tenen aan de voorbenen en drie tenen aan de achterbenen. Ze waren voorzien van een zachte zool en een hoefachtige nagel aan elke teen. De dieren waren ongeveer 25 cm groot; de rug liep schuin af naar de schouder, waardoor de staart zich hoger dan de schouder bevond. De Eohippus had kleine, scherpe tanden, de ogen bevonden zich in het midden van het hoofd. Het dier leek echter nauwelijks op het paard van nu
De Eohippus leefde in moerasachtige bossen en had vermoedelijk een vale, gevlekte schutkleur. Hij evolueerde op het Amerikaanse continent en verspreidde zich via de landbruggen, die in dat tijdvak een verbinding vormde tussen Amerika, Europa en Azië, ook naar het oosten en het westen toe. Ongeveer 40 tot 35 miljoen jaar geleden stierf hij uit.
De volgende belangrijke ontwikkelingsfase bracht de Mesohippus voort. Het dier, zo groot als een schaap, leefde zo'n 40 tot 26 miljoen jaar geleden in het Oligoceen. Hoewel de Mesohippus nog geen hoeven had, had elk been nog maar drie tenen. De Mesohippus leefde op schaduwrijke bladrijke grond en had om die reden wellicht een gevlekte vacht
In de daaropvolgende 15 miljoen jaar, dus in het Mioceen, ongeveer 26 tot 10 miljoen, veranderde het klimaat en dus ook de biotoop. Het klimaat werd droger, de bossen weken voor open grasland. De 'paarden' konden sneller en verder lopen en ontwikkelden langere benen. In het begin van die periode werd de Mesohippus afgelost door de Miohippus, die op de pony van nu leek
Door de verandering in hun biotoop begonnen de paarden gras te eten. Hun tanden kregen een andere vorm, ook de hals werd langer. De ogen bevonden zich nu veeleer in laterale positie, waardoor de dieren de mogelijkheid kregen hun zichtradius te vergroten. De oren werden eveneens langer; de geluiden konden nu beter geplaats worden. Intussen bestonden er meer paardachtige diersoorten, waarvan zes belangrijke groepen in Amerika. De belangrijkste vormde de Merychippus, die zo'n 20 miljoen jaar geleden het licht zag.
Gedurende enkele miljoenen jaren bestond de Merychippus waarschijnlijk gelijktijdig met de Miohippus en de Megahippus, een geslacht dat groter was dan de huidige paarden. De Merychippus wende echter wel aan het open grasland. Dit geslacht had langere benen, waardoor de paarden in staat waren snelle voor roofdieren te vluchten. Wel hadden ze nog altijd drie tenen; de laterale werden echter steeds kleiner; de middelste droeg het totale gewicht. De zachte zool was verdwenen. De pezen soepeler geworden en konden de inmiddels veel krachtigere ledematen ondersteunen en sturen. De Merychippus had een lange, vlakke rug en een zwaargebouwd hoofd
De Pliohippus vormde de laatste fase in de evolutie van de huidige paarden.......... de Equus. Het geslacht leefde ongeveer 6 miljoen jaar geleden, in het Plioceen. Het was het eerste paard met een volledige met hoornweefsel omgeven teen, ofwel de hoef. Het langbenige dier kon zich aan het leven op de savannen, de steppen en de prairies aanpassen. De tanden werden langer en groter, waardoor het dier beter kon grazen. In de kiezen vormden zich groeven om de harde cellulose van het gras beter te kunnen vermalen. Als gevolg daarvan werd ook het hoofd groter. De Pliohippus was ongeveer 1,22 meter groot en de voorvader van de zebra en de ezel
Het paard heeft een aantal grote ontwikkelingen ontgaan, om het paard te zijn dat wij nu kennen.
Toename in grote
Ontwikkeling en specialisatie in de hersenen, vooral het deel met betrekking tot het leren en het verwerken van informatie
Afnamen in functionerende tenen
Geen tenen meer, maar de ontwikkeling van de hoef
Het langer worden van de ledematen
Al deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat een groot en zwaar dier erg snel kan zijn. Dit verkleint de kans op mogelijke bedreigingen aangezien het paard beter in staat is te vluchten. Toen de paarden 50 miljoen jaar geleden veel naar de graslanden trokken zijn er nog een aantal belangrijke veranderingen aan de orde geweest.
De ontwikkeling van duurzame, hoog gekroonde tanden met een groter maal oppervlakte
Ontwikkeling in de achterste ingewanden om lage kwaliteit gras te kunnen verteren. Hiervoor zijn de darmen erg groot geworden
Omdat paarden steeds kleine beetje eten, functioneren de maag en darm constant
Ontwikkelingen van regio’s in de hersenen die in contact staat met het verwerken van impulsen vanuit de mond en lip, hierdoor kan het paard selectief grazen.
Het paard is een kuddedier en dat heeft grote gevolgen voor de manier waarop het zich gedraagt, niet alleen in de omgang met mensen, maar ook op stal, in de wei en in allerlei andere situaties. Wanneer je begrijpt hoe kuddedieren zich gedragen en hoe ze in bepaalde situaties zullen reageren, zul je beter met paarden kunnen omgaan. Je zult dat ook veel beter kunnen voorkomen dat er voor het paard of voor jou gevaarlijke situaties ontstaan.
Uit de manier waarop een paard zich gedraagt tegenover soortgenoten of tegenover de mens, kun je veel afleiden over zijn karakter. Het ene paard zal veel heftiger reageren op indrukken van buitenaf dan een ander paard. Dit heeft te maken met zijn temperament, dat hij van zijn voorouders heeft meegekregen. Vergelijk maar eens de reactie van een Arabier met die van een Belgisch trekpaard op een bepaalde gebeurtenis. Maar naast deze van nature aangeboren gedragsverschillen heeft ook ieder paard zijn eigen karakter. Dit karakter wordt gevormd door ervaringen van het paard, bijvoorbeeld door de omgeving waarin het opgroeit of de manier waarop het paard behandeld wordt. Je kunt bij een paard, als je het juist behandelt, zijn goede eigenschappen naar voren halen en minder goede eigenschappen onderdrukken. Met een slechte behandeling bereik je het omgekeerde. Hierbij moet je wel blijven beseffen dat een paard niet, zoals de mens, het verschil weet tussen goed en kwaad. Het weet wat wel en niet mag, doordat wij hem dat duidelijk maken. Een paard kent ook geen gevoelens van schaamte of ondankbaarheid, ook al vertalen wij dat wel eens zo. Voor een paard zijn alleen zijn eigen behoeftes belangrijk. De enige uitzondering daarop is het moederlijke gedrag van de merrie ten opzichte van haar veulen. Om te weten hoe je een paard positief kunt beïnvloeden, moet je het paard eerst begrijpen. Dit begrijpen leer je voor een groot deel door veel met paard om te gaan in verschillende situaties en door ze daarbij te bestuderen. Een ander deel om ze te begrijpen leer je door meer te weten over zijn natuurlijke leefomgeving.
Het paard in zijn natuurlijke leefomgeving
De geschiedenis van het paard laat zien dat het paard van de grote vlaktes komt, waar ze in kuddeverband leefden. Kuddedieren hebben geen vast verblijfplaats, maar trekken rond op zoek naar voedsel en water. Elke kudde heeft een leider. Meestal is dit de hengst, maar het kan ook de merrie zijn. De leider is het paard met het meest dominante en positieve karakter. De leiding krijg je door ervoor te vechten, net zolang tot je boven aan de rangorde staat. Iedere kudde kent een rangorde. Hierdoor weet ieder paard zijn plaats en vindt er geen verspilling van tijd plaats, bijvoorbeeld over wie als eerste mag drinken. De leider mag altijd eerst en dan het paard onder de leider, dan die daaronder enzovoort.
Een paard alleen op de vlakte is natuurlijk heel kwetsbaar. In een kudde is ieder dier sterker. De vijand kan dan moeilijker een keuze maken welk paard ze aan gaan vallen, de paarden kunnen elkaar waarschuwen en maken als groep meer indruk. Een paard is dus een kuddedier dat leeft in een bepaalde rangorde.
Vluchtgedrag
Paarden zijn kwetsbaar. Ze lijken wel sterk en machtig, maar hun tanden en hoeven zijn, net als bij andere grazers, niet ingesteld op vechten. Tegen de scherpte tanden en klauwen van een roofdier beginnen ze weinig. Vandaar dat het paard geen gevecht aangaat, maar vlucht als er gevaar dreigt. Alleen als het paard niet kan vluchten, zal het zich als laatste redmiddel proberen te verdedigen.
Het paard is een prooidier en doordat erop gejaagd werd door roofdieren, moest het paard altijd op zijn hoede zijn. Als er iets vreemds te zien, te horen of te ruiken, kan dat een vijand zijn. En dan telt elke seconde. Het paard gaat niet op zijn gemak kijken of er misschien gevaar dreigt, maar het reageert zo snel mogelijk door weg te rennen. Vandaar dat veel paarden bij ons nogal schrikachtig overkomen. Maar weet dat zo’n snelle reactie in de natuur het verschil van leven en dood kan betekenen.
Vertaling naar onze omgeving
Als we dit alles weten over het paard en we vergelijken dit met hoe wij paarden houden, dan vallen een aantal dingen op. Zo is het paard van nature veel bewegingsvrijheid gewend en eet het dier de hele dag door. Wij houden de dieren in aparte boxen en voeren ze op gezette tijden. Dit kan de nodige problemen geven die vrij goed te ondervangen zijn. Zo is het belangrijk een paard regelmatig en voldoende beweging te geven. Het zien van soortgenoten en het hebben van sociaal contact met ze is voor de dieren van groot belang. De hele dag voeren is niet praktisch. Maar voer geven waar ze een tijdje mee bezig zijn, zoals hooi en stro, lost al veel problemen op. Verveling is het paard zijn grootste vijand op stal. Hierdoor gaat het dier zelf afleiding zoeken, wat zich uit in vervelende en soms schadelijke stalondeugden.
We weten nu waarom een paard schrikt van onverwachte bewegingen en geluiden. En waarom het reageert als een ander paard schrikt. Door het paard hierin te belemmeren, krijg je spanning en vanuit die spanning kun je weinig meer doen. De kunst is om het dier vertrouwd te maken met veel verschillende situaties.
Paarden maken met hun lichaamstaal heel veel duidelijk. Voor het begrijpen van deze taal is het vooral belangrijk om goed te kijken en te bedenken dat ieder paard zijn eigen karakter heeft. Met de lippen eet het paard, maar ook gebruikt hij ze om de eigen vacht en die van andere paarden te verzorgen. De lippen en tanden worden door de hengst heel zachtjes gebruikt als hij een merrie wil ‘versieren’, maar een paard kan die tanden ook heel agressief gebruiken naar ander paarden en mensen.
De snuit en de neus worden gebruikt om erachter te komen met wat of wie het paard te maken heeft. Soms doet het paard dit met opengesperde neusvleugels. Bij alarm of nieuwsgierigheid opent het paard zijn ogen verder en is ook de pupil goed te zien.
Een gezond, ontspannen paard draagt zijn hals in een hoek van 45 graden ten opzichte van het lichaam. Als hoofd en hals onrustig op en neer bewegen, kan dit wijzen op nervositeit. Ook pijn in de voorbenen is te zien aan het knikken met de hals.
De oren zijn de beste graadmeter voor de gevoelens van het paard. Zij staan in principe gericht naar elk geluid dat het paard hoort. Kwaadheid geeft het paard aan door de oren plat te leggen en de lippen samen te persen. Onzekerheid uit het paard door zijn oren gespannen te bewegen. Ook de benen spreken duidelijke taal. Als het paard dribbelt, kan dat betekenen dat het ongeduldig of gespannen is. Steigeren kan een uiting van alarm of agressie zijn, maar ook een teken van verzet als er teveel van hem verlangd wordt.
De staart geeft ook veel duidelijke tekens. Een ontspannen paard draagt zijn staart ook ontspannen. Drukt het paard de staart tegen het lichaam dan geeft het aan dat het klaar is om aan te vallen of meer tegenstand te bieden. Een merrie geeft zo aan, dat ze niets van de hengst wil weten. Ongeduldige paarden zwiepen hun staart heen en weer tijdens het rijden. Een stilstaand paard dat met zijn staart zwiept, verveelt zich waarschijnlijk of heeft last van vliegen. Schrapen met de voet is een vorm van bedelen, stampen met de voet duidt op ongenoegen.
Met geluiden kan een paard ons en andere paarden in de groep ook veel vertellen. Laag hinniken kan een teken van plezier zijn, net als snuiven of proesten. Hoog en schril hinniken is juist vaak een teken dat het paard het niet naar de zin heeft, hetzelfde geldt voor snorken en tandenknarsen.
Gedragsafwijkingen
Boos
Kribbebijten/luchtzuigen
Mest eten
Schrapen
Schuren
Slaan
Door een paard te observeren en er regelmatig mee om te gaan, leer je hoe het dier zich normaal gedraagt. Afwijkingen van het normale gedrag geven aan dat er iets aan de hand is. Voor ons is het van belang om inzicht te krijgen in het gedrag om zo op de juiste manier met een paard om te gaan en om het afwijkende gedrag juist te interpreteren. Zo kun je erachter komen wat het probleem is.
Ook is het goed om de lichaamstaal van paarden te kennen. Paarden onder elkaar praten niet zoals wij mensen dat doen. Ze produceren wel geluid, maar ze maken verder veel meer gebruik van lichaamstaal. Soms zijn de bewegingen die ze maken duidelijk waarneembaar. Een andere keer zijn deze bewegingen heel klein. Voor deze paardentaal maakt het paard gebruik van zijn hele lichaam. Hiermee neemt het dier een vriendelijke of onderdanige houding aan, maar het kan ook een hele dreigende houding zijn. Als wij de houding niet juist interpreteren dan kan het zijn dat we een dreiging/waarschuwing missen en zo in botsing komen met het paard.
Paarden voelen zich niet altijd even prettig in hun, door ons gemaakte, leefomgeving. Daardoor kan afwijkend gedrag ontstaan. Afwijkend gedrag op stal wordt ook wel aangeduid met de term stalondeugden. Voorbeelden hiervan zijn
Kribbebijten
Luchtzuigen
Weven
Likken/bijten
Ontsnappen
Mest eten
Slaan
Rondjes lopen
Boze dieren
Schrapen
Staart schuren
Door dit gedrag zou waardevermindering van het paard kunnen optreden, slijtage aan de benen en tanden, beschadigingen van staart en hoeven etc. het vervelende is dat dit soort gedrag vaak aanstekelijk werkt op andere paarden in de stal. Vaak kun je tekenen van dit afwijkend gedrag ook terugvinden in de stal of aan de omheining. Denk bijvoorbeeld aan afgekloven hout delen, vieze plekken op de muur, kapotgebeten dekens etc.
Als je weet waarom het paard dit gedrag vertoont, kun je een oplossing proberen te vinden om van dit gedrag af te komen. Nog beter is het natuurlijk om dit gedrag te voorkomen.
Paarden reageren op prikkels van buitenaf. Ze nemen dus allerlei dingen waar in hun omgeving. Hun gedrag wordt voor een groot deel bepaald door wat ze waarnemen. De zintuigen van een paard zijn
De reuk
Het gehoor
Het gevoel (tast, pijn, trilling)
De smaak
Het gezicht
De reuk
De reuk is bij een paard sterk ontwikkeld. De aanwezigheid van een ander paard kan nog uren daarna door een paard waargenomen worden. Onbekende soortgenoten worden besnuffeld. Paarden kunnen elkaar en hun woonomgeving aan de geur herkennen. Veulens herkennen de geur van hun moeder en andersom. De angst voor vreemde voorwerpen verdwijnt pas als eraan geroken is. Hengsten bakenen hun terrein vaak af met urine en mest. Geur is ook belangrijk bij het seksuele gedrag. De hengstige merrie geeft een duidelijk geurboodschap aan de hengst.
Paarden kunnen menselijke geuren waarnemen en daarmee ook ontdekken of je zenuwachtig of bang bent. Bepaalde scherpe geuren, zoals parfum of rook vindt een paard meestal onprettig.
Het gehoor
Ook het gehoor is zeer goed ontwikkeld. De grote, beweeglijke oorschelp is hierbij een goede hulp. Door de oren voortdurend te bewegen bepaalt het paard de plek waar het geluid vandaan komt. Paarden kunnen veel meer horen dan wij. Daardoor kan het voorkomen dat een paard schrikt van een geluid dat wij veel minder of helemaal niet horen. Dit zijn vooral de hoge sissende geluiden, zoals die van een spuitbus.
De stand van de oren geeft de gemoedstoestand van het paard heel duidelijk weer. Als ze sterk naar voren gericht staan, geeft dit aan dat het paard aandacht heeft voor een bepaald voorwerp. Als het paard ontspannen is, liggen de oren laag en slap. Staan de oren naar achteren dan heeft het paard het niet naar zijn zin. Draaiende beweeglijke oren zijn het kenmerk van een oplettend paard. Als een paard in de groep de oren plat heeft en het hoofd naar beneden dan betekent dit dat het zich onderdanig opstelt.
Ieder paard heeft zijn eigen stemgeluid. Daaraan kunnen zij elkaar binnen de groep herkennen. Het veulen leert snel het geluid van zijn moeder herkennen en daarmee ook wat zijn moeder van hem wil.
Elk geluid heeft voor het paard een betekenis. Als je tegen een paard spreekt, is vooral belangrijk welke toon je gebruikt en niet wat je zegt. Die toon kan geruststellend en kalmerend zijn, maar ook angstaanjagend. Daar is het paard heel gevoelig voor.
De smaak
Het is per paard nogal verschillend hoe de smaak ontwikkeld is. Sommige paarden eten zonder veel problemen bedorven voedsel, terwijl ander datzelfde voedsel niet aanraken. Een paard wordt niet door reuk of smaak gewaarschuwd tegen het eten van planten die schadelijk zijn voor zijn gezondheid. Het eten van taxus, rododendron, nachtschade, acacia en jacobskruiskruid kan zelfs dodelijk zijn. Het is belangrijk daar bij het weiden van paarden op te letten. Er wordt gezegd dat paarden van zoete dingen houden, maar dit is nooit bewezen. Sommige paarden lijken juist bittere planten zoals smeerwortel of witlofwortel heerlijk te vinden.
Het gezicht
Het gezicht is bij een paard minder ontwikkeld dan het gehoor. Een paardenoog ziet anders dan een mensenoog. Een paard ziet minder details, maar kleine bewegingen, ook in de verte ziet het paard heel scherp. Paarden zien dingen dus vooral als totale massa en herkennen iets aan zijn omtrek. Daarom schrikken ze soms van bukkende mensen, de omtrek is dan onherkenbaar geworden.
Alles wat verder weg is dan 400 meter moet een paard waarnemen in combinatie met andere zintuigen. Door de plaatsing van de ogen kan een paard met recht gericht hoofd de gehele horizon zien. Een paard kan ongeveer 340 graden om zich heen kijken. Het paard is een vluchtdier, het moet achter zich kunnen kijken om het mogelijke gevaar te zien. In het gezichtsveld van een paard komen maar twee blinde vlekken voor. Dit zijn de plaatsen die zich binnen afstand van 1,20 meter voor het paard en direct achter het paard bevinden.
Het paard kan de ogen onafhankelijk van elkaar bewegen. Daardoor is het mogelijk om met het ene oog vooruit te kijken en met het andere oog opzij. Als het hoofd rechtop gehouden wordt, kan het paard niet zien wat erop de grond ligt. Het zal dan het hoofd moeten buigen of het zijwaartse draaien en met een oog naar beneden kijken. Bij veel koudbloedrassen zijn de ogen meer opzij van het hoofd geplaatst. Daardoor kan het wel goed opzij kijken, maar minder goed naar voren.
Het paardenoog is gevoeliger voor zwakke lichtstralen dan het mensenoog. Daardoor ziet het paard in het donker beter. Het paardenoog moet zich echter wel langer aanpassen bij de overgang van licht naar donker.
Het gezichtsveld van een paard: de driehoek vóór hem ziet hij met twee ogen, de twee zijkanten ziet hij met één oog en het smalle deel achter het paard ziet hij niet.
Harnachement is een ander woord voor het tuig van het paard. Het harnachement heeft als doel het paard op te tuigen, zodat het paard gebruikt kan worden voor werk onder het zadel, voor de wagen, aan de hand of op welke wijze dan ook. Het gebruik van harnachement kan worden opgedeeld in 3 groepen:
Het hoofdstel kan in 2 groepen worden onderverdeeld:
Optoming met bit
Optoming zonder bit, ook wel bitloos genoemd
Optoming met bit
De meest voorkomende disciplines die beoefend worden in de paardensport zijn springen en dressuur, in deze disciplines wordt meestal gebruik gemaakt van een optoming met bit. Aan de meeste hoofdstellen zijn de volgende onderdelen aanwezig.
Een optoming met bit kan verschillende neusriemen bevatten. Er zijn vier veel voorkomende neusriemen
Lage neusriem (africhtingsneusriem)
Hoge neusriem (Engelse neusriem)
Mexicaanse neusriem
Gecombineerde neusriem
Optoming zonder bit
Vroeger werden paarden naar alle waarschijnlijkheid bitloos getemd en bereden, dit gebeurde met een neusriem gemaakt van pees, leer of touw. Dit deden ze om de besturing gemakkelijker te maken. De bitloze optoming is toen gemaakt. Tegenwoordig bestaan er verschillende moderne uitvoeringen van bitloze hoofdstellen.
De Hackemore
De Hackemore is een veelvoorkomende vorm van bitloze optoming die o.a. gebruikt in de springring. De werking van dit hoofdstel gaat door middel van een hefboomprincipe. Als je dus kracht uitoefent wordt de werking versterkt, de scharen bewegen naar achteren waardoor de neusriem op de neus en kinriem tegen de onderkaak drukt. Vervolgens klemmen de neus- en kinriem de neus en onderkaak op elkaar.
De bosal is de klassieker onder de bitloze optomingen. De indianen maakten er veelvuldig gebruik van. De stugge "ring" rond de neus is gemaakt van rawhide (leer) en de teugels zijn van staart- of manenhaar. Een bosal hoort precies bij het paard te passen, maar het hier geteste exemplaar had eigenlijk niet helemaal de goede pasvorm voor Schuimpie waardoor de bosal in rust ietwat "opwipte". Desondanks hebben we de bosal toch getest; in de praktijk zal het bij een goede pasvorm nog beter werken.
Kaakgekruiste (kruislings systeem)
Voor het paard voelt een hoofdstel met de gekruiste kaakbanden aan als een halster, en de ruiter of menner ervaart het als een hoofdstel. Veel rijders aanvaarden tegenwoordig het kruislings bitloze hoofdstel als een alternatief voor het hoofdstel met bit. Het kruislings bitloze hoofdstel is gebaseerd op een geheel ander principe dan de traditionele bitloze hoofdstellen. Anders dan de hackamore, bosal of sidepull is het een absoluut pijnloze methode van communicatie. Anders dan de meeste traditionele bitloze hoofdstellen kun je er zowel mee sturen als mee halthouden.
Kingekruiste (merotisch systeem)
De Duitse dr. Erwin Meroth (overleden in 2000) ontwikkelde in de jaren tachtig van de vorige eeuw een bitloze optoming, waarbij de neusriem gekruist doorliep onder de kin van het paard en waaraan de teugels werden bevestigd. In de neusriem bouwde hij een bladveer in, die niet alleen druk op de neusbrug uitoefende, maar als gehele neus-/kinriem een totale omklemming van de snuit gaf en bij het loslaten de druk wegnam. Teugelhulpen mogen niet aangehouden worden, maar dienen kort gegeven te worden en direct gevolgd te worden door los te laten. Door aan de rechter teugel te strekken, wordt de snuit van het paard door de druk op de linkerkant door de gekruiste lijnen onder de kin naar rechts geduwd
Een sidepull (zijwaarts trekken is de letterlijke vertaling van dit Amerikaanse woord) heeft aan beide zijden van de neus ringen om een teugel aan te bevestigen. Om een naar beneden glijden van de neusriem te voorkomen, zit er vaak een verbindingsriempje genaaid van het bakstuk naar de neusriem. De neusriem bestaat meestal uit touw of leer. Bij links vragen krijgt het paard rechts druk op de neus; bij rechts vragen het omgekeerde. Bij het halthouden krijgt het paard de meeste druk op de neus en ook wat druk achter de oren. Ook bestaan er sidepulls die zijn gemaakt van nylon. Soms hebben ze 'bitstraps' toegevoegd, riempjes om een bit erbij te kunnen bevestigen.
Trensbitten worden in de hedendaagse paardensport het meest gebruikt. Afhankelijk van het type kunnen trensen een milde tot zeer scherpe inwerking hebben. Trensen werken in op de mondhoeken, de lagen en de tong. Sommige trensbitten werken ook op het gehemelte in.
De scherpte van de inwerking van een trens in de paardenmond is afhangelijk van:
De dikte van het mondstuk
Het materiaal van het mondstuk
Enkel –of dubbel gebroken of roterend
Vorm van het mondstuk
Vorm van de bitring
Trenzen kunnen van verschillende materialen gemaakt worden, ijzer, roestvrijstaal, koper, argentaan, aurigan, rubber, kunstof of leer. Trenzen zijn er in drie uitvoeringen
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het trensbit is in vijf subcategorieën onder te brengen. Al deze bitten zijn verkrijgbaar met verschillende mondstukken.
Watertrens
Een watertrens beschikt over bitringen die door het mondstuk kunnen bewegen. Het bit kan hierdoor vrijer door de paardenmond bewegen, wat sommige paarden prettiger vinden. Bij het aanmeten van een watertrens is het belangrijk om deze iets breder te meten, waardoor de mondhoeken niet beschadigd kunnen raken door de bewegende bitringen.
Bustrens
De bustrens heeft ovale bitringen, waar het mondstuk aan vast zit. Dit is om te voorkomen dat de lippen niet worden ingeklemd. Doordat de bitringen aan het mondstuk vast zitten, ligt dit bit redelijk stil in de mond.
D-trens
Een D-trens lijkt op een bustrens. Ook bij de D-trens zit het mondstuk vast aan de ring. Het verschil is dat bij de D-trens de ringen geen ovale vorm hebben, maar de vorm van de hoofdletter D. Hierdoor kan het bit bij het sturen niet door de mond worden getrokken en geeft de lange zijde van de bitring extra begrenzing. De D-trens ligt nog iets stiller in de mond dan de bustrens.
Kneveltrens
Een kneveltrens heeft vaak het model van een bustrens, maar er zijn staafjes (knevels) aan het mondstuk toegevoegd. Hierdoor werkt dit bit, net als de D-trens begrenzend bij het sturen. Het bit ziet er grof en onvriendelijk uit, maar ligt erg stil in de paardenmond.
Hangende trens
Deze bitten hebben vaak aan de bitring nog een extra ring bevestigd, waardoor ze als het ware in de mond hangen. Zodra het bit wordt aangenomen treedt er een lichte hefboomwerking in.
Stang en trens
Door het gebruik van een stangbit wordt de druk van de teugels niet alleen op het mondstuk overgedragen maar ook op de bakstukken en op de nek. De kinketting versterkt de druk op het mondstuk. De inwerking is wat subtieler dan het plaatje links aangeeft.
Als het paard verder wordt opgeleid en toe is aan de verzameling dan kan men een stangbit toevoegen. Hetzij in de vorm van stang en trens of kaptoom en kandare. Je hebt dan een optoming in handen die je onafhankelijk van elkaar kunt gebruiken.
Met een trens kan je minder verfijnen dan met een stang, zodat je bij de verder gevorderde dressuur de stang erbij hebt.
Als je de hele tijd met stang alleen rijdt, ga je die verfijning missen. De kracht van de stang zit hem in het feit dat je hem af en toe als extra hulpmiddel kunt gebruiken.
Een boomzadel is voorzien van een boom, wat je kunt zien als een hard frame. Dit ‘frame’ is overtrokken met kussens en leer.
Boomzadels
Voor alle zadels geldt dat ze in balans moeten liggen en geen drukkingen mogen veroorzaken. De kamer moet voldoende hoog en breed zijn. De boom moet horizontaal liggen, zodat de kussens in hun geheel kunnen dragen. Om het verschuiven van het zadel te voorkomen moet er voldoende worden aangesingeld. De lengt van de boom is variabel en afhankelijk van de bouw van het paard en de ruiter. De lengte van een zadel wordt aangegeven in inches (1 inch is 2,54 cm) en de maat loopt op met een halve inch.
Verschillende soorten boomzadels
Er zijn verschillende typen zadels, welk type zadel bij een ruiter/amazone past is aangepast aan het gebruiksdoel. De meest gebruikte zadels zijn het veelzijdigheidzadel, het dressuurzadel en het springzadel.
Veelzijdigheidszadel
Dit zadel zit tussen een spring en dressuurzadel in. Het zweetblad is dan ook wel iets naar voren gevormd maar niet zo extreem als bij een springzadel. Dit zadel is geschikt voor de basiswedstrijden en recreatieve ruiters. Bij de hogere klasses zult u toch merken dat een spring of dressuurzadel (ligt er aan welke kant u op gaat in de sport) u beter helpt en dat u het paard minder zal hinderen met uw zit. Het voordeel is natuurlijk van een veelzijdigheidszadel dat u één zadel heeft die u overal voor kunt gebruiken, waardoor u minder geld uit hoeft te geven.
Dressuurzadel
Een dressuurzadel heeft vaak lange recht naar beneden lopende zweetbladen. De kniewrongen lopen ook relatief recht naar beneden aan de voorkant van het zadel. Dit zadel zorgt voornamelijk dat u recht zit. Vaak heeft dit zadel ook een diepe zit en gel in de bovenkant van het zadel is aan te bevelen tegen eventueel pijn als u paard eens een rare beweging maakt. In principe zou een dressuurzadel er voor moeten zorgen dat u makkelijk recht in de juiste dressuurhouding plaats kunt nemen, is dit niet het geval probeer dan wat verschillende merken zadels uit.
Springzadel
Bij een springzadel loopt het zweetblad duidelijk met een boog naar voren waardoor deze ook minder lang naar beneden door loopt. Aangezien de beugels korter gaan bij het springen zodat je goed mee kunt gaan met de beweging is het zadel op die manier gemaakt zat ook bij het springen je benen in de goede houding worden geplaatst. De kniewrongen zijn bij een springzadel dan vaak ook meer aanwezig, zorg dat u geen last heeft tijdens het rijden van de kniewrongen. De lepel is plat en laag zodat u daar geen hinder van ondervind. De beugelriemen moeten bij het springen minstens 2 gaatjes korter dan bij het dressuur.
Westernzadel à Een westernzadel is vaak erg zwaar. Deze is voornamelijk gebouwd voor de veiligheid en comfort van de ruiter. De knop vooraan het westernzadel (ook wel 'horn' genoemd) is gemaakt om eventueel aan vast te houden of om een lasso om heen te hangen. De brede stijgbeugel riemen zorgen ervoor dat het been niet tegen het paard aan kan schuren en dat uw been niet warm en bezweet word van de dampen van het paard. Western zadels zijn erg zwaar maar omdat het zadel zo groot is word het gewicht wel goed verdeeld over de rug van het paard. Het zadel is zo zwaar omdat westernzadels zijn gemaakt om lang mee te gaan, waardoor er zwaar maar erg goed hout en leer in word gebruikt.
Boomloze zadels
Een boomloos zadel heeft geen boom, maar vaak wel een vaste voorboom. Deze voorboom zorgt ervoor dat het zadel niet op de bovenkant van de schoft rust. Een vast deel aan de achterzijde van het zadel zorgt ervoor dat de ruiter er niet afschuift, als het paard sneller voorwaarts gaat of een helling op loopt. Tussen de twee vaste delen zitten alleen kussen. Het boomloos zadel heeft als voordeel dat het soepeler is, waardoor het zich beter aan de vorm van het paard aanpast, daardoor krijgt het paard meer bewegingsvrijheid. Daarnaast heb je met een boomloos zadel (naar zeggen) beter contact met het paard, waardoor je het paard beter aanvoelt.
Verschillende boomloze zadels
Dameszadel
Deze zie je tegenwoordig niet vaak meer. In beginnerslessen word voor de grap wel eens geoefent zo plaats te nemen maar in een gewoon zadel is dit erg lastig. Een dameszadel heeft bijna geen boom zodat het been makkelijk langs het paard ligt. De linkervoet bevind zich dus in de stijgbeugel en de andere hangt los. Dit betekend ook dat aan de kant waar de benen zich bevinden het zweetblad lang en breed is en aan de andere kant heel klein omdat deze daar eigenlijk niet echt nodig is. Dit zadel heeft een speciale balanssingel zodat het zadel wel in balans blijft als u al het gewicht op één kant draagt.
Renzadel
Dit is een erg licht zadel, ze wegen rond de 500 gram zodat het paard zo snel mogelijk kan gaan. Voor hobbymatig gebruik is het beter om een iets zwaarder type te nemen bijvoorbeeld van kunststof. De zweetbladen zijn ver naar voren uitgesneden en de singel loopt helemaal om het zadel heen.
Zadels passen
Kies het juiste zadel
Onderhoud harnachement
Het op de juiste manier onderhouden van het harnachement zal de levensduur verlengen.
Leer
Om leer goed te onderhouden moet het harnachement altijd direct na het gebruik zadelzeep worden schoongemaakt met zadelzeep. Hiermee worden stof, vuil en zweet verwijderd. In zweet zitten zouten die slecht zijn voor het leer, het is dus belangrijk dit goed te verwijderen. Met een vochtige spons met zadelzeep wordt al het leerwerk schoongemaakt. Voor moeilijke hoekjes kun je een zachte tandenborstel gebruiken. Wanneer het leer is opgedroogd, kan het worden ingevet met olie of vet. Je moet er wel op letten dat er geen olie op de bovenkant van het zadel komt. De bovenkant blijft dan vet en dat vet trekt in je rijbroek. De bovenkant kun je beter met een speciale lederdressing behandelen.
Metaal
Het bit moet elke dag schoongemaakt worden met water. Zit er kalkaanslag op, dan kun je het bit in een ontkalkingsmiddel leggen of met een schuursponsje schoonmaken. De stijgbeugels kun je met water schoonmaken (rubbers eruit halen) en afdrogen. Je kunt ze eventueel insmeren met chroompoets. Het koperbeslag van het frontdeel, onderhoud je met koperpoets.
Kunststof
Kunststof kun je in de meeste gevallen vaak gewoon goed afnemen met een spons of doek en een sopje of alleen wat water.
Nylon touw
Veel touwhalsters zijn van dit materiaal gemaakt, dit kan prima in de wasmachine. Heb je toevallig iets van (nylon) touw waar een gesp of haak aan zit, doe daar dan een washandje + elastiek omheen, dan beschadigt de binnenkant van je trommel niet.
Wol
Verschillende onderleggers of barebackpads zijn gemaakt van wol. In veel ruitersportwinkels verkopen ze tegenwoordig speciaal wasmiddel om je wolproducten mee te wassen, daarnaast hebben veel wasmachines een aparte stand om wolproducten mee te wassen.
Kunststof
De meeste dekjes bestaan voor een groot deel uit katoen en kunnen eveneens in de wasmachine gewassen worden. Tip: borstel eerst alle haren en losse vuilresten van je dekje af voordat je 'm in de wasmachine doet, veel wasmachines zijn niet bestand tegen de hoeveelheid haar en vuil die veel dekjes met zich mee nemen.
Onderhoud
Controleer het harnachement iedere dag op gebreken en slijtage. Controleer en vervang de volgende onderdelen als het nodig is:
Gespen, sluitingen en stiksels
Zadel en boom van het zadel
Beugels en beugelriemen
Bitringen of -bussen en bitten (controleer deze ook op hygiëne);
Singels en singelstoten.
Les 5
Hulpmiddelen
Soms hebben ruiters niet genoeg aan gewone teugels maar hebben een hulpteugel nodig. Ook andere hulpmiddelen kunnen problemen voorkomen of oplossen.’
Hulpteugels zijn bedoeld om de ruiter te helpen het paard met een bepaalde hoofd-halshouding te laten lopen. De bewegingsvrijheid van het paard wordt beperkt. Er zijn hulpteugels die gebruikt kunnen worden tijdens het rijden, maar ook tijdens het longeren. Hulpteugels zijn altijd bedoeld om te helpen, niet om te dwingen.
Martingaal
Een martingaal wordt gebruikt bij paarden die de gewoonte hebben het hoofd omhoog te brengen waardoor het contact met de hand van de ruiter verloren gaat. Bij een juiste hoofdhouding heeft de martingaal geen inwerking en lopen de teugels vanaf het bit in een rechte lijn door de martingaalringen naar de hand. Deze hulpteugel mag tijdens het springen worden gebruikt, ook in de basiswedstrijdsport.
Chambon
Met deze hulpteugel wordt het paard gevraagd met zijn hoofd voorwaarts neerwaarts te gaan. Wanneer het paard zijn hoofd omhoog brengt, neemt de druk achter de oren en in de mondhoeken toe. Bij het zoeken naar een uitweg voorwaarts en neerwaarts zal de chambon steeds zachter inwerken en tenslotte zal druk achter de oren en in de mond verdwijnen. Het paard vindt de oplossing zelf bij het gebruik van een chambon.
Gogue
De inwerking van de gogue is hetzelfde als van de chambon, alleen vraagt de gogue, doordat de teugel rond loopt, meer ruggebruik en zo heeft deze hulpteugel een meer aanleunende en ontspannende werking. Doordat het paard een constante aanleuning houdt met het bit, zal het mogelijk eerder nageeflijk gaan lopen. De gogue kan zowel tijdens het rijden als bij het longeren gebruikt worden.
Thiedemann-teugel
Deze teugel schakelt in zodra het paardenhoofd te hoog gegeven of te lang gestrekt is. De teugel is gemakkelijk in gebruik en mag bij de laagste dressuurklassen tijdens wedstrijden bij het losrijden worden gebruik. De teugel moet niet te strak vast gemaakt worden, het paard kan gemakkelijk vallen wanneer het uit evenwicht raakt.
Slofteugel
Een slofteugel is een lange, doorlopende teugel die door beide bitringen gaat, de slofteugel wordt bevestigd tussen de voorbenen of onder de zweetbladen aan de singel (dus zijkant). De slofteugel moet je met gevoel gebruiken, wanneer de ruiter onvoldoende drijft en alleen aan de slofteugel het paardenhoofd naar beneden trekt, wordt het paard kort in de hals en zal zich niet gaan ontspannen en de achterhand zal niet goed meekomen.
De halsverlenger is een elastieken hulpteugel. Het wordt gebruikt voor paarden die verkorten in de hals en tegen de hand van de ruiter inkomen.
Bijzetteugels
Twee verstelbare leren riemen met een rubber ring lopend van de bitring naar de singel. Ze hebben tot doel naar een lagere, horizontale of hogere oprichting te werken. Ze worden veel bij het longeren gebruikt.
Kunststof kap die bevestigd wordt aan de halster om te voorkomen dat het paard bijt aan bandages, dekens, verbanden en dergelijke.
Muilkorf
Werkt hetzelfde als de bijtkap maar is meer bedoeld om stro eten te voorkomen. Echter, met een muilkorf om kan een paard ook niet meer drinken. Het dier zal dus regelmatig van de muilkorf verlost moeten worden.
Halsrek
Ook het halsrek wordt gebruikt om te voorkomen dat paarden hun dek kapot bijten. Het kan gemaakt zijn van een aantal latten, die met twee leren riemen met elkaar verbonden zijn.
Luchtzuigriem
Deze riem verhindert het paard de spieren aan te spannen die het gebruikt om lucht te zuigen.
Vliegennetje
Meestal een gehaakt netje met oren, voor paarden die last hebben van vliegen en om proppen in de oren op de plaats te houden.
Kalkoenen (schroeven)
Kalkoenen zijn schroeven die in het hoefijzer kunnen worden gedraaid om te voorkomen dat het paard uitglijdt. We noemen dit ’een paard op scherp zetten’. Kalkoenen zijn er in alle soorten en maten. Wanneer het terrein erg glad is, gebruik je een langer model dan wanneer de bodem stevig is. Kalkoenen worden ook wel stiften of schroeven genoemd.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het tuig speelt een belangrijke rol bij het ‘aangespannen rijden’. Het tuig vormt de verbinding tussen het paard, de menner en het rijtuig. Het mentuig bestaat uit verschillende onderdelen, ook is er een verschil in tuig, je hebt een borsttuig of gareeltuig.
Het borsttuig wordt het meest gebruikt in de mensport, de strengen verbinden het borsttuig met het rijtuig. Het borsttuig bestaat uit enkele onderdelen;
De borstriem; de breedte van de borstriem is afhankelijk van de te trekken last (gewicht). Hoe zwaarder de last, hoe breder en sterker de borstriem moet zijn
Hals- en de draagriem; deze riem houdt de borstriem op de juiste hoogte. Het is erg belangrijk dat deze riem op de juiste hoogte ligt. Als het te hoog ligt drukt het borstriem tegen de luchtpijp, waardoor de ademhaling van het paard belemmerd. Ligt het te laag ontstaan er drukkingen op de huid doordat de schouder tegen de borstriem schuurt
Stopriem
Strengen; de strengen verbinden het borsttuig met het rijtuig
Beweegbare leidselsleutel
Het gareeltuig bestaat uit verschillende onderdelen;
Gareelkussen; het gareelkussen moet aan de vorm van de hals en de schouder van het paard zijn aangepast
Gareelbeugel; de gareelbeugel bestaat uit twee helften. Deze beugel ligt in de groeve van het gareelkussen, dit zorgt voor de vormvastheid van het gareel
Gareelriempje; het gareelriempje verbindt beide helften van de gareelbeugel aan de bovenzijde aan elkaar
Strengkap; de strengkap is met twee in elkaar gesmede ogen aan de gareelbeugel verbonden.
Trompet; de trompet verbindt de onderzijde van de twee helften van de gareelbeugels met elkaar. Aan de trompethaak kan de springriem worden bevestigd
Springriem; de springriem is officieel geen onderdeel van het gareel, maar wordt bijna altijd gebruikt. Het voorkomt dat het gareel naar ‘boven springt’, wanneer het rijtuig achteruit gaat
Naast een borst/gareeltuig heb je ook een schofttuig nodig. Bij een enkelspan heeft het schoftje vooral als functie de bevestiging en het dragen van de lamoenen. Het schofttuig bestaat uit verschillende onderdelen.
Vervolgens heb je nog een rug/staartriem nodig, deze riem heeft als functie het op de plaats houden van het schofttuig en bevestiging van de broek. De rugriem wordt aan een uiteinde aan de ring (voor de rugriem, zie 1 hierboven) vastgemaakt en het andere uiteinde aan de straatriem.
De broek voorkomt (bij een enkelspan) dat het rijtuig bij het afdalen van een heuvelachtig terrein het paard zou kunnen raken. De kruisriem houdt de broek op de juiste hoogte. De broekriem verbindt de broek met het lamoen van het rijtuig.
Het hoofdstel verbind door de bevestiging van het bit via de leidsel de paardenmond met de hand van de menner en vormt zo dus de schakel in de besturing van de aanspanning. Het hoofdstel bestaat bijna uit dezelfde onderdelen als bij ‘het normale hoofdstel’. Een menhoofdstel heeft echter nog een windriem met daaraan oogkleppen bevestigd en bevat de frontriem een ‘rozet’ aan beide kanten.
Het arrangement Verzorging is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Rutger Gieske
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-10-08 12:18:15
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Vragen geschiedenis van het paard
Oefening gedrag zintuigen
Oefening harnachement
Oefening hoofdstel
Verschillende bitten
oefening hulpmiddelen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.