Opdrachten
Bij elke tekst maak je de volgende opdrachten:
1. Markeer alle signaalwoorden in de tekst. Geef bij elk signaalwoord aan welk verband het aangeeft.
2. Verdeel de tekst in een inleiding, kern en slot.
3. Benoem per alinea het deelonderwerp. Kijk goed of meerdere alinea's samen een deelonderwerp vormen.
4. Benoem de tekstsoort en leg uit waarom het deze tekstsoort is.
5. Leg een moeilijke woordenlijst aan. Onderstreep de moeilijke woorden in de tekst en gebruik de woordraadstrategieën om achter de betekenis van het woord te komen.
Stappenplan leesvaardigheid
Hoe formuleer ik mijn antwoorden?
Week 36
Zwientie tikken in 2019, kan dat nog wel? ‘Ik zie geen varken dat stress heeft’
Open Nederlands kampioenschap zwientie tikken in Luttenberg.
Terwijl in Luttenberg voor de 35ste keer het kampioenschap zwientie tikken wordt gehouden, vinden dierenbeschermers dat het evenement op het lijstje met achterhaald erfgoed mag. ‘Dieren gebruiken voor spelletjes is niet meer van deze tijd.’
Met een gilletje glijden zeven geblinddoekte vrouwen een glijbaan van zwart landbouwplastic af, de modder in. Als blinde mollen kruipen ze op handen en voeten door de blubber, hun armen graaiend naar het varken dat daar ergens rondscharrelt. Het roze biggetje glipt behendig tussen de reikende handen door, tot het in een hoek wordt aangetikt. Af.
De honderden toeschouwers langs de kant applaudisseren als de vrouwen, van top tot teen besmeurd, uit het modderbad kruipen. Het varkentje zelf kijkt wat verwonderd om zich heen en steekt zijn snuit nog maar eens in de modder.
Zondag wordt in het Overijsselse Luttenberg het open Nederland kampioenschap zwientie tikken gehouden, voor de 35ste keer. Het spel past in de, bescheiden, Nederlandse traditie van spelletjes waarbij dieren worden ingezet. Maar tijden veranderen. Palingtrekken was al taboe, sinds 2015 geldt er een verbod op het gebruik van circusdieren. En zwientie tikken mag volgens sommigen ook op het lijstje van achterhaald erfgoed.
Vijf dierenwelzijnsorganisaties hebben daarom protest ingediend bij de organisatie van het evenement in Luttenberg. ‘Het gejoel van omstanders, het transport, dat is onnodig stressvol voor varkens’, vindt woordvoerder Erwin Vermeulen van Animal Rights. ‘Wij snappen dat het een traditie is, maar ons denken over dieren is veranderd. Vroeger liep een olifant voor de circusstoet uit door de straten. Dat doen we ook niet meer. Dieren gebruiken voor spelletjes is niet meer van deze tijd.’
Zwientie tikken, een wedstrijd wie het eerste geblinddoekt een varken aan kan tikken.
Ganzetrekken
Frank Wassenberg, Tweede Kamerlid van de Partij voor de Dieren, sluit zich daarbij aan. ‘We leven niet meer in de Middeleeuwen.’ In Limburg, waar hij vandaan komt, werd tot voor kort nog aan ganzetrekken gedaan, een behendigheidsspel waarbij deelnemers de kop van een dode gans moesten aftrekken. ‘Daar gebruiken ze nu een kunststof pop voor. Dat kan echt niet meer.’
Als het aan de Partij voor de Dieren ligt, komt ook aan het zwientie tikken een einde. Zijn partij heeft aan minister Carola Schouten van Landbouw gevraagd of zij het nog kan verantwoorden dat ‘varkens worden getreiterd ter vermaak van de mens’.
In Luttenberg zijn dat soort overwegingen ver te zoeken als een groepje mannen klaarstaat om het modderbad in te duiken. Een varkentje dat Femke Hamsema heet (en halverwege de wedstrijd wordt vervangen door Claudia de Balkenbrij) staat aan de overkant rustig aan een strobaal te knabbelen.
‘Ik zie geen varken dat stress heeft’, zegt Annemiek Maatman (33), medeorganisator van het evenement en veearts van beroep. Maatman wordt een beetje treurig van de kritiek op het zwientie tikken die volgens haar onterecht is. ‘Wij zijn geen stelletje barbaren uit het oosten.’
Zo worden de varkentjes niet zomaar vanuit een donkere stal de arena in geslingerd. De dieren zijn afkomstig uit een Beter Leven-stal (1 ster van de Dierenbescherming) en groeien drie maanden op in de buitenlucht waar ze gewend worden gemaakt aan mensen en muziek. ‘We trainen ze zodat ze tam zijn’, zegt Maatman. ‘Daar is over nagedacht.’
Op het evenement zelf houden Maatman en twee collega-dierenartsen een oogje in het zeil, het publiek wordt op flinke afstand gehouden. In alle jaren dat Maatman bij het evenement is betrokken, heeft ze nog nooit meegemaakt dat varkens gewond zijn geraakt. ‘Mensen wel’, zegt ze droogjes.
Gejuich gaat op van de volle tribune als een van de mannen Claudia op haar achterpoot weet te raken. Tegenstanders van het zwientie tikken zijn er niet. ‘Dat zou alleen maar tot confrontaties met omstanders leiden’, zegt Vermeulen van Animal Rights. ‘We hebben wel een verzoek tot handhaving ingediend bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) die toezicht houdt op dierenwelzijn.’
In alle jaren dat dierenarts Annemiek Maatman bij het zwientie tikken is betrokken, heeft ze nog nooit meegemaakt dat varkens gewond zijn geraakt. ‘Mensen wel’.
Geen stierenvechten
Maar een woordvoerder van de NVWA, die onder meer belast is met toezicht op dierenwelzijn, laat zondagmiddag weten dat de dienst het niet nodig vond om in te grijpen. ‘We hebben een risicoanalyse gemaakt en contact gehad met de organisatie. Op grond daarvan hebben we besloten dat het niet nodig was om een inspecteur te sturen.’
Michiel Korthals, emeritus hoogleraar toegepaste filosofie van Wageningen Universiteit kan zich daar wel in vinden. ‘Ik heb filmpjes gezien van zwientie tikken. Ik vind het nogal meevallen. De varkens worden aangetikt, ze raken niet gewond. Het is geen stierenvechten.’
Het is altijd goed om kritisch te kijken naar onze omgang met dieren, benadrukt Korthals. ‘Maar het uitbannen van dieren uit alle vormen van spel vind ik te ver gaan. Als je dit gaat verbieden, kun je paardensport ook verbieden. Als dieren goed worden behandeld en geen dingen tegen hun zin moeten doen, heb ik er geen moeite mee.’
Of Claudia de Balkenbrij tegen haar zin meedoet is lastig te beoordelen; ze beantwoordt geen vragen. Maar het varkentje maakt niet de indruk ongelukkig te zijn, signaleert veearts Maatman. ‘Ze kwispelt, haar oortjes staan overeind. Volgens mij heeft ze er wel lol in.’
Het zal haar eerste en laatste publieke optreden zijn. Meteen na de wedstrijd worden Femke en Claudia opgehaald door de slager. Morgen gaan ze onder het mes. Maatman en haar collega’s zouden wel anders willen. Maar zo zijn de regels in Nederland: ‘Ze mogen niet terug naar de boerderij.’
OMSTREDEN SPELLETJES MET DIEREN
Ganstrekken
Een vooral in Limburg populair spel waarbij een dode gans ondersteboven aan een touw werd gehangen. Deelnemers reden te paard onder de vogel door en probeerden de ganzenkop van de romp te trekken. Werd in 2014 verboden.
Kallemooi
Tijdens Kallemooi, een vruchtbaarheidsfeest op Schiermonnikoog dat rond Pinksteren wordt gevierd, wordt een levende haan drie dagen (met eten en water) opgesloten in een mand op twintig meter hoogte. Ondanks protesten gaat dit nog steeds door.
Katknuppelen
Voor het katknuppelen wordt een kat opgesloten in een ton die tussen twee bomen hangt. De bedoeling is de ton met knuppels in duigen te slaan tot de kat ontsnapt. Was tot in de 18e eeuw populair op kermissen in Noord-Holland. In de 19e eeuw werd het verboden. Tegenwoordig wordt de kat vervangen door een houten bal.
Palingtrekken
Een Amsterdams spel waarvoor over een gracht een touw werd gespannen waaraan een levende paling hing. De spelers moesten daar in bootjes onderdoor varen en de paling proberen te pakken. In de 19e eeuw werd palingtrekken verboden, maar in 1886 was het ingrijpen van de politie bij een wedstrijd palingtrekken aanleiding tot een oproer: het Palingoproer.
Bron: Volkskrant
Week 37
Zeeuws Calvijn College straft leerling om kortebroekprotest: excuses aanbieden of van school af
Het Calvijn College in Zeeland heeft een leerling naar huis gestuurd vanwege een korte broek.
Kaya Bouma 6 september 2019, 11:55
De 17-jarige jongen protesteerde tegen het feit dat jongens op de reformatorische scholengemeenschap geen korte broeken mogen dragen – meisjes mogen op het Calvijn College überhaupt geen broek dragen, maar moeten altijd in rok of jurk.
De leerling was het zat om met tropische temperaturen in een lange broek naar school te moeten en schakelde de hulp in van het BNNVara-programma #BOOS van Tim Hofman. Het item verscheen donderdag online. De school bevestigt dat de leerling een ‘time-out’ heeft gekregen. De jongen zit al anderhalve week thuis, sinds de opnamen van het programma vorige week woensdag. Vrijdagmiddag vindt een gesprek plaats tussen de leerling en de school over de kwestie.
De 17-jarige scholier, die vanwege de ophef niet met zijn naam in de krant wil, vertelde aan regiokrant PZC dat hij door de leiding van het Calvijn College voor de keuze is gesteld: hij moet zijn excuses aanbieden of een andere school zoeken. De jongen heeft naar eigen zeggen voor de eerste optie gekozen. ‘Ik zit nu in het examenjaar, dus een andere school zoeken is nogal wat. Ik snap dat ze het niet op prijs stelden en het was niet de bedoeling zo’n onrust te stoken in school.’
Christelijke levensstijl
Het Calvijn College wil niet inhoudelijk reageren op de kwestie. Op de website van de scholengemeenschap, die ruim drieduizend leerlingen verspreid over zeven locaties in Zeeland telt, valt te lezen dat ‘eerbare kleding en een verzorgd uiterlijk’ bij een christelijke levensstijl horen. Concreet betekent dat dat leerlingen van het Calvijn College geen ‘aanstootgevende kleding’ mogen dragen. Ook ‘opvallende make-up’ is niet toegestaan.
Over het dragen van een korte broek staat er: ‘We willen in de school terughoudend zijn met het toestaan van diverse vormen van vrijetijdskleding. Dit betekent onder meer dat we van jongens verwachten dat ze een lange broek dragen.’ In #BOOS zegt bestuursvoorzitter Jan Bakker dat volgens de Bijbel meisjes anders gekleed worden dan jongens. ‘In onze cultuur betekent dat dat meisjes een rok dragen en jongens een broek.’
Presentator Tim Hofman roept leerlingen in zijn programma op om hun ouders een brief te laten ondertekenen waarin ze verklaren het niet eens te zijn met de kledingvoorschriften van de school.
Het is niet voor het eerst dat er geprotesteerd wordt tegen de strikte regels van de scholengemeenschap. Twee jaar geleden begon een leerling ook al een petitie om de korte-broekregel te schrappen. Toen zouden er zo’n 2.500 handtekeningen zijn opgehaald. Dat leidde niet tot verandering.
Telefoonverbod
Het Calvijn College in Zeeland was voor de zomer ook al in het nieuws. Toen wilde de scholengemeenschap mobieltjes verbieden. In een brief aan alle ouders schreef het schoolbestuur dat tieners via hun telefoons ‘overspoeld’ worden met ‘geestelijke boosheden’ als seks, geweld en ‘foute muziek’. Ouders konden daarop reageren. De meerderheid van hen heeft inmiddels laten weten het eens te zijn met een telefoonverbod. Dat gaat vanaf januari in.
Week 38
Arnon Grunberg over de literatuur als afgod en valse messias: ‘Alleen door te schrijven krijgt de zinloze kwelling betekenis’
Vanaf het moment dat hij kon lezen, schrijft Arnon Grunberg, heeft de literatuur hem gered: van zijn ouders, van zichzelf, van de liefdeloosheid. Maar vaak is wat ons redt ook datgene wat ons naar onze ondergang voert. Wanneer gaat het zien van andermans pijn over in liefdeloos voyeurisme?
In haar indrukwekkende boek Dear Friend, from My Life I Write to You in Your Life schrijft de Chinees-Amerikaanse schrijver Yiyun Li: ‘Ontdaan van het melodrama echter, wat hebben we anders dan een leeg leven van bezigheden?’ In dit boek vertelt Li indirect, aan de hand van schrijvers en boeken, over haar depressie en een zelfmoordpoging. Eigenlijk gaat dit boek over lezen, de zelfmoordpoging en de depressie zijn slechts het decor of beter gezegd het contrapunt. Het tegendeel van lezen is sterven, niet meer kunnen lezen is willen sterven. Dat mag melodramatisch klinken, maar het is een van de verdiensten van Li dat zij het begrip melodrama, dat voor mij altijd een onaangename connotatie had, van een nieuwe definitie voorziet en het daarmee tot iets positiefs, op zijn minst iets noodzakelijks maakt. Zonder melodrama is er slechts leegte.
‘Geheugen is melodrama, melodrama bewaart het geheugen’, schrijft Li. De leegte is niet alleen de afwezigheid van het verlangen, leger dan dat is de afwezigheid van het geheugen. De gedachte dat wij verhalen nodig zouden hebben, is tot gemeenplaats verworden. En zeker, zonder verhaal wordt het moeilijk onze dringende behoefte aan betekenis te vervullen, maar niet elk verhaal voldoet. Het verhaal dat ons leven betekenis geeft is het melodramatische.
Leven en schrijven
In haar roman Where Reasons End schrijft Li over de zelfmoord van haar 16-jarige zoon. Hoewel op de kaft van dit boek ‘roman’ staat, lezen we op diezelfde kaft dat haar zoon zelfmoord pleegde. Deze lezer had niet voldoende wilskracht om te doen alsof de moeder, die gesprekken met haar dode zoon voert, niet Yiyun Li is en misschien was dat ook niet de bedoeling. Zoals leven niet gescheiden kan worden van lezen, zo kan de roman niet altijd gescheiden worden van de werkelijkheid waaruit die voortkomt. De autonomie van het kunstwerk als een fluim in het gezicht van de kunstenaar.
Het is veelzeggend dat Li in Dear Friend stilstaat bij de biografieën van door haar bewonderde schrijvers, bijvoorbeeld bij de zelfmoord van Stefan Zweig en zijn 27 jaar jongere vrouw Lotte Altmann op 22 februari 1942 in Brazilië. Leven en schrijven lopen in elkaar over. Li schrijft vervolgens uitvoerig over Zweigs Brief van een onbekende, dat ze op haar 14de voor het eerst las. Brief van een onbekende bestaat grotendeels uit de brief van een hem onbekende vrouw aan ‘de bekende romanschrijver R.’, eens haar buurman, een man op wie zij van kinds af aan haar obsessie en haar liefde richtte. Het is een bericht uit het dodenrijk, want als de schrijver deze brief op zijn 41ste verjaardag vindt, leeft de vrouw niet meer. Zij schrijft hem: ‘Wees niet bevreesd voor mijn woorden, een dode wil niets meer, zij wil geen liefde en geen medelijden en geen vertroosting. Alleen dit ene wil ik van jou, dat je alles van mij gelooft wat mijn naar jouw vluchtend verdriet je verraadt.’
De onbekende verhuisde als puber met moeder en stiefvader uit Wenen naar Innsbruck, maar zij kan de schrijver niet vergeten. ‘Alleen eenzame kinderen kunnen heel hun hartstocht bijeenhouden’, schrijft ze, schrijft Zweig. Op haar 18de keert ze terug naar Wenen en heeft een affaire van drie nachten met R. waaruit een kind wordt geboren, waarvan de schrijver niets weet. Zij voedt het kind alleen op en verhuurt zich als courtisane aan de hogere bourgeoisie. ‘Eenieder aan wie ik mij gaf, kreeg mij lief, allemaal hebben ze me bedankt, allemaal waren ze aan me verknocht, allemaal hielden ze van me – alleen jij niet, alleen jij niet, geliefde!’
Eén keer vindt er nog een ontmoeting plaats tussen schrijver en onbekende, hij ziet haar aan voor een prostituee, betaalt haar voor een nacht, maar hij herkent haar niet, nooit heeft hij haar herkend. Over de schrijver wordt gezegd dat hij van ‘het lichtvoetige, het speelse, het gewichtloze’ houdt. ‘Verspillen wil jij jezelf’, schrijft de vrouw, ‘jij, aan iedereen, aan de wereld en je wilt geen offer.’
Het kind van schrijver en vrouw sterft op 11-jarige leeftijd bij de griepepidemie van 1918, en het is die dood die de onbekende, wetend dat ook zij weldra zal en wil sterven, verleidt zich een eerste en laatste keer echt tot de schrijver te richten en haar geheim op te biechten: ‘Mijn kind is gisteren gestorven – het was ook jouw kind. Het was ook jouw kind, geliefde, het kind van een van die drie nachten, ik zweer het je, en een mens liegt niet in de schaduw van de dood.’
Melodrama
Terecht schrijft Li dat dit verhaal melodrama is in de conventionele betekenis van het woord, tot aan de rozen die de onbekende de schrijver elk jaar voor zijn verjaardag stuurde en die ze hem nu vraagt op haar graf te leggen. Maar Li beseft dat de tekst meer is dan dat. Alleen al omdat de tekst te krachtig is, maar ook omdat volgens Li deze novelle niet zozeer over onbeantwoorde liefde gaat als wel over ‘de transgressie van het melodrama’.
Li schrijft dat de onbekende vrouw ‘de moed heeft haar melodrama intact te houden, de harteloosheid een ander erin gevangen te houden’. De weigering van de vrouw om te vergeten, om de mogelijkheid zelfs maar te overwegen dat iemand anders dan de schrijver haar liefdesobject zou kunnen zijn, is onmenselijk, dat is het grensoverschrijdende. Li draait het om: niet de schrijver, die de vrouw steeds niet herkent, is onmenselijk – zijn bediende herkent haar wel – maar de vrouw zelf die niet kan en niet wil vergeten; menselijk is juist het vergeten. Li geeft toe dat ze niet onbevooroordeeld is, dat ze de vernietigende kracht van het geheugen kent, dat ze de stem van haar moeder nog hoort die tegen haar zei toen ze kind was: ‘Ik kan niet dood, omdat ik niet wil dat jij met een stiefmoeder moet leven.’
Dat de schrijver door deze brief een gevangene is geworden van andermans geheugen, en van zijn eigen frivole vergeetachtigheid, voeg ik daaraan toe, mag duidelijk zijn. Hij bespeurt na lezing van de brief weliswaar ‘onsterfelijke liefde’, maar merkt ook hoe vanuit een andere wereld ‘koude tocht’ zijn kamer binnenstroomt. Het lichtvoetige, het speelse en het gewichtloze hebben voor hem opgehouden te bestaan.
Kan een tekst die gaat over de demon van het geheugen je als een demon achtervolgen? Een jaar of tien geleden kreeg ik deze novelle van mijn toenmalige geliefde, het was het begin van onze relatie, ze wilde me haar lievelingsboek geven. De boeken die je aan het begin van een relatie aan je geliefde geeft zijn natuurlijk niet toevallig gekozen, je wilt de ander iets over jezelf vertellen met behulp van de woorden van een vreemde. De novelle heeft me vanaf het begin ontroerd én geïrriteerd, ik meende in de schrijver R. een zelfportret van Zweig te zien en ook al werd de schrijver in staat van beschuldiging gesteld, toch getuigde de manier waarop hij zich liet ophemelen door de onbekende van ondraaglijke ijdelheid, vond ik.
Dankzij Li las ik Brief van een onbekende opnieuw – het is een tekst die ik niet kan lezen zonder ontroerd te raken en elke keer opnieuw ben ik boos op mezelf dat ik niet de kracht heb om Zweig te weerstaan – en besefte ik dat een andere lezing mogelijk is. De novelle gaat over de vraag hoe je moet omgaan met het geheugen, dat feitelijk synoniem is voor lijden. Moet je het negeren of moet je je er met religieuze devotie aan vastklampen? Aan beide keuzes kleven onvoorziene consequenties.
Gevangene van het geheugen
Er is een derde interpretatie mogelijk. Misschien is schrijver R. slechts symbool voor de literatuur. Wat de onbekende echt weet van de schrijver, zijn zijn boeken. Voor haar was ieder woord van hem ‘evangelie en gebed’. Ze schrijft ook: ‘Maar niet jou klaag ik aan, alleen God, alleen God, die haar zinloos maakte, die kwelling.’ God en literatuur lopen door elkaar, de offers zijn zinloos, maar zonder offers is er slechts de leegte van betekenisloze bezigheden. Zoals Li schrijft: ‘We kunnen de tijd doden, maar het is de taal die ons doodt.’ De taal van het melodrama.
Het is Zweigs boosaardige inzicht dat wij uiteindelijk gevangene zijn van andermans geheugen, gijzelaars van andermans wonden, dat is het melodrama én het grensoverschrijdende karakter ervan. Of wij die wonden zelf hebben toegebracht, is hooguit van belang voor de moralistische interpretatie van het melodrama. Is de frivoliteit van de schrijver een misdaad? Is Li verantwoordelijk voor de wonden die zij bij haar moeder aantrof?
Alsof zij met Zweig in discussie treedt, alsof zij voelt hoezeer hij gelijk heeft, schrijft Li dat zij maar één politiek statement wenst te maken, namelijk dat zij weigert gedefinieerd te worden door andermans wensen. Soms is het geheugen slechts een wens.
Beeld Olivier Heiligers
Toen ik van de lente door Amerika reisde voor een reportage over liefde en seks en over het einde van mijn relatie met Roos, noteerde ik dat alleen de literatuur ons nog kan redden. Ik besefte dat het eigen geheugen een formidabele vijand kon worden, dat al was geworden, redding was noodzakelijk en wat anders kon ons redden dan de literatuur, die mij al gered heeft vanaf het moment dat ik kon lezen. Gered van mijn ouders, gered van mezelf, gered van de onaanzienlijkheid, gered van de onzichtbaarheid, gered van de liefdeloosheid, gered van het niets. Lezen alleen was niet genoeg, door te schrijven krijgt de zinloze kwelling betekenis, de kwelling staat in dienst van de tekst en dat alleen verleent die kwelling legitimiteit. Merk op dat Zweigs onbekende vrouw, een lezer bij uitstek, uiteindelijk haar toevlucht neemt tot het schrijven. Het melodrama moet gezien worden en de schrijver krijgt het offer dat hij niet wenste en dat zijn lichtvoetigheid saboteert: haar dood en het dode kind.
Wat ons redt van de leegte, het melodrama, is al te vaak ook dat wat ons naar onze ondergang voert, op zijn minst naar de duisternis. Waar de zinloze kwelling betekenis krijgt, ligt de verleiding op de loer die kwelling te verheerlijken, zelfs op te zoeken. Men creëert dan kwellingen in de hoop erover te kunnen schrijven. Ik vrees dat ik weleens voor die verleiding ben bezweken. Als je zelf kwellingen creëert in naam van het schrijven, wordt de afgod van de literatuur een monster dat onverzadigbaar mensenoffers blijft eisen.
Literatuur als de zoveelste valse messias. Maar Li stelt, mijns inziens terecht, dat de definitieve weg uit het melodrama onvermijdelijk naar de leegte voert, een onherbergzame weg.
Onder Zweigs novelle en ook Li’s boek Dear Friend gaat de hypothese schuil dat schrijven en leven elkaars tegenpolen zijn. De schrijver kan frivool door het leven gaan, omdat hij zijn ernst bewaart voor het schrijven.
Li schrijft: ‘Lezen echter stel ik gelijk aan het echte leven. Leven kan geopend en gesloten worden als een boek; leven is een keuze, net als niet leven.’ Ik zou ook schrijven gelijk willen stellen aan leven, zoals voor een voetballer het leven voetballen is.
Als ik dat doe, moet ik Camus wel van een weerwoord voorzien die in De mythe van Sisyphus niet alleen stelt dat het werkelijke probleem van de filosofie de zelfmoord is, maar die ook schrijft over ‘de bedriegerij van hen die niet leven om het leven zelf, maar voor een of ander groot idee, waaraan het leven ondergeschikt wordt gemaakt, waardoor het wordt overtroffen, waardoor het een zin krijgt en waardoor het wordt verraden.’ Met instemming vat Camus de Deense filosoof Kierkegaard als volgt samen: ‘Iedere troost, elke moraal en alle beginselen die ons rust moeten geven, wijst hij af.’ Geen verzachting van de pijn. Li zegt feitelijk hetzelfde als zij stelt dat Zweigs onbekende vrouw zich onttrekt aan clichés door geen waardigheid in haar wanhoop te vinden. Haar wanhoop geeft haar niets, hooguit haar brief, haar eerste en haar laatste waarlijke contact met de man van wie zij alles en tegelijkertijd niets verwachtte.
De kwelling mag geen zin krijgen. De zin die aan het leven wordt toegekend, impliceert altijd het verraad van het leven. Als ik in de literatuur de zin van het leven zie, dan is die literatuur ook dat wat het leven verraadt.
Weigeren te genezen
Aan het begin van mijn relatie met Roos gaf ik haar de novelle Kaddisj voor een niet geboren kind van Imre Kertész. Deze novelle gaat over een overlevende van Auschwitz, in hem mogen we Kertész herkennen – soms is de autonomie van het kunstwerk een fluim in het aangezicht van de geschiedenis – en hij vertelt over zijn kortstondige huwelijk en zijn weigering een kind te krijgen, omdat het kind niet mag meemaken wat hij heeft meegemaakt. Zijn vrouw, die inmiddels niet meer zijn vrouw is, wilde hem redden, maar zelf zegt hij: ‘Mijn werk heeft me gered, al heeft het me natuurlijk alleen maar gered opdat mijn ondergang des te smadelijker zal zijn.’
Ook noteert hij: ‘De innerlijke wonden waaraan ik leed waren sterker dan mijn verstand, het waren wonden die ik, zo ik ze al kón laten genezen, kennelijk niet wílde laten genezen, althans die indruk had ze, en dit feit had onze liefde, ons huwelijk bedorven.’
In dit therapeutische tijdperk, of moet ik zeggen vulgair-therapeutische tijdperk, is het algemeen geaccepteerd dat wonden genezen moeten worden en dat littekens onzichtbaar moeten blijven of dienen te worden ingezet als een vorm van kapitaal. Maar de woorden ‘wonden’ en ‘geheugen’ en ‘melodrama’ cirkelen om een en dezelfde materie: het verleden. Waarbij melodrama hooguit het verleden is dat is uitgeperst. Kun je van jezelf genezen? Is dat wenselijk?
De weigering van Kertész om te genezen lijkt op de weigering van de onbekende vrouw om te vergeten, haar beslissing om het verleden nooit verleden te laten zijn.
‘Alle grote fictie is onvermijdelijk een studie in egoïsme (selfishness)’, schrijft Li. Om zich kort daarop af te vragen of lijden niet egoïstisch is.
In een op productiviteit gerichte samenleving is lijden inderdaad egoïstisch. Het vertraagt de machines en bederft ons tot een verplichting verworden goed humeur. Maar je kunt ook zeggen dat het schrijven van fictie, het werk dat Kertész redde én dat zijn ondergang smadelijk maakte, egoïstisch is omdat daardoor altijd mensen verzaakt worden. Tijdens een openbaar interview in Den Bosch in de vroege zomer van 2016 stelde ik dat ik een kind overwoog omdat het ook materiaal zou kunnen opleveren. Haar dan nog levende zoon vraagt aan Yiyun Li: ‘Als jij schrijft over lijden, als jij het lijden begrijpt, waarom heb je me dan leven gegeven?’
De moeder heeft geen antwoord op die vraag. Zoals ik geen eenduidig antwoord heb op de vraag wanneer gebruiken misbruiken wordt, wat is een goede reden om een kind te krijgen, wanneer gaat het zien van andermans pijn over in liefdeloos voyeurisme? Dat is moeilijk te zeggen. Hooguit ben ik me meer dan vroeger bewust van het feit dat kijken naar andermans pijn ook inhoudt dat je er verantwoordelijkheid voor neemt, hoe moeilijk dat ook mag zijn. Of het nu gaat om een geliefde of een kind in een jeugdinstelling, op een gegeven moment moet je zeggen, direct of indirect: als jij daar akkoord mee bent, dan is jouw melodrama dat ik nooit helemaal zal kunnen begrijpen tevens iets van ons samen. Hoe kortstondig de ontmoeting ook mag zijn, naast de bevrijdende lach, is dat een belangrijk onderdeel van de ontmoeting met de ander.
De Zwitserse literatuurwetenschapper Walter Muschg meent dat de schrijver de schuld die hij op zich laadt door te schrijven alleen ongedaan kan maken door meer te schrijven. Wij schrijven omdat we schuldig zijn.
Beter een valse messias dan geen messias
Aan het begin van de zomer toen ik over dit stuk begon na te denken, dacht ik dat ik zou concluderen dat de valse messias van de literatuur een vraatzuchtige afgod is. Nu de zomer voorbij is, concludeer ik: beter een valse messias dan geen. Ik kan degene die ik ooit was, die het bestaan verachtte en die die verachting wenste vorm te geven, niet verraden. Maar Li voerde me terug naar Zweig en deed me beseffen dat literatuur een zaak van redding en ondergang blijft. Zij herinnerde mij eraan dat teksten brieven aan vrienden zijn, berichten van het ene geïsoleerde leven naar het andere, niet altijd een ongevaarlijke, niet per definitie een frivole bezigheid.
Eén hartstochtelijk hoofdstuk wijdt Li aan Kierkegaard, de man voor wie ironie een zaak van leven en dood was. In een tekst getiteld Het opbouwende van de gedachte dat wij tegenover God altijd ongelijk hebben – en wij weten dat God en literatuur niet wezenlijk van elkaar verschillen; zij geven ons verhalen, verschaffen zinloze kwellingen van betekenis en vullen onze levens met identieke valkuilen – schrijft Kierkegaard: ‘Je liefde had maar één wens, namelijk dat je voortdurend ongelijk mocht hebben.’
Ik hoef het melodrama niet meer te vrezen. Dit is de liefde van de schrijver: één groot gebed dat hij ongelijk heeft.
Week 39
COLUMNJEAN-PIERRE GEELEN
Met de moord op Derk Wiersum heeft ook Vrouwe Justitia een schotwond opgelopen
19 september 2019
‘Moord op maat’, heette de tachtigste Baantjer. In de feestuitgave kreeg inspecteur De Cock (‘Met ceeooceekaa’) te maken met een moord op een advocaat. Die goeie ouwe tijd, toen ‘penoze’ nog iets gezelligs had, aan de toog van café Lowietje. Het boek verscheen twee jaar geleden – een omgelegde advocaat was nog vrolijke vakantielectuur.
‘We zijn wakker geworden in een andere wereld’, twitterde een geschokte advocaat woensdag. Fictie was werkelijkheid geworden. Met de moord op Derk Wiersum heeft ook Vrouwe Justitia een schotwond opgelopen. Geschokt mag je zijn, verrast niet. De dreiging hing al tijden in de lucht.
December vorig jaar schreef de NRC over berichtjes van cokeboer Ridouan T. aan een ander kopstuk, ‘Rico de Chileen’: ‘Sir, zullen (we) die kk Plooij laten slapen’. Ondertiteld: of officier van Justitie Koos Plooij niet omgelegd moest worden. Dit jaar zei Nico Meijering, advocaat van crimineel Dino Soerel, dat hij met de dood was bedreigd door Willem Holleeder. Omdat hij voor Soerel optrad.
Het was een code onder criminelen: dit doe je niet, we zijn hier niet in Italië of Colombia. Die code is nu doorbroken. Een wonder dat die zolang standhield, want elke zwakzinnige ‘hitter’ kan bedenken dat ook een advocaat, officier of rechter een mens is van vlees en bloed. Dat bloed kan vloeien, vormt het wezen van de misdaad.
Na de ontzetting, die voortduurt, rezen twee vragen: wie z’n schuld is dit, en wat eraan te doen? Vledder en De Cock gaan vrijuit wegens gebrek aan bewijs, maar media noemden misdaadseries als inspiratiebron voor de ‘mocro-maffia’. Netflix-hit Narcos werd genoemd. Gomorra. Een misdaadjournalist zei dat veel criminelen thuis The Godfather hebben liggen. Al die series ziet mijn buurman ook en dat is een brave burger – totdat het tegendeel wettig en overtuigend bewezen is. Best raar dat op een gemiddeld tv-avondje zo’n twintig moorden aan je voorbijtrekken. Moord en doodslag fascineren niet alleen T. en zijn maten, maar de hele mensheid. Wie daartegen is, moet de hele kunst en literatuur afschaffen. En de mensheid – ben je meteen van alle criminelen af.
Wat te doen? Afgelopen zomer toonde Opsporing verzocht – óók een vorm van vermaak – met nieuwe tekeningen hoe Ridouan er mogelijk nu uitziet, al was met plastische chirurgie natuurlijk alles mogelijk. Bellers meenden hem over de hele wereld te hebben gezien. Ergens in Dubai klonk boven een cocktailtje een schaterlach.
Minister Grapperhaus wil nu een ‘speciale brigade’ die ‘heel gericht de schakel is tussen de digitale recherche en de gewone poten van de politie’. Tsja. Anderen willen het klikkersloon verhogen (2,5 tot 5 miljoen, dreef Peter R. de Vries de prijs op); coke legaliseren; gebruikers leren dat het bloed niet alleen aan hun neusschotje, maar ook aan hun handen kleeft; Netflix verbieden; stoppen met kroongetuigen; criminelen ‘harder aanpakken’, ‘niet buigen voor de boeven’ en ‘strenger straffen’ – de pleiters zeggen het ferm, maar er echoot onmacht. Het zijn pleisters op een open wond; elke ratio legt het af tegen een zwakzinnige met een IQ van onder de 80 en spuuglelijke Louboutins van boven de 800 euro. Dat ook ik niet weet wat werkt, is niet erg. Dat niemand een overtuigend antwoord heeft, is beangstigend.
Met de rug tegen de muur zijn we in elk geval aan één kant gedekt, maar we staan met lege handen. Soms verlang je naar een sterke arm.
Week 40
Tekst 1
Advies aan kabinet: minder veeteelt, maximumsnelheid omlaag
25 september 2019 17:30Aangepast: 26 september 2019 10:55
De maximumsnelheid op snelwegen en rijkswegen moet omlaag, en veeteeltbedrijven die relatief veel stikstof uitstoten, moeten worden aangepakt. Dat zijn de belangrijkste maatregelen die het kabinet moet nemen om de stikstofcrisis te lijf te gaan, oordeelt een speciale commissie. "We moeten ons realiseren dat in ons land niet alles kan."
"Van de bouw tot het verkeer en van veehouderijen tot de industrie: overal waar stikstofuitstoot plaatsvindt, moet de uitstoot omlaag", concludeert de commissie onder leiding van Johan Remkes.
18.000 projecten liggen stil
Die commissie is in het leven geroepen om advies te geven hoe het kabinet de stikstofcrisis het hoofd kan bieden. Zo'n 18.000 projecten liggen door die crisis stil.
De commissie stelt dat het kabinet op korte termijn maatregelen moet nemen. Die zullen soms pijn doen, maar het kabinet moet haast maken, zegt de commissie. "De urgentie van de ontstane problemen vraagt om het met prioriteit uitvoeren van onze aanbevelingen."
En zelfs dan kunnen niet al die stilgevallen projecten weer op dezelfde manier worden afgemaakt als voorheen. Want 'niet alles kan'.
Dit zijn de belangrijkste maatregelen
Verkeer
De snelheid op provinciale en snelwegen moet omlaag. Er worden geen specifieke wegen bij naam genoemd, wel gaat het om wegen in de buurt van beschermde natuurgebieden (de zogeheten Natura 2000-gebieden).
Hoe veel de snelheid omlaag moet en waar precies, dat moet het kabinet bepalen.
Het advies over het ov, transport en luchtvaart komt later.
Landbouw
De commissie adviseert daarnaast om veeteeltbedrijven in de buurt van natuurgebieden die relatief veel stikstof uitstoten, gebruikmaken van verouderde stallen en nog weinig maatregelen hebben om te verduurzamen, als eerste aan te pakken.
Een 'generieke' maatregel, waarbij over het hele land de veestapel moet inkrimpen, vindt Remkes een slecht idee. Hoe de aanpak er precies uit gaat zien, is aan het kabinet. Een van de opties is om de slechter presterende bedrijven uit te kopen.
Ook moeten boeren meer ruimte krijgen om te experimenteren met maatregelen voor schonere landbouw.
Bouw en industrie
Ook in de bouw en in de industrie moeten maatregelen worden genomen, al geeft Remkes toe dat daar niet de grootste winst te halen is. Bouwprojecten moeten zo duurzaam mogelijk ondernomen worden.
Remkes adviseert het kabinet ook nog eens te kijken of het gebruik van biomassa niet toch omlaag moet. Bij biomassa worden houtsnippers verbrand om energie op te wekken.
Het kabinet wil in de toekomst juist meer gebruik gaan maken van biomassa, omdat dat beter zou zijn voor het klimaat dan bijvoorbeeld het gebruik van kolen om energie op te wekken. Maar bij biomassa komt óók stikstof vrij, schrijft Remkes, al is dat niet heel veel.
'Uitweg te zoeken'
Volgens politiek verslaggever Fons Lambie is het nu aan de regeringspartijen om een uitweg te zoeken. "Wij horen dat er al extra coalitie-overleggen worden gepland om te kijken wat ze met deze maatregelen gaan doen", zegt Lambie.
"De commissie Remkes adviseert namelijk maatregelen die bijvoorbeeld bij de VVD en het CDA gevoelig liggen. Dat zijn partijen die altijd campagne hebben gevoerd voor boeren en voor een verhoging van de maximumsnelheid."
Lambie besluit: "Gelukkig gaat het Nederland nu financieel voor de wind, maar aan harde keuzes ontkomen de regeringspartijen niet."
Tekst 2
'Verlaag maximumsnelheid naar 100, maar dan wel overal'
26 september 2019 20:36Aangepast: 26 september 2019 20:48
In 2011 werd de maximumsnelheid verhoogd van 120 naar 130 kilometer per uur. De commissie Remkes wil die terugbrengen naar plaatselijk 100.Beeld © ANP
Een lagere maximumsnelheid op de snelweg om de stikstofneerslag te beperken, heeft alleen zin als die geldt voor alle Nederlandse snelwegen. Dat zeggen deskundigen in reactie op het rapport van de commissie-Remkes. Die adviseert de snelheid te verlagen naar 100 kilometer per uur.
Door de neerslag van stikstof gaan natuurgebieden achteruit in kwaliteit. De grond verzuurt en daardoor neemt de diversiteit aan plantensoorten af.
Advies: verlaag maximumsnelheid
De problematiek heeft Nederland in een houdgreep. 18.000 projecten liggen stil. Vergunningen worden niet meer zomaar afgegeven, zelfs het aanleggen van een paar midgetgolfbaantjes is niet zo makkelijk als eerder. Om ruimte te creëren voor belangrijke bouwprojecten, adviseert de commissie-Remkes om de maximumsnelheid rond kwetsbare natuurgebieden te verlagen.
Grote paniek in Den Haag om stikstofbesluit
Tientallen topjuristen op verschillende ministeries maken overuren om naar een oplossing te zoeken voor het stikstofbesluit.
Het aandeel van het verkeer voor de totale stikstofneerslag is ongeveer 6,5 procent. Stel dat we overal op de snelweg nog maar 100 mogen rijden, daalt het aandeel in de stikstofneerslag naar iets meer dan 6 procent. Dat lijkt weinig, maar maakt volgens deskundigen wel degelijk verschil. Want door die vermindering kunnen allerlei projecten toch doorgaan.
Uitstoot verkeer
"Het is de enige maatregel die je morgen kunt invoeren en waarvan je meteen het effect merkt. Dan wordt er ruimte gecreëerd voor bijvoorbeeld het bouwen van nieuwe woningen", zegt hoogleraar stikstofstudies Jan Willem Erisman.
'Verlaag maximumsnelheid in heel Nederland'
De commissie-Remkes adviseert om de snelheid te verlagen op snelwegen rond kwetsbare natuurgebieden, maar daar zien de deskundigen weinig in. "Stikstof verplaatst zich over grote afstanden, dus dan is het veel zinniger om het landelijk in te voeren", zegt Wim de Vries van de Universiteit Wageningen. Erisman is het daarmee eens. "Ik zou de kans nemen om die ruimte zo groot mogelijk te maken en de maatregel landelijk in te voeren", zegt hij.
Of de maximumsnelheid wordt verlaagd en waar, is nog geen uitgemaakte zaak. Het kabinet zal zich nog moeten buigen over het advies van de commissie Remkes.
Week 41
Zonder uitdrukkingen wordt taal al snel saai.
Mocht de link niet werken, typ de titel 'Zonder uitdrukkingen wordt taal al snel saai' in en open de link naar de website van nemokennislink.
Week 43
de Volkskrant
19 oktober 2019 zaterdag
Copyright 2019 De Persgroep Nederland BV All Rights Reserved

Byline: SACHA KESTER
Het was een cartoon die in Syrië echt niet kon: president Assad stond met volgepakte koffers op straat en vroeg een lift aan de Libische president Moammar Kadhafi, die zich met een jeep uit de voeten maakte.
Het was maart 2011, en de sterke mannen van het Midden-Oosten zagen met samengeknepen billen aan hoe mensenmassa's de straat op trokken om hun kop te eisen. Ook in Syrië broeide de onvrede, en de cartoon van Ali Ferzat was het laatste duwtje in de rug dat mensen nodig hadden om naar buiten te gaan en hardop te zeggen wat niemand vroeger durfde. Dat het land een democratie moest worden. Dat Assad weg moest gaan.
Ruim acht jaar later zit Assad nog steeds in zijn paleis in Damascus, en sinds deze week heeft hij bijna het hele land weer onder controle. Toen de Amerikaanse troepen zich uit het noorden terugtrokken en Turkije het gebied daarop binnenviel, vroegen de Koerden hem om hulp. Liever weer leven onder het Syrische juk dan verpulverd worden door de Turken. Maar ondertussen zijn er meer dan een half miljoen mensen dood, en elf miljoen anderen op de vlucht. De vraag dringt zich op: is die hele oorlog dan voor niets geweest?
'Ja', zegt oud-Syrië-gezant en Midden-Oosten-deskundige Nikolaos van Dam volmondig. 'Het einde van het Syrische regime is heel vaak voorspeld, maar dat was wensdenken. Assad werd sterk onderschat.'
Geduld en wreedheid
De Syrische president wist te overleven dankzij een mengsel van geluk, geduld, strategisch inzicht en ultieme wreedheid. Belangrijk is dat hij altijd de steun heeft behouden van de elite, die geloofde dat Assad hun beste garantie was voor veiligheid en privileges. Maar ook een groot deel van de bevolking bleef achter hem staan. De opstandelingen, zo beweerde het regime, waren gewelddadige islamisten die de manier van leven in Syrië bedreigden. Een nachtmerrie voor minderheden als de alawieten (waartoe Assad zelf ook behoort), de christenen en de seculiere soennieten.
Maar ook voor de internationale gemeenschap, en om die factor goed te kunnen uitbuiten, heeft Assad de extremisten zelfs tot bloei laten komen. Tienduizenden vreedzame demonstranten verdwenen in de kerkers van het regime, en degenen die er levend uitkwamen, vertrokken naar het buitenland of radicaliseerden.
Ondertussen werden jihadisten door Assad uit de gevangenissen vrijgelaten, in de hoop dat zij de oppositie verder zouden doen radicaliseren. Het Syrische leger vocht vooral tegen gematigde rebellen, en liet de extremistische milities ongemoeid. Die gingen elkaar te lijf, met Islamitische Staat als grote winnaar.
Kleuters werden kapotgeschoten, steden omsingeld en uitgehongerd, maar de wereld greep niet in, ook niet toen er chemische wapens werden ingezet. Een jaar na de gifgasaanval in Ghouta voerden de VS luchtaanvallen boven Syrië uit, maar die waren gericht tegen IS. De angst voor islamisten was groter dan de walging voor het Syrische regime.
De bondgenoten van Assad gingen wél ver in hun steun. Iran stuurde eerst wapens en adviseurs, maar later ook sjiitische milities zoals Hezbollah. Toen het er in 2015 toch slecht begon uit te zien voor Assad, kwam er hulp van de Russische luchtmacht. Langzaam maar zeker kreeg het regime steden als Homs en Aleppo weer in handen. De enige bolwerken die overeind bleven, waren die van jihadisten, maar dat klusje werd grotendeels door de Koerden en de internationale gemeenschap geklaard.
En nu heeft Assad het noordoosten van Syrië ook weer in handen - zonder daarvoor te hebben moeten vechten. 'Het was geen verrassing', zegt Syrië-expert Fabrice Balanche (verbonden aan de Universiteit van Lyon en The Washington Institute). 'De Koerden hadden dit gebied nooit in handen kunnen houden: dat is onacceptabel voor Turkije, en ook de Arabische inwoners, die in het gebied een grote meerderheid vormen, wilden de Koerden niet. Zij verwelkomden de komst van Assads strijders deze week juichend.'
En dat wist Assad maar al te goed, aldus Balanche. 'Hij hoefde alleen maar geduld te hebben. Net zoals de president ook Idlib, het enige gebied dat nu nog in handen van rebellen is, op een gegeven moment zal terugkrijgen.'
Staakt-het-vuren
Deze week betekende ook het einde van de Amerikaanse invloed in Syrië, hoewel de VS nog wel die illusie in stand proberen te houden met een deal met Erdogan over een vijfdaags staakt-het-vuren. Het Amerikaanse vertrek is een klap voor hun status in de hele regio. Een bondgenoot die je overlevert aan de vijand, dat valt ook in het Midden-Oosten verkeerd, en in Israëlische media vragen opiniemakers zich zelfs bezorgd af in hoeverre zij nog op Washington kunnen rekenen als Iran zijn klauwen naar de Joodse staat uitslaat.
Rusland, Assads grote bondgenoot, heeft tijdens deze oorlog juist punten gewonnen, zowel wat betreft invloed als status. Nadat de Amerikaanse troepen uit het gebied waren vertrokken, namen Russische soldaten hun bases over. En de oude Amerikaanse vriend Saoedi-Arabië, die verwacht had dat Washington hard zou optreden tegen Iran na de recente aanvallen op zijn olie-installaties, rolde deze week de rode loper uit toen Poetin op bezoek kwam.
De internationale gemeenschap die Assad zo graag weg wilde hebben, zal hem op termijn weer accepteren, voorspelt Balanche. 'Ze zullen wel moeten, hij is tenslotte degene met wie straks onderhandeld moet worden over zaken als jihadisten en vluchtelingen. Daar zal het Westen uiteindelijk pragmatisch in zijn.'
Assad heeft goed gekeken naar de cartoon van Ali Ferzat, en naar wat er later met Kadhafi is gebeurd. In die jeep wilde hij niet meerijden. 'Maar hij staat nu aan het hoofd van een land dat volledig is platgebrand', zegt Nikolaos van Dam. 'De Russen hebben een strategische winst geboekt, maar verder heeft iedereen met deze oorlog alleen maar verloren.'
Week 44
De zin en onzin van afval scheiden
'De zin en onzin van afval scheiden' kun je ook vinden via nemokennislink.nl
Week 45
LERARENSTAKING
Lerarenstaking woensdag gaat toch door, voorzitter Algemene Onderwijsbond treedt af
Na de boeren en de bouwers gaan toch ook de leraren de straat op. De bonden AOb en CNV Onderwijs besloten na woedende reacties van leraren en schoolleiders de eerder afgeblazen onderwijsstaking van woensdag alsnog te steunen. De draai kostte AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen de kop.
AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen, vrijdag bij de presentatie van en akkoord met het kabinet. Beeld ANP
De aangekondigde staking leek vrijdag nog van de baan, toen de bonden en de werkgevers een convenant sloten met minister Arie Slob (Onderwijs). Die stelde 460 miljoen euro ter beschikking om de eerste gaten te dichten. Het is ‘echt fors geld’, zei premier Rutte in zijn wekelijkse gesprek bij de NOS.
Zaterdagochtend kondigde de kleine maar activistische vakbond Leraren In Actie al aan toch te willen staken, omdat hier sprake was van ‘een zoethoudertje’. Actiegroep PO in Actie peilde op Facebook de mening van duizenden leerkrachten, die het convenant met Noord-Koreaanse percentages naar de prullenbak verwezen.
Belangrijkste verwijt van veel leraren en schoolleiders: dit is eenmalig , terwijl er structureel meer geld nodig is. Ze eisen blijvende investeringen, onder meer om de loonkloof tussen leerkrachten in het primair en voortgezet onderwijs te dichten. Tegelijkertijd willen ze aandacht voor het groeiende lerarentekort, dat op veel scholen al gaten slaat.
Het kabinet geeft de problemen onvoldoende prioriteit, zo luidt de klacht. Leraar, lerarenopleider en publicist Ton van Haperen zei dat hij ‘diep geschokt’ was over het akkoord. ‘Met die 460 miljoen euro wordt geen enkele eis ingewilligd die voor leraren belangrijk is. De ene school krijgt er straks een klassenassistent bij, de andere nieuw meubilair. Dat gaat allemaal niet helpen.’
Leraar Jan van de Ven, een van de oprichters van PO in Actie: ‘Ik heb nog geen leraar gehoord die zegt: dit is een goed akkoord.’ Het steekt leraren bovendien dat er niet naar hun mening is gevraagd. ‘Dit is oude vakbondspolitiek’, zei hij. ‘Op Twitter en Facebook delen mensen de link waarmee ze hun lidmaatschap op kunnen zeggen.’
Crisisoverleg
Bij de Algemene Onderwijsbond (AOb) brak dit weekend al snel paniek uit. Tijdens een crisisoverleg op zondag besloot het hoofdbestuur van de grootste onderwijsbond ‘afstand te nemen’ van het convenant. Voorzitter Liesbeth Verheggen zou met het ondertekenen ervan ‘buiten haar mandaat’ zijn getreden, aldus vicevoorzitter Eugenie Stolk na afloop van het overleg. ‘Dit betekent dat we de staking toch zullen doorzetten.’
Volgens Stolk was met Verheggen afgesproken dat het convenant vrijdag nog niet ondertekend zou worden, zodat de AOb de inhoud dit weekend ‘eventueel nog aan leden kon voorleggen’. Verheggen tekende toch, volgens Stolk om te voorkomen dat de AOb later niet uitgenodigd zou worden voor cao-onderhandelingen. ‘Er zaten vier bonden aan tafel, terwijl handtekeningen van twee bonden voldoende zijn onder zo’n convenant.’
Verheggen hield de eer zondag aan zichzelf. In een verklaring schreef ze dat ze ‘de verkeerde keuze’ gemaakt had en daarom opstapt. ‘Deze termijn was te kort voor het afblazen van een staking waarbij zoveel ongenoegen over het jarenlange opgebouwde lerarentekort en de hoge werkdruk tot uiting moest komen.’ Ze was sinds 2015 voorzitter van de AOb en daarvoor al vele jaren lid van het dagelijks bestuur.
Inschattingsfout
Minister Slob liet weten dat de beloofde 460 miljoen euro wat hem betreft gewoon beschikbaar zou komen. ‘Het doel van het akkoord is om zoveel mogelijk krachten te bundelen om het personeelstekort in het onderwijs verder aan te pakken’, liet hij weten aan persbureau ANP.
De minister wist toen nog niet dat ook CNV Onderwijs zondagmiddag een draai zou maken. Volgens waarnemend voorzitter Jan de Vries was het ‘een inschattingsfout om met dit resultaat de staking af te blazen’. De christelijke vakbond blijft wel achter de handtekening onder het convenant staan. ‘We zijn blij met elke euro. Maar dat neemt niet weg dat er ook structureel geld moet komen.’
Week 46
Als het IS-kinderen betreft gelooft de VVD in de erfzonde
11 november 2019
Er moest maandag een rechter aan te pas komen om de regering van dit land uit te leggen dat ‘kinderen niet verantwoordelijk zijn voor de gedragingen van hun ouders, hoe ernstig deze ook zijn’. En dat Nederland zich daarom moet ‘inspannen’ om 56 jonge Nederlandse kinderen van IS-aanhangers terug te halen uit Syrische kampen waar ze ronddolen, beroofd van hun jeugd. Er zit een pasgeboren baby bij, driekwart van de kinderen is jonger dan zes, alle kinderen zijn jonger dan 12. Ze bezitten volgens de rechtbank allemaal de Nederlandse nationaliteit.
Het grootste deel van de coalitie bleef tot dusver hardnekkig volhouden dat de opvattingen en oorlogsmisdaden van de vaders en moeders als vanzelf aan het besmette nageslacht kleven. Als het zo uitkomt geloven ze ook bij de VVD in de erfzonde. Al gebruikten ze er andere woorden voor: ‘duivels dilemma’, ‘hartstikke ingewikkeld’, ‘ontzettend gevaarlijk’, ‘en de ouders dan’. Ze meenden dat het afdoende argumenten waren om kinderrechten bij het grofvuil te zetten.
Gewoonlijk zijn de mensen in het land niet zo vergevingsgezind als er iets met kinderen is. Roep ‘pedofiel!’ en de kinderliefhebbende knokploegen staan al opgelijnd in rotten van zesentwintig. Opper voorzichtig om wat moderniteit en fatsoen te brengen in een kinderfeest, en er worden snelwegen afgezet en vreedzame vergaderingen met geweld uiteengeslagen, alles uit naam van ‘onze kinderen’. Rapporteer over misstanden in de jeugdzorg en het halve land is wóedend.
Kinderen zijn bijkans heilig hier, maar sommige kinderen zijn gelijker dan anderen. Gelijker dan de Nederlandse IS-kinderen, die zonder schuld in omstandigheden zijn beland die ze niet kunnen bevatten omdat ze daar te jong voor zijn.
Dat de rechter gisteren aan de vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden moest uitleggen wat er in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind staat (de belangen van het kind staan altijd voorop, ieder kind heeft het inherente recht op leven, de mogelijkheden tot overleven en ontwikkeling moeten in de ruimst mogelijke mate zijn gewaarborgd), zegt mogelijk iets over de morele staat waarin de regeringscoalitie verkeert.
De grootste partij in deze coalitie, tevens leverancier van de premier, voelt het volkssentiment perfect aan en spant zich al maanden in om IS-baby’s, -kleuters en -basisschoolkinderen te ontmenselijken. Door ze steevast in één adem te noemen met ‘de gruwelijke daden van hun ouders’. Door te suggereren dat hulp aan hen een affront zou zijn voor ‘de slachtoffers van IS’ – alsof de kinderen géén slachtoffers zijn. Ter vertolking van dit geluid heeft de grootste regeringspartij Dilan Yesilgöz, een ambitieuze volksvertegenwoordiger die zich in hoog tempo door de VVD-hiërarchie omhoog aan het ellebogen is. Vast onderdeel van de mars door de VVD-instituties is het op enig moment vervullen van de rol van populistenjukebox: gooi er een dubbeltje in, en er komt willekeurig gegenereerd onderbuikgeluid uit.
Yesilgöz is niet blij met de ‘frustrerende uitspraak’: ‘Wij willen deze kinderen niet terug.’
Terugkeer is niet vanzelfsprekend. De opgelegde inspanningsverplichting – binnen 2 weken ‘het mogelijke’ doen – is boterzacht. Dus kan de premier straks zeggen dat zijn ploeg, heus, er ‘alles’ aan heeft gedaan om ze terug te halen. En dat het helaas is mislukt.
Ondertussen bidden ze bij CDA en VVD dat de Amerikanen niet zullen zeggen: we halen ze wel op voor jullie.
Week 48
Onze deeltijddecadentie is het ultieme Nederlandse taboe
24 november 2019
Elk jaar, zo rond de eerste nachtvorst, zijn ze er weer: berichten over de loonkloof tussen mannen en vrouwen, steevast gevolgd door ophefcolumns. Zo stelde Loes Reijmer in deze krant dat een onverklaarbaar loonverschil van 6 procent zelfs nóg meer ophef verdiende. Ja, dat er geen bewijs is dat dat verschil door discriminatie wordt veroorzaakt wist Reijmer ook wel, maar ‘de kans is groot dat daar onbewust onderscheid wordt gemaakt op basis van geslacht, want statistici zijn dol op het bedenken van verklaringen en hebben er bovendien talent voor’.
Voor wie feiten wél relevant vindt, hier zijn er een paar. Tweederde van de Nederlandse vrouwen begint meteen na haar opleiding, zonder man of kind, met parttime werk. Op dat moment verdienen vrouwen meer dan mannen, omdat ze gemiddeld hoger opgeleid zijn. Ook als de kinderen het huis uit zijn, gaan vrouwen in Nederland niet méér werken. Nederlandse vrouwen werken het minste aantal uren van de gehele EU, met een straatlengte verschil. Na verrekening met de arbeidsparticipatie komen we op de één-na-laatste plaats, met alleen Italië onder ons. De bijdrage van Nederlandse vrouwen aan het bbp is op Italië, Oostenrijk en Ierland na het laagste van de EU. Wanneer vrouwen één uur in de week méér werken zijn alle tekorten in de zorg en onderwijs opgelost. Als Nederlandse vrouwen net zoveel zouden werken als in de rest van West-Europa, zou dat de economie 114 miljard euro per jaar extra opleveren.
Onze deeltijddecadentie is het ultieme Nederlandse taboe; schijnprogressievelingen en kleinburgers vinden elkaar in een traditie die even heilig is als Zwarte Piet. De eerste groep vanwege een rotsvast geloof dat we allemáál minder zouden moeten werken, de tweede omdat zij menen dat een vrouw nu eenmaal thuis hoort te zitten. Van bloemetjesfiets tot bloemetjesprofiel, de Nederlandse vrouw zegt niet te willen werken om de kinderopvang te kunnen betalen. Die koppeling tussen het salaris van een vrouw en de kosten van de opvang zegt alles over het Hollandse conservatisme; er heeft immers nog nooit een man gezegd dat hij werkt om de opvang te kunnen betalen. De gedachte dat je wellicht niet alleen werkt om rond te komen, maar ook om je te ontplooien en waarde toe te voegen, komt al helemaal niet op. Hoe kan het ook anders in een land waar ‘alles lekker voor jezelf regelen’ als ultieme wijsheid geldt.
Parttimen is een diepgekoesterd privilege. Vijfenzeventig jaar welvaart, een historische voorsprong, geografische mazzel en lage kosten zorgden ervoor dat ieder gezin met het salaris van alleen manlief, van bankier tot metselaar, rondkwam. Die tijd is spoedig voorbij, door de vergrijzing en lasten die harder stijgen dan lonen. Nederland staat de komende tijd voor een simpele keuze: meer werken of welvaart inleveren. Voor de hoge inkomens en well-to-do zal dat allemaal geen probleem zijn; die hebben vermogen en meer werken is voor die groep eenvoudig te regelen. De ontnuchtering zal, hoe kan het ook anders, vooral de middenklasse treffen. Voor die groep zal het geliefde kostwinner- en anderhalfverdienersmodel onhoudbaar blijken. Iedereen in de politiek weet het, maar niemand durft het te zeggen.
Kiezen voor zelfontplooiing en thuiszitten met kinderen wordt door vrouwen (en mannen) dikwijls gezien als een altruïstische keuze, als een morele overtoep. Terwijl het in werkelijkheid een egoïstische keuze is, die door anderen economisch gecompenseerd moet worden. En met anderen bedoel ik vooral mannen, van wie veel vrouwen direct én indirect financieel afhankelijk zijn. Mannen die korter leven dan vrouwen, maar wel grotendeels de AOW financieren. Mannen ook die, dankzij hun fulltime salaris, de alimentatie betalen voor hun parttime of niet-werkende exen.
Het lachertje van Europa zijn we al, maar als we niet snel wat gaan doen aan de dramatische economische bijdrage van vrouwen in Nederland, zullen we over een jaar of tien nog terugverlangen naar de tijd waarin we ons columns over de loonkloof konden permitteren.
Week 3
10 jaar taal: Nederlands raakt steeds meer versplinterd
In 2010 was appen op je touchtelefoon nog niet ingeburgerd. Chillaxen in je onesie tijdens het netflixen was onmogelijk en niemand wist wat je bedoelde als je een maaltijdbox contactloos wilde betalen. Maar je hoefde je ook geen zorgen te maken over deradicaliseren of vliegschaamte.
Vele duizenden nieuwe woorden voegde de Dikke Van Dale het afgelopen decennium toe. "Nieuwe maatschappelijke thema's leveren nieuwe woorden op", legt hoofdredacteur Ton den Boon uit. "Als je een samenleving wil zien veranderen, moet je het woordenboek lezen. Nieuwe woorden weerspiegelen de ontwikkelingen."
Snel opeenvolgende technologische ontwikkelingen zijn een eeuwige bron van zogenaamde neologismen, nieuw gevormde woorden: tinderen (2014), crowdsourcen (2015), bitrot (2016). Veel Engels, maar dat is logisch. "Het heeft te maken met de Amerikaanse oorsprong van veel van die technologie. Vanuit Silicon Valley bereikt het zo het Nederlands en andere talen."
"Overigens zie je ook dat Engelse woorden snel vernederlandst worden. Appen hoor ik steeds vaker met een 'a' in plaats van een 'e'. En 'Instagram' klinkt even goed als 'Instagrem'."
Door massacommunicatie en sociale media ontstaat nieuwe taal.
Ton den Boon
Bepalen wanneer zo'n woord het woordenboek waardig is, is een kunst. "Woorden komen op en verdwijnen dan toch weer. Ik herinner me nog dat ik het woord flashmemory aan het woordenboek toevoegde, wat al snel flitsgeheugen werd. En inmiddels is dat alweer helemaal verdwenen."
De nieuwe technologieën maken ook meer taalverrijking mogelijk, stelt Den Boon. "Vroeger had je alleen G.B.J. Hiltermann en professor Diepenhorst als spraakmakers, maar door massacommunicatie en sociale media zijn er veel meer bronnen. Daar ontstaat nieuwe taal."
Als voorbeeld noemt Den Boon GeenStijl (reaguurders, weggejorist, kleautzak). "Woordenboekmakers moeten tegenwoordig aan alle kanten hun voelhoorns uitsteken. Vroeger waren het kranten, literatuur, radio en tv, maar tegenwoordig komen daar ook websites bij, blogs, Twitter. Als daaruit een bepaald woord in het dagelijks taalgebruik doordringt, dan nemen we dat op."
Versplinterd Nederlands
Door dat brede aanbod raakt het Nederlands meer versplinterd. Doordat niet alle woorden tot ieders filterbubbel doordringen, ontstaan er subgroepen met een eigen taal. "Vanaf de 17e eeuw werkten we naar een centrale taal toe, waarin dialecten vervangen werden door een eenheidstaal. Nu lijkt het weer uiteen te waaien."
Door die fragmentatie zijn er ook geen echte leidende taalvirtuozen meer zoals Marten Toonder (minkukel, denkraam, verzin een list) of Van Kooten en De Bie (doemdenken, krasse knarren, regelneef). "Het is niet meer zo dat we op maandagochtend op school of bij de koffieautomaat Van Kooten en De Bie nabespreken. Het aanbod is tegenwoordig meer divers."
"Tegenwoordig heb je keuze uit tal van verschillende zenders, en niet alleen op tv, maar ook Netflix en YouTube. Iemand als Enzo Knol heeft vast invloed op een bepaalde groep, maar het is ook vluchtig: als zijn kijkers ouder worden, zoeken zij weer andere dingen."
Selfie
De woorden die de afgelopen tien jaar door de Van Dale tot Woord van het Jaar werden uitgeroepen, beklijfden ook niet allemaal. Gedoogregering, tuigdorp en project-X-feest haalden het woordenboek, maar wie gebruikt nog treitervlogger of dagobertducktaks? Die woorden waren te specifiek voor het jaar van hun verkiezing.
Sjoemelsoftware uit 2015 lijkt wel tot een opleving van het prefix 'sjoemel-' te hebben geleid, maar geen enkel Woord van het Jaar werd zo populair als dat van 2013: selfie.
"Toen ik het opnam in de lijst van kandidaten was het nog geen bekend woord, ik moest sommigen zelfs uitleggen wat het was. Tegenwoordig is het zo populair dat er zelfs afleidingen van bestaan: bilfie, stemfie, zwerfie."
"We realiseren ons nauwelijks meer dat het tien jaar geleden niet eens bestond.”
Week 10
Ik groeide op in een gezin met blinde ouders
“Pas op de middelbare school kwam ik erachter dat het normaal is dat je mensen aankijkt tijdens een gesprek.”
Sandra Muis (31) groeide op met een vader, moeder en zusje die alledrie blind zijn. Haar moeder en zusje hebben allebei aniridie , een oogaandoening waarbij je je irissen mist, en haar vader werd op zijn achttiende blind door suikerziekte. Haar ouders ontmoetten elkaar bij Bartiméus Zeist, een expertiseorganisatie voor mensen met een visuele beperking. Sandra werkt inmiddels zelf voor deze organisatie, waar ze blinden en slechtzienden begeleidt bij het vinden en behouden van werk. Hieronder vertelt ze hoe het is om op te groeien met blinde ouders.
Mijn vader liep van mijn tiende tot mijn achttiende met een geleidehond en mijn moeder loopt met een stok. Als het over mijn ouders ging, hadden de kinderen op de basisschool het over “die blinden”. Ook had een jongen uit mijn klas een keer een cartoon gemaakt van mijn vader die tegen een lantaarnpaal aanliep. Dat raakte me. Door dat soort opmerkingen realiseerde ik me dat mijn ouders ‘anders’ waren. Maar door mijn opvoeding was ik zelf ook een beetje anders. Ik vond het bijvoorbeeld moeilijk om voor mezelf op te komen. Op de basisschool was ik een buitenbeentje en werd ik gepest. Ik ben ook een tijd ‘hoogbegaafd’ geweest en ik heb het idee dat ik hoogsensitief ben. Alles valt me op, elk klein detail. Misschien heeft dat wel te maken met dat mijn ouders blind zijn.
Als kind had ik een andere beleving van de wereld. Ik kwam er bijvoorbeeld pas op de peuterspeelzaal achter dat andere mensen konden zien wat ik deed. Dat was best een schok. Thuis kon ik ongezien in mijn neus peuteren of stiekem een snoepje extra uit de trommel pakken. Op de peuterspeelzaal werd ik ineens op mijn gedrag gewezen. Ik had nog nooit meegemaakt dat mensen zagen wat ik deed, en ik voelde me ontzettend bekeken.
“Ik ontdekte dat hoe je eruitziet belangrijk is. Dat wist ik niet.”
Ook in de jaren erna werd ik weleens op mijn afwijkende gedrag gewezen. Op de middelbare werd ik er door een jongen op gewezen dat ik hem niet in de ogen keek terwijl we praatten. Ik realiseerde me toen dat ik mensen nooit aankeek tijdens gesprekken, en dat dit raar is. Mijn ouders keken me natuurlijk ook niet aan. Nu let ik erop dat ik mensen aankijk.
Op de middelbare school werd ik me er in de eerste week ook pijnlijk bewust van dat ik geen besef van mode had. Ik liep nog in Disney-pakjes rond terwijl de rest van de klas Tommy Hilfiger-kleding droeg. Ik ontdekte dat hoe je eruitziet belangrijk is. Dat wist ik niet.
Mijn ouders gaven niet zo om hun uiterlijk. Mijn moeder had bijvoorbeeld altijd een kort kapsel en een pet op. Dat was praktisch, maar niet modieus. We kleedden ons meestal ook niet leuk aan voor speciale gelegenheden. Tegenwoordig doen we dat wel altijd, omdat ik dat fijn vind. Mijn ouders hebben nu een speciale kersttrui en mijn zusje en ik doen kerstjurkjes aan. Dan vertel ik aan de andere gezinsleden hoe iedereen eruitziet. Daar hebben ze nu ook echt lol in.
Het was voor mij moeilijker om in de wereld te passen, omdat ik niet wist wat ik met mijn uiterlijk aanmoest. Ik kreeg het niet mee vanuit huis, maar merkte dat het wel degelijk belangrijk is. Daarom ben ik nu hyperbewust van hoe ik eruitzie. Ik heb altijd een gevecht gehad met mijn identiteit. Wat moet ik voor kleren aan? Hoe moet ik eruitzien? Dat moest ik helemaal zelf uitzoeken. En daar stoei ik nog steeds mee.
Mijn moeder begon haar uiterlijk in de loop der jaren wel steeds belangrijker te vinden. Eerst boeide het haar niks, maar inmiddels heeft ze haar haar laten groeien en wil ze ook jurken dragen. Zij vindt het leuk, maar ik vind het ook fijn als ze er leuk uitziet. Toen ik jong was schaamde ik me soms voor haar. Ze zag er een beetje typisch uit, maar ik moest haar natuurlijk wel altijd begeleiden.
Het begeleiden van mijn ouders doe ik al sinds ik kan lopen. Als mijn moeder me kwam ophalen van school hield ik altijd haar hand vast. Niet alleen zodat zij mij in de gaten kon houden, maar ook zodat ik haar kon begeleiden en zeggen wanneer er bijvoorbeeld een stoepje was.
SANDRA EN HAAR ZUSJE
Ik hielp wel met meer dingetjes – ik was de ogen van het gezin, en daar hoorden ook wat extra taken bij. Mijn ouders en zusje konden bijvoorbeeld niet zien of er een vlek op hun kleding zat. Daarom controleerde ik voor het slapengaan of hun kleren schoon waren, zodat ze wisten of ze die de volgende dag weer aankonden. Ik las de post voor. In de supermarkt hielp ik mijn moeder met boodschappen uit het schap pakken en ingrediënten voorlezen. Soms kon een vriendin van mijn ouders helpen, zodat ik wat vrijer was. Maar als ik vrijer was, hielp ik mijn zusje. Die zag natuurlijk ook niet goed.
Ik ben op mijn achttiende uit huis gegaan, zodat ik kon ontdekken wat ik eigenlijk zelf met mijn leven wilde. Dat was nodig, omdat ik altijd met mijn ouders bezig was. Nog steeds, trouwens. Ik scheer bijvoorbeeld het haar van mijn vader met de tondeuse, of ik help mijn ouders met boodschappen doen. Ik ben er alleen niet zo vaak meer, ik denk zo’n twee keer per maand.
Als ik mijn ouders opzoek, vind ik ze vaak in een donker huis. Als ik blijf slapen en ik ga eerder naar bed, doe ik alvast alle lichten uit, omdat ze die niet nodig hebben. Dan laat ik ze achter in een donkere woonkamer. Dat voelt soms wel raar, maar ze hebben nou eenmaal geen lichten nodig.
Wat ik denk ik het meest heb gemist in mijn jeugd, is dat we geen auto hadden. We moesten alles met het ov doen, wat veel tijd kostte. Ook voelde ik me vaak schuldig dat ik de enige goedziende was. Ik was niet alleen ‘anders’ buiten, maar ook binnen het gezin.
Toch kijk ik met veel plezier terug op mijn jeugd. Ik heb veel foto’s en filmpjes van de leuke dingen die we deden. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, maakten we thuis veel filmpjes. Mijn moeder en vader konden dan natuurlijk niet zien of ze opnamen, dus moest ik met verjaardagen altijd de videocamera klaarzetten. Mijn ouders en zusje vinden het leuk om die video’s terug te horen. En mijn moeder maakt ook veel foto’s, die ze in een map bewaart. Zij kan alleen niet zien wat erop staat. Daarom kijk ik af en toe met haar mee, en dan beschrijf ik wat er op elke foto staat.