Hugo Welten

Hugo Welten

Algemeen

Planning schooljaar 2019 - 2020

In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Bij elk boek update je het leeslogboek

Hieronder vind je een schema met deadlines. Wanneer je dit schema volgt, weet je zeker dat je tijd genoeg hebt om alle boeken te lezen en je leeslogboek tijdig bij te werken. Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. Op deze momenten kun je feedback ontvangen over de gelezen boeken en over de inhoud van je leeslogboek.

 

Leeslogboek starten       zorg dat je leeslogboek uiterlijk vrijdag 31 augustus gemaakt is
Boek 1                            periode 1 - week 39 - 23 tm 29 september
Boek 2                            periode 2 - week 46 - 11 tm 17 november
Boek 3                            periode 2 - week 3 - 13 tm 19 januari
Boek 4                            periode 3 - week 8 - 17 tm 23 februari
Boek 5                            periode 3 - week 14 - 30 maart tm 5 april
Boek 6                            periode 4 - week 20 - 11 tm 17 mei
Leeslogboek compleet   periode 4 - week 25 - 19 juni

Voorwaarden boekkeuzes

In havo 4 lees je 6 boeken. Geef altijd aan je docent door welk boek je gaat lezen. Op deze manier kan de docent
tijdig adviseren om eventueel een ander boek te kiezen.

De boeken op je leeslijst moeten aan een aantal eisen voldoen:
- De boeken moeten oorspronkelijk in de Nederlandse taal zijn geschreven. Dus geen vertaalde werken.
- Je leeslijst mag 1 literaire thriller bevatten.
- Er moet een ontwikkeling zichtbaar zijn in het niveau van de boeken die je leest.
Gebruik hiervoor https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst.html

Lezen voor de lijst
Op de website Lezen voor de lijst vind je 6 verschillende leesniveaus (https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst/de-niveaus.html) Probeer te bepalen welk niveau bij de start van havo 4 het beste bij jou past. Probeer om in havo 4 in elk geval één boek van een hoger niveau te lezen. Bij het mondeling in havo 5 komt de ontwikkeling ook ter sprake. Wil je een boek lezen dat je niet terug kunt vinden op Lezen voor de lijst? Overleg dan met je docent over het niveau van het boek.

Instructie leeslogboek

Hoe ziet je leeslogboek eruit?

Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!

 

Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:

1. Zorg er eerst voor dat je een eigen leeslogboek aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad  'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek maak je vervolgens een verwerkingsopdracht bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'.
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar maak je de startopdracht en de eindopdracht.

Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal hij/zij letten op de volgende aspecten:

- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?

Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.

 

 

Een Wikiwijspagina maken

Je gaat je leeslogboek maken in je eigen Wikiwijspagina. Je hebt hiervoor deze Wikiwijspagina nodig. Deze ga je kopiëren naar je eigen Wikiwijsaccount. Daar kun je de pagina wijzigen door steeds je eigen verwerkingsopdrachten toe te voegen.
Hoe je deze Wikiwijspagina naar je eigen account kunt kopiëren, vind je hier

 

 

Verwerkingsopdrachten

In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.

Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.

 

Je mag bij elk boek kiezen uit onderstaande verwerkingsopdrachten:

Standaardverslag

Het standaardverslag bestaat uit de volgende onderdelen:
- samenvatting van het boek
- overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse
- informatie over de schrijver
- je eigen mening over het gelezen boek
Bij deze opdracht geldt dat je alle informatie (met uitzondering van je eigen mening) letterlijk van internet mag overnemen. Vermeld in dat geval bij elk onderdeel de gebruikte bron. Wees kritisch in de bronnen die je gebruikt. Jij bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van de verwerkingsopdracht.

Recensieopdracht

Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.

 

Opdracht van Lezen voor de Lijst

Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.

 

Juryrapport

Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!

 

Brief van de uitgever

Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.

 

Brief aan de uitgeverij

Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.

Beoordeling

Algemeen

In havo 4 ben je verantwoordelijk voor het eerste deel van je leeslogboek. Aan het einde van het schooljaar moeten er 6 boeken terug te vinden zijn in je logboek. Je docent zal tussentijds aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. In havo 5 vul je het leeslogboek aan met nog 4 boeken. Aan het einde van havo 5 vindt tot slot het mondeling plaats over de 10 gelezen boeken. Voor dit mondeling krijg je een cijfer. Het leeslogboek dat je in havo 4 hebt opgebouwd wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer is onderdeel van het PTA van Nederlands.


Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal ze letten op de volgende aspecten:

- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?

Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.

Startopdracht

Wat is je startpositie?

Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.

Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over jouw gelezen boeken.

We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
 

1. Denk eens terug aan de boeken die je de afgelopen jaren gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom?

Beantwoord de vorige vragen en maak van je antwoorden een mooie tekst.

2. In de les maak je een opdracht die gaat over welk type lezer je bent. Wat voor type ben jij?

Verwerk de uitkomst van deze opdracht ook in je tekst.


 

 

 

Plan

Lees de tekst die je bij de startopdracht hebt gemaakt, nog eens goed door. Beantwoord de volgende vragen.

 

1. Welk soort boeken wil je gaan lezen dit jaar? Waaraan moet een leuk boek vooor jou voldoen?

2. Ga naar https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst.html en bekijk welke titel je aanspreken. Maak hieronder een overzicht van de boeken die je wel aardig lijken om te lezen.

3. Je moet 6 boeken lezen en het is verstandig je aan de planning van de docent te houden. Hoe ga je er voor zorgen dat je dit jaar op schema blijft?

Boeken

Boekenoverzicht

Overzicht van alle boeken:

Titel - schrijver/schrijfster -  jaar van uitgave - aantal sterren dat ik het boek geef (1t/m 5)

 

Het instituut - Vincent Bijlo - 1998 - 3 sterren

Eilandgasten - Vonne van der Meer - 2000 - 5 sterren

De renner - Tim Krabbé - 1978 - 2 sterren

PAAZ - Myrthe van der Meer - 2012 - 4 sterren

TIKKOP - Adriaan van Dis - 2010 - 3 sterren

De klucht van de koe - G.A. Bredero - 1612 - 4 sterren

Dagen van gras - Philip Huff - 2009 - 4 sterren

Het gouden ei - Tim Krabbé - 1984 - 5 sterren

Boven is het stil - Gerbrand Bakker - 2006 - 3 sterren

Het behouden huis - Willem Frederik Hermans - 1952 - 4 sterren

Boek 1 - havo 4

Het instituut                                                                                                                           lezen voor de lijst niveau 2

Geschreven door Vincent Bijlo                                                                                                Hugo Welten H4B

 

Ik heb als verwerkingsopdracht een standaard verslag gekozen.

 

Waarom dit boek:

Ik heb dit boek gekozen uit de lezenvoordelijst (niveau 1 en 2). Ik heb voor dit boek gekozen omdat de titel me wel interessant leek en ik ook benieuwd was waar het boek over zou gaan. Ook zag de voorkant er indrukwekkend uit en trok het mijn aandacht.

Ik had dus niet echt een goed idee waar “Het instituut” over zou kunnen gaan. Ik dacht zelf dat het om een instelling zou kunnen gaan, maar het was onduidelijk wat voor een instelling.

 

Schrijver Vincent Bijlo:

Vincent Bijlo, die vanaf zijn geboorte blind is, is geboren in Amsterdam op 27 april 1965 en studeerde Nederlandse taal en letterkunde op de universiteit van Utrecht. Hij is schrijver en cabaretier en heeft twee romances geschreven . Zijn eerste romance was “Het instituut” dat in 1998 is uitgekomen en zijn tweede romance kwam uit in 2001 en heet “Achttienhoog”.

 

Thema:

Het boek “Het instituut” gaat over een blinde jongen genaamd Otto die 11 jaar oud is. Hij woont in een instituut; een inrichting voor slecht ziende en blinde en maakt hier van alles mee.

 

Ruimte:

Het verhaal speelt zich grotendeels af in een instituut; een inrichting voor slechtziende en blinde. Otto woont samen met wat andere in de Vink (wat bij het instituut hoort). Ook spelen stukjes van het verhaal zich buiten het instituut af. Zo gaat een stukje over een kamp en gaat Otto ook een keer op vakantie. Ook gaat hij soms even naar huis wat een half uurtje rijden is vanaf het instituut.

 

Tijd:

Het verhaal speelt zich waarschijnlijk af rond 1998. Dat is in ieder geval het jaar waarin het boek voor het eerst werd uitgegeven. Ook wordt er gesproken over brommers, Skoda’s en Audi’s. Het verhaal is chronologisch en er komen geen terug- of vooruit blikken voor. Er zijn wel delen waar er opeens een paar weken plotseling zijn verstreken, terwijl dat niet direct heel duidelijk wordt gemaakt, waardoor je even moet nadenken.

Ik denk dat het verhaal zich ook in deze tijd zou kunnen afspelen, omdat dat niet veel invloed op het verhaal heeft en het verhaal redelijk realistisch is. Het verhaal lijkt dus niet echt onderhevig aan tijd.

 

Perspectief:

Het verhaal wordt in het ik-perspectief verteld door de ogen van Otto. Je ziet dus de wereld hoe het voor Otto is en met wie hij goed kan opschieten en met wie niet.

 

Hoofdpersoon:

De hoofdpersoon van het verhaal is Otto Iking die al blind is vanaf zijn geboorte en woont in het instituut. Zijn voorbeeld is Harm die ook in het instituut woont en blind is. Otto leerde veel van Harm en ze waren goede vrienden. Ook had Otto een illegale radio zender op het instituut genaamd: radio puntsik. Hij verzorgt soms een uitzending, wat hij erg leuk vindt om te doen.

 

Bij-personen:

De moeder van Otto.

Zij heeft een drankverslaving, maar kan wel aardig zijn. Wanneer zij Otto komt bezoeken zegt Otto altijd dat ze naar gore parfum ruikt: “haar gore parfum snelde haar meters vooruit”.

De vader van Otto.

Hij is een aardig persoon, waarbij Otto in de weekenden dat die naar huis mag, kan blijven. Tegen het einde van het verhaal gaat hij voor een jaar op vakantie naar Amerika omdat hij daar werk heeft gevonden.

Harm.

Een vriend van Otto die glazen ogen heeft omdat hij op zijn tweede levensjaar blind werd door een tumor. Harm is Otto’s voorbeeld en ze zijn erg goed bevriend.

Edwin.

Een slechtziend irritant joch die iedereen die blind is onderuit trapt.

Sonja.

De vriendin van Otto die erg aardig is.

 

Samenvatting:

Het boek begint ermee dat Otto de bliksem hoort, maar het niet kan zien, omdat hij blind is. Hij vindt het niet leuk dat de andere wel ziende kinderen hem niet waarschuwen voor de knallen.

Vervolgens gaat het eerste deel van het boek over hoe het is op het instituut en wie hij wel en niet mag. Harm is Otto’s grote voorbeeld en Otto wil ook veel op Harm lijken. Samen wonen ze met een paar andere kinderen van het instituut in de Vink, dat is een huisje op het instituut. Harm en Otto doen ook een soort van pestcompetitie. Ze geven elkaar bijvoorbeeld punten als je iemand laat struikelen of andere kleine dingetjes doet. Ook woont er nog een ander kind op het instituut genaamd Edwin. Hij is slecht ziend maar ziet nog genoeg om Harm en Otto onderuit te trappen.

Op school vindt Otto het ook niet zo leuk, want hij vindt dat ze alleen maar dommen dingen doen en alle kinderen van het instituut een “stelletje debielen” zijn. Wanneer Otto zijn stokloop examen in de stad heeft, wordt hij aangereden door een auto waardoor hij met wat lichte verwondingen een paar dagen op de ziekenafdeling op het instituut moet liggen.

Op het moment dat het weer beter met Otto gaat, gaan alle mensen die op het instituut wonen samen op kamp. Ook Sonja die op het instituut woont gaat mee. Sonja is het vriendinnetje van Otto. Otto heeft er eigenlijk helemaal geen zin in omdat zijn vader vaak vertelt hoe verschrikkelijk een kamp is. Als ze er zijn, wordt Otto een beetje ziek. Wanneer hij midden in de nacht wakker wordt in zijn tent moet hij heel nodig poepen, alleen weet hij niet waar het toilet is. Na een tijdje zoeken moet hij zo nodig dat hij het maar buiten doet. De dag erop laat de leiding weten dat de kaart die ze nodig hebben voor de speurtocht onder het poep zit. Gelukkig gaat Otto die dag naar huis omdat hij ziek is geworden en er niemand achter komt dat het Otto was.

Als Otto bij het instituut aankomt staat zijn vader tot verassing van Otto daar op hem te wachten. Nu hoeft hij niet de tijd alleen op het instituut te besteden, maar kan hij mee met zijn vader naar huis. Wanneer ze thuis aankomen, ruikt Otto al de dranklucht van zijn moeder. Zijn vader besluit dan dat zijn moeder naar een afkickkliniek moest.

Een paar weken later krijgt Otto te horen dat hij naar een ziende school mag en dat zijn vader een baan in Amerika heeft gevonden. Ook blijkt zijn moeder nu afgekickt te zijn, waar Otto heel blij mee is. Wanneer Otto weg gaat, krijgt hij te horen dat hij samen met Sonja en haar pleegouders op vakantie mag. Op het einde noemt Otto de pleegouders van Sonja zelfs papa en mama.

Op de allerlaatste bladzijde staat dat hij nog een keer is terug gekomen op het instituut om zijn geheime missie uit te voeren. Daarbij steekt hij met een benzine het instituut in brand. Er wordt geen reden of uitleg gegeven waarom hij dit doet.

 

Mijn mening:

Het instituut is een leuk, interessant, maar wel een beetje apart boek. Het verhaal is goed te volgen, ondanks dat je soms delen hebt waar je een paar weken overslaat en even moet nadenken waar je precies bent. Ook kun je de gedachten van Otto enigszins begrijpen en je goed inleven in het hoofdpersonage.

Ook zijn er wat mindere delen, bijvoorbeeld wanneer Otto een stukje op de brommer gaat rijden terwijl hij blind is. Ook vind ik het einde raar en minder leuk, omdat hij daar met een spoor van benzine het instituut in brandt zet. Hier is geen reden voor gegeven in het boek.

Toch zal ik het boek aanraden, omdat het een leuk en ook wel grappig boek is.

 

Bronvermelding:

www.vincentbijlo.com

Boek 2 - havo 4

Eilandgasten                                                  lezen voor de lijst niveau 2

Geschreven door Vonne van der Meer                                                                                 Hugo Welten H4B

Waarom dit boek:

Ik heb dit boek gekozen uit lezenvoordelijst niveau 2 omdat het boek een interessante kaft had en nadat ik de achterkant gelezen had wist ik dat ik dit boek wou lezen.

Na het lezen van de achterkant gaat de titel Eilandgasten denk ik over de gasten die op het eiland in het huisje komen en daar dus te gast zijn.

Schrijver Vonne van der Meer:

Vonne van der Meer (Eindhoven 1952) bouwde met 13 romans, verhalenbundels, novellen en toneel een indrukwekkend oeuvre op dat hogelijk gewaardeerd wordt om haar lucide, beeldende stijlen haar scherpe psychologische inzicht. Haar werk bevat onvergetelijke personages, die verwikkeld raken in herkenbare maar nooit voorspelbare situaties. Door haar lichte toon, juist waar het om grote kwesties gaat, is zij een onverwisselbare stem in de Nederlandse literatuur.

In 1985 debuteerde Van der Meer met de verhalenbundel Het limonadegevoel en andere verhalen. Vanaf dat moment publiceerde zij elke twee, drie jaar een nieuwe novelle, roman of verhalenbundel. Hoewel zij met romans als De reis naar het kind (1989) van meet af aan een vaste lezersschare aan zich wist te binden, werd zij in 1999 bekend bij een groter publiek met de roman-in-verhalen Eilandgasten. Twintig jaar later, in januari 2019, verscheen Eilandgasten met De avondboot en Laatste seizoen gebundeld in een jubileumeditie.

Thema/motief:

Het boek bestaat uit allemaal verschillende verhalen, toch is er overeenkomst te vinden voor een algemeen thema. Zo speelt in elk verhaal het gastenboek wel een rol en verbind dit de verhalen met elkaar. Ook komt iedereen in het ene huisje genaamd duinroos en hebben alle gasten hun eigen problemen waar ze in elk verhaal uit komen.

Ruimte:

Alle verhalen spelen zich op het eiland Vlieland af. Voornamelijk op het huisje duinroos waar alle gasten komen maar ook in het omliggend gebied zoals het bijgelegen strand of het dorp. Ook komen de gasten natuurlijk van verschillende plaatsen en zijn er verschillende flashbacks van de gasten op andere locaties. Een voorbeeld hiervan is in het verhaal van Chiel en Dana waar Chiel terug denkt aan Helga in Berlijn.

Tijd:

Het verhaal speelt zich af in het zomerseizoen. Dit begint ongeveer in maart en eindigt in oktober. Het verhaal duurt dus in totaal ongeveer 7 maanden. Het verhaal verloopt niet helemaal chronologisch. Dit omdat in de verhalen van de gasten veel flashbacks zitten, een voorbeeld hiervan is wanneer Chiel moet terugdenken aan de tijden met Helga in Berlijn of wanneer er steeds wordt teruggekeken naar de korte tijd dat Chiel in Duitsland was. (verhaal van Chiel en Dana). Als je het breder gaat bekijken loopt het verhaal eigenlijk wel chronologisch: eerst komt de schoonmaakster, dan de gasten, dan weer even de schoonmaakster, dan weer de gasten en op het einde weer de schoonmaakster.

Perspectief:

Het perspectief is best bijzonder uit dit boek. Dit komt omdat het zowel vanuit het ik-perspectief als het hij/zij perspectief is geschreven maar het gehele verhaal is dan eigenlijk het alwetend perspectief. Het begin, einde en een paar tussen stukjes zijn geschreven vanuit het ik-perspectief. Dit zijn de stukjes van de schoonmaakster wat dus vanuit de ik-vorm is. De hoofdstukken van de gasten zijn vanuit het hij/zij perspectief geschreven, er wordt vaak afgewisseld door de hij of zij. Door het hele boek heen heb je dan weer het alwetende vertelperspectief omdat je alles weet van iedereen.

 

 

personages:

De schoonmaakster: Zij is de vrouw die Duinroos schoonmaakt, ze is al wat ouder en woont alleen. Ze is erg geïnteresseerd in de bewoners en de gebeurtenissen die zij mee maken en is dan ook erg gehecht met het huisje wat voor haar een groot gedeelte van haar leven is. Ze leest graag het rode gastenboek om te kijken wat iedereen heeft meegemaakt op Duinroos.

Dana: Een jonge vrouw die samen met haar zoon en man naar Duinroos gaat. Ze heeft een huwelijks probleem met haar man Chiel omdat die ooit is vreemd gegaan en heeft hier gemengde gevoelens over. Uiteindelijk barst ze uit en kan ze het haar man moeilijk vergeven. Toch lukt dit op het einde van de vakantie.

Chiel: Een jonge man die met het idee aan kwam zetten om naar Duinroos te gaan met zijn vrouw en zoon. Hij is tijdens een zakenreis vreemd gegaan met een vrouw en liegt hier dan ook niet over. Hij geeft zich helemaal voor zijn vrouw om hem toch te vergeven.

Martine: Een carrièrevrouw die zich opgescheept voelt met Sanne, de dochter is van Jetta die op het laatste moment niet mee kon naar Duinroos. Ook haar vriend bas kon niet mee naar Duinroos. Als ze weet dat Sanne zwanger is denkt ze terug aan vroeger toen ze abortus liet plegen. Hier heeft ze het moeilijk mee en vergeeft het zichzelf in deze vakantie.

Sanne: Sanne zit dus samen met Martine in duinroos en is 5 weken zwanger. Ze is een stuk jonger dan Martine en twijfelt of ze de baby moet houden of niet. Ze is hier erg onzeker over en is erg in zichzelf gekeerd. Aan het einde van de vakantie besluit ze toch het kindje te houden.

Leo: Leo is een oude man van in de zeventig van wie de vrouw overleden is en daarom zelfmoord wil plegen. Hij komt naar Duinroos om zelfmoord te plegen omdat die niet meer verder wilt zonder zijn vrouw. Hij heeft ook 2 dochters, Bea en An. Hij doet tegen zijn dochters alsof het erg goed met hem gaat en wilt zijn dood op een ongeluk laten lijken. Uiteindelijk vind die het leven toch leuk en besluit die om te blijven leven.

Nils: Nils is een zakenman die het niet eerlijk vind dat een collega de hogere functie krijgt waardoor die het niet meer trekt. Zijn 2 dochters, Roos en Karien en zijn  vrouw Simone krijgen het hierdoor zwaar te verduren.

Simone: Simone is de vrouw van Nils, de relatie gaat niet helemaal lekker omdat zij zich ergert aan het gedrag van Nils en op sommige punten zelfs overweegt om te vertrekken naar huis. Toch is het niet tot een ruzie gekomen.

 

Walter: Walter is een jonge student. Hij woont samen met Willemijn op een kamer en daardoor denkt iedereen dat ze een stel zijn. Zelf vind die dat niet erg en hij wil Willemijn ook beschermen maar ze hebben geen relatie. Duinroos voelt voor Walter al meteen als zijn huis. Wanneer die weet dat Tom verliefd is op Willemijn verteld hij dat die zelf geen relatie heeft met haar waardoor Tom en Willemijn een relatie krijgen. Walter vertrekt daarna omdat hij Willemijn en Tom de Ruimte wilt geven.

Willemijn: Willemijn is een studente en woont dus al een tijdje met Walter. Ze gaat samen met Walter en Tom naar Duinroos en weet zelf niet helemaal wat ze voor Tom moet voelen. Ze wordt in Duinroos erg verliefd op Tom en ze krijgen later een relatie.

Tom: Tom is een jonge leraar die na dat die kennis heeft gemaakt met Willemijn helemaal verliefd op haar is. Omdat hij denkt dat Willemijn en Walter iets hebben laat die niet blijken dat die verliefd is. Wanneer Walter tegen Tom zegt dat hij geen relatie met Willemijn heeft krijgen ze toch een relatie.

Marleen: Marleen is een oudere vrouw met kanker die verwacht niet meer lang te leven. Ze wil nog een paar dagen zonder haar man op het eiland besteden omdat ze hier veel herinneringen heeft liggen. Herinneringen van haar kinderen die hier opgroeiden en van haar moeder waar ze altijd van dacht dat ze nooit van haar gehouden heeft.

 

Samenvatting:

Het verhaal begint er mee dat de schoonmaker naar het huisje Duinroos aan het begin van het seizen gaat en de boel schoon gaat maken. Hierna zet ze het rode gastenboek duidelijk in het zicht zodat de vakantiegangers er misschien wel een stukje over hun vakantie in gaan schrijven. Ze vind het namelijk altijd leuk om over de vakanties van de gasten te lezen.

Het eerste verhaal van Chiel en Dana.

Chiel, zijn vrouw Dana en zijn zoontje Floris gaan op vakantie naar het huisje Duinroos. Chiel kwam met dit idee nadat hij op zakenreis was gegaan en vreemd is gegaan met een Duitse vrouw. Dana merkte meteen dat er iets aan de hand was toen Chiel terug was op het vliegveld en toen heeft Chiel haar alles verteld. Op Vlieland aangekomen probeert Chiel het weer goed te maken met Dana. Als Dana er achter komt dat Chiel ook nog het boek dat ze van haar vader heeft gekregen en op Vlieland wou lezen heeft weg gegeven aan de Duitse vrouw barst ze uit en kan ze een tijdje niet meer met Chiel praten. Toch is ze aan het eind van de vakantie bereid om het hem te vergeven en gaan ze weer met een goed gevoel naar huis.

Het tweede verhaal van Martine en Sanne.

De volgende gasten van Duinroos zijn Martine en Sanne. Eigenlijk zou Martine met haar beste vriendin Jella gaan maar dit kon op het laatste moment niet. Dus toen ging de dochter van Jella, Sanne mee. Op de vakantie komt Martine er achter dat Sanne iets te verbergen heeft. Ze probeert Sanne zover te krijgen dat ze verteld wat haar dwars zit. Als Sanne van de trap is gevallen verteld ze eindelijk aan Martine wat haar dwars zit. Ze verteld namelijk dat ze zwanger is maar na de val van de trap bang is of het kindje er nog wel is en of ze het wel moet houden. Dit herinnert Martine aan vroeger toen ze 20 jaar geleden abortus pleegden en dit haarzelf niet kan vergeven. Na vele gesprekken kan Martine het zichzelf toch vergeven en besluit Sanne het kindje te houden

 

Het derde verhaal van Leo.

De volgende bewoner van Duinroos is een weduwnaar genaamd Leo. Hij is door zijn kinderen naar Duinroos gestuurd omdat het hem wel goed zou doen. Maar eigenlijk heeft hij genoeg van ze leven en kan die niet meer verder leven zonder zijn vrouw. Hij wil dan ook zelfmoord plegen maar het moet lijken op een ongeluk, dus wil die zichzelf ‘s avonds in de zee laten verdrinken. Omdat zijn naasten moeten denken dat het een ongeluk was moest hij er ook voor zorgen dat het leek alsof Duinroos bewoond was. Na een paar dagen op Vlieland begint die het steeds uit te stellen. Hij schrijft nog een onschuldige brief naar zijn kinderen over hoe leuk het wel niet is maar stelt het zelfmoordplan steeds uit. Dan ziet hij het leven toch nog zitten en belt meteen zijn dochters over dat die het naar zijn zint heeft en snel weer naar huis komt. Hij besluit dus toch geen zelfmoord te plegen.

Het vierde verhaal van Simone en Nils.

Het volgende gezin dat naar Duinroos komt zijn Nils, zijn vrouw Simone en zijn twee dochters. Wanneer de vakantie goed begint krijgt Nils een telefoontje van zijn baas over dat een jongere man een belangrijke functie in het bedrijf waar hij werkt krijgt waarvan die dacht dat hij hem zelf zou krijgen. Dan is zijn vakantie ook helemaal verpest. Simone probeert hem nog op te vrolijke en in te praten dat het helemaal niet zo erg is maar Nils is niet op te vrolijken. Na een goed gesprek zit Nils in dat hij de vakantie van zijn vrouw en dochters echt heeft verpest en probeert de vakantie dan ook nog goed af te maken.

Het vijfde verhaal van Willemijn, Walter en Tom.

De volgende gasten zijn drie jongeren genaamd Willemijn, Walter en Tom. Walter woont al 2 jaar bij Willemijn in huis maar hebben geen relatie. Ze besluiten om met Tom naar Vlieland te gaan. Tom is eigenlijk verliefd op Willemijn maar denkt dat Walter en Willemijn een relatie hebben. Na een goed gesprek met Walter komt Tom er achter dat Willemijn en Walter helemaal geen relatie hebben. Na dat Tom dit te horen krijgt is die helemaal blij en vraagt aan Walter om tegen Willemijn te zeggen dat hij verlieft is op haar. Wanneer Willemijn dit hoort voelt zij het zelfde voor hem en ze krijgen een relatie. Walter gaat hierna alleen naar huis omdat hij niet tussen hen in wilt komen.

Het zesde verhaal van Marleen.

De laatste gast van het seizoen is Marleen. Ze is een oude vrouw die naar Vlieland is gekomen voor wat tijd voor zichzelf omdat ze niet meer lang te leven heeft en erg ziek is. Als ze het gasten boek ziet liggen gaat ze er meteen in schrijven en komt er een deel van haar leven in te staan. Zo schrijft ze dat na de dood van haar moeder ze er achter kwam dat ze eigenlijk helemaal niet echt van haar moeder gehouden heeft zoals een dochter moet doen. Ook schrijft ze dat ze eerder op Vlieland is geweest en hier haar kinderen heeft zien opgroeien in de vakanties. Ze vindt het een heerlijk gevoel om dit allemaal op te schrijven maar als ze terug gaat scheurt ze haar geschreven bladzijdes toch uit het gastenboek. Ze wilt namelijk dat niemand het leest.

Wanneer het seizoen van duinroos is afgelopen komt de schoonmaker weer om het huisje schoon te maken voor het volgende seizoen. Ook ziet ze het gastenboek weer waar dingen in zijn geschreven, ze vind het alleen wel jammer als ze ziet dat iemand er 7 bladzijdes uit heeft gescheurd omdat ze graag had geweten wat er in stond.

 

 

Mijn mening:

Ik vond het boek best wel leuk, Het verhaal is goed in elkaar gezet en makkelijk te lezen. Wat ik mooi aan het boek vind is dat je soms wel moet nadenken over de diepere betekenis van dingen. Zo hebben ze het bijvoorbeeld over abortus, Veel mensen hebben hier een mening over of denken er niet echt over na maar toch wordt je ‘ongewild’ aan het denken gezet over dit soort onderwerpen. Ook is er in het verhaal vaak een symbolische betekenis van dingen, zoals het veertje die gasten gebruikten voor het gastenboek en waar de schoonmaakster gek op was. De omgeving was goed neergezet omdat het zo toch nog redelijk klein blijft waardoor ik het fijn vond om te lezen. Wat ik ook fijn vond is dat het niet helemaal een verhaal is, het zijn allemaal kleine verhaaltjes met niet te veel personages die samen een rode draad hebben wat ik erg prettig vond omdat het hierdoor niet te ingewikkeld wordt en je niet te lang bezig bent met een verhaal. Ik zou het boek dus aanraden voor bijna iedereen omdat het een bijzonder boek is met niet te lange verhalen en veel afwisseling. Ook wordt je echt aan het denken gezet over bepaalden onderwerpen.  

Citaten:

Blz. 70: ‘Ik begrijp dat je een kind wilt,’ hoorde ze Marine in het donker zeggen.

 

Hiervoor heeft Sanne bekend gemaakt de ze het kind wil houden en geen abortus gaat doen.


 

Blz. 119: ‘Toen hij de zin overlas, wist hij dat het waar was: dat hij zijn dochters wilde terugzien.’

 

De oude man was van plan zelfmoord te plegen maar maakt uiteindelijk toch de  beslissing dit niet te doen. Hij wil namelijk nog heel graag genieten van zijn dochters en de rest van het leven.


 

Blz. 169: ‘Walter aarzelde. De avond was nog lang. Wat had hij te verliezen? Hij was wel benieuwd hoe snel Tom zou toehappen, en waartoe dat zou leiden.’

 

Walter besluit aan Tom te vragen wat hij van Willemijn vind, een vraag waarvan hij zich al lang afvraagt of hij hem wel of niet moet stellen.

 

Bronnen:

http://www.vonnevandermeer.nl/page_bio.php              (biografie)

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-eilandgasten-door-vonne-van-der-meer-101671                          (citaten)

Boek 3 - havo 4

De renner                                                                         Lezen voor de lijst niveau 2

Geschreven door Tim Krabbé                                                                                                    Hugo Welten H4B

Waarom dit boek:

Ik heb dit boek voornamelijk gekozen omdat het me wel aansprak. Zelf ben ik niet echt van het sporten of wielrennen maar toch dacht ik dat een boek over een wielerwedstrijd wel interessant kon zijn. Ook staat het boek op lezen voor de lijst Niveau 2. Een andere reden dat ik dit boek koos is dat ik de schrijver meteen herkende, dit omdat ik Het Gouden ei wat ook van Tim Krabbé is ook heb gelezen en ik het een goed boek vond.

Schrijver:

Tim Krabbé deed zijn eindexamen HBS-B in 1960  aan het Spinoza Lyceum in Amsterdam.  Sinds 1967 voorziet hij in zijn levensonderhoud door zijn schrijverij.
Hij was getrouwd  met Liz Snoijink; hun zoon heet Esra.  Hij heeft wat geacteerd en een tijdje psychologie gestudeerd aan de GU in Amsterdam, maar van beroep is hij immer schrijver geweest. Zijn debuut als schrijver en als journalist viel samen in 1967.
Zijn romans zijn in 16 talen vertaald; vier ervan zijn verfilmd. 'Spoorloos' - naar Het Gouden Ei - waar hijzelf het scenario voor schreef, won het Gouden Kalf 1988 voor de beste Nederlandse film. Deze film wordt nog steeds gedraaid in Amerika; in 1993 werd er daar een mindere remake van gemaakt onder de titel 'The Vanishing.'
Naast zijn romans, verhalen en journalistieke werk heeft hij vele artikelen en een paar boeken over schaken geschreven. Van 1967-1972 hoorde hij tot de beste twintig schakers van Nederland. Hij heeft een aantal schaakproblemen en studies gecomponeerd. Hij heeft een zekere sympathie voor bizarre stellingen en problemen en een antipathie tegen schakende computers, waarvan hij ook getuigt in zijn wekelijkse bijdrage in de AD-weekendbijlage.

Thema:

Het boek gaat over Krabbé die een wielerwedstrijd doet en daar enorme inspanningen voor moet leveren waardoor die uiteindelijk 2de wordt.

Het thema is in het algemeen dan ook echt het wielrennen, en dan vooral de techniek, tactiek, waarom het wielrennen en de gedachte in een wedstrijd.

Ruimte:

Het verhaal speelt zich af in zuid Frankrijk in Languedoc. In dit gebied liggen veel bergen die een belangrijke rol spelen in de klim van de wielrenners.

Tijd:

Het verhaal loopt niet chronologisch maar als je het in het algemeen bekijkt wel omdat de race chronologisch wordt verteld van kilometer tot kilometer. De gedachten van krabbé zijn niet chronologisch omdat er wel is flashbacks zijn. Voor de rest zijn er op de flashbacks na niet echt tijdsprongen.

Het verhaal speelt zich af op 26 Juni 1977 en de totale race (en dus het boek) duurt 4 en een half uur.

Perspectief:

De race wordt beleeft in de ogen van Tim Krabbé, dus het boek is geschreven in het ik-perspectief.

personages:

Tim Krabbé:

Tim Krabbé is de hoofdpersoon, ik-verteller en schrijver van het verhaal. Wanneer het verhaal zich afspeelt is hij 30 met soms iets te veel zelfvertrouwen. Hij is er erg van overtuigd dat hij gaat winnen en maakt hierdoor soms domme beslissingen, toch blijft die altijd doorzetten.

Lesbusque:

Lesbusque is 42 jaar en doet ook mee aan de wielerwedstrijd. Omdat hij weinig inzicht in het wielrennen heeft maakt hij soms domme fouten en heeft die het wel is moeilijk. Hij is een hele aardige man en in tegenstelling tot Krabbé denkt die niet alleen aan zich zelf. Zo probeert die Krabbé zelfs te helpen wanneer die het moeilijk heeft.

Stani kleber:

Hij is het trainingsmaatje van Krabbé en samen trainen ze dan ook regelmatig.

Roux:

Roux is de wedstrijdleider van Krabbé.

Overige personen zijn: Despuech, Sauveplane, Teissonnière, Sanchez, Boutonnet, een renner van de Cycles Goff-ploeg, Reilhan, Guillaumet, Barthélemy, Lebusque, Kléber, de renner die Krabbé zich steeds niet kan herinneren en de rest van het peleton.

Samenvatting:

Over het verhaal

In het verhaal verteld Krabbé over de driehonderd negende van de bijna zeshonderd wielerwedstrijden die die heeft gereden. Dit was de ronde van Mont Aigoual, Een zware klimkoers in Zuid-Frankrijk. In het boek verteld Krabbé over de wielerwedstrijd maar ook over zijn jeugd, sportcarrière, andere wielrenners en ander wedstrijden die hij ooit gefietst heeft. In het boek zijn er dan ook gedurende stukjes waar hij moet denken aan een vroeger of andere wedstrijden. Ook vind hij het onbegrip dat mensen kunnen hebben als hij druk bezig is met de wielersport belangrijk, zo zegt die: "Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me."

Samenvatting over de kilometers

Kilometer 1. Despuech ontsnapt, niemand reageert, het is zelfmoord. In je eentje tegen een peleton, met nog bijna 140 kilometer te gaan. Na 5 km is Sauveplane ook weg, Krabbé gaat ook mee. Krabbé wordt snel weer bijgehaald, maar Sauveplane gaat door.


Kilometer 15-25. Ook Teissonnière, Sanchez, een renner van de Cycles Goff-ploeg en Boutonnet ontsnappen na 15 kilometer. Er is dan dus een groep van 7 renners, de hiervoor genoemde en een renner waar Krabbé niet op kan komen. Niemand is eigenlijk echt met wielrennen bezig, vooral Krabbé houdt zich veel meer bezig met de natuur.

Kilometer 25-30. Ze komen steeds dichterbij Les Vignes, waar ze de Tarn oversteken en aan de klim naar de Causse Méjean, de hoogvlakte, beginnen.

Kilometer 30-31. Het peleton ziet eindelijk de kopgroep renners ergens ver voor hen. Ze zitten al verrassend hoog.

Kilometer 31. Twee renners demarreren, het zijn Reilhan en Guillaumet. Ze zijn meteen goed weg ook. Er wordt niet gereageerd.


Kilometer 32-34. Er zijn nu dus zeven plus twee is negen renners weg, ze lopen iets in op Reilhan en Guillaumet.

Kilometer 34-36. Ze lopen weer iets in op Reilhan en Guillaumet. Barthélemy die een hele tijd naast Krabbé heeft gefietst, valt opeens terug. Lebusque en Kléber op kop. Ze lopen in op drie renners voor hen, het zijn Reilhan en Guillaumet en nog een andere renner die hun tempo blijkbaar niet bij kan houden, want hij zakt terug. Het is Sauveplane. Guillaumet wordt gelost door Reilhan. Lebusque, Kléber en Krabbé lossen Guillaumet ook en Kléber rijdt het gat dicht met Reilhan. Nu zijn ze met z’n vieren, Reilhan doet het minste werk, hij is een profiteur. Hij laat de anderen werken en slaat op het einde toe. Krabbé vindt het walgelijk.

Kilometer 36. Ze zijn boven en Kléber heeft bijna al het werk gedaan. Nu geen afdaling, maar meteen weer hard er tegenaan, dat is het zware van de hoogvlakten…

Kilometer 37-44. Krabbé merkt dat ze minstens twee minuten voor liggen op het peleton en is daar trots op. Ze hebben Barthélemy, Petit, Wolniak, Quincy, Sauveplane, Lange gelost en nog een paar. Ze zijn nog maar met vier sterke mannen over: Lebusque, Kléber, Reilhan en Krabbé. Reilhan doet nog steeds geen kopwerk, maar Krabbé begrijpt dat hij eigenlijk blij moet zijn met elke meter kopwerk die Reilhan verricht, want zijn ploegmaat Boutonnet rijdt voorop.

Kilometer 44-55. Ze passeren een spookdorp en er komt een vliegtuigje over. Verder niets bijzonders, Reilhan doet nog steeds geen kopwerk.


Kilometer 55-59. Lebusque krijgt een lekke band en valt af. Krabbé fietst geweldig vindt hij zelf, maar hij is de slechtste daler: hij is bang. Elke keer denkt hij aan de gevolgen als hij zou vallen.

Kilometer 59-61. Ze vangen weer een glimp op van de kopgroep. Door het wegvallen van Lebusque is het tempo gezakt, maar zometeen begint de afdaling en dan bepaal je zelf je snelheid niet meer. Ze liggen nu iets meer dan twee minuten achter op de kopgroep, rekent Krabbé uit. Het is nog acht kilometer naar Meyrueis.

Kilometer 61-67. Krabbé is bang, de eerste kilometer dalen was niet zo erg geweest. Als hij daar gevallen was, was hij waarschijnlijk door een hek op een weiland terechtgekomen, maar nu zou hij of te pletter slaan tegen de rotswand, of in de diepte van een ravijn vallen. Reilhan haalt Krabbé in en ook Kléber. Even later halen zelfs Lebusque en Barthélemy(!) hem in.

Kilometer 67. Ze komen door Meyrueis: de eerste lus van de ronde zit erop. Krabbé heeft 20m achterstand op Kléber, Lebusque en Barthélemy.

Kilometer 68. Zes kilometer klimmen en ze zitten weer in het hoogland, de Causse Noir. Krabbé is bij de andere drie gekomen. Toch knap dat Barthélemy terug is gekomen.

Kilometer 69. Nog vier kilometer klimmen. Ze zien Reilhan in de rug, samen met Despuech, hij heeft toch ongeveer twee uur alleen gereden. Ze halen Despuech in. Er zijn dan nog maar vijf renners voor hen: Sanchez, Boutonnet, Teissonnière, de Cycles Goff-jongen en de jongen waar Krabbé eerder ook al niet op kwam.


Kilometer 70-71. Nog drie kilometer klimmen, Ze zien auto’s en renners, dat moet dus de kopgroep zijn. Krabbé gaat voor in de groep rijden en ziet dat er twee renners zijn gelost, Sanchez en een jongen in een Moltini-trui. De jongen in de Cycles Goff-trui ligt op kop, want hij rijdt niet meer bij de anderen. Als de afstand tussen Teissionnère en Boutonnet en de groep Krabbé nog maar twintig meter is, versnelt Lebusque.


Kilometer 72. Nog een kilometer klimmen Barthélemy is weer gelost, maar zit toch nog twintig meter achter de groep Krabbé.

Kilometer 72-73. Ze zijn nog maar met zijn zessen. Lebusque en Kléber op kop, Krabbé erachter, dan Barthélemy, die alweer is terug gekomen, dan Reilhan en Teissonnière. Boutonnet is gelost bij de versnelling van Lebusque.

Kilometer 74-75. Causse Noir. Er staat een kille wind die ze precies schuin tegen hebben. Krabbé stelt voor om in een waaier te gaan rijden, omdat ze dan minder last van de wind zouden hebben. De renner van de Cycles Goff-ploeg heeft een kleine minuut voorsprong ziet Krabbé, maar dat wordt kleiner. Barthélemy neemt niet over, hij doet nu hetzelfde als Reilhan eerst deed.

Kilometer 75-78. Het lijkt eindeloos te duren voordat ze weer gaan klimmen. De lucht boven de bergen is zwart en de Cycles Goff-renner rijdt nog steeds eenzaam voor hen uit.

Kilometer 78-82. Barthélemy zit nog steeds aan het laatste wiel, hij spaart zijn krachten, hij is geen goede klimmer. Krabbé maakt zich boos op Barthélemy en laat zich afzakken in de hoop dat Barthélemy hem voorbij gaat en zijn krachten toch nog een beetje verspeelt. Barthélemy doet niets en op het moment dat Krabbé dat door heeft, gaat Krabbé versnellen. Hij rijdt in een keer het gat dicht met de anderen, Barthélemy volgt, hij haalt de groep in en hij klamt aan bij de Cycles Goff-renner, samen met Barthélemy.

Kilometer 82. Een kopgroep van drie: Krabbé, Cycles Goff en Barthélemy. Ze worden op 15 sec gevolgd door Reilhan, Kléber, Lebusque en Teissonnière.

Kilometer 83-88. Het begint flink te regenen. Krabbé verwondert zich erover dat de Cycles-Goff renner nog zo makkelijk rijdt.

Kilometer 88-92. Teissonnière is uitgevallen; er zijn nog zes koplopers.

Kilometer 92-99. Barthélemy probeert te ontsnappen, maar hij wordt weer ingehaald door de groep. Dan valt de Cycles Goff-renner ook af.

Kilometer 100-104. Er is een kopgroep van slechts vier renners: Lebusque, Kleber, Krabbé en Reilhan. De anderen zijn afgevallen.

Kilometer 104-114. Lebusque is gelost en Reilhan ligt honderd meter achter, hij probeert terug te komen en Krabbé overweegt om hem voorgoed kwijt te raken door nu weg te sprinten, hij doet het niet. In Camprieu sleept Kléber de premie in de wacht op de top.

Kilometer 114-121. Kléber, Reilhan, Lebusque, die weer bijgekomen is, en Krabbé bereiken de top van de Mont Aigoual. Ze moeten nu alleen nog maar dalen.
 

 


Kilometer 121-130. Krabbé begint Reilhan te pesten, zonder resultaat. Dan opeens…KNAL…Krabbé heeft een lekke band gekregen, Reilhan sprint weg, maar Krabbé zijn verzorger Stéphan is er snel bij en zorgt voor een nieuw wiel. Kléber en Lebusque rijden alweer achter hem.

Kilometer 130-134. Krabbé is weer bijgekomen en hij en Reilhan liggen op kop, maar Lebusque en Kléber zijn ook weer bijgekomen.

Kilometer 135-136. Kléber en Lebusque zijn alweer afgevallen, het gaat nu om Reilhan en Krabbé

Kilometer 137. In de laatste straat neemt Krabbé de kop. In de sprint verliest Krabbé met 10 cm van Reilhan, Lebusque wordt derde en Kléber vierde.

 

Mijn mening:

Zelf vond ik het boek niet geweldig, dit omdat veel over de wedstrijd gaat wat niet altijd even leuk is en saai kan gaan worden omdat er niet al te veel gebeurt. Ook was het boek niet altijd even duidelijk, in het begin van het boek kon het namelijk nog wel is verwarrend zijn waar je nou in het boek was omdat er vaak in het verhaal van de wedstrijd weer een ander stukje kwam waar die weer verteld over een andere wedstrijd of een herinnering. Echter zijn er ook goede dingen over het boek te noemen, zo kan de schrijver goed zijn gedachten en gevoelens uitdrukken. Ook is het boek realistisch wat ik persoonlijk meestal wel leuker vind. Het taalgebruik vond ik zelf ook niet zo moeilijk en ik begreep ook alles dus dat was wel fijn. Zelf vind ik het boek persoonlijk dus best saai en misschien komt dat ook omdat ik eigenlijk niet echt geïnteresseerd ben in wielrennen en sport maar bovenal zou ik het boek toch aanraden voor de mensen die echt van sport en wielrennen houden omdat het in het algemeen toch een literair meesterwerk is.

Citaten over:

Het onbegrip dat mensen kunnen hebben als hij druk bezig is met de wielersport (zijn mening):

“Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.”

Hoe zwaar de wedstrijd is:

“Nog een kilometer klimmen. Gegroepeerd vervoeren wij onze pijn.

… Nog een kilometer. Bijten, Draaien, achter Lebusque en Kléber.”

 

Bronnen:

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-renner-door-tim-krabb-47011 (samenvatting over de gereden kilometers)

https://www.nederlands.nl/biografie/Tim+Krabbe                                                                                  (biografie)

Boek 4 - havo 4

PAAZ                                                                    Lezen voor de lijst niveau 2

Geschreven door Myrthe van der Meer                                                                               Hugo Welten H4B

Waarom dit boek:

Dit boek heb ik gekozen uit lezenvoordelijst niveau 2. De titel van het boek viel mij meteen op omdat ik niet wist wat PAAZ nou zou moeten betekenen. Later kwam ik erachter dat het een afkorting is. Voor deze opdracht heb ik een recensie gemaakt.

 

Recensie:

 

Een intelligente zesentwintig jaar jonge vrouw genaamd Emma Nieuwenhuis die werkt bij een uitgeverij heeft een ernstige depressie. Ze heeft geen realistische kijk op haar belevingswereld en heeft last van zelfmoordneigingen. Wanneer ze opgenomen wordt op de PAAZ denkt ze dat ze snel weer weg is en het allemaal wel goed gaat, als ze daar voor een langere tijd is gaat ze meer beseffen dat ze ziek is en vind ze langzaam haar weg in de psychiatrische kliniek. Ze maakt hier vrienden met medepatiënten en vind steeds meer haar draai op de PAAZ.

Het boek bestaat uit 346 bladzijdes wat best wel lang kan zijn maar door de manier van schrijven zo doorheen wordt gelezen. Het verhaal is helemaal vanuit het ik-perspectief geschreven door de ogen van Emma waarbij ik het knap vond dat er bijzonder nauwkeurig werd geschreven wat er met Emma gebeurde en hoe ze zich voelde en er tegelijkertijd duidelijk werd neer gezet waar ze precies is. Wat het dan ook zo persoonlijk maakt is dat de schrijver Myrthe van der Meer ook zwaar depressief vijf maanden in een kliniek heeft gezeten, zij beschrijft haar ervaringen in dit boek. Het boek is verdeelt in kleine hoofdstukjes en is chronologisch verteld zonder grote tijdsprongen wat het makkelijk laat lezen en er altijd duidelijk is wanneer en waar het verhaal zich afspeelt. Het thema van het boek is al snel duidelijk want dat is psychische afwijking omdat het hele boek om Emma’s psychische afwijking gaat maar ook hebben de andere patiënten in de kliniek hun eigen afwijkingen dat ook duidelijk wordt aangegeven door Emma. Het verhaal heeft niet veel belangrijke personages. dit komt omdat het verhaal vooral om Emma in de kliniek gaat, echter ontmoet ze natuurlijke wel mensen hier maar er zijn weinig belangrijke personages.

Ik vind dit boek voor de meeste een aanrader omdat het boek op een duidelijke manier is geschreven en je er ondanks de 346 woorden er zo doorheen leest. Zo staat er altijd duidelijk en nauwkeurig wat er opdat moment gebeurt met Emma, hoe ze zich voelt en waar ze is. Je weet zowel waar ze is in het verhaal als waar ze is in locatie. Ik zeg voor de meest omdat ik het niet aan iedereen aan zou raden. Voor de mensen die positieven boeken willen lezen zou ik dit niet aanraden, omdat het hier over een depressie gaat maar ook over andere mensen in een psychiatrische kliniek is het vaak negatief en wordt het er ook niet beter op, dit vind ik dan ook samen met het punt dat het einde een beetje apart verloopt de enige echt negatieve dingen aan het boek. Toch vind ik het dus een van de betere boeken die ik heb gelezen voor dit jaar en zou ik het voor de meeste mensen wel aanraden.

 

 

 

Citaten over:

Dat ze dood wil:

“Ik ben de nieuwe.”

“En dan dringt de betekenis daarvan in alle gruwelijkheden tot mij door. Ik ben de reden waarom de deur op slot zit. Ik ben de reden waarom vijfentwintig patiënten vijf man verpleging continu van het kantoortje naar de tuindoor moeten laten lopen. Alleen al het feit dat ik hier zit, betekent dat negenentwintig mensen last van mij hebben. Negenentwintig mensen die al genoeg problemen hebben zonder mij. Als ik er niet was geweest, was de tuindeur open. Ik wou dat ik dood was. De tuindeur moet weer open. Ik moet dus dood.”

Dat ze het zelf niet beseft:

“Zware depressie?’ vraag ik.”

“Zware depressies, ja. Het probleem met jou is dat je geleerd hebt om alles zelf op te lossen en dat wil je hier ook nog steeds. Ik ben dan wel jouw psychiater, maar ik kan het niet helemaal alleen, ik heb jouw medewerking nodig. Ik wil graag samen naar oplossingen zoeken, maar ik vind het ontzettend moeilijk, soms bijna onmogelijk, om te zien wat er in je omgaat.”

Boek 5 - havo 4

TIKKOP                                                                              Lezen voor de lijst niveau 3

Geschreven door Adriaan van Dis                                                                                           Hugo Welten H4B

 

Waarom dit boek:

Dit boek heb ik gekozen uit lezen voor de lijst niveau 3. De andere boeken die ik heb gelezen waren allemaal niveau 2 en aangezien er vooruitgang moet zijn in mij gelezen boeken wou ik wel een niveau 3 boek lezen. Wat mij aansprak om dit boek te kiezen was de titel TIKKOP, ik wist namelijk niet wat deze titel betekende.

Schrijver:

Adriaan van Dis (1946) groeide op in Bergen, te midden van halfzussen en ouders met een Indische (oorlogs)geschiedenis. Hij debuteerde in 1983 met de novelle Nathan Sid, bekroond met het Gouden Ezelsoor. In de beginjaren negentig schreef hij een aantal reisromans, waaronder Het beloofde land en In Afrika. In 1994 verscheen de uiterst succesvolle roman Indische duinen, over een in Nederland geboren zoon van een Indische familie die wordt opgevoed in de sfeer van verzwegen leed. Dit boek werd bekroond met de Gouden Uil (1995) en de Trouw Publieksprijs en genomineerd voor de Libris-prijs, de AKO-prijs en de Aristeion-prijs. In 1999 kwam de roman Dubbelliefde uit, in 2000 gevolgd door de novelle Op oorlogspad in Japan. In september 2002 verscheen de roman-in-taferelen Familieziek, in 2004 schreef hij het boekenweekessay Onder het zink. Un abécédaire de Paris, begin januari 2007 verscheen de roman De wandelaar en eind november 2007 Leeftocht, een verzameling verhalen en reportages. In 2010 kwam zijn roman Tikkop uit, die genomineerd werd voor de Libris Literatuurprijs. Eind november 2011 publiceerde hij Stadsliefde, waarin de stad Parijs centraal staat. 6 november 2014 verscheen de roman Ik kom terug. De boeken van Adriaan van Dis zijn in vele talen vertaald.

Thema/motief:

TIKKOP is een verhaal over vriendschap, verraad, desillusie en een kind tussen twee culturen. Een belangrijk thema van het boek is dan ook vriendschap. Donald en Mulder waren in de jaren 70 bevriend in Parijs en zaten samen in een beweging die Zuid-Afrika wilden bevrijden van de apartheid Ook bijna 40 jaar daarna zijn ze nog bevriend. Er is wel te merken dat er verschil tussen de twee zit, zo is Mulder veel gematigder en Donald veel fanatieker.

Ook spelen desillusies en cultuurverschillen een belangrijke rol.

De titel TIKKOP verwijst naar de gebruikers van tik (een drugs in het verhaal).  De hoofdpersoon en een vriend proberen een jongen een toekomst te bieden maar ook deze jongen zit aan de tik.

Ruimte:

Het verhaal speelt zich af in een vissersdorpje in Zuid-Afrika maar ook voor een deel in Parijs. Het vissersdorpje is redelijk afgelegen en het is vanaf het dorpje wel een uur rijden naar de eerste supermarkt. Het dorpje is duidelijk gescheiden, de donkere mensen wonen allemaal aan de kust in kleine huisjes terwijl de blanken in de duinen in grote villa’s wonen. Het verhaal speelt zich ook voor een deel af in Parijs in de tijd dat Muller bij het verzet zat, dit zie je eigenlijk alleen maar in de flashbacks.

 

Tijd:

Het verhaal speelt zich af in 2009 en 2010. Op de laatste pagina staat dan ook “Kaapstad – Parijs, januari 2009 – augustus 2010”. Het verhaal heeft redelijk veel flashbacks en is dus niet chronologisch. De flashbacks gaan vaak terug naar Parijs rond 1970.

Perspectief:

Het verhaal wordt verteld door de personale verteller uit de verleden tijd en het perspectief van Mulder. Doordat je het verhaal vanuit Mulders perspectief leest zie je het verhaal maar van één kant, het perspectief is dus onbetrouwbaar omdat je alleen de gedachten en gebeurtenissen die mulder heeft meegemaakt leest.

personages:

Mulder:

De hoofdpersoon is Mulder. Hij is rond de zestig jaar en komt aan in Zuid-Afrika. De reden waarom die naar zuid Afrika wou is voor een geheugenreis maar ook om het effect van de afschaffing van de apartheid te zien omdat die daarvoor heeft gestreden in een verzetsbeweging in de jaren 70. Ook is hij hier uitgenodigd door Donald. Eenmaal in Zuid-Afrika aangekomen is hij enorm teleurgesteld. Fysiek is hij ook niet de sterkste wegens een beroerte die hij heeft gehad.

(Marten): Marten is Mulder maar ze worden als twee totaal verschillende mensen beschreven. Mulder gebruikte de naam Marten als schuilnaam binnen de groep verzetsbeweging Franité. Binnen de groep speelden hij niet echt een belangrijke rol, hij moesten stukken land in kaart brengen en brieven brengen. Marten is eigenlijk een jonge, sterke afspiegeling van Mulder in het jaar 2010.

Donald:

Donald is een vriend van Mulder en ze kennen elkaar al lang uit de tijd dat ze samen in de verzetsbeweging Franité zaten. Hij is een gepensioneerde dokter en woont bij een klein afgelegen vissersdorpje in Zuid-Afrika. Hij wil nog altijd een verschil maken in de wereld en de apartheid bestrijden, hij zegt dat het dan wel wettelijk is afgeschaft maar in de praktijk nog lang niet verdwenen is. Toch hebben de vissers uit het dorp waar Donald zich juist voor inzet een slecht beeld van Donald.

Hendrik:

Hendrik is een jongen uit het vissersdorp waar Donald woont. Hij is een intelligente jongen maar hij vergooid zijn leven door zijn drugs verslaving. Donald en Mulder willen hem van zijn verslaving af helpen en hem een toekomst aanbieden als een laatste poging om de zwarten te helpen.

Samenvatting:

In het begin van het boek komt de ongeveer 60 jaar oude Mulder aan in Zuid-Afrika. Donald heeft hem hier uitgenodigd, hij kent Donald van bijna veertig jaar geleden in Parijs toen ze samen in een verzetsgroep zaten tegen apartheid. Toen werd die nog Marten genoemd en was die fysiek een stuk sterker. Hij maakt hier zijn intrede in een van de woonhuizen van de blanken wijk. Hij wordt wel gewaarschuwd goed op waardevolle spullen te letten omdat anders alles gejat wordt. Donald heeft ook een vrouw genaamd Sara maar die wilt eigenlijk zo snel mogelijk weer terug naar Parijs en daar wonen.

Wanneer Mulder de omgeving verkent loopt hij een hondenbeet op waardoor die zich als ongewenste vreemdeling beschouwd. Hiervoor moet die toch naar het ziekenhuis en buurvrouw Stienie brengt hem. Mulder wil ook nog dat ze wat lifters meeneemt maar Stienie wilt ze het liefst weigeren. Toch neemt ze op verzoek van Mulder een jonge met een gebroken arm en een drugsverslaving genaamd Hendrick mee. Ook brengen ze de jonge weer terug waarna de handtas van Stenie uit de auto is gestolen. Wanneer Mulder uit wordt genodigd voor een borrel van de blanke buren ontmoet hij Charmein. Zij is oesterverkoper en blijkt de moeder van Hendrick te zijn.

Als die verder de omgeving verkent hoort hij van mensen die daar wonen dat er niet al te positief over Donald gedacht wordt en dat er veel corruptie is in de lokale overheid. In een flashback is de tijd dat Mulder aangesloten was bij de Fraternité rond 1970 te zien, dat is een verzetsgroep die tegen de apartheid van Zuid-Afrika waren. Hier was hij verliefd geraakt op een vrouw genaamd Cathérine. Zij was de dochter van een Zuid-Afrikaanse blanke wijnboer. De relatie met Cathérine moest toen geheim blijven omdat een relatie binnen de groep niet mocht in de Fraternité. Toen Mulder een keer een middeleeuws handschrift uit de bibliotheek had gestolen waarvan de opbrengsten voor het verzet zouden zijn werd die in de koeriersdiensten gezet omdat het te veel aandacht had gekregen in de media.

Op de dagen daarna gaan Donald en Mulder de omgeving verder verkennen. Als ze op het strand lopen zien ze dat er gehandeld wordt in drugs en ziet Mulder Hendrick met zijn gebroken arm. Ze waarschuwen de burgemeester die hen verwijt dat ze op hun eigen terrein moeten blijven. Hier merkt Mulder dat er veel corruptie is. Als ze weer thuiskomen ontmoet Mulder Sara, de vrouw van Donald. Zij zegt dat ze vaak heen en weer vliegt tussen Zuid-Afrika en Parijs en dat ze misschien wel in Parijs blijft als ze terug vliegt. Hierna vliegt ze ook echt terug naar Parijs.

Daarna praten Mulder en Donald over de toekomst van Zuid-Afrika. Het is niet wat ze hadden verwacht, er is veel corruptie, criminaliteit en kinderen komen in aanraking met drugs (tik). Ook Donald ziet het niet zoals gewild, de zwarten mogen hem niet terwijl hij voor hen opkomt en hij woont in een villa in een wijk met alleen maar blanken.

Wanneer in het hotel de koffer van één blanke is gestolen gaat Mulder de wijk in. Hier ziet hij weer Hendrick stoned. Hij besluit de jongen financieel te gaan ondersteunen door hem een opleiding te geven. Hij moet wel uit kijken want de koersen staan er slecht voor.

Wanneer Donald en Mulder samen een deel van de zogenaamde geheugenreis gaan maken beweert Donald dat je herinneringen zullen terug komen als je de plaatsen opnieuw bezoekt. Zo gaan ze onder andere langs het huis van Cathérines ouders, waar Mulder (Marten) vaak geweest is. Bij toeval was die toen in Parijs achter de echte naam van Donald gekomen: Stephanus Louis Treghardt. Toen was die de envelop vergeten die hij moest ophalen en was het verzet verraden en moest Catherine 5 jaar vast zitten.  Wanneer ze het hebben over het verzet van vroeger zegt Donald dat hij er vroeger wel in geloofd heeft maar bij terug komst zijn twijfels had.

Toen ze terug kwamen werden ze tegengehouden, toen ze weg waren was er namelijk een stormvloed geweest die het halve vissersdorp onder water heeft gezet en het dak van Mulders villa eraf heeft gescheurd. Donalds huis wordt beklad door de bewoners en het verzet tegen hem groeit. De moeder van Hendrick: Charmein is ook gewond geraakt en ze bezoeken haar in het ziekenhuis. Ze weet niet waar Hendrick is en dus gaat Mulder op zoek naar hem. Zodra Hendrick terugkeert gaan Mulder en Donald hem helpen. Eerst helpen ze hem met afkicken en leren ze hem zijn onaangepaste gedrag af. Ook leert hij het internet meer kennen dat hij reuze interessant vind. De lokale bevolking keurt het maar af, ze zien twee blanken mannen een donkere jongen in huis nemen en verdenken ze van homoseksuele praktijken. Het verzet in het dorp groeit zelfs zo erg dat ze drugs over de omheining gooien om Hendrick weer verslaafd te maken.

Ook wordt er een sterk verschil tussen Donald en Mulder duidelijk. Donald is streng en gelooft in een harde lijn terwijl Mulder totaal niet van fanatisme houd, zo was het ook vroeger in Parijs.

Als ze dan op een avond flink drinken en het hebben over de bewoners en de slordigheid in de Fraternité van vroeger biechten ze van alles aan elkaar op en worden ze stomdronken. De volgende dag is Hendrick verdwenen en heeft die al het waardevolle mee genomen, hij is gewoon een junk gebleven. Ook wordt er een aanklacht ingediend tegen de dokter vangwege het verblijf van Hendrick in de villa. Hierna verlaten Donald en Mulder het dorp en blijven in een hotel in Kaapstad. Mulder merkt dat Donald eigenlijk nergens meer bij hoort. Hierna nemen ze afscheid van elkaar.

Hierna schrijft Mulder nog een brief aan een willekeurige gevangenen, hij schrijft over de gevangenissen waarin de leider van de Parijse beweging Duriez heeft gezeten en spreekt de gevangen moet in. Hierna doet die de brief op de bus. Hij neemt zich voor mensen te laten zijn zoals ze zijn en hun niet zijn eigen waarden en normen op te dragen. Op het vliegveld ontmoet hij nog een Nederlandse zakenman die zegt dat hij bang is dat de zwarten het in Afrika helemaal zullen overnemen. Mulder zegt dat dat wel de bedoeling is en vertrekt. Mulder beseft dat het nog niet meevalt om je niet met de ander (de medemens) te bemoeien.

 

Mijn mening:

Ik vond het een redelijk boek, het is niet het beste boek maar ook niet het slechtste. Ik vond het onderwerp wel interessant, de verschillen in cultuur, zwart en wit en ongelijkheid zetten je wel aan het denken. Mede door de flashbacks die elke keer terug kwamen was de verhaallijn niet altijd even duidelijk, hierdoor kan het lezen best snel al saai worden wat jammer is. Het taalgebruik is niet zo moeilijk. Ik zou dit boek niet altijd aanraden, het is een redelijk apart boek en door de flashbacks en het perspectief kan het best wel lastig zijn om een goed boekverslag te maken. Als je wel van lezen houd en er geen verslag van wilt maken of wel wat uitdaging wil is dit wel een goed boek wat ik kan aanraden.

Citaten:

“Mulder was geen man voor logeren: te veel schaamte, te veel pillen en te veel rituelen.”

“Als je elkaar na veertig jaar weer opzoekt, vind je elkaar niet meteen terug.”

Bronnen:

http://www.adriaanvandis.nl/leven/   (biografie)

https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/tikkop-adriaan-van-dis

Boek 6 - havo 4

De klucht van de koe                                   Lezen voor de lijst niveau 3

Geschreven door G.A. Bredero                                                                                                Hugo Welten H4B

Waarom dit boek:

Dit boek heb ik gekozen uit lezenvoordelijst niveau 3. Ik had niet heel veel tijd meer en aangezien ik niet echt een dun boekje heb gelezen dit jaar was ik opzoek naar een dunner boekje. Dit was niet het dunste boekje uit lezen voordelijst maar hij sprak me wel aan, het eerste dat mij namelijk opviel was dat het boekje origineel uit 1612 kwam. Na de beschrijving te lezen koos ik dit boekje.

Recensie:

Een zelfbewuste dief overnacht op weg naar Amsterdam bij een boer. Als de boer aanbied hem te vergezellen naar Amsterdam komt de dief op een idee. De dief steelt ’s nachts de koe van de boer en houd de boer voor de gek. Hij maakt de boer wijs dat hij de koe heeft ontvangen als aanbetaling en krijgt de boer zo ver zijn eigen koe voor hem te verkopen. Als de dief de boer en twee andere zover krijgt dat de boer de opbrengsten van de koe geeft vertrekt de dief.

Met 71 bladzijdes, een simpel verhaal en een simpel taalgebruik is er redelijk snel door dit boekje heen te lezen. Ook is dit boekje redelijk makkelijk. Dit komt doordat het chronologisch verteld is, er niet te veel of ingewikkelde personages zijn en het makkelijk is om te lezen. Doordat het verhaal erg aangenaam is om te lezen en het best makkelijk is begrijp je het verhaal ook nog als je er iets minder gefocust op bent. Ook is het taalgebruik veel makkelijk dan vooraf gedacht. Omdat het boek origineel uit 1612 dacht ik dat er misschien wel veel oude en moeilijke worden in zouden staan maar dit viel reuze mee. Wat me ook op viel is dat er veel wordt gerijmd. De inleiding is geschreven in het ik-perspectief maar de rest van het verhaal is een toneel stukje en heeft dus niet echt een perspectief.

Toen ik dit boek las moest ik af en toe wel van binnen lachen. Het redelijk simpele verhaal waarin de slachtoffers soms best dom worden neergezet kan soms best grappig zijn. Hiernaast heb je soms ook wel medelijden met de 3 slachtoffers die op een simpele manier worden uitgebuit door de dief. Wat ik bijzonder vind aan het boek is dat Bredero niet de nadruk op de gauwdief legt (zoals je zou verwachten) maar juist op de slechte kanten van de slachtoffers. Hierdoor hebben ze het meer aan hun zelf te danken. Wat iets minder is, is de geloofwaardigheid van het verhaal. De hoofdpersonen hadden op sommige momenten wel iets realistischer kunnen denken, bijvoorbeeld wanneer de boer zijn eigen koe niet kan herkennen terwijl een boer in die tijd helemaal niet zoveel koeien had. Hierbij maakt de schrijver dan wel weer duidelijk dat mensen te veel gericht zijn op hun zelf en hun eigen belang en daardoor een minder goed beeld hebben van de realiteit. Het einde is eigenlijk al duidelijk voor dat je het boek opent. Zo krijg je van de achterkant van het boek al een duidelijk beeld omdat het bijna een samenvatting is van wat er gaat gebeuren. Toch denk ik dat dat niet een groot probleem is omdat het in dit verhaal niet interessant is wat er gaat gebeuren maar hoe het gaat gebeuren. Bredero haalt met dit simpele toneelstukje de slechte aard van de mens naar boven en laat de boodschap op je in werken. Dit boek zou ik dus zeker aanraden wegens de simpelheid en grappigheid van het verhaal en dat je het zo hebt uitgelezen.

Citaat (oud):
Citaat uit de klucht van de koe: ‘En dat versoorde volck, spreeckt staagh op elck zyn kleren. Wel seyd den ien: Of dese Ian de Backer hem selfs nouw wel kan? Ia siet, om goos-wil, hy het al me al ien ferwiellen broeck an. Ia sommige die makent noch wel helft te grover.’

Boek 7 - havo 5

Dagen van Gras                                                     lezen voor de lijst niveau 2

Geschreven door Philip Huff                                                                                                        Hugo Welten H5B

Waarom dit boek:

Ik heb dit boek gekozen omdat het een bekent boek is en ik het van een klasgenoot als aanrader kreeg. Ik hoorde ook dat het een mooi boek is waar ja makkelijk doorheen leest, na de achterkant te lezen heb ik dit boek gekozen.

Schrijver:

Philip Huff (1984) studeerde filosofie en geschiedenis in Amsterdam. Tijdens zijn studententijd reed hij Martin Bril rond door het land. Hij publiceerde verhalen in onder andere De Gids, Hollands Maandblad en Hollands Diep. Zijn debuut Dagen van gras verscheen in 2009, gevolgd door de roman Niemand in de stad (2012), bekroond met de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs en de verhalenbundel Goed om hier te zijn (2013). In 2014 publiceerde hij een nieuwe roman Boek van de doden, gevolgd door een essaybundel over literatuur in 2015 Het verdriet van anderen. Zijn romans zijn verfilmd, hij schreef zelf de scenario's.

Thema/motief:

Het boek heeft meerdere thema’s, zoals jongerenproblemen, vriendschap, drugs.
De motieven zijn muziek, drugs en vrienden. De titel ‘dagen van gras’ slaat volgens mij op de dagen waarin Ben met Tom wiet (een plant/gras) rookte.

Ruimte:

In de proloog zijn er al een paar open plekken en omdat het verhaal daarna helemaal terug gaat naar de jeugd van Ben, worden die pas laat in het boek ingevuld. Pas tegen het eind vallen alle stukjes van het boek samen.

Tijd:

Het verhaal wordt niet helemaal chronologisch vertelt. De ik-persoon, Ben, begint in de proloog in het heden te vertellen. Daarna is het verhaal eigenlijk één groot flashback waarbij Ben zijn hele leven vertelt vanaf zijn jeugd tot het heden. In het verhaal zelf zijn ook vaak terugblikken en zijsprongen. Het effect van al deze zijsprongen en flashbacks vind ik een beetje verwarrend.

Perspectief:

De schrijver gebruikt de ik-perspectief. je ziet het verhaal alleen door Ben’s ogen. Je zou dus kunnen zeggen dat het verhaal niet erg betrouwbaar is.

Personages:

De moeder van Ben:

De moeder van Ben lijkt aan het begin van het verhaal een erg lieve en bezorgde vrouw. In de loop van het verhaal wordt ze echter ziek, waardoor ze niet meer voor ben kan zorgen. Ben moet constant rekening met haar houden en wordt hier moe van.

 

 

Anna:

Anna is het meisje dat Ben ontmoet tijdens zijn opname in de kliniek. De twee delen al snel allerlei verhalen met elkaar, waardoor ze al snel een hechte vond met elkaar opbouwen. Al snel beginnen ze om elkaar te geven. Langzaamaan ontstaat er een liefdesrelatie tussen Anna en Ben. Ben noemt haar ook de rede waarom het zo goed gaat met hem.

De vader van Ben:

De vader van Ben is een hele aardige en sociale man. Hij is degene die de liefde van muziek overbrengt op Ben. Als de ouders van Ben gaat scheiden, gaat de vader van Ben in Engeland wonen waardoor ze niet meer zoveel contact met elkaar hebben. Ben vindt dit erg jammer.

Ben:

Ben is een afkorting van de naam Benjamin. Ben is de hoofdpersoon van het verhaal die ontzettend veel van muziek houdt. Als hij jong is, geeft hij al aan zijn moeder aan dat hij stemmen in zijn hoofd hoort. Zijn moeder beseft dat dit niet goed is, en besluit hem naar allerlei therapeuten te sturen. Op een gegeven moment verandert Ben heel erg. Hij wordt brutaler, gaat steeds vaker drugs gebruiken en haalt slechte resultaten op school. Uiteindelijk blijkt Ben aan een psychose te lijden.

Tom:

Tom is de vriend van Ben. Als Tom samen met zijn ouders op het landgoed komen wonen, raakt hij al snel bevriend met Ben. Tom is een jongen met veel lef. Hij houdt ervan om de grenzen op te zoeken en trekt Ben hier erg in mee. Tom zorgt er bijvoorbeeld ook voor dat Ben drugs gaat gebruiken. Later blijkt het te zijn dat hij misschien helemaal niet bestaat en is verzonnen door Ben.

Samenvatting:

De hoofdpersoon is ‘ik’. Deze ik-persoon is Benjamin, afgekort Ben. In de proloog vertelt Ben over waar hij nu leeft. Vanaf het eerste hoofdstuk vertelt hij over zijn hele jeugd en hoe hij terecht is gekomen in de adolescentenkliniek en hoe hij uiteindelijk beter is geworden.
Ben woont zijn hele leven al op het landgoed Weldra met zijn ouders. Zijn opa en oma wonen in een huis iets verder op. Ben heeft een goede band met zijn vader, die hem de passie voor muziek heeft overgedragen. Zijn ouders gaan echter scheiden dus Ben ziet hem bijna nooit meer. Ook met zijn opa heeft Ben een goede band, hij is altijd een soort voorbeeld voor hem geweest, iemand naar wie hij tegen op keek. Hij heeft hem ook leren schaken, dit is een onderwerp die vaak voor komt in het boek. Met zijn moeder heeft hij een wat minder goede band. Zijn moeder is vaak depressief.
Toen Ben negen jaar was, kwam er een nieuwe familie op het landgoed wonen, met een jongen die Tom heette, zij worden in korte tijd beste vrienden. Ze delen alles met elkaar, waaronder de passie voor muziek luisteren en spelen. Hun droom is om samen een band op te richten en beroemd te worden. Hun favoriete plek om muziek te luisteren is de boomhut die Ben’s vader voor hem heeft gemaakt. Naarmate de jongens ouder worden gaan ze experimenteren met allerlei dingen. Tom is gewaagder dan Ben, dus alle ideeën over jointjes, paddo’s en de rest komen van hem. Meestal gaat het goed maar als Ben en Tom op een dag in de boomhut een jointje roken en in slaap vallen, ontstaat er brand in de boomhut. Ben wordt net op tijd wakker en kan uit de boomhut springen, hij breekt alleen zijn arm en raakt bewusteloos. Hij wordt pas wakker als hij in het ziekenhuis is. Daarna wordt hij naar een jeugdkliniek, de Thorbeckehof, gestuurd omdat hij door al dat drugsgebruik een psychose (een psychische aandoening waarbij de patiënt het normale contact met de werkelijkheid kwijt is) heeft gehad. Het gaat hier niet zo goed met hem. Hij schrijft brieven voor zijn vader en Tom. Hij krijgt echter geen antwoord. Na een tijdje heeft hij een droom over de boomhutbrand. Hij droomt dat Tom niet op tijd wakker werd en daarom dood is gegaan. Als zijn moeder hem komt bezoeken vraagt hij of dat waar is, zij zegt ja. Maar het is niet duidelijk of zij het over Tom heeft of over zijn vader, want die blijkt ook dood te zijn.
Als het iets beter met Ben gaat wordt hij overgeplaatst in een adolescentenkliniek, Den Dolder in Zwolle. Hier ontmoet hij Anna, met wie hij een goede band krijgt. Ben zegt aan het begin van het boek dat Anna de reden is waarom het nu weer zo goed met hem gaat. Als Anna wordt ontslagen uit de kliniek, zonder afscheid te nemen, gaat het ineens heel goed met Ben. Hij heeft veel meer motivatie om beter te worden en uit de kliniek te komen. Het gaat zo goed met hem dat hij weer wordt overgeplaatst naar een steunwoning voor adolescenten (De Dwars) in Amsterdam. Voordat hij naar De Dwars vertrekt, geeft zijn moeder hem een brief die zijn vader vlak voor zijn overlijden had geschreven. Hierin vertelt hij Ben voor het eerst dat hij een ernstige ziekte had en dat hij spoedig zal overlijden.

Mijn mening:

In het begin van het boek vond ik het nog niet helemaal duidelijk waar het verhaal nou naartoe gaat maar richting het midden/einde van het boek ga je de samenhang en het verhaal wel beter zien. Soms kan het boek best wel treurig zijn (vooral op het einde) maar het was wel een goed verhaal. Wat ik ook een soort plot twist vond was wanneer bekent werd dat Tom in Bens verbeelding bestaat. Dit vond ik niet meteen tijdens het lezen hiervan heel duidelijk en best wel raar. De verhaallijn is interessant, en op zo’n manier verteld dat de spanning vast wordt gehouden. Hierdoor blijf je als lezer lezen.

Citaten:

Het deel van bladzijde 13 tot 161 kun je eigenlijk een grote flashback noemen. Het boek is opgedeeld in zeven hoofdstukken. Wat opvallend is aan de opbouw van het verhaal, is dat er veel witregels in zitten.

 

Bronnen:

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-dagen-van-gras-door-philip-huff-72815

https://www.debezigebij.nl/auteur/philip-huff/#:~:text=Hij%20publiceerde%20verhalen%20in%20onder,hier%20te%20zijn%20(2013).

 

Boek 8 - havo 5

Het gouden ei                                                                                      lezen voor de lijst niveau 3

Geschreven door Tim Krabbé                                                                                                       Hugo Welten H5B

Waarom dit boek:

Ik heb dit boek gekozen omdat ik het als aanrader van mijn ouders kreeg. Ook is het boek lezen voor de lijst niveau 3 dus dat kwam goed uit.

Recensie:

Het boek het gouden ei gaat over een jongen genaamd Rex Hofman en zijn vriendin Saskia Ehlvest. Onderweg naar vakantie nemen ze even een pauze bij een tankstation en gaat Saskia wat drinken halen. Na een tijdje is Saskia nog steeds niet terug en gaat Rex zich zorgen maken. Saskia had altijd een droom over dat ze opgesloten zat in een gouden ei, alleen door een botsing te maken met een ander gouden ei kon ze vrij komen. Wanneer Rex naar binnen gaat, is Saskia weg en nergens te vinden. Acht jaar later is Saskia nog steeds niet gevonden en heeft Rex inmiddels een nieuwe vriendin genaamd Lieneke. Samen gaan ze op vakantie naar de zelfde plaats waar Saskia acht jaar geleden is vermist. Op een dag Heeft Rex de zelfde droom over het gouden ei als Saskia vroeger. Wanneer Rex naar het postkantoor gaat komt hij Raymond tegen (die hij ook op de dag dat Saskia verdween in het tankstation tegen kwam). Raymond is een leraar op een school en heeft twee kinderen en een vrouw en hij is degene die Saskia heeft ontvoerd, mishandeld en vermoord heeft. Raymond zei tegen Rex dat hij meer wist over de verdwijning van Saskia en dat hij alles te weten kan komen als hij het zelfde zou ondergaan als Saskia. Wat Rex zal doen kom je achter als je het boek gaat lezen.

Het gouden ei van Tim Krabbé is een van de indrukwekkendste boeken die ik de afgelopen jaren heb gelezen. Het is een bijzonder boek en de schrijver weet de aandacht van de lezers het hele boek vast te houden. Het verhaal is goed uitgewerkt en toch in een klein boekje gekregen. Alles in het boek is goed beschreven en het leest erg fijn en snel weg. Het fijne aan het boek is dat het lekker dun is en het toch een goed verhaal is, waarbij geen overbodige details worden verteld. Het enige negatieve aan het boek is dat gedurende het lezen het verhaal deels wel voorspelbaar wordt. Echter is het einde nog wel verrassend. Hoe dan ook, ik vond het een erg goed boek. 

Het boek is ook twee keer verfilmd als “Spoorloos” en “The Vanishing”. Ik zou het boek aanraden, omdat het goed maar toch dun boek is. Als je eenmaal begonnen bent, blijft je doorlezen.

 

Citaten over:

Rex Hofman: Als het verhaal begint is Rex 33 jaar en als het verhaal eindigt is hij 41 jaar. Hij was de vriend van Saskia en hij heeft haar verdwijning nooit kunnen verwerken. Hij hield van haar, maar kon zich ook aan haar ergeren, als hij daar wat van zegt krijgt hij daar altijd spijt van. Dat blijkt ook uit het volgende citaat: “Wat hou ik toch van haar,’ dacht hij terwijl ze met haar rieten mand door de deuren in de servicewinkel verdween. Er kwam een glimlach op zijn gezicht die hij vlug in de achteruitkijkspiegel bekeek, alsof het een cadeautje van haar was. Hij kon het naar vier jaar nog altijd niet geloven dat hij haar echt had.” Hij heeft het er dan ook erg moeilijk mee dat Saskia opeens verdwenen is.

Boek 9 - havo 5

Boven is het stil                                                                   lezen voor de lijst niveau 4

Geschreven door Gerbrand Bakker                                                                                           Hugo Welten H5B

Waarom dit boek:

Ik heb dit boek gekozen omdat het op lezenvoordelijst niveau 4 stond en de titel me wel aansprak. Na de achterkant te lezen sprak het me wel aan en heb ik het dus gelezen.

Schrijver:

Gerbrand Bakker (Wieringerwaard, 1962) is auteur, columnist en hovenier. Hij is een van de best verkopende en meest vertaalde auteurs uit het fonds van Cossee. Zijn debuutroman Boven is het stil (2006) is vele malen bekroond (onder andere met de IMPAC Dublin Literary Award 2010) en in bijna twintig landen verkocht. Er is een toneelbewerking van gemaakt en is in 2013 verfilmd. Zijn tweede roman Juni (2009) verscheen in meer dan vijf landen en zijn meest recente roman De omweg (2010) stond op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs. Daarvan zijn inmiddels ook meerdere vertalingen verschenen. Zijn meest recente boek is Rotgrond bestaat niet en verscheen in maart 2018.

Thema/motief:

Heden en verleden

Gebeurtenissen uit het verleden hebben nog steeds grote invloed op het dagelijks leven van Helmer, zijn vader (de dood van Henk) en Riet.

Ruimte:

De plaats van de handeling is een boerderij in Waterland, het weidegebied dicht in de buurt van Amsterdam. In deel IV maakt Helmer na de dood van zijn vader met de boerenknecht Jaap een reis naar Denemarken: een land dat hem nieuwsgierig heeft gemaakt nadat een van de boeren uit de omgeving ernaar is geëmigreerd. Het lijkt het land van het verlangen en het najagen van geluk. Denemarken is land van de vrijheid voor Helmer.

Tijd:

De roman wordt overwegend chronologisch verteld. Er zijn hoofdstukken die vrij kort een episode uit de jeugd van de hoofdfiguur vertellen. Het gaat dan voornamelijk om de tijd dat broer Henk zijn vriendin Riet ontmoet, zijn eerste seks met haar heeft en de feiten rondom het ongeluk dat hem overkomt.

Perspectief:

De hoofdfiguur Helmer van Wonderen is een 55-jarige boer (blz. 168) die op twintigjarige leeftijd (toen zijn tweelingbroer Henk om het leven kwam bij een auto-ongeluk) zijn studie Nederlands van zijn vader moest onderbreken en de werkzaamheden van zijn broer op de boerderij moest overnemen. Hij vertelt zijn relaas in de o.v.t. Helmer is een ikverteller.

Personages:

Helmer van Wonderen

Een 55-jarige boer uit Waterland, die als student noodgedwongen moest komen werken op de boerderij van zijn ouders, nadat zijn broer omkwam in een auto-ongeluk. Na zijn moeders overlijden is de relatie met zijn vader, met wie hij nog steeds samen op de boerderij woont, kil geworden. Hij is vrijgezel, maar lijkt wel mogelijkheden te hebben als Riet hem benadert, en zelfs Ada ziet wel wat in hem. Maar hij blijft, zoals hij zich aan het eind van de roman ook realiseert, alleen.

Henk

De 18-jarige Henk is één van de kinderen van Riet, die komt werken op de boerderij van Helmer, zogenaamd omdat hij wangedrag vertoont, maar later zegt hij tegen Helmer dat hij als een soort 'proefkonijn' dient, omdat Riet met Helmer wil trouwen. Hij is soms heel behulpzaam, maar kan ook lamlendig zijn en dagenlang in bed blijven liggen. Op den duur ontwikkelen hij en Helmer een goede relatie met elkaar.

 

Samenvatting:

November 2002. Helmer van Wonderen, een 55-jarige boer, ´doet zijn vader naar boven´. Hij haalt de woonkamer en de voormalige ouderlijke slaapkamer leeg, schildert de boel, koopt nieuwe spullen en begint te wachten tot zijn oude, zieke vader nu eindelijk eens sterft. Hoewel de boer zelf de veranderingen in gang zet, wacht hij af zoals hij al meer dan 35 jaar leeft: met zijn kop onder de koeien en zonder al te veel na te denken. Op een dag staat er in het donker iemand op de weg voor de boerderij, kort daarop blijkt die iemand Riet te zijn, de vrouw met wie de verdronken tweelingbroer van de boer zou gaan trouwen. Niet veel later verschijnt haar zoon Henk - naamgenoot van Helmers dode broer - op de boerderij. Wat wil hij? En wat doet die mysterieuze bonte kraai in de kromme es in de voortuin? Alles wordt nauwkeurig in de gaten gehouden door buurvrouw Ada, die ook zo haar eigen motieven heeft. Haar twee zoontjes Teun en Ronald voorzien de gebeurtenissen van deskundig commentaar.
April 2003. Als de oude vader eindelijk sterft, is de boer in de maanden die voorbij gegaan zijn met enig tegenstribbelen steeds dichter naar hem toe gegroeid. Vaste waarden en aanspreekpunten in het leven van de boer - de oude veehandelaar, de jonge melkrijder - zijn inmiddels verdwenen; Ada, zijn buurvrouw, heeft een soort verraad gepleegd, en zijn omgang met haar twee zoontjes is akelig verstoord. De boer heeft Henk weggestuurd. Hij lijkt er ineens helemaal alleen voor te staan. Dan duikt een derde, onverwachte, figuur op uit het verleden. Het verhaal eindigt in Denemarken, het ´onbekende Noordland´ waarnaar de boer steeds meer is gaan verlangen.

Mijn mening:

Ik vind het een mooi boek alhoewel het soms wel een beetje saai kan zijn. Het boek gaat veel over de relatie met familie en is heel mooi geschreven. Het boek leest niet altijd even makkelijk waardoor ik het niet een heel leuk boek vind maar ook niet een heel saai boek.

 

Citaten:

"Het kwakkeldooit. Heel soms komt de temperatuur even boven het vriespunt, het is mistig en zo nu en dan regent het, terwijl het ’t grootste gedeelte van de dag vriest. Toch ligt er een laag water op het ijs en worden de witgele wel-ijsranden langs de slootkanten steeds breder. De mist is vreemd, bij mist verwacht je warme lucht."

Bladzijde 68

"In februari 1963 reed vader met Henk en mij op de achterbank rondjes over de Gouwzee. ‘Dit maken we nooit meer mee,’ gruifde hij. Henk en ik zaten ver bij elkaar vandaan, ieder tegen zijn eigen raam geplakt. Moeder was achtergebleven in Monnickendam, zij durfde het niet aan. Toen we terugkeerden in de haven stond ze op precies dezelfde plek op ons te wachten, met ijspegeltjes aan haar wimpers."

Bladzijde 114

"Vanaf het moment dat ik in de stoel ben gaan zitten, heeft hij me aangekeken. ‘Was het maar voorjaar,’ zegt hij. ‘Niet te veel drinken, als je drinkt moet je pissen.’ ‘Ik weet ook wel dat ik af ben.’ ‘Maar?’ ‘Ik wil nog één voorjaar.’ Teun en Ronald lachen, schuin onder ons. ‘Waarom heb je zo’n hekel aan me?’ vraagt hij. ‘Waarom laat je de dokter niet komen? Waarom zeg je tegen Ada dat ik seniel ben?’"

Bladzijde 144

Bronnen:

https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/boven-is-het-stil-gerbrand-bakker

https://www.uitgeverijcossee.nl/auteur/Gerbrand-Bakker-A25.php

Boek 10 - havo 5

Het behouden huis                                             Lezen voor de lijst niveau 4

Geschreven door Willem Frederik Hermans                                                                            Hugo Welten H4B

Waarom dit boek:

Ik heb dit boek gekozen van lezenvoordelijst niveau 4. Ik heb dit boek gekozen omdat de titel me opviel en het zo weinig pagina’s heeft. Ik had niet heel veel tijd meer dus daarom heb ik dit boek gelezen.

Schrijver:
Willem Frederik Hermans wordt algemeen met Harry Mulisch en Gerard Reve gerekend tot ‘de grote drie’ van de naoorlogse Nederlandse literatuur. Zijn oeuvre bevat zowel gedichten, verhalen als romans, maar ook essays, polemieken, vertalingen en wetenschappelijk werk van de fysisch geograaf, die hij vakmatig is geweest. Zijn inktzwarte wereld- en mensbeeld is grotendeels gevormd tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarover hij enkele ontluisterende romans schrijft. Na zijn tumultueuze vertrek aan de Groningse universiteit rekent hij in enkele romans af met het universitaire milieu. Hij vertrekt naar Parijs, van waaruit hij de Nederlandse samenleving scherp onder de loep neemt. Zijn laatste jaren brengt hij in zijn geliefde België door. Hij keert naar Nederland terug om te sterven. Op 27 april 1995 overlijdt hij in Utrecht.

Samenvatting:

Een Nederlander heeft zich aangesloten bij het partisanenleger. Dit is een mengelmoes van mensen uit allerlei landen die tegen de Duitsers vechten. De hoofdpersoon heeft wel een groot probleem want hij verstaat eigenlijk niemand in het leger. Er is een Spanjaard die een paar woorden Frans spreekt en waarmee hij dus wat woorden kan uitwisselen. Als ze weer een stadje veroverd hebben, krijgt de Nederlander een bevel van de kolonel. Hij kan de kolonel niet verstaan en vangt alleen het woord boobytrap op. Kennelijk is het de bedoeling dat hij het stadje op boobytraps gaat controleren. Hij gaat alleen het stadje in en vindt een behouden huis, een huis dat van binnen en van buiten nog helemaal intact is. Er staat zelfs een pan soep te pruttelen. Hij vermoedt dat er nog iemand in het huis is en op de bovenverdieping is een kamer op slot. In het huis neemt hij een bad en spoelt het vuil van de oorlog van zich af. Hij doet zijn vieze uniform niet meer aan, ook niet als hij overal om hem heen bommen hoort vallen. Als de bel gaat, staat er een Duitse soldaat voor de deur die aanneemt dat de Nederlander de bewoner van het huis is. Het stadje is heroverd en er zullen Duitse officieren in het huis ondergebracht worden. De Nederlander staat hem vriendelijk te woord en haast zich daarna om zijn vieze partisanenuniform op te bergen. Hij besluit zich voor te blijven doen als de bewoner van het huis.

De Duitse officieren wonen bij hem in en gedragen zich prima. Uit het stadje heeft de Nederlander een kat bevrijd die hij nu als huisdier heeft. De kat wil echter heel erg graag de gesloten kamer in en de Nederlander weet nog steeds niet wat daar inzit. Hij is bang dat de Duitsers zullen merken dat hij zelf de kamer niet in kan waaruit ze zullen concluderen dat hij niet de man des huizes is. Op een dag komt de echte eigenaar van het huis terug. Hij is verbaasd om de Nederlander in zijn kleding rond te zien lopen. De Nederlander wil in het huis blijven en vermoordt daarom de man, maar dan duikt ook de vrouw van de eigenaar op. Hij doodt haar ook. Het lichaam van de man is uit het raam in de struiken gevallen en dus niet te zien. Het lichaam van de vrouw legt hij in zijn bed.

Maar er is nog een man in het huis. de gesloten kamer is geopend en daarin blijken allemaal aquaria te staan. Het is een oude man die de Nederlander niet lijkt te horen. De oude man vertelt over zijn bijzondere vissen en pleit dat zij voer moeten krijgen. Ondertussen beginnen er weer bommen te vallen en de Nederlander weet niet wat hij moet doen met de oude man. Dus sluit hij hem op in de kamer met de vissen.

De bommen en het geweervuur dat hij hoorde, was de herovering van het stadje door de partisanen. Een Duitse kolonel komt hem dat vertellen. De Nederlander neemt de kolonel als krijgsgevangene en probeert de oude man duidelijk te maken dat de andere partij in de stad is en dat hij dus op zijn woorden moet letten.

De oude troep partisanen waar de Nederlander ook bij hoorde, heeft de stad weer ingenomen en wanneer de Spanjaard vraagt waar hij al die tijd is geweest, zegt hij dat hij gevangen werd gehouden door de Duitsers, maar dat de Duitsers vluchtten en hij daardoor kon ontsnappen. Hij vertelt ook dat hij een Duitser als krijgsgevangene heeft. De partisanen plunderen het huis en doden de kolonel en de oude man. Ook de vissen overleven het niet. Voor de troep waarbij de Nederlander zich weer aangesloten heeft het stadje verlaat, gooit de Nederlander een handgranaat in het huis waardoor alle ramen springen.

Opbouw:

Het boek heeft geen hoofdstukken. Het verhaal begint in medias res. De lezer valt het verhaal binnen, gelijk omringd door vallende bommen, explosies, actie! Vanaf dat moment verloopt het verhaal chronologisch.

Personages:

De ik-figuur is een man, van wie naam en leeftijd onbekend zijn. Hij heeft enkele jaren gevangen gezeten en doet nu dienst in een partisanenleger. D.w.z. dat hij vecht tussen de linies van de officiële strijdkrachten (Duitsers en Russen), in een soort niemandsland. Maar onder de partisa-nen is hij nog eens dubbel partisaan, alleenstaande. Hij is een geïsoleerde eenling. De ik-figuur probeert aan de chaos te ontkomen door een huis te gaan bewonen dat verlaten lijkt. Hij ont-doet zich van zijn uniform en trekt andere kleren aan. Hij geeft toestemming aan een Duitse kolonel als deze hem verzoekt woonruimte aan het Duitse leger af te staan. Als de eigenaar van het huis terugkomt, beschouwt hij deze man als een indringer. Hij vermoordt hem en zijn vrouw. Als de stad belegerd wordt, probeert hij de oude man, die in de afgesloten kamer woont, te helpen. Na de partisaanse overname van de stad, trekt hij zijn uniform weer aan. Hij sluit zich weer bij het leger aan en keert terug naar de chaos. Hij ziet ook in dat het huis in feite ook tot de chaos behoort. De ik-figuur is een round character.

De Duitse kolonel is een vriendelijke man. Hij verontschuldigt zich voor het wangedrag van zijn manschappen. De ik-figuur spaart zijn leven, maar tenslotte wordt hij door de partisanen opgehangen. De kolonel is een karikatuur van de cultuur, met zijn Duitse Grundlichkeit: ‘Zo-lang ik in dienst ben heb ik mij elke ochtend geschoren, precies om half zeven, met warm water, oorlog of geen oorlog! Dat is wat ik onder cultuur versta!’ Hij is een flat character.

De Spanjaard is ook een van de partisanen. De ik-figuur heeft contact met hem. Ze praten over het verleden. Wanneer ze elkaar aan het eind van het verhaal weer ontmoeten, verlangt de Spanjaard naar een vrouw. Hij laat zich meenemen door de ik-figuur, die beweert dat er in het huis een vrouw aanwezig is. Hij is een flat character.

De oude man is een wezenloze, dove vissenverzamelaar. De ik-figuur komt hem tegen in de afgesloten kamer. Hij heeft enkele aquaria met zeldzame vissen. Hij denkt dat de ik-figuur een Duitser is, want hij praat vol lof over het Duitse leger, dat het huis behouden heeft. Hij wordt door de partisanen vermoord. Hij is een flat character.

De eigenlijke bewoners zijn echte verstoorders van de illusie dat de ik-figuur verlost is van de chaos. Daarom moeten ze dood.

 

Perspectief:

Het verhaal is geschreven vanuit de ik-figuur, de hoofdpersoon van het verhaal.

 

Historische rijd, tijdsduur en verteltijd:

Het verhaal speelt zich af tijdens de tweede wereldoorlog.

De tijdsduur is ongeveer 3 maanden.

De verteltijd is ongeveer 2 uur.

 

Plaats en ruimte:

De plaats is een plaats in Oost-Europa.

De ruimtes zijn het behouden huis en een bos.

 

Mijn mening:

Ik vond het een fijn boek om te lezen omdat het zo kort is maar echt je aandacht pakt. Ook is het een heftig boek maar niet op een moeilijke manier geschreven. Er zit veel spanning in het boek en het is onvoorspelbaar. Ook vind ik het boek leuk omdat het over oorlog gaat.

 

Bronnen:

https://literatuurmuseum.nl/overzichten/activiteiten-tentoonstellingen/pantheon/willem-frederik-hermans?gclid=CjwKCAiAp4KCBhB6EiwAxRxbpMugis2j1VzClQJdltm8OTjGgrRQ-DG34f5IfhNp0nHRGkzfhyZ37hoCfakQAvD_BwE

https://www.scholieren.com/verslag/verslag-nederlands-het-behouden-huis

Eindopdracht havo 4

Eindopdracht havo 5

Opvattingen over de Nederlandse canon:

Bloom:

- objectief waarneembare kenmerken

- universeel en tijdloos

- overeenstemming

- of iets literatuur is zit in de tekst

 

Hermans:

- wat hoort tot Nederlandse literatuur

- (NL + Vlaanderen)

- communicatie (middel eeuwen)

- literair historische context

Dussen:

- niet tijdloos à veranderd / verschuift geleidelijk

- de context waar literatuur in functioneert is belangrijk

- spelers op het literaire vel belangrijk

- veel aandacht voor schrijvende vrouwen

- canon geen vaststaand geheel maar veranderd in loop van tijd

Meyer:

- Spelers op literaire veld bepalen of iets literatuur is

 

 

 

 

 

 

Opvattingen in kranten: https://www.trouw.nl/nieuws/canon-van-de-vaderlandse-geschiedenis-moet-volgens-james-kennedy-ook-schaduwkanten-belichten~b42a5318/

Kennedy:

“In eerste instantie heeft de canon een educatief doel en moet hij leerlingen op een aansprekende manier over de geschiedenis van Nederland vertellen. Dat lukt alleen als je er voor zorgt dat de verhalen voldoende erkenning krijgen in de samenleving. Je moet dus rekening houden met de samenstelling van de Nederlandse bevolking.”

“Groepen die een aandeel hebben in het debat over de nationale geschiedenis zullen hun rol opeisen in de onderhandelingen over wat er in de canon moet zitten en wat niet. Dat past binnen het soort samenleving dat Nederland is, dat je zoveel mogelijk in samenspraak doet.”

“Als historicus moet ik rekening houden met alle nieuwe studies die betrekking hebben op de canon. Het kan niet zo zijn dat we sommige studies terzijde leggen, omdat de uitkomsten ons niet aanstaan. Het is belangrijk om met open vizier te kijken wat er de laatste vijftien jaar is verschenen in het geschiedkundige veld.”

 

 

 

 

 

 

Essay:

De meeste kritiek op de canon gaat over hoe oud boeken moeten zijn, hoe educatief de canon gebruikt wordt en de verdeeldheid.

Hier ben ik het eigenlijk wel mee eens omdat veel jongeren de canon nog geen eens kennen en de kanon niet goed verdeelt is over bevolkingsgroepen.

Ik heb een paar punten van kritiek op de canon. Mijn eerste punt is dat de canon ‘versteend’ is. Dit omdat er niet snel nieuwe boeken worden toegevoegd omdat het een eis is dat het boek minimaal 25 jaar oud is en de auteur moet zijn overleden. Ik vind dit heel raar omdat veel boeken die nu worden gelezen (en ook door de jeugd worden gelezen) niet zo heel oud zijn en je die boeken dus niet snel op de canon gaat zien. Als je de canon bekijkt valt ook op dat dat er redelijk veel oude boeken zijn (vaak zelfs voor 1800). Maar toen in de klas werd gevraagd of iemand een boek ouder dan 1800 had gelezen was er zo goed als niemand. Dat brengt me op mijn tweede punt, overeenkomst. Bijna alle boeken die op de lijst staan worden niet vaak gelezen (door de jeugd). Die lezen modernere boeken die vaak nog geen eens op de canon mogen wegens de restricties.

Andere kritiekpunten vind ik omdat veel boeken heel oud zijn dat het niet heel divers is. Er zijn bijvoorbeeld zeer weinig vrouwelijke schrijvers op de lijst te vinden terwijl die er natuurlijk genoeg zijn. Ik vind niet dat er 50% van de canon vrouw moet zijn want dat geeft ook geen eerlijke kansen maar dat er beter wordt gekeken naar diversiteit.

Kortom vind ik dat de canon dus gemoderniseerd moet worden door modernere boeken sneller toe te laten en er meer op diversiteit moet worden gelet.

 

 

Visie op literatuur

Je hebt 10 boeken gelezen. In de les heb je geleerd wat literatuur is en wat niet. Ook heb je gemerkt dat er binnen de literatuur nog veel verschillen zijn. En dat er verschillend gedacht wordt over wat literatuur is.

In de volgende link vind je een proef: je onderzoekt wie of wat bepaalt wat literatuur is. Maak deze proef: https://litlab.nl/proef/literaire-kwaliteit/.

Wanneer je klaar bent met het maken van deze proef voeg je je antwoorden hier toe. Vervolgens beantwoord je de volgende vragen.

Wat is volgens jou literatuur? Wanneer mag je een boek literair noemen volgens jou?

  • Het arrangement Hugo Welten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    hugo welten Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-03-05 19:56:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 4;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Literatuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    40 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    havo4, havo5, leeslogboek, literatuur, nederlands

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van der Ven, Jolanda. (z.d.).

    Leeslogboek havo 4 - 2019/2020

    https://maken.wikiwijs.nl/145170/Leeslogboek_havo_4___2019_2020

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.