Emma Thijssen

Emma Thijssen

Algemeen

Planning schooljaar 2019 - 2020

In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Bij elk boek update je het leeslogboek

Hieronder vind je een schema met deadlines. Wanneer je dit schema volgt, weet je zeker dat je tijd genoeg hebt om alle boeken te lezen en je leeslogboek tijdig bij te werken. Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. Op deze momenten kun je feedback ontvangen over de gelezen boeken en over de inhoud van je leeslogboek.

 

Leeslogboek starten       zorg dat je leeslogboek uiterlijk vrijdag 31 augustus gemaakt is
Boek 1                            periode 1 - week 39 - 23 tm 29 september
Boek 2                            periode 2 - week 46 - 11 tm 17 november
Boek 3                            periode 2 - week 3 - 13 tm 19 januari
Boek 4                            periode 3 - week 8 - 17 tm 23 februari
Boek 5                            periode 3 - week 14 - 30 maart tm 5 april
Boek 6                            periode 4 - week 20 - 11 tm 17 mei
Leeslogboek compleet   periode 4 - week 25 - 19 juni

Voorwaarden boekkeuzes

In havo 4 lees je 6 boeken. Geef altijd aan je docent door welk boek je gaat lezen. Op deze manier kan de docent
tijdig adviseren om eventueel een ander boek te kiezen.

De boeken op je leeslijst moeten aan een aantal eisen voldoen:
- De boeken moeten oorspronkelijk in de Nederlandse taal zijn geschreven. Dus geen vertaalde werken.
- Je leeslijst mag 1 literaire thriller bevatten.
- Er moet een ontwikkeling zichtbaar zijn in het niveau van de boeken die je leest.
Gebruik hiervoor https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst.html

Lezen voor de lijst
Op de website Lezen voor de lijst vind je 6 verschillende leesniveaus (https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst/de-niveaus.html) Probeer te bepalen welk niveau bij de start van havo 4 het beste bij jou past. Probeer om in havo 4 in elk geval één boek van een hoger niveau te lezen. Bij het mondeling in havo 5 komt de ontwikkeling ook ter sprake. Wil je een boek lezen dat je niet terug kunt vinden op Lezen voor de lijst? Overleg dan met je docent over het niveau van het boek.

Instructie leeslogboek

Hoe ziet je leeslogboek eruit?

Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!

 

Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:

1. Zorg er eerst voor dat je een eigen leeslogboek aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad  'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek maak je vervolgens een verwerkingsopdracht bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'.
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar maak je de startopdracht en de eindopdracht.

Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal hij/zij letten op de volgende aspecten:

- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?

Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.

 

 

Een Wikiwijspagina maken

Je gaat je leeslogboek maken in je eigen Wikiwijspagina. Je hebt hiervoor deze Wikiwijspagina nodig. Deze ga je kopiëren naar je eigen Wikiwijsaccount. Daar kun je de pagina wijzigen door steeds je eigen verwerkingsopdrachten toe te voegen.
Hoe je deze Wikiwijspagina naar je eigen account kunt kopiëren, vind je hier

 

 

Verwerkingsopdrachten

In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.

Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.

 

Je mag bij elk boek kiezen uit onderstaande verwerkingsopdrachten:

Standaardverslag

Het standaardverslag bestaat uit de volgende onderdelen:
- samenvatting van het boek
- overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse
- informatie over de schrijver
- je eigen mening over het gelezen boek
Bij deze opdracht geldt dat je alle informatie (met uitzondering van je eigen mening) letterlijk van internet mag overnemen. Vermeld in dat geval bij elk onderdeel de gebruikte bron. Wees kritisch in de bronnen die je gebruikt. Jij bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van de verwerkingsopdracht.

Recensieopdracht

Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.

 

Opdracht van Lezen voor de Lijst

Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.

 

Juryrapport

Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!

 

Brief van de uitgever

Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.

 

Brief aan de uitgeverij

Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.

Beoordeling

Algemeen

In havo 4 ben je verantwoordelijk voor het eerste deel van je leeslogboek. Aan het einde van het schooljaar moeten er 6 boeken terug te vinden zijn in je logboek. Je docent zal tussentijds aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. In havo 5 vul je het leeslogboek aan met nog 4 boeken. Aan het einde van havo 5 vindt tot slot het mondeling plaats over de 10 gelezen boeken. Voor dit mondeling krijg je een cijfer. Het leeslogboek dat je in havo 4 hebt opgebouwd wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer is onderdeel van het PTA van Nederlands.


Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal ze letten op de volgende aspecten:

- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?

Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.

Startopdracht

Wat is je startpositie?

Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.

Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over jouw gelezen boeken.

We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
 

1. Denk eens terug aan de boeken die je de afgelopen jaren gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom?

Beantwoord de vorige vragen en maak van je antwoorden een mooie tekst.

2. In de les maak je een opdracht die gaat over welk type lezer je bent. Wat voor type ben jij?

Verwerk de uitkomst van deze opdracht ook in je tekst.


 

 

 

Plan

Lees de tekst die je bij de startopdracht hebt gemaakt, nog eens goed door. Beantwoord de volgende vragen.

 

1. Welk soort boeken wil je gaan lezen dit jaar? Waaraan moet een leuk boek vooor jou voldoen?

2. Ga naar https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst.html en bekijk welke titel je aanspreken. Maak hieronder een overzicht van de boeken die je wel aardig lijken om te lezen.

3. Je moet 6 boeken lezen en het is verstandig je aan de planning van de docent te houden. Hoe ga je er voor zorgen dat je dit jaar op schema blijft?

Boeken

Boekenoverzicht

Maak hier een overzicht van alle boeken die je hebt gelezen. Vul het overzicht steeds aan. Doe het als volgt:

Titel - schrijver/schrijfster -  jaar van uitgave - aantal sterren dat je het boek geeft (1t/m 5)

De zesde mei - Tomas ross - 2007 - 2 sterren (niveau 3)

Joe Speedboot - Tommy Wieringa - 2005 - 4 sterren (niveau 4)

Nooit meer slapen - Willem Frederik - 1966 - 3,5 sterren (niveau 4)

Naamloos - Pepijn Lanen - 2016 - 3,5 sterren (niveau 3)

Weerwater - Renate Dorrestein - 2015 - 3 sterren (niveau 3)

Dertig dagen - Annelies Verbeke - 2019- 2.5 sterren (niveau 4)

Dit zijn de namen - Tommy Wieringa - 2012 - 2,5 sterren (niveau 4)

Alles wat er was - Hanna Bervoets  -  2013- 4 sterren (niveau 4)

Bezonken rood - Jeroen Brouwers - 1981 - 2 sterren (niveau 4)

De aanslag - Harry Mulisch - 1982- 2 sterren (niveau 4)

Boek 1 - havo 4

De zesde mei – Tomas Ross

Samenvatting

Het verhaal begint bij de vrijlating van Anke uit de Bijlmergevangenis. Zij heeft daar bijna twee jaar vastgezeten wegens poging tot moord. Samen met wat andere leden van de Vmo, een actiegroep die opkomt voor dierenleed, laten ze in een laboratorium enkele apen vrij, die later de bewaker vermoorden. Een enkele journalist heeft haar die avond ook gefotografeerd, maar de foto’s zijn nooit gepubliceerd. Van de vijf deelnemers word alleen Anke opgepakt, ze verraad haar vrienden nooit.
Anke heeft via haar maatschappelijk werkster Thera een appartement in Den Haag kunnen regelen. Ze probeert hier haar eigen leven weer op te pakken. Ze leert hier ook haar bovenbuurman Erdogan kennen. Met hem gaat ze naar bed nadat hij haar heeft geholpen met het repareren van een gesprongen stop.
In die zelfde tijd is Jim de Booy een befaamd fotograaf die op zijn motor het hele land doorkruist, voor zijn baan als pers fotograaf. Vooral Pim Fortuyn is een geliefd persoon, hoewel hij het niet eens is met zijn standpunt, als hij op een dag persoonlijke bestellingen moet afleveren stuit hij op de foto van Anke. Een vrouw waarvan hij zeker is dat hij haar de afgelopen week heeft gezien in een café in een Haagse wijk.
Anke heeft ondertussen gesolliciteerd voor een baantje als secretaresse bij een rechtbank. In de gevangenis heeft ze rechten gestudeerd, maar nooit zou ze advocaat kunnen worden vanwege haar strafblad. Ondertussen zit ze ook flink te dubben. Toen ze in het café zat heeft een politieman haar aangehouden en vertelt dat ze haar nodig hebben, om te infiltreren bij het Vmo. Daar werkt haar vroegere vriendje Peter, die verdacht wordt van moord. Ze weet niet zeker of ze dat wel wil en is tegelijkertijd ook bang.
Omdat Anke haar strafblad heeft verzwegen krijgt ze het baantje, wat eigenlijk niet meer inhoud dan papieren nieten en koffie zetten. Op een dag verschijnt een voor haar uit de gevangenis bekende vrouw op het kantoor, ze probeert haar te ontlopen en wanneer ze haar herkent blijft Anke glashard ontkennen. Ondanks alles is de directie toch te weten gekomen van haar strafblad en word ze die dag nog ontslagen. Op de terugweg word ze weer aangehouden door de een politieman, van Dam, die haar het verhaal van Peter vertelt. Ze verdenken hem en zijn vriend Volkert van een moord op een man in een bos. Ze willen graag dat Anke infiltreert en de zaak onderzoekt. Anke twijfelt eerst maar stemt een paar dagen later toch toe. Mede ondanks het feit dat ze haar strafblad dan vernietigen en dat ze er een grote som geld mee verdient.
Rond diezelfde tijd neemt Jim ontslag bij de Volkskrant, omdat ze weigeren zijn foto’s te plaatsen. Hij krijgt een baan aangeboden van door de ‘nieuw revu’, hij moet een foto reportage maken over Pim Fortuyn tot de verkiezingen. Dit baantje neemt hij met open armen aan, omdat hij het geld hard nodig heeft voor de verzorging van zijn gehandicapte dochtertje. Tijdens een van zijn reportages wordt zijn fototoestel door een jongen in een zwart jack gestolen en even later kapot gegooid. Jim herkent hem als een van de jongens die samen met Anke de overvallen heeft gepleegd en besluit nog een keer naar de wijk te gaan waar hij haar het laatste heeft gezien. In de hoop het adres van die jongen te krijgen en hem zijn toestel te laten vergoeden.
Op een avond gaat Anke met Erdogan eten, met wie ze ook een goede band heeft opgebouwd, maar officieel hebben ze geen relatie. Tijdens hun etentje vertelt Anke aan hem dat ze voor werk voor onbepaalde tijd naar Praag gaat, omdat hij niet weet van haar criminele verleden. Erdogan vind het jammer maar accepteert het. Op hetzelfde moment komt Jim binnen, die Anke herkent en tegen haar begint over de overval op het laboratorium. Anke probeert alles te ontkennen maar houd dat niet vol. In paniek rent ze weg.
Een paar dagen later begint haar nieuwe leven in Amsterdam. Ze ontmoet Peter in zijn stamcafé en meteen klikt het weer. Hij verontschuldigt zich voor het feit dat hij haar nooit op is komen zoeken en verder praat hij er niet over. Anke kan een baantje krijgen bij het Vmo, maar weet weinig informatie los te krijgen. Als Peter op een avond bij haar langs komt gaan ze zelfs met elkaar naar bed. Hiervan baalt Anke ontzettend, en ze wil met de baan stoppen. Ze belt het noodnummer en word een uurtje later opgehaald door een taxi. Ze weet niet dat Lilian, de vriendin van Peter, heeft gemerkt dat Peter vreemd gaat en haar achtervolgt. Op de plaats van bestemming aangekomen bespreekt ze het geval, maar van Dam wil nog niet dat ze stopt. Hij noemt dat een deel van de baan.
Als ze even naar de wc gaat, komt ze daar ineens Lilian tegen, die hun gevolgd is. Lilian heeft wel door dat Anke aan het infiltreren is, en wil haar daarom vermoorden. Anke geeft Lilian in paniek een paar slagen met de wc-borstel tegen het hoofd en rent in paniek terug naar de taxi. In de taxi hoort ze van van Dam, dat Lilian dood is. Hier schrikt ze van, want dat kan haar weer in de bak krijgen. Van Dam dreigt dat hij haar op zou pakken als ze stopt. Anke is doodsbang en gaat door.
Ondertussen vind Erdogan het vreemd dat hij niks van Anke heeft gehoord, behalve enkele vreemde telefoontjes. Als op een dag de een telefoonbedrijf langkomt om de ruis op zijn net te controleren, en hij daarvoor ook eventjes bij Anke naar binnen moet, wordt in die tussentijd de nerts van Anke aan zijn telefoon opgehangen. Met de boodschap dat hij moet stoppen zich met niet met haar zaken moet bemoeien. Erdogan die erg geschrokken is belt in paniek Jim de Booy, die al meerdere keren iets heeft ingesproken op de voicemail van haar.
Samen komen ze erachter dat Anke voor de BVD werkt en dat ze bij de Vmo aan het infiltreren is. Als ze dan ook nog wordt gezien als een van taartengooiers op Pim Fortuyn is het genoeg voor Erdogan. Hij achterhaalt via de bank haar nieuwe adres en zoekt haar op. Anke die net het avontuur met Lilian te boven is, ziet hem voor haar huis staan, en voelt zich onveilig. Als ze ziet dat Erdogan weg gaat, gaat ze naar binnen en neemt ze het aanbod van de net bevallen vrouw van Volkert. Ze mag drie maanden wonen in het huis van haar buurvrouw. Als Erdogan merkt dat Anke hem weer is ontvlucht, wordt hij kwaad. Hij twijfelt of hij haar moet helpen of moet laten stikken. Maar op dat moment wordt er gebeld vanuit Turkije dat zijn oudste broer erg ziek is en op sterven ligt. Hij gaat naar hem toe en pas als er twee weken later wordt aangebeld met de vraag of zijn bovenbuur ook thuis is, omdat haar vader is gestorven, besluit hij naar haar toe te gaan. Het is dan bevrijdingsdag.
In dezelfde tijd probeert Anke weer een leven op te bouwen in de nieuwe wijk. Ze sluit vriendschap met de vrouw van Volkert en past regelmatig op haar dochtertje. De vrouw van Volkert vertelt haar enkele malen dat ze bang is dat Volkert iets stoms gaat doen. Dat hij een pistool heeft, en dat ze een doos condooms heeft gevonden, vol met chemicaliën. Anke op haar beurt geeft dit weer door aan van Dam. Ook komt ze erachter dat Volkert en Peter schietoefeningen doen in een nabijgelegen bos.
Als ze op een dag de kat van Volkert op zijn dochtertjes kamer ziet, besluit ze de kat even weg te halen. Het meisje is namelijk allergisch voor kattenharen, ontdekt ze onder haar comode een map. In die map zit een plan om Pim Fortuyn te vermoorden, op maandag 6 mei, na het interview bij BNN. Anke is helemaal over haar toeren en belt het alarmnummer. Op dat moment komt Peter binnen. Hij is kwaad op haar omdat hij hen heeft bedrogen en overmeestert haar.
Op dat moment loopt Erdogan door de straat op zoek naar Anke. Hij ziet Peter uit haar huis rennen en een telefoongesprek volgen, waaruit hij opmaakt dat er iets naar met Anke is. Hij gaat haar huis binnen en bevrijd Anke van de dood. Anke wil niet naar de politie, maar belt nog wel naar van Dam waar ze de boodschap van de moord achterlaat.
De volgende dag wil ze perse naar de plek waar Pim Fortuyn vermoordt wordt, omdat ze wil zien hoe de politie Peter oppakt. Op de plek aangekomen ziet ze van Dam, maar ook Jim de Booy, die nog steeds bezig is met zijn reportage. Hij wil het mediapark op, maar mag dat om een of andere reden niet. Wel kan een jongen zonder perskaart of zoiets gewoon doorlopen van de politie. Anke herkent hem als Volkert. Een paar minuten later horen ze enkele schoten. Pim Fortuyn is doodgeschoten, terwijl de BVD wist dat dat zou gebeuren. Maar ze hebben het toegelaten, omdat ze hem zagen als een bedreiging voor de Nederlandse samenleving.

Bron http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag-26639.html

Analyse

Motieven

Er zijn verschillende motieven in dit verhaal, die je allemaal kunt opvatten als leidmotieven. Ik zou hier de belangrijkste motieven bespreken.
1. liefde: een belangrijk onderdeel in het verhaal. Anke houd in het verhaal van Erdogan, maar als een vriend. Terwijl Erdogan echt verliefd is op haar. Omdat hij zoveel om haar geeft gaat hij ook op onderzoek uit naar haar achtergrond en naar haar verdwijning. Ook is er sprake van geweest van liefde tussen Peter en Anke, zij hebben vroeger een relatie gehad, al heeft Anke hem meer gebruikt om haar ouderlijk huis te ontvluchten. In de loop van het verhaal komt die liefde langs Peters kant terug, terwijl Anke eigenlijk niks meer van hem wil weten.
2. Wraak: Door te infiltreren bij Peter en de vmo in het algemeen, hoopt Anke wraak te kunnen te nemen op Peter. Peter die haar nooit heeft opgezocht in de gevangenis, en nooit gevraagd heeft hoe het nou werkelijk was in de gevangenis. Ze wil Peter vergeten en door hem te verraden hoopt ze een hoofdstuk in haar leven af te sluiten.
3. Haat: In dit boek lees je ook over de haat tegenover Pim Fortuyn. De binnenlandse veiligheidsdienst ziet Pim Fortuyn als zo’n grote bedreiging dat ze zelf toelaten dat hij vermoord word. Ook is er de haat van Anke tegenover Peter en van Dam. Die haar aan het lijntje houd en dreigt haar aan te geven als ze stopt met werken voor hem. Dit komt ook voor een groot deel voort uit angst. Anke doet alles voor hem omdat ze bang voor hem is, ze wil niet nog een paar jaar de cel in.

Personages
Anke:
Anke is een vrouw van ongeveer 30 jaar. Ze is opgegroeid in een streng gereformeerd gezin, waar ze van baalde. Door deze strenge opvoeding had ze weinig contact met andere jongeren. Als ze via haar beste vriendin Peter en Volkert ontmoet loopt het fout. Direct na haar eindexamen trekt ze bij hem in in zijn kraakpand. Ze helpt hem ook met zijn acties tegen dierenleed. Bij een overval op een laboratorium wordt ze opgepakt en veroordeelt voor medeplichtigheid van moord. Ze zit 2 jaar in de gevangenis, waaruit ze wegens goed gedrag eerder wordt ontslagen.
Anke is een echt karakter en komt zo ook realistisch op je over. Ze denkt en handelt als andere, en gewone mensen. Wel kan ze goed liegen en is ze erg gevoelig. In dit verhaal is ze een hoofdpersoon, het draait voornamelijk om haar gevoelens en haar leven.
Ze heeft een goede relatie met Erdogan, waar ze stiekem ook wel een beetje verliefd op is. Een goede vriendschappelijke relatie heeft ze ook met Thera, haar maatschappelijk werkster. Een angstige en haatdragende relatie heeft ze van Dam en Jim de Booy, omdat deze mensen steeds haar verleden proberen op te halen. Terwijl zij het liefst met een schone lei was begonnen.

Jim de Booy:
Hij is een man van jaar of 50. Van beroep is hij persfotograaf, maar hij verlangt erg terug naar vroeger. De nieuwe ontwikkelingen in zijn vak staan hem niet aan. Dit is ook de reden waarom hij ontslag neemt bij de Volkskrant. Jim heeft is getrouwd met Trude, dat is zijn tweede vrouw. Met zijn eerste vrouw heeft hij en zwaar gehandicapt dochtertje. Zij zit in een heel duur en sjiek opvangthuis.
Jim is een echt karakter in dit verhaal, zijn gevoelens en meningen komen goed naar voren. Het is dus geen typetje.
Hij heeft een vriendschappelijke relatie met Erdogan, met hem gaat hij op zoek naar het verleden en heden van Anke. Vijandig staat hij tegenover Peter, omdat die zijn fototoestel kapot heeft gemaakt. Het is een catieve man die passie heeft voor zijn vak. En is ook een beetje dwars, dat is de reden waarom hij vaak onenigheden met zijn omstanders heeft.

Erdogan:
Erdogan is een Turkse jongen van ongeveer 30 jaar oud. Hij is geboren in Turkije op jonge leeftijd naar Nederland verhuist. Hij vind dat buitenlanders zich moeten inzetten voor de inburgering en is daarom erg begaan met het verleden en heden van Nederland.
Vroeger woonde hij in arme wijk in Den Haag, nu is hij bankmedewerker en verdient hij goed geld. Hij heeft een liefdevolle relatie met Anke. Maar twijfelt of zij hetzelfde voelt. De vriendschap die hij opbouwt met Jim is meer van persoonlijke aard. Het is dus een hoofdpersoon en een echt karakter.
In het verhaal spelen ook nog enkele bijfiguren, deze zijn:
Volkert van der Graaf, Thera, Lilian, Pim Fortuyn, Wim kok en Ad Melkert.

Perspectief en verteller:
Het verhaal wordt vertelt uit een ik-perspectief. Dit betekent dat het verhaal door de ogen van de ik-figuur vertelt wordt. Toch zijn er verschillend vertellers van het verhaal. Zo zie je het verhaal door de ogen van Anke, Erdogan, Jim de Booy, Wim Kok en Ad Melkert. Ook is er een hoofdstuk waarin je als het ware als toeschouwer bij de vergadering van de BVD zit. Dit wordt een hij/zij-perspectief en een verborgen verteller.

Ruimte:
Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af. Zo speelt het in het begin in Den Haag waar Anke haar leven opnieuw op probeert te bouwen. Het speelt zich vooral af in Ankes kamer en het buurtcafé. Ook speelt een gedeelte zich op haar werk af. Het tweede gedeelte van Ankes verhaal speelt zich in Amsterdam en in Doetinchem af. En dan vooral op Ankes appartement en op het werk. Het verhaal van Jim speelt zich vooral af op alle plaatsen waar Pim Fortuyn ook was en zijn souterrain, waar hij zijn fotoarchief heeft.

Stijl:
De stijl van de schrijver is afwisselend. Soms worden er lange zinnen gebruikt, soms kortere. De woordkeuze van het verhaal is soms moeilijk, omdat het toch ook wel een politieke lading heeft. Er is veel ruimte voor dialogen, en alleen de nodige ruimtebeschrijvingen worden gegeven.

Thema:
De op touw gezette actie van de Binnenlandse Veiligheidsdienst om Pim Fortuyn te laten vermoorden. Het verhaal is dus een fictieve visie over hoe de moord zou kunnen zijn gepleegd.

Tijd:
Het verhaal begint in januari en is afgelopen op 6 mei. De vertelde tijd is dus ongeveer 6 maanden, verdeelt over 300 bladzijde.
Het verhaal speelt zich over het algemeen chronologisch af. Wel worden er enkele flash-backs gemaakt, maar deze staan duidelijk aangegeven omdat daarboven het kopje ‘tijdmachine’ staat. Deze gebeurtenissen gaan meestal over de jeugd van de hoofdfiguren. Het boek bevat ook enkele tijdsprongen van enkele weken. Zo wordt de maand dat ze werkt op het advocatenbureau in een paar regels vertelt en worden sommige weken, die niet van belang zijn, gewoon weggelaten. Maar de tijdspringen zijn nooit groter als een paar weken.

Titelverklaring
Het boek heet ‘de zesde mei’, dat slaat op de dag waarop Pim Fortuyn vermoord is, namelijk op 6 Mei 2001. Deze gebeurtenis staat centraal in het boek, er wordt naar deze dag toegewerkt. Zo krijg je een beeld over de redenen en motieven van zijn moord. Waarin een mogelijke verklaring wordt gegeven voor de moord.

Bron  http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag-26639.html

 

Thomas Ross
Thomas Ross

Informatie over Schrijver

Tomas Ross (Den Bommel, 1944) is het pseudoniem van Willem Hogendoorn. Hij is auteur en scenarist, en vooral bekend geworden door een groot aantal misdaadromans in het factiongenre, maar hij schreef ook spannende jeugd- en kinderboeken.
Ross studeerde geschiedenis aan de VU in Amsterdam en ging daarna naar de School voor Journalistiek in Utrecht. In 1974 behaalde hij zijn doctoraal niet-westerse sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Voor een korte periode werkte hij voor de avondkrant Het Vaderland en als televisiepresentator voor NOS en TROS. In 1979 maakte hij onder zijn eigen naam Hogendoorn zijn schrijversdebuut met Loch Ness – mythe of werkelijkheid. Niet lang daarna volgde onder het pseudoniem Tomas Ross zijn eerste thriller: De honden van het verraad  (1980). Later startte hij het film- en tv-productiebedrijf Topaz Pictures. Vanaf 1984 houdt hij zich fulltime bezig met schrijven van misdaadromans en film- en tv-scenario’s. Naast zijn romans en enkele non-fictietitels schreef hij ook de scenario's voor bekende televisieseries als 'De Brug', 'Wij Alexander', 'Bernhard, Schavuit van Oranje' en 'Beatrix, Oranje onder vuur'.

In 2003 won Ross zijn derde De Gouden Strop met De Zesde Mei, zijn verhaal over de moord op politicus Pim Fortuyn. Eerder won hij deze prijs voor de beste Nederlandstalige thriller met Bêta  (1987) en met Koerier voor Sarajevo  (1996). Later volgde een nominatie voor De hand van God  (2005).
Samen met Maj Sjöwall, beroemd door de met haar man Per Wahloo geschreven internationaal vermaarde politiereeks, schreef Ross in 1991 De vrouw die op Greta Garbo leek, een roman die wereldwijd werd vertaald.
In 2014 verscheen De vrienden van Pinocchio  over het tot in hoge kringen doorgedrongen misbruik van jonge jongens. Samen met co-auteur Corine Hartman publiceerde Ross in 2015  Doodskopvlinder, een verhaal over een man die op de vlucht is voor de Italiaanse maffia en waarin het kalifaat van Islamitische Staat in Syrië een rol speelt.
Ross’ handelsmerk is spannende fictie gebaseerd op research en feiten, de verhalen betreffen doorgaans politieke doofpotten en affaires.

Bron https://www.hebban.nl/auteur/tomas-ross

Mijn mening

In het begin vond ik het boek heel verwarrend door het telkens wisselen van perspectieven. Later in het boek werd er wat minder gewisseld dus begreep ik het een stuk beter. Ik vond ook dat er soms te veel onzinnige informatie werd verteld wat niet heel veel invloed had op het verhaal en wat beter kon worden weggelaten. Door het lezen van de achterkant had ik een heel ander verhaal verwacht daarom viel het tijdens het lezen heel erg tegen. Ik vond het boek dus niet zo leuk en zou hem ook zeker niet aanraden aan iemand anders.

Boek 2 - havo 4

Joe Speedboot- Tommy Wieringa

(Opdrachten van Lezen voor de Lijst.)

 

A
Vraag 1
Vul het schema in:

  noteer hier het beeld dat het personage heeft van PJ  
Fransje Hij is sinds hij haar kent verliefd op haar en vind PJ en alles wat ze doet erg bijzonder.  
Joe

Joe en PJ hebben een relatie gehad maar die was niet goed geëindigd, daarom denkt Joe niet erg positief over PJ. Zijn negatieve beeld werd zeker niet positiever nadat Joe het boek van Arthur gelezen had.

 
Arthur Arthur heeft een boek over zijn relatie met PJ geschreven waarin hij haar "hoer van de eeuw"  noemt dus hij heeft geen positief beeld over PJ.  

 

B

Vraag 1
Wat voor beeld heb jij van PJ?

Ik denk dat PJ probeert het beste van haar leven probeert te maken. PJ probeert veel nieuwe dingen uit en houd daar veel ervaring aan over. Ook denkt ze niet veel na over alles maar doet ze het gewoon.
 

C
Kijk nog eens goed naar je oordelen hierboven over het beeld dat de anderen van PJ hebben en het beeld dat jij hebt.

Vraag 1

Komen die voornamelijk overeen of juist niet?

Juist niet want Arthur en Joe denken heel erg negatief over PJ en ik ben positief. Het oordeel van Fransje komt wel overeen omdat we het allebei erg bijzonder vinden wat PJ allemaal doet.

Vraag 2
Denk je dat jongens deze vraag anders beantwoorden dan meisjes? Waarom?

Ja want ik denk dat jongens zich meer kunnen inleven in het perspectief van Fransje, Joe en Arthur.

Boek 3 - havo 4

Nooit meer slapen - Willem Frederik Hermans

(Juryrapport)

Nooit meer slapen gaat over Alfred Issendrof, hij is 25 jaar en pas afgestudeerd als geoloog.

Eisen voor een goed boek:

- Het boek moet een verrassend einde hebben.

- De titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.

- Het verhaal moet niet te langdradig zijn. Dit is erg belangrijk anders kom je heel moeilijk door het boek heen omdat het anders gewoon  niet leuk meer is op te lezen.

- Je moet je goed kunnen verplaatsen in het karakter. Dit is belangrijk zodat het boek makkelijker te volgen is.

- De schrijfstijl past goed bij het verhaal. Dit is belangrijk omdat het lezen dan leuker wordt.

 

Het boek moet een verrassend einde hebben. Tijdens de reis die Alfred maakt is hij opzoek naar meteorieten. Ik was er dus vanuit gegaan dat ookal ging er veel mis tijdens de reis, hij ze toch nog zou kunnen vinden. Voor zijn reis was het de bedoeling dat Alfred luchtfoto’s zou krijgen van een vriend van zijn professor maar dat was niet meer gelukt. De reis heeft Alfred niet alleen gemaakt, samen met Arne, Mikkelsen en Qvigstad. Ergens in het midden van de reis kwam Alfred erachter dat Mikkelsen de foto’s had die eigenlijk voor hem bedoeld waren. Door de luchtfoto’s te bestuderen komt Alfred er al gauw achter dat er geen sprake is van meteorieten in dit gedeelte. Teleurgesteld maakt hij toch de reis af met de verwachting toch iets te vinden. Maar wanneer het einde van de reis nadert zijn er al veel dingen fout gegaan waardoor hij de hoop had opgegeven en dus niks vind. Ik was er toen dus zelf vanuit gegaan dat er niks meer zou komen maar dat was niet zo. Terwijl Alfred in de bus zat voor de terugweg hoorde hij en vele andere een harde knal, niemand wist echt wat het was. Een dag later stond er in de krant dat er een meteoriet gevonden was op de plek van de knal, Alfred heeft het dan niet zelf gevonden maar er was er wel een en dat had ik niet echt verwacht.

De titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven. De titel van het boek is Nooit meer slapen. Alfred maakt een reis naar Finnmarken, dat ligt in het noorden van Noorwegen en de zon gaat daar nooit onder. Alfred verteld tijdens de reis meerdere keren dat hij moeite heeft met in slaap te komen, een reden daarvoor is dat de zon nooit ondergaat. Dat is  niet de enigste reden want Alfred slaapt samen met Arne in een tent gedurende de hele reis, en helaas voor Alfred snurkt Arne nogal.

Het verhaal moet niet te langdradig zijn. In het begin toen ik begon te lezen ging alles voor mijn gevoel net iets te snel met hoe alles in elkaar overliep. Het verhaal begon met dat Alfred de luchtfoto’s probeerden te bemachtigen, na meerdere keren van locatie te wisselen had hij het opgegeven en begon de reis. Dit stukje ging voor mijn gevoel redelijk snel maar als er meer over was geschreven zou het niet beter zijn  geweest want het verhaal was op dat moment nog niet echt begonnen. Eenmaal toen Alfreds ontdekkingsreis begon vond ik dat het eerst heel lang deed over een stuk en dus te langdradig werd. Er waren dan bijvoorbeeld 3 pagina’s lang over hoe Alfred zijn tas had ingepakt en ikzelf vond dat niet heel erg leuk om te lezen, tijdens het lezen van dit boek heb ik over sommige stukken heel lang gedaan omdat ik er gewoon niet doorheen kwam. Later in het verhaal werd dit gelukkig wel steeds minder, dan was in aan het lezen en leek het weer langdradig te worden, maar dan gebeurd er ineens iets heel verrassends. Op het einde was het bijvoorbeeld zo dat er eerst een stuk kwam waarin Alfred alleen maar had gelopen en aan het tellen was hoeveel stappen hij kon zetten om een meter te lopen en hoelang het dan zou duren voordat hij was waar hij moest zijn. Ik stond op het punt om het boek weg te leggen tot er iets onverwachts gebeurden. Alfred had Arne dood gevonden.

Je moet je goed kunnen verplaatsen in het karakter. De vader van Alfred is overleden toen Alfred nog klein was. De reden dat Alfred geoloog is geworden was omdat zijn vader dat ook was. In het verhaal kwamen meerdere keren herinneringen  van Alfred en zijn vader terug, om je goed te kunnen verplaatsen in het karakter heeft de schrijver ervoor gekozen om elke kleine herinnering groot uit te leggen. Hierdoor is het makkelijk om te beseffen hoe dat was.

De schrijfstijl past goed bij  het verhaal. Het boek is met veel moeilijke woorden geschreven, dit past goed bij het verhaal omdat Alfred pas is afgestudeerd. Ook komen er soms wat Engelse of Duitse zinnen tussendoor omdat er vele buitelanders in het verhaal zitten.

Kortom Nooit meer slapen is het beste Nederlandstalig boek omdat het een verrassend einde heeft, de titel bij het verhaal past, het verhaal niet te langdradig is, je kunt je goed verplaatsen in het karakter  en de schrijfstijl past bij het verhaal.

Boek 4 - havo 4

Naamloos  - Pepijn Lanen

(Recensieopdracht)

Een verhaal om niet te vergeten

“Het begint met dat ik mijn naam niet meer kan herinneren. “ Zo opent Pepijn Lanen zijn boek Naamloos.  In het boek lezen we over een maand uit het leven van een dertiger die tussen twee banen in zit. De dertiger verblijft tijdelijk in een appartement van een vriend. Alles ging goed tot hij ’s ochtends wakker word en hij zijn naam niet meer kan herinneren. Naamloos is de eerste roman die Pepijn heeft uitgebracht. Voor hij begon met schrijven was Lanen als rapper bekend.

Het boek is geschreven als een soort dagboek van de man zonder naam. De dagen zijn niet in chronologische volgorde waardoor het lastig kan zijn het verhaal goed te volgen en met veel vragen zit, net als de naamloze man, maar dat is ook wat het leuker maakt om te lezen. Er wordt veel geschreven over problemen van de man, zoals bijvoorbeeld het teveel drinken en drugs. Dat kan een reden geweest zijn voor zijn geheugenverlies.

Ook is er romantiek verwerkt in het verhaal. Een onbekende maar bekende vrouw, die hij heeft ontmoet op de avond voordat  hij zijn naam kwijt raakte, ziet hij later terug in de trein. “Jij hebt mijn leven gestolen!”. De man beschuldigd haar van het stelen van zijn tas, die hij sinds die avond kwijt is. Het gezicht is verbaasd. Maar veel keus had de man niet dus hij is met het gezicht meegegaan. Samen probeerde ze erachter te komen wat zijn naam is.

Wat mij opviel aan het boek is dat de hoofdpersoon in veel details vertelt wat hij ziet of wat er gebeurt. Dat past erg bij de schrijfstijl van Pepijn Lanen. Er kwamen ook vaak wel grappige stukjes voorbij. Neem bijvoorbeeld het stukje van dat hij gebeld werd door een onbekend nummer op zaterdagochtend, ik vond het zelf wel grappig om te lezen over hoe geïrriteerd de man werd.

Kortom, ik vond het een leuk boek en het is zeker de moeite waard om te lezen. De gebeurtenissen zijn niet voor de hand liggend en dat maakt het verhaal erg goed. Een tip voor mogelijke lezers is dat je goed moet opletten op wat er gebeurt omdat veel details later terugkomen.

Boek 5 - havo 4

Weerwater - Renate Dorrestein

(Brief aan de uitgever)

Beste uitgeverij Lijsters,

Afgelopen weken ben ik bezig geweest met het schrijven van een nieuw boek. Door dit boek krijgen andere mensen inzicht in het leven van een schrijfster, daarom vind ik het een goed idee om mijn boek te publiceren.

Als titel heb ik gekozen voor Weerwater omdat alle gebeurtenissen van het verhaal gebeuren rondom het weerwater in Almere, waar het verhaal zich afspeelt. Het is geschreven vanuit het perspectief van een schrijver die is uitgenodigd in Almere om een boek over de stad te schrijven. Het boek gaat over dat de hele wereld vergaat behalve Almere. Rondom de stad komen stofwolken te hangen, iedereen die binnen de wolken is hebben het overleefd. Van de tienduizenden inwoners zijn er maar een paar duizend overgebleven. Het zijn vooral vrouwen. De schaarste mannen die het overleefd hebben zijn vooral ontsnapte gevangenen. Samen  moeten zij de maatschappij herstellen, beslissingen, bijvoorbeeld het vormen van nieuwe familiebanden, worden voortaan genomen per loterij, zelfs als er een baby word gevonden.

Het thema van het verhaal is overleven en samenwerken, want de inwoners van Almere krijgen te maken met lastige keuzes en moeten samenwerken om alles zo goed mogelijk te laten verlopen. De doelgroep voor dit boek zijn leerlingen in de bovenbouw van de middelbare school en volwassen. Er worden namelijk vaak lastige worden gebruikt die wat jongere mensen misschien niet zullen gebruiken.

Ik hoop dat ik u hiermee genoeg informatie heb kunnen geven, als u nog vragen heeft kunt u mij gerust contacteren.

Met vriendelijke groet,

Emma Thijssen

Boek 6 - havo 4

Dertig dagen - Annelies Verbeke

(Standaard verslag)

Een septembermaand lang volgt de lezer de dagelijkse belevenissen van de veertigjarige Alphonse Badji, een voormalige, vrij ruig levende muzikant met Senegalese roots die in het verhaalheden als klusjesman zijn brood verdient in de Vlaamse Westhoek. Dat is de hoek tussen Frankrijk en België waar een groot gedeelte van WO I zijn sporen heeft nagelaten.

Hij klust er bij particulieren op los:
- o.a. bij Sieglinde en Ronny van wie de eerste zwanger is van haar buurman
-  Buurman) Dieter en zijn vrouw Els die het als buren niet bijzonder leuk met elkaar hebben omdat ze op elkaar jaloers zijn.

Hij helpt zijn klanten door naar hen te luisteren als ze hun problemen kwijt willen
- o.a.  bij de oude vrouw Madeleine die altijd haar reeds lang geleden broer hoort gillen en die Alphonse voor haar denkbeeldig meeneemt.
- hij steunt een auteur (een vrouw) die hem seksueel wil benaderen en ervoor kiest om dat later van zich af te schrijven in het verhaal "De diëtiste en de stukadoor”
- klust bij een dokter met een zeurderige man en laat haar helpen bij het verzorgen van een stel vluchtelingen die zich in de oude loopgraven hebben verschanst in afwachting van een vlucht naar Engeland
- hij doet boodschappen voor hen die hij zelf betaalt
- hij brengt drie keer mensen in zijn auto naar het ziekenhuis: een shoarmaboer die het topje van zijn vinger eraf snijdt, een gewonde jonge Afghaanse vluchteling die hij bijna aanrijdt en Sieglinde die een einde aan haar leven wil maken.
- hij krijgt een oude muziekvriend met diens partner uit Brussel te logeren en sjouwt ermee door het Vlaamse platteland  en bezoek kerkhoven uit WO I
- Hij neemt de hond Björn tijdelijk over van Dieter en Elly, omdat de hond tot rust moet komen.

Alphonse  heeft een liefdesrelatie met de aardige Kat die aan kanker heeft geleden maar genezen verklaard is en die hem kan helpen met afreageren van zijn frustraties  door steeds seks met hem te bedrijven. Ze is het kind uit een uitermate slecht huwelijk van twee mensen die nog steeds bij elkaar zijn, maar elkaar ook de tent kunnen uitvechten. Alphonse heeft haar meegenomen vanuit Brussel naar het platteland om daar zijn rust te zoeken.
Op de dertigste dag wordt hij door een groepje mannen op een verlaten weiland met ijzeren staven doodgeslagen. Toch gestorven als een martelaar.

Alphonse is de hulpgoeroe op afroep (meestal telefonisch). Je belt en hij staat voor je klaar. Alphonse wordt, sterker dan wie ook, geliefd óf gehaat. Er is iets in zijn voorkomen waardoor zijn klanten zich voor hem openen en hem hun geheimen gaan vertellen. Wat ze ook vertellen o.a. ook seksueel misbruik door een vieze pater die aan jongetjes heeft gezeten.

Alphonse wordt door zijn huidskleur echter ook gehaat. Bijna dagelijks wordt hij geconfronteerd door racisme. Van opmerkingen of een vuile blik in het voorbijgaan  tot het afzeggen van karweitje bij een klant als die ontdekt  dat ze een "neger"  hebben ingehuurd. Zijn vriendelijke oude buurman Willem laat zich een keer iets ontglippen dat moeilijk anders kan worden geïnterpreteerd dan een uiting van verborgen racisme. Het zit namelijk in alle blanken ingebakken.

Al op de middelbare school heeft Alphonse te maken gehad met de haat van de blanken . Een keer reageerde hij zelf met geweld en dat is hem slecht bevallen. Sindsdien negeert hij het op zich afkomende negativisme van de mensen. Hij is de personificatie van het begrip "goedheid" (een Jezusmotief) en voelt zich daar wel, zeer wel bij. Zijn gevoel van geluk lijkt grenzeloos. Als hij toch boosheid, angst of twijfel voelt – hij blijft tenslotte een mens – raakt hij het kwijt door op zijn kora, het West-Afrikaanse snaarinstrument, te spelen of seks te hebben met Kat.

Hoe gaat Alphonse  in het negeren van kwaadwillenden? Ooit maakte een andere muzikant misbruik van zijn talent omdat de artistieke bijdrage van Alphonse werd genegeerd. Iedereen waarschuwde Alphonse, maar hij bleef zijn muzikale concurrent als een vriend zien. Nadat die Alphonse niet meer nodig had, bleef hij vriendelijk. Totdat die een haatsong uitbracht: 'The Assasination of Alphonse Badji'. Het was de reden om Brussel  te verruilen voor het platteland. Hij vluchtte, weg van de Brusselse muziekscène, om een nieuwe start te maken op het platteland.

Moet hij dat nu weer doen – nu blijkt dat hij als zwarte op het platteland minder onzichtbaar kan zijn dan hij dacht? Kat wil bovendien ook weg. Ze wil met Alphonse een kind adopteren.  Ze is genezen van haar ernstige ziekte (hoewel ze Alphonse eerst anders doet geloven) ze twijfelt niet meer aan Alphonse 's liefde, haar ouders die in de buurt wonen zijn definitief uit elkaar. Ze voelt  daarom niet  meer de behoefte om nog langer dit kluizenaarsbestaan  in een Vlaamse uithoek met de “boertjes van buuten”  voort te zetten. Maar eigenlijk is hij te laat weg. Als hij de laatste keer met boodschappen naar de Afghaanse vluchtelingen gaat. hebben die weer ruzie gekregen met de vluchtelingen uit Syrië. Hij wordt bedreigd door een groepje maar omdat ze vermomd zijn en niet reageren op zijn vraag welke taal ze spreken, laat de schrijfster het in het midden of het blanken of allochtonen zijn. Het kunnen inderdaad vluchtelingen zijn, het kunnen ook boeren van het platteland zijn die het niet leuk vinden dat hij de vluchtelingen helpt

Enkele keren malen(vooral in het laatste deel) wordt verwezen naar naar het Bijbelverhaal Job. Ondanks alles rampen waarmee God hem opzadelt, blijft de Bijbelse Job in hem geloven. Dat verhaal trekt Alphonse aan: ook hij blijft in de goedheid, in hemzelf en in anderen, geloven.

En als hij zelf een klant aanraadt na een conflict binnen het familiebedrijf te vertrekken, (een man heeft het geluk gevonden, maar wordt toch dagelijks gepest) weigert die te vluchten. Soms moet je het gevecht aangaan, houdt hij Alphonse voor. Ook dat vindt hij een aantrekkelijk idee. Volhouden, standvastig zijn, nog steeds niet wijken voor het geweld.

Heel symbolisch wordt daarom het laatste hoofdstuk: al enkele keren wordt vermeld dat Alphonso zo aan een vogel, een veldleeuwerik, is gehecht.  Dus wat doet hij als deze trekvogel op zijn auto belandt en hem op die manier aanraadt als een trekvogel weg te gaan voor de winter invalt? Het is immers al september. Alphonse blijft,  met dodelijke afloop.

 

Personages

Alphonse Badji

Alphonse is veertig jaar en heeft na een wild muzikantenbestaan gekozen voor een simpeler leven als klusjesman. Waarschijnlijk wil hij het drukke bestaan in de steek laten omdat je daar heel erg moe van kunt worden. Onthecht je aan het drukke leven van de stad en van je bestaan. Hij vlucht naar de saaie Westhoek Hij knapt de huizen van de mensen op (de buitenkant van het leven) en helpt tegelijkertijd door naar de mensen te luisteren die hem allerlei problemen voorschotelen. Hij wil geen Jezus zijn maar heeft er wel allerlei trekjes van mee gekregen. Hij helpt de mensen (bijv. de eigenaar van een pizzeria die een topje van zijn vinger afsnijdt, moeilijkheden met de verwerking van verdriet) Hij wordt dan ook boos wanneer zijn eigen vriendin Kat die tegen hem liegt over de uitslag van haar kwaadaardige ziekte. Hij weigert te geloven dat de mensen slecht zijn. Zijn goedheid wordt zijn ondergang. Wanneer hij de vluchtelingen in de loopgraven van eten voorziet, wordt hij bij een volgende tocht doodgeslagen. De vertelwijze laat in het midden wie dat op hun geweten hebben: de allochtonen of de autochtonen.

Kat zijn partner

Kat is de twaalf jaar jongere partner van Alphonse. Ze komt uit een beter milieu dan hij, maar ze heeft een ongelukkige jeugd gehad, (ruzie en later scheiding ouders) waarna Alphonse zich over haar heeft ontfermd. Ze ontvluchten de stad en gaan naar het West-Vlaamse platteland. Ze leidt aan kanker maar houdt de goede uitslag voor Alphonse geheim. Hij kan daar maar slecht tegen. Maar hij kan ook slecht tegen ruzie en maakt het met seks weer goed. Kat is wel een sympathieke persoonlijkheid, maar ze vindt dat Alphonse teveel gelooft in de goedheid van de mensen. Ze wil na de jaren in de Westhoek weer terug naar de stad en ze wil bovendien een kind adopteren, maar dat zal er niet van kunnen komen.

Kats ouders

Zowel de vader als de moeder van Kat is egocentrisch ingesteld. Ze hebben zich nooit bekommerd om hun dochter, ze zijn alleen met zichzelf bezig waardoor Kat aan haar lot is overgelaten. Zelfs als ze erg oud zijn maken ze nog ruzie wat uiteindelijk leidt tot een scheiding.

Andere personages

De overige personages spelen maar een kleine rol en hebben vooral de functie om als tegendeel van Alphonse beschreven te kunnen worden. ze zijn over het algemeen veel minder "goed"dan Alphonse, maar toch lijkt de boodschap van Verbeke ook wel te zijn dat ieder ms ook wel zijn goede trekken heeft. Een mens is nooit alleen maar één ding.

Quotes

"Dat weet je toch Alphonse? Waarom wil je ook altijd zoveel moeite stoppen in het opsporen van goedheid in mensen die er maar heel weinig sporen van vertonen? je zult wel gelijk hebben als je zegt dat er altijd meer dan één verhaal over iemand valt te vertellen, maar als blijkt dat iemand het bij herhaling niet goed met je voorheeft, dan hoef je niet langer je best voor hem te doen, dan mag je je rug naar hem keren.""

Bladzijde 150

"Alphonse en Amadou zoeken elkaars ongelovige gezicht af, hun pakken, sjaaltjes en hoeden. Tegelijk laten ze een schaterlach los op de zwarte lucht. Weinigen zien er graten in met "negers"naar hen te verwijzen, "apen", zijn ze ook al genoemd. "Vuile homo's "hadden ze nog niet gehad. Wie weet heet dat vooruitgang."

Bladzijde 157

"De ronde grijsaard aan het hoofd van de tafel knikt hen toe, zijn wenkbrauwen een dakje. Daarna wil de man weten of ze ook vinden dat het nieuwe Elvis-T-shirt dat hij heeft gekocht een beetje stinkt. Begeleid door een uitzinnige reeks arpeggio’s buigen Kat en Alphonse zich over het tafeltje heen. Weinig momenten blijken beter geschikt om samen een man te besnuffelen."

Bladzijde 123

"Het is een tijd geleden dat de vraag bij hem opkwam: was die man zo onvriendelijk omdat hij zo onvriendelijk is of had zijn vernederende toon te maken met hoe hij, Alphonse, eruit ziet? En als het resultaat voor hem hetzelfde blijft, maakt het dan een verschil of die voor hem volstrekt onbelangrijke vent zich tegenover iedereen zo gedraagt of niet? Ja. Dat maakt een hemelsbreed verschil."

Bladzijde 221

""Wat is er?"vraagt Marco "Iemand die een afspraak annuleert omdat ik zwart ben." Het staat hem tegen dat hij dit aan een klant opbiecht, dat een dwaas erin geslaagd is de verhoudingen te verstoren. "Racisten!" roept Marco. "Gebeurt dat vaak? ""

Bladzijde 178

"De veldleeuwerik valt met hoge snelheid uit de lucht, valt voor zijn voeten te pletter, hij ziet het gebeuren, de impact op de vogel, de gebroken poten en vleugels, zijn geknakte nek, de bloedspatten. Alleen de slag doet het lijfje bewegen, en de bries door de bruine veertjes, binnenin is de vogel met roffelen opgehouden."

Bladzijde 308

Thematiek

Goed en kwaad
Annelies Verbeke schreef een boek over de "goedheid in de mens" die wordt gepersonifieerd in de persoon van Alphonse Badji. Hij slaagt erin om naar zijn klanten bij wie hij klusjes doet te luisteren en hen raad geeft. Hij is van muzikant klusjesman geworden. Dat betreft de buitenkant van de mensen, maar omdat hij luistert gaat het ook over de binnenkant van de mensen. Hij wil hen helpen. Hij lijkt erop alsof hij een nieuw soort Jezus is geworden, maar dan wel onbewust. Alphonse streeft er niet naar om een nieuwe leider of goeroe te worden. Hij wil gewoon mensen helpen. De mensen om hem heen hebben problemen die hun overkomen (een gehandicapte broer die schreeuwt of een ziekte als kanker) of die ze zelf veroorzaken (overspel en een bastaardkind verwekken). Ze veroorzaken zo soms zelf het kwaad. Zelfs in de asielzoekers/vluchtelingen zetelt het kwaad. Ze slaan de helpende mens Alphonse die hun eten komt brengen dood. Hij is dan toch eigenlijk een Jezusfiguur geworden: iemand die goed doet, wat niet door de mensen wordt herkend en wordt geaccepteerd. Hij wordt doodgeslagen.

Motieven

Moeizame liefdesrelaties
De relatie tussen de ouders van Kat is erg moeizaam. Ze bevechten elkaar steeds, omdat ze egocentrisch zijn. Dat is geen goed voorbeeld voor Kat. Die wordt dan ook opgevoed door de moeder van Alphonse. Later krijgt ze een relatie met hem. Ze trekt met hem naar het platteland waar het eigenlijk voor haar te saai is. Ze wil terug naar de stad en Alphonse lijkt daarmee in te stemmen, net als met de acceptatie van een geadopteerd kind. Maar het komt er niet van. De relatie tussen Kat en Alphonse is aanmerkelijk beter dan die tussen haar ouders. Wanneer ze iets goed te maken hebben, doen ze dat met een stevig partijtje vrijen, waarna de onrust uit de lucht is.

Natuur
Verbeke wil met dit motief ook aangeven dat de moderne mens veel te weinig betrokken is bij de natuur. Vanuit de drukke stad en het drukke kunstenaarsleven zijn Kat en Alphonse vertrokken om tot rust te komen op het Vlaamse platteland. Vooral het natuurfenomeen van de "wolken" komt daarbij veelvuldig in de roman voor. Bijv. op de laatste pagina: "Het wolkje is er, de stilte ook. Hij wordt het, wordt de wolk die over hem heen is geschoven. Hoe dierbaar is hem die man beneden."

Seksualiteit
Enkele van de personages op de achtergrond zijn door pater Pijp seksueel misbruikt ( een vertegenwoordiger van de Rooms-Katholieke kerk) Dat is o.a. gebeurd bij de vriend van Alphonses buurman, Willem, die de Gewijde wordt genoemd. Het is niet ondenkbaar dat iemand van de seksueel misbruikte mannen wraak heeft gepleegd door het huis van Pater Pijp in de fik te steken. Er wordt een lijk in het afgebrande huis gevonden.

Ernstige ziekte
kat heeft aan kanker geleden, maar is ervan hersteld. Toch zegt ze na de afspraak met de specialist dat ze ongeneeslijk ziek is. Dat blijkt niet het geval te zijn en Alphonse loopt boos weg.

Overspel
De buren bij wie Alphonse klusjes opknapt, zijn op het oog elkaars vijanden, maar Siegline is vijf maanden zwanger en dat blijkt van buurman Dieter te zijn. Ze is derhalve overspelig bezig geweest.

Discriminatie en racisme
Een frequent voorkomend motief in deze roman is racisme en discriminatie. Het is wel een roman over een geïntegreerde buitenlander (een Senegalees) en geen politiek pamflet o.i.d. Racisme zit in allerlei kleine of grotere incidenten in onze samenleving. Er worden in de loop van het verhaal steeds kleine, soms grote discriminerende opmerkingen gemaakt. "Waar kom jij vandaan?", is een milde vorm. Tot andere scheldende uitingen die harder aankomen. Het is aan het einde niet zeker wie Alphonse om het leven brengen, maar het zou inderdaad een vorm van racisme kunnen zijn.

Zelfdoding/zelfmoord
De vrouw Sieglinde die zwanger is van haar buurman Dieter en een lastige puberdochter heeft, neemt op een bepaald moment pillen in. De dochter waarschuwt Alphonse en die trekt er als ambassadeur van de reddingsbrigade weer op uit om haar net op tijd naar het ziekenhuis te brengen. Een gevolg van de poging is dat Sieglinde een spontane abortus krijgt, wat ze overigens maar het beste in haar situatie vindt.

Motto

Het motto is afkomstig uit een sonnet (NUMMER 65)  van Shakespeare:
"How with the rage shall beauty hold a plea
Whose action is no stronger than a flower."


vertaling en interpretatie
Hoe kan schoonheid /goedheid zo veel  geweld het hoofd bieden wanneer haar eigen kracht gelijk is aan die van een bloem?

In dit geval is schoonheid ( lees Alphonse)  gedoemd ten onder te gaan tegen de krachten in de samenleving (racisme) terwijl hij zelf zo'n goed mens is die eigenlijk geen geweld wil gebruiken.

Titelverklaring

Het verhaal van Alphonse speelt zich af in dertig dagen. In elk van de 30 hoofdstukken wordt een dag beschreven die Alphonse beleeft. Het boek begint met hoofdstuk 30 en telt terug naar 1, maar de handeling heeft wel een gewone chronologische volgorde. Dat gaat dus in feite over dag 1 tot en met 30 september.
De maand die beschreven wordt is de maand september waarin de herfst begint.

Structuur & perspectief

Er zijn 30 hoofdstukken die alle een dag beschrijven uit het leven van Alphonse. Het boek begint met hoofdstuk 30 en telt terug naar 1. Toch wordt de chronologische volgorde aangehouden. Het boek beschrijft de periode van 1-30 september

De verteller is Alphonse, een veertigjarige Senegalese klusjesman, die in de hij-vorm (personaal) vertelt. Maar af en toe laat hij een gedachte toe van een ander personage dat voor de lezer dan (meestal heel kort) cursief wordt afgedrukt, waardoor je weet dat dit de gedachte van het andere personage is. (Dat gebeurt o.a. door Kat, door Willem, door vriend Amadou)

Decor

Het verhaal speelt af in de West-Vlaamse Zuidhoek: een streek die bekend is geworden door de Grote Oorlog : Ieper, Poperinge. Alphonse is verhuisd van Brussel naar de West-Vlaamse westhoek. De drukte van de  stad wordt ingeruild voor de eenzaamheid van het Vlaamse platteland, die eigenlijk een naargeestige streek is waar de sfeer van de Eerste Wereldoorlog nog hangt. Kat weigert op een bepaalde dag dan ook de kerkhoven te bezoeken.  het dorp waar ze wonen ligt precies op de grens van België en Frankrijk.

De maand die beschreven wordt is de maand september die inderdaad dertig dagen telt. Het is een actueel verhaal dat zich afspeelt nadat Obama president van Amerika is geworden. Er zijn ook andere actuele tekstgegevens als Internet, smartphones ed.  Maar nog duidelijker is de verwijzing naar de uitbraak van het ebolavirus in Afrika. Dat gebeurde vooral in 2014 toen het dagelijks nieuws op de televisie was.  Je kunt daaruit   concluderen dat de beschreven periode september 2014 is.

Stijl

Annelies Verbeke heeft een prachtige vooral poëtische stijl in een gedreven maar niettemin rustig tempo. Het valt niet mee om het boek achter elkaar uit te lezen. Je kunt het boek  best ook enkele keren wegleggen: het gaat namelijk in eerste instantie niet zozeer om de gedetailleerde inhoud van het verhaal, maar om de idee erachter en dan is nadenken pover wat er staat geen nutteloze opdracht.
Ze gebruikt een aantal fraaie metaforen.
- blz 60: "Een ijskoude vis wordt zijn maagholte in geworpen, spartelt er voor zijn leven." (Als de verteller van Kat hoort dat ze niet genezen is van haar kanker)
- blz 253 : Het huis lijkt op het hoofd van een tot waanzin gedreven robot met een zonneklep op."

Het verhaal is echter niet direct eenvoudige kost om te lezen.  De lezer moet wel over de zinnen nadenken en proberen te begrijpen wat er precies staat. Herlezen is ook een mogelijkheid en misschien wel een noodzakelijkheid.

https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/dertig-dagen-annelies-verbeke

 

Annelies Verbeke
Annelies Verbeke

Informatie over de schrijver

Annelies Verbeke werd geboren op de koudste dag van 1976. Zij woont in Gent, België. Zij schrijft.

Verbeke studeerde Germaanse taal- en letterkunde en scenarioschrijven. (Ze schreef o.a. een scenario voor de korte film ROMANCE van Douglas Boswell in 2004 en was co-auteur van SWOONI, een film van Kaat Beels, 2011.)

Zij koos echter voor literatuur en theater. In 2003 verscheen bij Uitgeverij De Geus haar debuutroman SLAAP! waarmee ze de Vlaamse debuutprijs, het Gouden Ezelsoor en de Vrouw en Kultuur Debuutprijs won.

http://www.anneliesverbeke.com/Biografie

 

Mijn mening

Dertig dagen is een moeilijk boek om doorheen te komen door de verschillende verhaallijnen, dit maakt het voor mij minder leuk om te lezen. Wel worden er veel verschillende problemen in de maatschappij beschreven die voor veel mensen herkaanbaar kunnen zijn, daardoor wordt het wel weer wat leuker om te lezen en blijf je er ook lang over nadenken. De schrijfstijl van het boek vond ik ook heel fijn om te lezen omdat overal heel erg luchtig over werd gedaan. 

 

Boek 7 - havo 5

Dit zijn de namen - Tommy Wieringa

(standaard verslag)

Samenvatting
In deel I zijn twee verhaaldraden die zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelen. Voor het gemak worden ze in deze samenvatting gescheiden weergegeven. In de structuur van de roman wisselen de verhaallijnen zich af.
De draad van Pontus Beg
De roman begint in Michailopol, een niet bestaande  grensstad ergens in de steppe van de Oekraïne. Het stadje ligt er volstrekt verlaten en afgesloten van de wereld.  We  maken in dit decor  kennis met  de 53-jarige politiecommissaris Pontus Beg. Zijn enige lichtpuntje in zijn grauwe wereld en grijze bestaan  is de maandelijkse vrijpartij met zijn huishoudster,  die er een andere relatie met een vrachtwagenchauffeur op na houdt.  “(Beg beschouwde de regeling als een ideaal huwelijk, in Zita’s gedachten was het een uitstekende betrekking.’_ Pontus'  kinderloze bestaan biedt een even desolate aanblik als het landschap. Pontus is een gelaten burger met een merkwaardige voorkeur voor de wijsheden van de filosoof  Confucius. Hij eet gehaktbrood en drinkt bier in Tina's Bazooka Bar - Tina was een prostituee, maar serveert nu gewoon eten en drank. Zijn bestaan is 'ingericht op het bestrijden van pijn en ongemak', maar hij is 'soms jaloers op de alcoholisten en de junks met hun trampolineleven, van laag naar hoog, van hoog naar laag, net zo lang tot ze geen tand meer in hun mond hebben en een langzame, ellendige dood sterven'.
Pontus Beg heeft het man van zijn leeftijd niet naar de zin. Hij heeft ook wat lichamelijke problemen, (doorbloedingproblemen in zijn benen) maar vooral mentale,  wat duidelijker wordt als er in de stad een oude rabbijn sterft. Die moet op Joodse wijze worden begraven, maar hoe moet dat? Leeft er nog wel een tweede Jood in de stad? Die blijkt er te zijn, een andere oude rabbijn die geen goed woord over heeft voor de gestorvene (‘Hij was een slecht mens. Ik ben blij dat hij dood is’), maar hem toch begraaft. Pontus Beg herinnert zich dan ook het liedje dat zijn moeder voor de kinderen zong. Het blijkt een oud Jiddisch liefdesversje te zijn. Zou Pontus soms van joodse afkomst zijn? Dat roept een verlangen in hem wakker, het verlangen om de Jood  van zijn moeder te zijn. Hij gaat zelfs de Thora bestuderen
Maar hij laat ook in een hoofdstuk zien dat hij een keiharde exponent van het systeem is: hij arresteert een vrachtwagenchauffeur die te hard zou rijden en doet zo mee in het systeem van corruptie dat de politie in zijn stad heeft opgezet en waarvan ze met zijn allen de opbrengsten delen. Hij mept de man ook met gemak zonder enige scrupules in elkaar. Weinig menslievend derhalve.  De lading wordt later bovendien gestolen door een zware crimineel en van hem ontvangt  Pontus een bedrag ter vergoeding. Zo werkt het systeem. Hij neemt ook weer contact op met zijn zus en hij vraagt haar of ze het liedje van zijn moeder ook kent. Hij begint steeds meer te denken dat hij joods is. Hij gaat daarom met de rabbi naar een plek waar hij in het diepste van de aarde zich zou kunnen reinigen in een bad. Hij zou dat graag willen. Hij vertelt in een flashback ook over zijn verkering met het meisje Lea met wie hij drie jaar is omgegaan, waarna ze het per telefoon uitmaakte. Dat is al weer 23 jaar geleden.
De draad van de vluchtelingen
Een groep vluchtelingen heeft met geld en valse papieren een  mensensmokkelaar kunnen inhuren die hen met een vrachtwagen over de grens moet smokkelen op weg naar een  betere toekomst. Ze gaan weg onder het motto van de één zijn dood, is de ander zijn brood. Wanneer ze bij “grens gekomen”zijn, ziet de jongen onder de vluchtelingen inderdaad uniformen van grenswachten ed. maar het is later duidelijk dat ze geflest zijn en dat ze helemaal niet over de grens van een beter land zijn gezet. Daarna maken ze een barre helletocht die sterk doet denken aan de tocht van het volk van Israel in het Oude Testament. Er wordt gesproken over een lange man, een stroper, een vrouw, de man uit Asjchabad een jongen, een Ethiopiër en ene Vitaly. Ze lijden honger en sterven van de dorst. De lange man en de Ethiopiër raken op een zeker moment achter bij de anderen, maar weten toch weer aan te sluiten. Voor de neger hebben de anderen de meeste angst: hier komt het motief van de onderdrukking van een ander ras toch ook naar voren: hij krijgt de schuld van de ellende  en wanneer hij een keer één van de andere mannen  aanraakt, krijgt die een zweer in op die plek.  Op een zeker moment sterft de lange man en  gaan ze zonder hem verder. Wanneer de jongen op een morgen opkomt, heeft iemand van de groep de Ethiopiër om het leven gebracht. Niemand vertelt wie het heeft gedaan, maar zijn hoofd is van zijn romp gescheiden. Dat hoofd nemen ze op de rest van de reis mee. Dat element verwijst naar de reis van het volk van Mozes: daarbij werden de beenderen van Jozef veertig jaar lang meegedragen. Het hoofd krijgt magische betekenis, want de zwervers denken dat het hoofd hun de weg al wijzen naar het beloofde Land waarna ze op zoek zijn. De vrouw heeft intussen een relatie aangeknoopt met de man van Asjchabad en na verloop van tijd blijkt ze zwanger te zijn.

In deel II zijn beide verhaallijnen samengekomen. De groep zwervers heeft Michailopol bereikt waar ze angstige gevoelens bij de  bevolking oproepen. Ze zien er uit als levende doden (de zg. “ondoden’) en lijken op die manier op mensen die uit een concentratiekamp zijn verlost. De burgemeester van Michailopol wil dat de politiemensen van Pontus Beg de vluchtelingen  oppakken. Ook Pontus gaat zich ermee bemoeien, maar het is een andere Pontus dan die uit deel I. Hij lijkt zich vereenzelvigd te hebben met de vertegenwoordigers van het Joodse geloof en dan voelt hij zich ook verwant met de vluchtelingen, want ook de Israëlieten hebben door de woestijn moeten zwerven. Hij komt bovendien tot de lugubere ontdekking dat ze een hoofd hebben meegedragen, als een soort relikwie. Iemand van de groep heeft blijkbaar een moord gepleegd en  Pontus wil er wel achter komen wie dat heeft gedaan, maar de leden van de groep lijken niet bereid te vertellen wie dat is. De jongen vertelt nog het meeste aan Pontus. Ook worden nu enkele zaken verteld die op de steppe hebben plaatsgevonden (het leegroven van een kippenhok en de eigenaresse eenzaam achterlaten zonder voedsel, waardoor ze de hongerdood zal hebben gekregen) De zwervers zijn hard. Dan hoort Pontus van de vrouw dat ze zwanger is: in het broodmagere lichaam blijkt een vrucht te zitten en voortijdig brengt de zwakke vrouw een gezond kind ter wereld (op 19 december). De vrouw zelf zal het niet overleven. Ze geeft het kind ook vergeefs de borst: er komt geen melk uit haar lichaam en de keiharde Beg blijkt  heel menselijk als hij een lang verwacht kind in zijn armen houdt.

In het deel “Voorjaar” gaat Pontus Beg  met de jongen die hij nu de kleine Mozes noemt naar  een plaats vanwaar ze naar het Beloofde Land kunnen kijken. Beg zegt tegen de jongen dat hij Jood moet worden, dan kan hij altijd papieren krijgen voor Israel. Dan zullen ze de papieren van de jongen moeten veranderen: hij moet de zoon van de jood geworden Pontus worden: dan wordt hij ook jood en hij zal Hebreeuws moeten leren. De roman eindigt op deze wijze hoopvol, want de jongen wil wel doen wat Pontus aanraadt.

Analyse van de personages/karakters
Pontus Beg (53 jaar), is politiecommissaris van Michailopol. Hij is eenzaam, hij heeft zijn moeder verloren en aanvankelijk geen contact meer met zijn zus. Hij heeft last  van klein lichamelijk malheur (een koude voet en een piep in zijn oor) Een keer per maand heeft hij seks met zijn huishoudster en hij drinkt precies  vier glazen wodka per dag, niet meer. Hij draait mee in een corrupt systeem (de passage met de vrachtwagenchauffeur) en hij is vrij hard. In de roman komt hij tot de ontdekking dat zijn moeder een joodse was en dat maakt hem ook tot een jood. Dan wil hij alles van zijn roots weten en hij krijgt contact met de enige nog in de stad blijvende rabbi. Die vertelt hem wat de essentie van het joodse geloof is en Pontus Beg lijkt zich te gaan bekeren. Hij neemt weer contact op met zijn zus: hij is erg bezig met zijn afkomst, roots en identiteit in tegenstelling tot de groep vluchtelingen die het liefst het verleden achter zich willen verbranden en alleen maar oog hebben voor de toekomst en het Beloofde Land. In deel II zijn de vluchtelingen in de stad gekomen en vereenzelvigt Pontus hen met de vertegenwoordigers van zijn joodse geloof die veertig jaar in de woestijn hebben rondgezworven. Hij wordt dan ook menselijker. Hij ondervraagt de vluchtelingen die niet veel los willen laten. Maar hij ontdooit wanneer hij met de jongen praat en de vrouw ziet die hoe mager ze ook is een kind ter wereld brengt. Je zou kunnen zeggen dat hij door in aanraking met het joodse geloof te zijn gekomen   een ander mens is geworden. In het laatste deel schenkt hij de jongen hoop door hem aan te bieden joods te worden waardoor hij in de  toekomst naar het beloofde land kan gaan.
Genre
Psychologische roman  
Uitgewerkte thematiek en motieven
`Dit zijn de namen` van Tommy Wieringa is in de eerste plaats natuurlijk een queesteroman. De hoofdpersoon Pontus Beg beseft in de loop van het verhaal dat hij een jood is. Hij wil daarom juist zijn verleden /zijn roots terughalen. Dat lukt omdat hij zich een liedje herinnert dat zijn moeder voor hem zong. Een oude rabbi (enige nog levende jood) weet dat dit een Jiddisch liefdesliedje is. Ook herinnert  Pontus Beg zich nog de kandelaar die hij thuis heeft gezien en die met zijn zeven armen verwijst naar het verleden van de Joden. Daardoor kan hij zich tot jood laten verklaren. Hij gaat de Thora bestuderen, hij zou zich kunnen laten besnijden  en hij mag zich van de Rabbijn reinigen in het bad in  een diepe kelder. Wanneer de zwervers in de stad verschijnen , ziet Pontus de overeenkomsten tussen de groep zwervers en het volk Israel dat veertig jaar in de woestijn heeft  gezworven. Ze zijn beide op zoek naar het beloofde Land. Beide groepen dragen ook iets met zich mee: de groep zwervers heeft het hoofd van de Ethiopiër  van zijn lichaam gescheiden en kent daarna magische en voorspellende krachten  toe aan deze kop. Zo wijst hij hun de weg naar het beloofde Land. Inderdaad vinden ze nu een dorp waarin eten (haan en kippen) te vinden is. Daarna komen ze terecht in de stad Michailopol. Pontus weet dat de Israëlieten in het Oude Testament ook een relikwie met zich mee hadden genomen, nl. de beenderen van Jozef die ze in het Beloofde Land zouden begraven. Daarom is deze roman een queeste: de tocht naar de eigen identiteit (Pontus) en naar het Geluk/ het Beloofde Land (de groep zwervers) of het zoeken naar God. Wie dat is: welke godsdienst bijvoorbeeld doet niet ter zake: islam, het Christendom, of het Joodse geloof. Iedereen gaat op zoek naar zijn eigen vorm van geluk.  Maar er is wel een verschil: de zwervers willen het liefst hun verleden achter zich laten en zich helemaal richten op de toekomst (vandaar ook dat ze hun namen liever niet noemen die verband houden met hun vroegere leven: ze hebben ook vervalste papieren om hun identiteit te kunnen veranderen)
In een interview in een programma op de televisie (Kunststof.tv)  zei Wieringa dat ook de Rede een mens  tot God kan brengen. Het gaat natuurlijk in het leven allemaal om gelukkig te worden. De indeling in drie delen (Najaar - Winter en Voorjaar) wijst ook naar de cirkelgang die er in het leven  te vinden is. Uit het leven komt de dood voort en uit de dood het leven: dit wordt gesymboliseerd door de jaargetijden.
Andere motieven die in deze roman een rol spelen:
-        Eenzaamheid (in wezen is Pontus Beg een  eenzame figuur; geen liefde, maar ook de zwervers zijn eenzame individuen)
-        Corruptie: het politieapparaat in Michailopol, waaraan Pontus Beg in deel I ook meedoet
-        Discriminatie/Racisme (tijdens de zwerftocht wordt de Ethiopiër gediscrimineerd: hij wordt gezien aan de veroorzaker van de ellende)
-        Moord: de Ethiopiër wordt door zijn reisgenoten vermoord
-        Geloof en Bijgeloof (aan de Ethiopiër) worden magische krachten toegekend

Structuur en perspectief
Er zijn drie delen in deze queesteroman: Najaar, Winter en Voorjaar. Deze drie delen zijn onderverdeeld in  genummerde en getitelde hoofdstukken.
Deel I in 24 hoofdstukken. Deel II in 14 hoofdstukken en Deel III in slechts 1 hoofdstuk : “Kleine Mozes.’  In totaal zijn er dus 39 hoofdstukken.

In het eerste deel zijn er twee verhaallijnen: Pontus Beg die in zijn stad commissaris van politie speelt en er achter komt dat hij van joodse afkomst is. De andere verhaallijn betreft de queeste door de steppe van een aantal gelukszoekers. In deel II zijn de lijnen samengekomen en in deel III spreekt Pontus met de jongen uit de groep zwervers over de toekomst.

In deel I lijken de twee verhaaldraden qua tijd synchroon te verlopen. In deel II wordt  de chronologische volgorde  enkele keren doorbroken, want de zwervers zijn al in de stad van Beg en in enkele hoofdstukken wordt dan weer terugverteld over wat er tijdens de vlucht is gebeurd. Deel III is zoals hierboven gesteld slechts 1 hoofdstuk.

De verteller lijkt in deel I waar het de oneven hoofdstukken betreft vooral een personale verteller (vanuit Pontus Beg) maar de lezer merkt toch wel de aanwezigheid van een alwetende verteller op. De even hoofdstukken leveren een alwetende verteller op die beschrijft wat de vluchtelingen meemaken op hun barre tocht. In deel III lijkt meer  te worden verteld door de hij-verteller  Pontus. De o.t.t. en d e o.v.t wisselen elkaar (onregelmatig af)
Dit zijn de namen is  daardoor van een afstandje beschreven  en het gevolg is  een verhaal dat wat steriel aandoet, ondanks  alle ellende die over de vluchtelingen wordt losgelaten . (er wordt gesproken over de vrouw, de jongen, de lange man, de stroper.)  Ook is me niet helemaal duidelijk geworden waarom Wieringa in het tweede deel de chronologische volgorde doorbreekt. De vluchtelingen zijn al in de stad met de moeilijke naam en dan komen later in enkele hoofdstukken  nog de ontberingen terug die ze op de steppe hebben geleden. Er wordt dan aangeduid wie het hoofd van de Ethiopiër moet dragen en hoe ze zelf  tegenover anderen te keer gaan. Ze laten het kippenvrouwtje zonder eten achter.

De tijd en het decor van de handeling
De verteller geeft weinig prijs over de  tijd waarin het verhaal speelt. We weten dat in deel II de maand december een rol speelt, want de baby die geboren wordt uit de vrouw die op de vlucht is geslagen, wordt op 19 december geboren. Hij heeft immers ook de functie van redder van de mensheid en is dus een nieuwe Messias voor de groep vluchtelingen en  voor Pontus. Wel moet er sprake zijn van een actueel verhaal, want internet komt in de tekst voor.

In deel III wordt gesproken over de hoop op het bereiken van het Beloofde Land en dat is twee weken na de bevalling van dat kind, waardoor je net in het nieuwe jaar zit. Een mooie maand voor een nieuw begin.
Het decor speelt zich af in een niet bestaande plaats  Michailopol, een   grensstad ergens in de steppe van de Oekraïne. De andere verhaallijn speelt op de steppe, een ruimte die te vergelijken is met de woestijn waardoorheen het volk van Israel onder leiding van Mozes trok. Ook de groep vluchtelingen is op weg naar het Beloofde Land (het symbool voor de betere toekomst)De steppe als decor wijst natuurlijk op eenzaamheid: de zwervers zijn allemaal eenlingen die vluchten voor het verleden: de  één zijn dood is de ander zijn brood of schoenen.

De stijl
De stijl van Wieringa is helder en fraai. Hij schrijft aan de ene kant wat afstandelijk wat ook met zijn vertellerfiguur samenhangt maar hij gebruikt ook een onderkoelde humor. Op elke bladzijde komt wel beeldspraak voor en die kan soms heel origineel maar altijd treffend zijn.
Enkele voorbeelden daarvan zijn:
-       “Vrouwen , denkt Pontus Beg, zijn de lastdieren van het geloof, op hun rug dragen ze het heilige door de wereld. “(blz. 11)
-        “Elk woord dat ze spraken, smaakte naar roestig ijzer. “(blz. 14)
-        “Hij rende op een grote schuur af.  De spanten waren doorgerot, het dak hing door als de rug van een oud paard. “(blz. 18)
-        “De tandtechnieker  had goed werk geleverd: als ze lachte was het alsof ze een kist juwelen opende. (blz. 20)
-        “Het tweede deel van de avond was een rusthuis, waarin je gelaten op je einde wachtte. Een beetje verbaasd, zonder veel hoop op genade. “(blz. 36/37)
-        “Hij zou zich zoekmaken, als een muntstuk zou hij wegrollen tussen de tegels en nooit meer gevonden worden. “(blz. 48)
In deze roman die ook inhoudelijk sterk doet denken aan de tekst van het tweede Bijbelboek Exodus (vgl. de tocht door de woestijn van het volk der Israëlieten onder leiding van Mozes) komen ook verwijzingen naar de Bijbel voor.

Enkele voorbeelden:
-        “Neemt dit brood, want het is mijn lichaam: , had Jezus van Nazareth tijdens het Laatste Avondmaal tegen zijn discipelen  gezegd. “Neemt dit lichaam, want het is mijn brood”, zei Tina Bazooka tegen haar klanten. “(blz. 27)

-        “ Waarachtig, ik verzeker u: als één graankorrel niet in de aarde valt en niet sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. “(blz. 38)

-        “Hoe kunt u zoo leven? Zo zonder geschiedenis? Wij Joden, we hebben lange tenen en een geheugen dat tot vierduizend jaar teruggaat! Sommige mensen, ze willen niet meer weten waar ze bij horen. (blz. 126)
-   Hij is toch jouw vriend?”, snerpte de vrouw
Zijn zachte stem: ” Hij is mijn vriend niet. (verwijst naar de verloochening van Jezus door Petrus) (blz. 134)
-        Mozes heeft het Heilige Land nooit betreden, maar Jozefs gebeente is er begraven. Hij liet de kinderen Israëls zweren zijn beenderen niet achter te laten op de dag dat ze zouden terugkeren. Veertig jaar hebben ze die door de woestijn met zich meegedragen, tot ze het Heilige Land binnen gingen. (blz. 173)
-        ‘Voor de rabbijn bestond het verleden niet, dacht Beg. Het was even levend voor hem als het heden; de lage daad van een stamhoofd in de woestijn werd weerspiegeld in het bedrog van de mensenhandelaren die hij nu had ontmoet. Eergisteren of drieduizend jaar geleden maakte geen verschil voor hem”(blz. 234)
-        De geboorte van de baby van de vluchtelinge verwijst naar de geboorte van Jezus. Immers, ook Maria was op reis toen Jezus in den vreemde werd geboren. Jezus in een stal, de baby in een psychiatrische inrichting. Over de baby wordt het volgende gezegd: “In de Talmoed staat dat wie een leven redt, de mensheid redt. Er staat een “Joods leven”, maar waarom zou dat niet gelden voor de gojim? ‘(blz. 275)

Biografie auteur
Tommy Wieringa schreef onder andere de romans Alles over Tristan (Halewijnprijs, 2002) en het boek waarmee hij doorbrak naar een groot lezerspubliek, Joe Speedboot (vele nominaties voor literaire onderscheidingen en de F. Bordewijkprijs, 2006). Zijn reisverhalen werden gebundeld in Ik was nooit in Isfahaan (2006). In 2007 verscheen De dynamica van begeerte, een aanstekelijk onderzoek naar de oorsprong van begeerte en de grote rol van pornografie in de moderne wereld. Essays en beschouwingen verschenen in de Volkskrant en NRC Handelsblad. Verder had Wieringa een vaste column in De Pers en in Hollands Diep. Het werk van Tommy Wieringa wordt wereldwijd vertaald, onder meer in het Hebreeuws, het Koreaans en het Frans, Duits en Engels. In mei 2009 verscheen Caesarion, een roman waarover Pieter Steinz van NRC Handelsblad het volgende meldde: "Tommy Wieringa heeft er met Caesarion voor gezorgd dat hij bij de Grote Tien van de Nederlandse literatuur hoort. Caesarion werd ook in de buitenlandse pers geprezen, zo schreef Le Figaro: ‘De enigen die er de afgelopen jaren in zijn geslaagd de heilige graal van een totale roman te bereiken, zijn W.G. Sebald met Austerlitz, J.M. Coetzee met In ongenade en Philip Roth met Alleman. Aan die lijst zouden we de naam van Tommy Wieringa kunnen toevoegen.’ In een 'starred review' in Publishers Weekly werd de hoge inzet van Wieringa's roman geroemd: 'In Caesarion speelt Wieringa het spel bloedserieus

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-dit-zijn-de-namen-door-tommy-wieringa-75104

Mijn mening

Zelf vond ik het verhaal moeilijk te lezen/volgen. Het was duidelijk vanuit welk perspectief en in welke tijd het zich afspeelde maar dit betekende niet dat ik het verhaal ook snel begreep. Het was bijvoorbeeld voor mij niet helemaal duidelijk welke van de vele gebeurtenissen nou belangrijk waren. Er is een achteriggende gedachte, maar soms denk je daar niet aan. Het boek heeft geen invloed gehad om mij maar ik vond het wel mooi geschreven. Ik denk dat dit boek meer een boek is voor volwassenen dan jongeren, want die zullen het waarschijnlijk sneller begrijpen. 

Boek 8 - havo 5

Alles wat er was - Hanna Bervoets

(recensie)

Alles wat er was van Hanna Bervoets gaat over een groep van acht mensen. Op een willekeurige zondag komen ze bij elkaar in een schoolgebouw om opnames te maken voor een wetenschapsprogramma, maar door een enorme knal is dit programma er nooit gekomen. De autoriteiten geven de opdracht om alle ramen, deuren en gordijnen te sluiten. Ze blijven dicht, eerst voor dagen, dan weken. Tv-redactrice Merel ziet dag na dag de voedselvoorraden slinken terwijl de spanningen in de groep steeds hoger oplopen.. Als alles wat er was er niet meer  is, wat is dan nog de waarde van liefde, loyaliteit en vriendschap?

Interessant van dit verhaal is dat het niet gaat om een vriendengroep. Deze mensen zouden elkaar nog niet uitkiezen voor een groepsvakantie en al helemaal niet voor zo'n einde-der-dagen doemscenario. Dit zorgt voor een erg bijzondere groepsdimensie die vaak op de proef gesteld wordt.

Het boek is geschreven in perspectief van een van de personen, Merel. De hoofdstukken zijn dagen die voorbij gaan, waarin Merel verteld wat er die dag allemaal gebeurt is.  "Ik weet niet zeker wie de nieuwe situatie als eerste de nieuwe situatie noemde." zo opent Hanna het boek, wat al gelijk voor een beetje verwarring zorgt omdat het begint bij dag 91.

Alle menselijke reacties van de personages op gevaarlijke en ongewone situaties maakt het verhaal erg realistisch. De situatie die ze meemaken is erg ondenkbaar maar veroorzaakt bij veel mensen toch angst als ze erover nadenken. Hoe verder je in het verhaal komt hoe verwarrender het wordt. De zinnen en verhalen die Merel opschrijft in een gevonden Agenda worden steeds onduidelijker omdat ze beetje bij beetje gek werd. De spanning blijft hoog in het hele verhaal. Dit komt doordat je tijdens het lezen alleen maar meer vragen vragen krijgt en geen antwoorden.

 

Boek 9 - havo 5

Bezonken rood - Jeroen Brouwers

Samenvating

De eerste bladzijde van Bezonken rood is een losse, inleidende pagina die eindigt met de zin: 'Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt' (p. 7). Daarmee bedoelt de auteur dat in zijn leven alles met alles samenhangt. Zijn levensloop bestaat uit een reeks lotgevallen die niet los van elkaar denkbaar zijn en elkaar op een bijzondere manier bepalen. Dat 'bewijst' Jeroen Brouwers ook in deze roman. Vanuit dat perspectief probeert hij bovendien een antwoord te vinden op de vraag: 'Hoe komt het dat ik ben zoals ik ben?' (p. 19).

De directe aanleiding tot het schrijven van Bezonken rood was het overlijden van zijn moeder. Op dinsdagochtend 27 januari 1981 werd zij, 72 jaar oud, dood aangetroffen op de vloer van haar kamer in het bejaardenhuis waar zij woonde. Brouwers wilde aan de nagedachtenis van zijn moeder een novelle wijden van ongeveer vijftien pagina's. Onder het schrijven dijde de novelle uit tot een roman van 130 pagina's.

De verhouding van moeder en zoon is een haat-liefderelatie. Jeroen Brouwers wil met Bezonken rood zijn moeder gedenken, die hem in het Jappenkamp heeft leren lezen, onder andere met behulp van het boekje Daantje gaat op reis van Leonard Roggeveen (p. 12). Dat boekje kreeg hij op 30 april 1945, op zijn vijfde verjaardag (p. 87). Daar is hij haar blijvend dankbaar voor, zoals hij er ook met genegenheid aan terugdenkt hoe zij in de kampjaren (1942-1945) het schaarse voedsel uit haar mond spaarde om hem in leven te houden.
Maar zijn moeder is ook de vrouw die hem heeft verraden en in de steek gelaten. Vanaf zijn tiende jaar is hij ondergebracht in rooms-katholieke jongensinternaten. Hij voelde zich verbannen en verstoten. Ook in Bezonken rood - evenals in vroeger en later werk - speelt deze 'oerervaring' een grote rol. Toen zijn moeder hem voor het eerst bij zo'n pensionaat afleverde en zich naar hem vooroverboog voor een afscheidskus, gleed de voile van de rand van haar hoed voor haar gezicht, als een traliewerk tussen hem en haar. Hij ziet in terugblik dit voorval als tekenend voor de rest van zijn leven: 'Het traliewerk tussen mij en het verraderlijke vrouwendom is nooit meer opgetrokken' (p. 30). De auteur wil dan ook niet dat zijn naam vermeld staat in de rouwadvertentie. De crematie woont hij niet bij. Van haar nagelaten bezittingen wenst hij niets te ontvangen. Maar wel laat hij zich door anderen de crematieplechtigheid van minuut tot minuut en tot in alle details vertellen (en met kleurenfoto's illustreren). Zelf doet hij er in zijn roman minutieus verslag van.

Bijna de helft van Bezonken rood wordt gevuld met de beschrijving van Brouwers' jeugdervaringen in het Japanse interneringskamp Tjideng. Drie jaar lang verbleef hij in dit vrouwenkamp, waarin ook de jongens beneden de leeftijd van tien jaar waren opgesloten. Onder leiding van de beruchte kampcommandant Kenintji Sone - in 1946 als oorlogsmisdadiger geëxecuteerd - is Tjideng het zwaarste interneringskamp in het toenmalige Nederlands-Indië geweest (p. 21).
De stenen huizen in Tjideng, een Europese buitenwijk van Batavia/Jakarta, waren volgepakt met duizenden vrouwen en kinderen. Elke vierkante meter vloeroppervlak was een kostbare verworvenheid.

De kleuter Jeroen bewoonde met zijn moeder, zijn grootmoeder en zijn zusje een deel van een keuken. Zijn moeder sliep op de aanrecht, zijn grootmoeder op een plank die de ruimte tussen aanrecht en vloer halveerde, Jeroen en zijn zusje bivakkeerden onder die plank op de grond. Het typeert de tot het uiterste beperkte en benauwende levenssfeer van het interne-ringskamp.

De kampervaringen vormen de meest schrijnende en aangrijpende gedeelten van de roman. Beeldend en indringend beschrijft Brouwers de vernederingen en mishandelingen door de Japanners: de eindeloze appèls in de brandende zon; het onberekenbare en onheilspellende gedrag van de 'maanzieke' kampcommandant, nu eens paraderend op zijn paard, dan weer dronken zwaaiend met zijn sabel of lijfstraffen uitdelend met een stok of rotanzweep. Het laat zich denken dat het meemaken van zoveel gruwelijks voor een drie- tot vijfjarig kind een traumatische ervaring oplevert, die levenslang sporen nalaat.

De steeds terugkerende confrontatie met de dood is een ander element van verschrikking. Zijn vriendinnetje Nettie Stenvert sterft onder zijn ogen en wordt, bedekt met zilverpapier, in een theekist begraven. Ziek en uitgehongerd als ze is, wordt zijn grootmoeder nog naar de appèls vervoerd, op een strijkplank met twee rolschaatsen eronder. Al spoedig overlijdt zij, op de plank vlak boven hem, door totale uitputting. 'Voordat ik kon lezen wist ik alles omtrent dood,- het behoorde tot de vanzelfsprekendheden van mijn kleuterjaren in die mate geconfronteerd te worden met dood dat ik niet anders wist dan dat er geen enkele gemoedsaandoening bij werd gevoeld, geen angst, geen verdriet, geen afkeer.' (p. 43).

Een dramatisch hoogtepunt in de kampellende vormt de beschrijving van de straf die Sone de geïnterneerden oplegt nadat de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zijn gevallen. Drie dagen krijgen de vrouwen en kinderen niets te eten. Nog erger: ze moeten een grote kuil graven. Daarin worden de door het Rode Kruis gestuurde hulpgoederen gestort en verbrand. En als climax wordt Jeroens moeder, die probeerde in haar kleren wat rijst voor haar kinderen te smokkelen, door Sone persoonlijk in elkaar geslagen. Een cruciale jeugdervaring: 'Mijn moeder was de mooiste moeder, op dat moment hield ik op van haar te houden.' (p. 21, 119). 'Vanaf dat moment ben ik verdwaald. Mijn afkeer van het leven en mijn verlangen om er niet te zijn.' (p.119).

Voor veel lezers zullen de beschreven kampervaringen zeker de meest indrukwekkende romanfragmenten vormen. Toch zou het eenzijdig zijn Bezonken rood louter te typeren als roman over het Jappenkamp. Vanuit de idee, dat 'niets bestaat dat niet iets anders aanraakt', komen ook andere levensperioden aan bod.
Een maand voor het sterven van zijn moeder heeft de 'ik' opnieuw Liza ontmoet, een vriendin met wie hij zes à zeven jaar tevoren een kortstondige liefdesrelatie heeft gehad. In de dagen tussen het sterven en de crematie van zijn moeder is hij in gedachten voortdurend met haar bezig. Telkens vervloeien de herinneringsbeelden van de moeder en Liza (b.v. p. 59, 66). In fragmenten wordt de hele liefdesaffaire van vroeger verteld. Met een sterk accent op de botte, nonchalante manier waarop hij haar in de steek heeft gelaten. Maar: 'Tot de vanzelfsprekendheden van mijn kleuterjaren behoorde het besef dat vrouwen pakken rammel moesten krijgen of op andere manieren moesten worden gefolterd of gestraft.' (p. 73). Ook de jaren in de jongensinternaten, de relatie met zijn vrouw en de geboorte van hun kind, een walgelijk tuinfeest waarop hij zich zeer sexistisch gedraagt: het is allemaal in de roman verweven. Zo heeft Jeroen Brouwers met Bezonken rood, net als met verscheidene andere romans, weer een deel van zijn levensverhaal vastgelegd; zijn autobiografie is verder aangevuld. Om een lievelingsterm van hem zelf te gebruiken: er is weer een deel van zijn leven 'geboekstaafd'.

Titel en motto's

De titel staat in directe relatie tot de kampperiode: het rood van de tropenzon die ondergaat, het rood van het bloed dat hij heeft zien vloeien, en van de bol in de Japanse vlag. Het herinneringsbeeld is bezonken, mede dank zij het schrijfproces. Het is helder zichtbaar, maar moet verder niet worden beroerd. Zo blijft het liggen op de bodem van de ziel.

Opbouw

Bezonken rood is een hecht gecomponeerde roman. Na een losse, inleidende pagina telt het boek zestien hoofdstukken van ongelijke lengte. Zij zijn ongenummerd en dragen geen titel. Het is niet zo dat elk hoofdstuk min of meer chronologisch een bepaald afgerond verhaalgedeelte bevat. Integendeel. Het bijzondere van de compositie schuilt juist hierin, dat kampervaringen en latere lotgevallen in de verschillende hoofdstukken zijn verweven. Van die constructie, dat netwerk van verwijzingen, gaat de sterke suggestie uit dat er niets in het leven van Jeroen Brouwers heeft kunnen gebeuren, of het hangt, achteraf gezien, met andere levensfeiten samen. Al die verhalen maken deel uit van de autobiografie, waarin de vertellende 'ik' ons laat delen. Daarmee is niet gezegd dat de roman puur autobiografisch is. Feiten en fantasie zijn vermengd.Brouwers zelf gebruikt voor zijn romans graag de term 'autobiografische fictie'. Mede daardoor bereikt de auteur dat zijn roman het verhaal of de anekdote overstijgt en levensvragen op een algemener plan aan de orde stelt.

Voor de beoordeling van Brouwers' verteltechniek is het nodig te weten dat hij veel waarde hecht aan het begrip 'octaviteit'. De term komt in Bezonken rood voor het eerst voor in de openingszin van het vijfde hoofdstuk. Na een kampervaring volgt de ontvangst op het jongensinternaat, getypeerd met de woorden: 'Hetzelfde verhaal nu, in een ander octaaf.' (p. 30). Het begrip 'octaviteit' heeft Brouwers ontleend aan het werk van Harry Mulisch. In zijn boek De compositie van de wereld vertelt Mulisch een jeugdervaring: hij slaat twee pianotoetsen aan, een octaaf, en doorziet dan opeens: het is hetzelfde en niet hetzelfde. Men kan wel zeggen dat octaviteit het belangrijkste structuurprincipe is van Bezonken rood. Telkens keert dit terug: situaties uit verschillende perioden lijken sprekend op elkaar, herhalen zich. Na de internering het internaat, voor en na Liza talloze kortstondige relaties, alle verlopend volgens hetzelfde patroon. Expliciet verwijst Brouwers naar Mulisch tegen het eind van de roman: 'Toen ik om 15.00 uur mijn horloge, dat ik in de stilte kon horen tikken, voor mijn gezicht bracht en ik vol mist stroomde en mij indacht hoe het lichaam van mijn moeder weer werd wat het twee- à drieënzeventig jaar tevoren ook al was,- 'hetzelfde' en gelijkertijd 'niet-hetzelfde', zo is de wereld gecomponeerd,- toen gebeurde er: NIETS.' (p. 124). Zoals Brouwers octaviteit hanteert, wordt het een zeer geladen begrip: het suggereert de nooit eindigende obsessie van het verleden.

Taal en stijl

Schrijven is voor Jeroen Brouwers levensnoodzaak. Voor hem geldt: de schrijver die zijn ambacht serieus neemt, tracht met het oneindig gevarieerde instrument van de taal inzicht te krijgen in de 'condition humaine' en daardoor met name in de eigen levenssituatie. De anekdotische levensfeiten leveren daartoe in eerste instantie het materiaal. Maar het is nodig de diepere verbanden te zien, de samenhangen in beeld te brengen. De beste romans van Jeroen Brouwers - en daartoe behoort Bezonken rood stellig - leveren daarom unieke en geraffineerd gecomponeerde collages van verhalen, droomnotities, ingelaste vooruit- en terugblikken, visioenen, aanroepingen en bespiegelingen. Al die elementen worden geïntegreerd tot een boeiende evocatie van een innerlijke wereld. Brouwers' schrijfstijl is daarop afgestemd. Hij schrijft beeldend en flitsend, telkens verspringend,vol fantasie en rijk aan plastiek. Zijn stijl is gedreven en meeslepend: de auteur suggereert dat hij met zijn boek onder grote druk staat. Het hanteren van de octaviteit leidt in Bezonken rood tot een groot aantal letterlijke en variërende herhalingen. Vooral de ontleningen aan de kerkelijke liturgie werken suggestief. Telkens worden verhaalfragmenten onderbroken door de aanroeping 'Laat ons bidden' en door gedeelten uit een bekende Marialitanie. Uit die zogenaamde litanie van Loreto wordt op acht plaatsen in Bezonken rood geciteerd (p. 18/19, 40, 65, 79, 96, 114, 118, 126). Maar Brouwers voegt ook tweemaal eigen elementen toe (p. 114, 118). Deze stilistische vondsten verlenen de roman als geheel trekken van een requiem, een rouwklacht: om het verlies van de vrouw die hem baarde en om het Indië van 'tempo doeloe', het verloren kinderparadijs.

https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/360586/bezonken-rood

Over de schrijver

Jeroen Godfried Maria Brouwers is op 30 april 1940 geboren in Batavia, de hoofdstad van het toenmalige Nederlands Oost-Indië, thans Djakarta, Indonesië. Zijn vader was daar boekhouder bij een architectenbureau. Zijn moeder was een dochter van componist en dirigent Leo van Maaren. Door de Japanse bezetting werden zijn ouders gescheiden en belandde de jonge Jeroen in 1943 met zijn moeder, zusje en grootmoeder in een interneringskamp voor vrouwen. Na de oorlog vond de hereniging plaats en in 1947 werd het gezin naar Nederland gerepatrieerd.

Van zijn tiende tot zijn zestiende verbleef Brouwers op katholieke internaten, achtereenvolgens in Zeist, Soesterberg en Bleijerheide. Nadat hij zijn militaire dienstplicht had vervuld, werkte hij als journalist voor het dagblad De Gelderlander en het tijdschrift Romance.

In 1964 werd hij secretaris van de uitgeefster Angèle Manteau. Hij vestigde zich met zijn kersverse echtgenote in Brussel. Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren. Na diverse conflicten met de leiding van de uitgeverij nam hij in 1976 ontslag en ging hij, nadat ook zijn huwelijk was geëindigd, wederom in Nederland wonen, in de buurt van Laren (Gld.). Hij trouwde opnieuw en werd in 1980 vader van een dochter. Nadat aan dit tweede huwelijk een eind was gekomen, vestigde hij zich in 1991 op een woonboot in Uitgeest. In augustus 1993 verruilde hij Nederland weer voor België en ging vlak over de grens in Zutendaal (Belgisch-Limburg) wonen. Omdat hij permanent in een woning die eigenlijk alleen voor gebruik in de weekenden was bedoeld ging wonen was hij in overtreding van de Vlaamse wooncodex. Er volgde er een tien jaar durende strijd tussen Brouwers en diverse Vlaamse rechtbanken, een strijd die hij uiteindelijk verloor. Pogingen van de gemeente Zutendaal om van zijn huis daar een literair museum te maken mislukten. Brouwers verhuisde naar de Belgische plaats Lanaken. In de zomer van 2017 werd begonnen met de afbraak van de woning in Zutendaal.

Bezoeken aan zes Nederlandse steden die hij in het najaar van 1995 in het kader van een literaire tournee zou brengen, annuleerde hij omdat hij niet meer naar Nederland wilde komen. In november 1995 werd de Franse vertaling van zijn roman Bezonken rood ( Rouge décanté) bekroond met de prestigieuze Prix Fémina Etranger.

In zijn dankwoord bij de uitreiking van de Gouden Uil - later gepubliceerd in Papieren levens, het zesde deel van Brouwers' eenmanstijdschrift Feuilletons (2001) - kondigde Jeroen Brouwers aan niet langer op prijsuitreikingen te verschijnen. 'Deze circussen van ijdelheid, maar ook van zakelijke belangen en van handjeklap achter de schermen worden opgevoerd ter meerdere gloria van niets anders dan commercie', meent hij. De genomineerde schrijvers worden daarbij 'poppenkastfiguren', die ongewild een competitie met elkaar moeten aangaan. Dit wil niet zeggen dat Brouwers tegen het uitreiken van prijzen is, integendeel hoe meer hoe beter, maar hij verkiest de wijze waarop de Constantijn Huygensprijs wordt uitgereikt: zonder de poespas van nominaties, met de keuze aan de winnaar of hij een feestje wil of niet en het geldbedrag zonder meer op de bankrekening gestort. Niet lang na de uitreiking van de Gouden Uil kon Brouwers het woord bij de daad voegen toen hem de AKO Literatuurprijs ten deel viel. Hij verscheen inderdaad niet om de prijs in ontvangst te nemen.

Een nieuw eerbetoon vormde de tentoonstelling die het Letterkundig Museum in Den Haag in 2005 aan zijn werk wijdde en die zowel in Den Haag als in Antwerpen te zien was.

In 2007 werd Brouwers de belangrijke Prijs der Nederlandse Letteren toegekend voor zijn hele oeuvre. Na zich eerst in interviews beklaagd te hebben over het lage bedrag dat aan de prijs verbonden was, weigerde Brouwers de bekroning een maand voor hij deze uit handen van de Belgische koning zou ontvangen. In 2009 publiceerde Brouwers in zijn 'eenmanstijdschrift' Feuilletons onder de titel Sisyphus' bakens een buitengewoon felle aanval op de instanties in de literaire wereld en op de Nederlandse minister van Cultuur, Plasterk, in het bijzonder.

Naast deze grote onderscheiding die hij dus uiteindelijk niet in ontvangst nam, kreeg Brouwers ook een kleine: de Tzum-prijs voor de mooiste zin van het jaar in verhalend proza. De jury bekroonde een zin uit In het midden van de reis door mijn leven. Zijn woonplaats Zutendaal kende hem in 2007 de plaatselijke Cultuurprijs toe en richtte tevens een standbeeld voor hem op.

De Vlaamse overheid maakte iets goed van de rel uit 2007 door Brouwers in 2009, samen met Jozef Deleu, de nieuw ingestelde Prijs voor Vlaams-Nederlandse Culturele Samenwerking toe te kennen, waaraan voor beide winnaars een bedrag van € 25.000 verbonden was. Brouwers accepteerde deze prijs, die hij 'zeer eervol noemde' wel.

In 2018 krijgt Jeroen Brouwers een eredoctoraat uitgereikt van de Radboud Universiteit. Volgens de universiteit heeft met zijn werk 'een uitzonderlijke bijdrage geleverd aan het culturele leven in de lage Landen'.

https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/438301/jeroen-brouwers

Mijn mening

Het boek was erg langdradig op het begin en het was moeilijk om er doorheen te kunnen komen. Veel dingen werden vaker herhaald wat het niet zo spannend maakten. Er is geschreven vanuit een hoofdpersoon die vertelt over (waarschijnlijk) echt gebeurde gebeurtenissen wat het verhaal toch wel wat mooier maakt.

Boek 10 - havo 5

De aanslag - Harry Mulisch

Samenvatting

Eerste episode: 1945
Het is januari 1945. In Haarlem zit het gezin Steenwijk (moeder, vader, Anton en Peter) in de eetkamer van hun villa. De jongens maken ruzie, het is koud en er wordt besloten tot een spelletje mens-erger-je-niet voor het slapengaan. De rust wordt echter ruw verstoord door harde knallen op straat en vol ontzetting ziet het gezin hoe de NSB’er Fake Ploeg wordt doodgeschoten en door de buren Korteweg voor huize Steenwijk wordt gelegd.

Peter wil naar buiten om het lichaam weg te halen, maar wordt tegengehouden door de ouders. Het duurt niet lang voor de Duitsers aankomen en Anton en zijn ouders meenemen. Peter is erin geslaagd te vluchten. Anton wordt in een auto opgesloten, ziet zijn ouders verdwijnen.

Hij wordt naar het politiebureau gebracht en moet in een cel slapen, waar hij een aardige vrouw ontmoet die hem gerust stelt. Een uur later wordt Anton uit zijn cel gehaald en per motorfiets naar de plaatselijke bevelhebber gebracht. Deze weet niet waar zijn ouders zijn, maar als Anton vertelt over zijn oom en tante in Amsterdam, wordt besloten dat hij daarheen gaat. De vrachtwagen die hem wegbrengt, wordt onderweg getroffen door een luchtaanval, maar Anton komt toch veilig in Amsterdam aan.

Tweede episode: 1952
Na de bevrijding, horen Anton en zijn oom en tante dat zijn ouders en broer Peter op de avond van de aanslag gedood zijn. Anton blijft bij zijn oom en tante wonen en gaat medicijnen studeren. Op twintigjarige leeftijd, in 1952, keert hij terug naar Haarlem – op uitnodiging van een studiegenoot.

Het feest wordt gehouden in de buurt van zijn oude straat, en als er foute grappen worden gemaakt over de Korea-oorlog in vergelijking met WO II, verlaat Anton het feest. Hij komt weer in zijn oude straat en wordt gezien en binnengevraagd door zijn oude buurvrouw Beumer, wier man dement is geworden.

Ze vertelt Anton dat zijn ouders werden vermoord omdat ze de Duitsers aanvielen, dat de buren Korteweg zijn verhuisd en dat er op de plek waar eerst Antons huis stond, een monument is opgericht voor oorlogsslachtoffers. Als Anton erheen gaat, ziet hij dat de namen van zijn ouders er wel op staan, maar die van Peter niet. Thuis vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit verteld hebben over het monument. Ze zeggen dat ze dat wel hebben gedaan maar dat hij er niet heen wilde.

Derde episode: 1956
Tijdens zijn studie gaat Anton op kamers wonen, een eindje bij zijn oom en tante vandaan. Hij specialiseert zich in de anesthesie. Ondertussen neemt het communisme wereldwijd toe en ook in Nederland breken relletjes uit. Anton houdt zich er verre van, maar op een avond is hij getuige van een geweldpleging door politie en tot zijn grote verbazing bevindt Fake Ploeg junior zich in de menigte – de zoon van de vermoorde NSB’er, zoveel jaren geleden.

Anton vraagt hem binnen en ze praten over hun veranderde levens. Fake, die destijds bij Anton in de klas zat op het lyceum en gepest werd met zijn vader, werkt nu in een huishoudzaak en is ervan overtuigd dat de communisten de oorlog veroorzaakten. Na de dood van zijn vader raakten zijn moeder en hij aan de bedelstaf. Hij weigert te geloven dat zijn vader een slecht mens was. Uit frustratie, woede en verdriet gooit Fake een steen door de kamer en vertrekt, maar komt even later terug en bedankt Anton omdat hij het op school altijd voor Fake opnam.

Vierde episode: 1966
Jaren gaan voorbij. Anton wordt arts-assistent en trouwt met Saskia de Graaff, met wie hij een dochtertje krijgt, Sandra – zijn oom is dan al overleden. Saskia’s vader, meneer De Graaff, heeft in de oorlog gediend als verzetsstrijder. Als een goede vriend van hem overlijdt, breekt er in een café na de begrafenis een discussie los over de ware redders van de oorlog: de Amerikanen of de Russen.

Tot zijn verbazing ontmoet Anton hier een zekere Cor Takes, de moordenaar van Fake Ploeg. Buiten praten zij met elkaar, en Cor vertelt dat hij Fake doodde omdat het moest, ongeacht de gevolgen. Anton komt erachter dat de vrouw met wie hij die nacht in de cel zat, de vriendin van Cor was die ook meedeed aan de moord – Truus Coster, die ook vermoord werd door de Duitsers. Er blijft één brandende vraag over: waarom werd het lichaam van Ploeg door de buren Korteweg voor Antons huis neergelegd?

Anton gaat met Sandra en Saskia naar het strand, waar hij ligt te denken over Truus. Thuis gebeurt ditzelfde, en bij het zien van een foto van Saskia beseft Anton dat hij zich Saskia en Truus hetzelfde voorstelt. De volgende dag gaat Anton weer naar Takes toe.

Er is dan veel media-aandacht voor de vrijlating van een oud-officier van de SS, die veel mensen vermoord heeft. Ook Takes en Anton zijn hierdoor van streek. In het souterrain van Takes’ appartementgebouw praten ze over Truus, die Fake de laatste twee schoten gaf en door hem zelf neergeschoten werd. Op een foto van haar ziet Anton dat ze op Saskia lijkt. Takes heeft nog steeds haar pistool.

Laatste episode: 1981
De tijd verstrijkt en Anton wordt ouder. Hij scheidt van Saskia en hertrouwt met Liesbeth, met wie hij een zoon krijgt: Peter. Hij brengt zijn vakanties door in Toscane en krijgt af en toe last van paniekaanvallen als hij ineens een flashback heeft van 1945. Als zijn dochter Sandra zestien is, neemt hij haar mee naar zijn oude straat.

Ze mogen binnen in het huis dat nu op de plek van Antons ouderlijk huis staat en ineens ziet Anton op het monument ook de naam Takes, waarmee waarschijnlijk Takes’ broertje bedoeld wordt. Samen met Sandra bezoekt Anton Truus’ graf.

In 1981 zijn er demonstraties tegen atoomenergie waar Anton zich niets van aantrekt, maar hij wordt gedwongen mee te doen als hij last krijgt van kiespijn en zijn tandarts alleen wil helpen als hij mee gaat demonstreren. Op die demonstratie treft Anton niet alleen zijn inmiddels negentienjarige zwangere dochter Sandra en haar niet zo fatsoenlijke vriend, maar tot zijn verbazing ook zijn oude buurvrouw Karin Korteweg, degene die samen met haar vader het lijk van Fake Ploeg bij Anton voor de deur sleepte.

Karin vertelt dat Peter die nacht bij hen naar binnen glipte, hen onder schot hield en even later doodgeschoten werd door een Duitser. Ook komt Anton erachter dat het lichaam van Ploeg bij hen op de stoep belandde omdat meneer Korteweg zijn geliefde hagedissenverzameling niet wilde opgeven.

Nadat Karin en haar vader zagen hoe Anton en zijn familie beschuldigd werden – na verhoor werden zijzelf vrijgelaten – kreeg haar vader een gigantisch schuldgevoel en vermoordde hij zijn hagedissen. Na de oorlog verhuisden ze, maar Karins vader pleegde in 1948 zelfmoord, uit angst dat Anton zich op hem zou komen wreken.

Tot slot vraagt Anton aan Karin waarom ze Fake juist voor zijn huis neerlegden en niet bij het bejaarde echtpaar Aarts. Karin antwoordt dat haar vader dat niet wilde omdat het echtpaar Aarts joden in huis had. Na deze ontdekking loopt Anton weg bij Karin en vervolgt samen met zijn zoon Peter de demonstratiestoet.

Personages

Anton Steenwijk

Anton Steenwijk woonde tot ongeveer zijn dertiende met zijn beide ouders en broer Peter in een Haarlemse villa. Als kind was hij niet heel bijzonder; gekoesterd door zijn ouders en geplaagd door zijn broer. Toen zijn ouders en broer in onschuld werden vermoord, werd hij geadopteerd door zijn oom en tante in Amsterdam. Als Anton opgroeit, blijft de herinnering aan die avond in 1945 hem achtervolgen: onbewust wil hij weten wie Fake Ploeg vermoordde en waarom het lichaam bij Anton op de stoep werd gelegd. Anton laat het leven min of meer aan zich voorbij trekken terwijl hij trouwt en kinderen krijgt, en wordt door maar weinig dingen geprikkeld. Naast zijn werk houdt hij zich bezig met lezen en puzzels oplossen. Hij bezit vier huizen, waarvan een aantal in Italië. Politiek en actualiteit boeien hem weinig; het enige waarvoor hij echt leeft, is eigenlijk het verleden.

Quotes

"Luister. Laten we opstaan en weggaan en er nooit op terugkomen. Er valt niets op te lossen, werkelijk niet."

"Karin luister. Laten we er niet omheen draaien. Jij wilt het kwijt en ik wil het horen. Wat is er die avond precies gebeurd? Is Peter bij jullie naar binnen gevlucht?"

"Ik schoot eerst in zijn rug, en toen in zijn buik, terwijl ik hem voorbij fietste."

Thematiek

Dood door schuld
Het boek gaat voornamelijk over Anton die zich bezig houdt met het probleem van de schuldvraag. Hij is constant op zoek naar wie schuldig is voor de aanslag die tijdens de tweede wereldoorlog is gepleegd waardoor zijn leven zo erg is veranderd. Ook is de schuldvraag algemener toe te passen op de Tweede Wereldoorlog in het algmeneen en niet alleen Antons eigen ervaring. Door middel van het dobbelsteenmotief probeert Mulisch te laten zien dat oorlogen vaak chaotisch verlopen en veel over het algemeen op toeval berust in zulke situaties. Anton ontdekt op het einde van het boek waarom de aanslag is gepleegd, maar het voelt niet als een goed antwoord omdat de beslissing van de Duitsers voornamelijk op toeval berust.

Motieven

Tweede wereldoorlog
Het belangrijkste thema van dit boek is de Tweede Wereldoorlog, omdat dit de setting van het verhaal is. Er wordt hierbij niet specifiek in gegaan op delen van de oorlog, maar het gaat meer in het algemeen over het leven tijdens de oorlog; van de gewone mens, van verzetsstrijders maar ook van slachtoffers en mensen die er zonder dat aanvankelijk te willen, zelf bij betrokken waren.

Coming of age
Dit is een belangrijk motief omdat het boek de levensloop van Anton volgt, hoe hij langzaam maar zeker volwassen wordt - voornamelijk gevormd door de gebeurtenissen uit zijn jeugd, en wat voor persoon hij door deze ontwikkelingen wordt.

Haat
Haat is een belangrijk motief in het boek omdat dit iets is waarmee Anton veel te maken heeft: haat jegens de personen die veel leed veroorzaakten tijdens de oorlog en haat jegens de oorlog zelf, haat die zijn persoonlijkheid vormt.

Dobbelsteen
Er zijn twee belangrijke momenten in het boek die Anton's leven iedere keer voor goed veranderen. In beide passages ligt er een dobbelsteen in de setting. De eerste keer dat de dobbelsteen naar voren komt is wanneer de aanslag op Fake Ploeg is gepleegd (p.11 t/m 13). Vanaf dit moment gaat Antons leven in het teken van de aanslag/de tweede wereldoorlog staan en de zoektocht naar schuld. Wanneer hij de dobbelsteen de tweede keer ziet in zijn huis in Toscane (p. 114 en 115) vallen alle puzzelstukjes van zijn leven op hun plaats en hierna ontdekt hij waarom de aanslag op Fake Ploeg is gepleegd in plaats van een ander huis in de straat. Hierna kan hij eindelijk de schuldvraag beantwoorden. Verder staat de dobbelsteen ook voor toeval. Dit komt omdat dobbelstenen op kans berusten en het toeval is op welke oog het valt als je hem gooit. Door een dobbelsteen als motief te gebruiken onderstreept Mulisch dat zulke gebeurtenissen per toeval gebeuren in het leven, hoe tragisch en levensveranderend ze ook zijn.

Motto

Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht’ (C.Plinius Caecilius Secundus, Epistulae, VI, 16).

Het motto gaat over de tegenstelling tussen dag en nacht, iets wat belangrijk is in het verhaal aangezien Anton nooit meer vergeet wat er op die januarinacht in 1945 gebeurde.

Trivia

In 2010 is het boek bewerkt tot een toneelstuk, dat in januari 2011 in première ging.

In 1987 werd de film van dit boek bekroond met een Oscar voor beste niet-Engelstalige film en een Golden Globe voor beste buitenlandse film.

Titelverklaring

De Aanslag symboliseert de moord op de NSB' er Fake Ploeg in 1945 – aan het begin van het boek. Deze moordaanslag is de drijfveer in het hele verhaal doordat er een mysterie is omtrent het hoe en waarom van de aanslag.

Structuur & perspectief

Het verhaal is geschreven vanuit een personaal perspectief (hij/zij), namelijk vanuit Anton. De lezer ziet en ‘ervaart’ alles door zijn ogen, maar er wordt op bepaalde momenten ook een beschrijving gemaakt van Antons leven en dan staat de verteller verder weg van het verhaal.

In het proloog wordt geschreven vanuit de alwetende verteller. Er komen dus perspectiefwisselingen in het boek voor.

Decor

Het verhaal begint in 1945, in de Haarlemse villastraat, als Anton twaalf jaar is. Daarna wordt er een tijdsprong gemaakt naar 1952, in Amsterdam: Anton is dan bezig met opgroeien van een kind in een tiener/volwassene. Er wordt hier veel teruggeblikt op de bevrijding. Hij woont bij zijn oom en tante in Amsterdam.

In het derde deel van het boek is het 1956 in Amsterdam: Anton is een studerende twintiger.

In het vierde deel is het 1966 en is Anton rond eind twintig, begin dertig: hij is getrouwd met Saskia de Graaff en heeft een dochter, Sandra. Het is onduidelijk waar zij wonen, maar waarschijnlijk in de buurt van Amsterdam.

In de laatste episode is het 1981 en woont Anton overal en nergens: zowel in Nederland als in Zuid-Italië. Hij is rond de veertig/vijftig, is met zijn tweede vrouw en heeft een zoon, Peter.

Stijl

Harry Mulisch schrijft veelal met herkenbare situatiemetaforen, veel gedachtegangen en een behoorlijke hoeveelheid stereotypes wat betreft zijn personages, maar maakt gebruik van gemakkelijk leesbare taal en een literaire kern die verpakt is in herkenbaarheid en vlotte vaart, waardoor het boek voor een breed lezerspubliek toegankelijk is.

https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/de-aanslag-harry-mulisch

Over de schrijver

Harry Mulisch (1927-2010) groeide op als zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader die tijdens de Eerste Wereldoorlog officier was in het leger. Al voor de Tweede Wereldoorlog scheidden zijn ouders en verhuisde zijn moeder naar Amsterdam. Zijn moeder emigreerde naar Amerika, terwijl hij in Nederland achterbleef en zijn schrijversdebuut maakte. In 1946 schreef Mulisch zijn eerste verhaal, ‘De kamer', dat een jaar later in Elseviers Weekblad gepubliceerd werd. Pas na zijn eerste publicatie begon Mulisch zich in literatuur te verdiepen. Daarnaast liet hij zich inspireren door toneel.

In 1951 verscheen zijn debuutroman Archibald strohalm, waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligs-prijs kreeg. Dit boek waarin de jongen Archibald jammerlijk faalt in het ontwerpen van een alomvattende filosofie, vormt het begin van een reeks romans, novellen en toneelstukken, die hun kracht ontlenen aan een superieur evenwicht tussen mythologische, magische en psychologische motieven. Na Het stenen bruidsbed (1959) trad een verandering op; de realiteit kwam meer op de voorgrond te staan. In 1961 verscheen Voer voor psychologen en niet lang daarna De zaak 40/61, over het proces in Jeruzalem tegen Eichmann.

De verteller verteld (1971) introduceerde een nieuwe periode: het boek bevat een fragmentatie van parodieën op stijlen en genres, aforismen en invallen. De roman Twee vrouwen (1975) en de novelle Oude lucht (1977) zijn voorbeelden van glasheldere verhalen waarachter zich echter een complex mythologisch gebeuren vol Mulisch-motieven afspeelt. In 1977 werd hij, op zijn vijftigste verjaardag, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en in 1992 tot Officier.

In het jaar dat Mulisch 65 jaar werd, verscheen De ontdekking van de hemel (1992), door critici een meesterwerk genoemd en unaniem bejubeld. In deze roman komen alle thema's die Mulisch in de loop de jaren in zijn boeken heeft verwerkt bij elkaar. Ook in het buitenland, met name in het Duitse taalgbied, was het boek een ongekend succes. In 1998 verscheen de veelgeprezen roman De procedure, die zich moeiteloos voegt in het rijkgeschakeerde, en zich voortdurend vernieuwende oeuvre. Het boek werd in 1999 bekroond met de Libris Literatuurprijs. In 2000 verscheen de meest recente roman van Mulisch, Siegfried, een zwarte idylle, die nominaties kreeg voor de AKO Literatuurprijs en de NS Publieksprijs.

Harry Mulisch ontving op 8 januari 2007 een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam bij gelegenheid van de 375ste dies natalis van de Amsterdamse universiteit. De ontdekking van de hemel werd in 2007 verkozen tot de beste Nederlandse roman aller tijden. Verdere literaire prijzen zijn onder meer de Constantijn Huygens-prijs (1977), de P.C. Hooft-prijs (1986), de Prijs van de Nederlandse Letteren (1995). Ook in het buitenland werd hij gelauwerd, onder meer met de benoeming tot Chevalier de l’Ordre des Arts en des Lettres door het Franse Ministerie van Cultuur (2001), de verlening van het Kruis van Verdienste eerste klasse in de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland (2003) en de Italiaanse Premio Flaiano Internationale literatuurprijs (2003) en Premio Nonino (2007).

Werk van Harry Mulisch is vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees, Italiaans, Noors, Zweeds, Fins, Deens, Russisch, Ivriet, Pools, Tjechisch, Slowaaks, Hongaars, Roemeens, Servokroatisch, Sloveens, Bahasa Indonesia, Chinees. De Aanslag spant de kroon met een vertaling in twintig talen.

Harry Mulisch overleed op 30 oktober 2010.

https://www.debezigebij.nl/auteur/harry-mulisch/

Mijn mening

Het boek is interessant en was ook erg leerzaam. Mulisch heeft een deel van de oorlog en tijden erna beschreven. Af en toe werd het verhaal een beetje saai, bijvoorbeeld bij de begrafenis en bij Takes thuis. 

Eindopdracht havo 4

Boekenoverzicht en boekenplan

 

In havo 5 rond je het onderdeel literatuur af met een presentatie over 10 gelezen boeken. Bij deze presentatie is het vooral de bedoeling dat je je mening geeft over de boeken en dat je laat zien dat je als lezer gegroeid bent. Dit kan betekenen dat je in leesniveaus gestegen bent, maar ook dat je beter ontdekt hebt welke boeken bij je passen.

Om daar vast bewust over na te denken, maken jullie de volgende opdracht.

Wat moet je doen?

Je maakt een overzicht van de boeken die je gelezen hebt in havo 4. Het overzicht eindigt bij je plan voor de boeken die je nog gaat lezen in H5. Dus: op basis van wat je gelezen hebt en hoe je boeken gekozen hebt, maak je een plan voor de boeken die je nog gaat lezen in havo 5.


Hoe moet je het doen?

Maak een mindmap of schema van de gelezen boeken.
Werk zoveel mogelijk met afbeeldingen en kleuren en zo min mogelijk met woorden. Gebruik altijd alleen maar steekwoorden! Je mag de mindmap digitaal maken, je mag ook op papier werken en de opdracht inscannen.

In de mindmap moeten de volgende onderdelen terugkomen:

Per boek
- Hoe / waarom heb je dit boek gekozen?
- Waarom heb je op deze manier het boek gekozen?
- Wat vond je na het lezen van het boek?
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je ging lezen? Wil je bijvoorbeeld juist wel/niet meer boeken lezen over het onderwerp van dit boek? Zou je nog een boek van deze schrijver willen lezen? Waarom wel / niet?

Totaal over alle boeken
- Valt je iets op als je naar de gelezen boeken kijkt? Hebben ze overeenkomsten of zijn ze juist erg verschillend? (dit kun je met kleuren gemakkelijk aangeven in je mindmap)

Slotvraag

Het is belangrijk dat je boeken kiest die bij je passen en niet zomaar boeken die ‘iedereen leest’. Dus:
- Hoe ga je je boeken volgend jaar kiezen?
- Waar wil je nog graag over lezen?
- Probeer een omschrijving te geven van de boeken die erg goed bij jou passen.

 

Sla het resultaat van deze opdracht op in je leeslogboek.

Sla de opdracht op in je leeslogboek. Indien je op papier gewerkt hebt, lever je de papieren versie in en sla je een foto van het werk op in het leeslogboek.

mindmap

Als de foto's heel onduidlijk zijn is dit de link van het programma wat ik gebruikt heb.

http://go.bubbl.us/a74384/6245?/eindopdracht-havo-4

Eindopdracht havo 5

Essay over opvattingen over de Nederlandse canon

De Nederlandse literatuur is een witte wereld.Auteur Karin Amatmoekrim verteld dat er te weinig kleur doordringt binnen de Nederlandse letteren. Terwijl de wereld veranderd, blijft de Nederlandse literatuur onveranderd.

Zo’n lijst is pas veranderlijk op langere termijn. “we kunnen pas over twintig of dertig jaar zeggen of en welke gekleurde literatuur daar op komt te staan.” Zegt Van Stripriaan.

Ouariachi vind dat het kleur in de letteren niet kan worden forceert, maar het zal zichzelf voltrekken. "De Nederlandse samenleving is overwegend wit. Het aandeel allochtonen groeit, en de literatuur zal meebewegen. Maar om die beweging actief te stimuleren lijkt mij tijdverspilling"

De Amerikaanse literatuurwetenschapper Harold Bloom presenteerde in zijn boek The Western Canon: The Books and School of the Ages in 1994 een lijst van werken die volgens hem thuishoorden op die literaire, Westerse canon van alle tijden. Hij ging er vanuit dat over die canon overeenstemming te krijgen is. Volgens Bloom hebben deze teksten een universele, altijd geldige waarde die in de kwaliteit van die teksten zelf zit.

Veel onderzoekers, onder wie de Nederlandse literatuuronderzoeker Maaike Meijer, hebben zich tegen dat idee verzet. Zij wijzen erop dat de canon gemaakt wordt door mensen. De selectie wordt niet bepaald door de kwaliteit van literaire werken zelf, maar door de voorkeuren van de mensen die de teksten selecteren. Door die voorkeuren zijn er veel teksten van vrouwen en niet-Westerse auteurs veel minder goed vertegenwoordigd in de canon, betogen zijn in hun canonkritiek. De Amerikaanse literatuuronderzoeker Margaret Cohen sprak in dit verband over ‘The Great Unread’: de vele teksten en auteurs die in de afgelopen eeuwen buiten de canon zijn gevallen en daardoor ‘ongelezen’ blijven.

Wat is literatuur voor mij?  

Er zijn wel miljoenen teksten geschreven, waarvan niet alles literatuur is. Een belangrijk kenmerk van literatuur is dat de tekst universele waarde heeft. Het behoort tot het culturele erfgoed van een land. Op de nederlandse canon staan veel mannelijke schrijvers, die ook blank zijn. Ik vind dat er wat meer andere schrijvers op moeten, vrouwelijke schrijvers kunnen boeken schrijven vanuit een ander perspectief wat weer unieke boeken/teksten oplevert. Ook schrijvers met een andere culturele achtergrond zouden op de canon moeten staan, want ook hier hebben de schrijvers een ander persepctief. Door verschillende soorten schrijvers op een canon te zetten is het niet allemaal hetzelfde en zit er voor iedereen wat bij. 

https://www.trouw.nl/nieuws/het-gebrek-aan-kleur-in-de-nederlandse-letteren-ligt-gevoelig-bijzonder-gevoelig~b22e5a8a/

Visie op literatuur

Je hebt 10 boeken gelezen. In de les heb je geleerd wat literatuur is en wat niet. Ook heb je gemerkt dat er binnen de literatuur nog veel verschillen zijn. En dat er verschillend gedacht wordt over wat literatuur is.

In de volgende link vind je een proef: je onderzoekt wie of wat bepaalt wat literatuur is. Maak deze proef: https://litlab.nl/proef/literaire-kwaliteit/.

Wanneer je klaar bent met het maken van deze proef voeg je je antwoorden hier toe. Vervolgens beantwoord je de volgende vragen.

Wat is volgens jou literatuur? Wanneer mag je een boek literair noemen volgens jou?

  • Het arrangement Emma Thijssen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    emma thijssen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-03-05 20:47:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 4;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Literatuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    40 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    havo4, havo5, leeslogboek, literatuur, nederlands

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van der Ven, Jolanda. (z.d.).

    Leeslogboek havo 4 - 2019/2020

    https://maken.wikiwijs.nl/145170/Leeslogboek_havo_4___2019_2020

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.