Tijdens dit keuzevak delen we iedere weektaak op in theoretische en praktische opdrachten (doe-opdrachten).
- Theoretische opdrachten maak je alleen. De kennis die je hiermee opdoet wordt schriftelijk afgetoetst in een pta.
- De praktische opdrachten maak je in een groepje. Deze opdrachten vormen samen een POWERPOINT. Dit wordt beoordeelt met een pta cijfer. De praktische opdrachten krijg je per team uitgereikt aan het begin van dit keuzevak.
Week
Datum
Wat
1 & 2
10 & 17 jan
Taak 1
3 & 4
24 & 31 jan
Taak 2
5 & 6
7 & 14 feb
Taak 3
7 & 8
21 & 28 feb
Taak 4
9
7 maart
Taak 5
10
14 maart
Pta theorie
11
21 maart
Pta praktijk (presenteren powerpoint).
Taak 1 - Kennismaken met internationale handel
De internationale handel of wereldhandel is de handel tussen landen. Als een land producten verkoopt aan het buitenland dan is er sprake van export (uitvoer) door dit land. Als een land producten koopt van het buitenland is er sprake van invoer. De internationale handel vindt plaats op de wereldmarkt.
In deze eerste taak leer je meer over de handelspartners van Nederland. Ieder handelsland kent verschillende gebruiken en verschillende producten. De antwoorden op de vragen noteer je in je schrift.
Doelen van taak 1
Door het maken van deze taak weet jij:
- Waarom handel voeren belangrijk is voor Nederland.
- Wie de belangrijkste handelspartners zijn van Nederland.
- Met welke cultuurverschillen je te maken kunt krijgen bij het voeren van handel over de grenzen.
1. Theoretische kennis - Kennismaken met internationale handel
1.1 handelslanden
Nederland is een belangrijk handels land, sommigen houden als beginpunt van de Gouden Eeuw 1602 aan, het jaar waarin de VOC opgericht werd. De VOC (afkorting van Verenigde Oost-Indische Compagnie) was een Nederlands bedrijf. De VOC was het enige Nederlandse bedrijf dat handel mocht voeren met Azië (Oost-Indië). Ze was de eerste multinational, dit is een bedrijf dat in meerdere landen actief is.
Vraag 1. Welke producten werden door Nederland verhandeld tijdens de tijd van de VOC?
De Nederlandse infrastructuur is erg belangrijk voor het voeren van handel. Infrastructuur bestaat uit alle wegen, spoorwegen, luchthavens en kabels (tv en internet).
Vraag 2. Waarom zal Nederland veel producten invoeren vanuit het buitenland? Vraag 3. Bedenk 2 producten die Nederland invoert. Vraag 4. Bedenk 2 producten die Nederland uitvoert.
1.2 europa en vreemde valuta
De Europese samenwerking kwam in de jaren vijftig van de vorige eeuw weer geleidelijk op gang na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Via kleine stappen ontstond er een steeds sterkere samenwerking tussen een groeiend aantal landen, waaruit uiteindelijk de Europese Unie is ontstaan.
De belangrijkste doelen van de EU waren/zijn:
1 - Vrede, veiligheid en welzijn voor haar burgers:
- nooit meer oorlog in Europa
- mensenrechten, vrijheid en democratie
- geen hongersnoden meer, maar voldoende, betaalbaar en veilig voedsel
- onderlinge solidariteit tussen lidstaten
2 - Welvaart en werkgelegenheid voor haar burgers:
- vrij verkeer van personen, goederen en geld door 'open' grenzen
- een gezamenlijke interne markt
- een vrije markteconomie met concurrentie
- een gezamenlijke munt
3 - Toekomstgerichte ontwikkeling door extra aandacht te geven aan:
- milieu en natuur
- klimaatsverandering
- duurzame energie
- verscheidenheid aan Europese talen en culturen
Vraag 5.Een aantal EU-landen heeft de eigen munt verruild voor de Euro. Zoek eens uit welke EU-landen de Euro als betaalmiddel hebben ingevoerd.
Vraag 6.De 'open' grenzen zijn geregeld in het verdrag van Schengen. Zoek eens uit welke Europese staten tot de Schengen-landen behoren.
Vraag 7.Een aantal Europese landen vormt, samen met de VS en Canada, een militair bondgenootschap: de NAVO. Schrijf de afkorting NAVO voluit en zoek eens uit wat de NAVO-landen voor afspraak met elkaar hebben.
Je gaat naar de bank en koopt voor €100 aan Amerikaanse dollars. Hoeveel dollar krijg je dan mee? Gebruik eventueel een soortgelijke verhoudingstabel.
€
1
100
dollar
1,22
?
B
Je gaat naar de bank en koopt voor €100 aan Engelse ponden. Hoeveel ponden krijg je dan mee?
C
Je gaat naar de bank en koopt voor €100 aan Marokkaanse dirhams. Hoeveel dirhams krijg je dan mee?
D
Je gaat naar de bank en koopt voor €100 aan Turkse lira's. Hoeveel lira's krijg je dan mee?
E
Je koopt bij de bank 500 dollar. Hoeveel euro moet je daarvoor betalen?
F
Je koopt bij de bank 500 dirham. Hoeveel euro moet je daarvoor betalen?
G
Je koopt bij de bank 500 pond. Hoeveel euro moet je daarvoor betalen?
H
Terug van een vakantie naar Engeland wissel je 1.000 pond in voor euro's. Hoeveel euro ontvang je van de bank?
I
Je wisselt bij de bank 10.000 lira in voor euro's. Hoeveel euro krijg je daarvoor van de bank terug?
J
Tijdens je vakantie in Turkije zie je in een winkel een leren winterjas. Hij kost 650 lira, maar je weet niet goed of dat duur of goedkoop is. In Nederland kost zo'n jas zeker €400,-. Bereken de prijs in euro's.
1.3 Import en export
Om in al onze behoeften te voorzien moeten we veel goederen en diensten importeren. Importeren is het kopen van goederen of diensten in het buitenland. Om deze import te kunnen betalen verkopen we ook veel goederen en diensten aan het buitenland. Dit noemen we exporteren. Om goed te bepalen of we met import of met export te maken hebben kun je het beste kijken naar de geldstroom.
Bij import gaat er geld vanuit Nederland naar het buitenland. En goederen van het buitenland naar Nederland. Bij export komt er geld vanuit het buitenland naar Nederland. En goederen van Nederland naar het buitenland.
Vraag 9. 1. Welk woord moet er staan op de lege plaats?
Als Nederland goederen ...1..., gaan er een goederen van Nederland naar het buitenland en geld van het buitenland naar Nederland. 2. Als Nederland goederen ...2..., gaan er goederen van het buitenland naar Nederland en geld van Nederland naar het buitenland.
Vraag 10. Lees de volgende zinnen. Geef per zin aan of er sprake is van import of van export.
1. Een Nederlandse supermarktketen koopt sinaasappelen in Spanje.
2. Een Nederlandse tuinder verkoopt drie ton tomaten aan een Duits bedrijf dat tomatenketchup maakt.
3. Een Engelse toerist slaapt in een Amsterdams hotel.
4. Een Nederlands bouwbedrijf krijgt een opdracht om een brug te bouwen in het Midden-Oosten.
5. Je gaat met je familie een weekje skiën in Zwitserland.
Vraag 11. Zoek op de afbeelding hiernaast de gegevens over de handel met Frankrijk. Je ziet dat Nederland voor 8,8 miljard euro aan producten importeert vanuit Frankrijk. Je ziet dat Nederland voor 13,6 miljard euro aan producten exporteert naar Frankrijk.
1. Leg uit waarom Nederland verdient aan de handel met Frankrijk?
2. Verdient Nederland aan de handel met Duitsland? Leg je antwoord uit met een berekening.
3. En aan de handel met Engeland?
1. Praktische opdracht - Inzoomen
Inleiding
In deze praktijkopdracht staan de belangrijkste handelslanden van Nederland centraal. Samen met een klasgenoot verdiep je je in 1 van deze landen.
Doelstellingen
Met deze aangesloten praktijkopdrachten krijg je :
1. Topografische kennis van de belangrijkste handelslanden ven Nederland.
2. Inzicht in de culturele verschillen tussen handelslanden.
3. Inzicht in de gebruiken van de diverse landen.
4. Inzicht in de taalverschillen van diverse landen.
Opdracht bij taak 1 – Inzoomen
Jullie werken deze opdracht uit in een PowerPointpresentatie
Onderdeel A
Nederland heeft een aantal belangrijke handelspartners. Kies uit het bijgevoegde Excel bestand een land uit de top 10 uit. Dit land gaan jij en je klasgenoot aankomende tijd gebruiken voor het uitvoeren van verschillende opdrachten.
1. Noteer op dia 1 :
- Jullie namen
- De naam van deze opdracht
- De naam van dit keuzevak
2. Noteer op dia 2 :
- Welk land hebben jullie gekozen
- Voeg 3 typerende afbeeldingen toe die horen bij dit land
3. Noteer op dia 3 het volgende:
- Maak middels “een woordweb” inzichtelijk wat jullie huidige kennis is van dit land
Onderdeel B
4. Zoek met op de computer een landkaart op van jullie land. Let op: op de kaart moeten havens, spoorwegen, snelwegen, luchthavens en grote steden goed zichtbaar zijn.
- Voeg de afbeelding van toe op in de PowerPointpresentatie met als titel “topografie” op dia 4.
- Druk deze landkaart af op A3 formaat en hang deze op in het klaslokaal. Schrijf op de langkaart jullie namen.
1. Begrippen
Begrip
Uitleg
VOC
Multinational
Infrastructuur
Europese Unie
Vreemde valuta
Importeren
Exporteren
Taak 2 - Landen en gebruiken
Inleiding
In deze eerste taak leer je meer over de handelspartners van Nederland. Ieder handelsland kent verschillende gebruiken en verschillende producten. De antwoorden op de vragen noteer je in je schrift.
Doelen van taak 2
Door het maken van deze taak weet jij:
- Met welke cultuurverschillen je te maken kunt krijgen bij het voeren van handel over de grenzen.
- Communiceren in een moderne vreemde taal.
Aan welke professionele eisen je moet voldoen bij communiceren per telefoon, e-mail, social media en in een persoonlijke ontmoeting
2.Theoretische kennis - landen en gebruiken
2.1 landen en gebruiken
Bij internationaal handelen kom je in aanraking met mensen uit andere landen. Belangrijk is dat je weet wat de gebruiken zijn in een bepaald land. Door je hierop voor de te bereiden voorkom je blunders. In deze paragraaf leer je meer over de do en dont’s bij het voeren van handel met de meest belangrijke handelspartners van Nederland.
Duitsland
Naar dit land wordt het meeste geïmporteerd en geëxporteerd vanuit Nederland.
· Een Duitser wil de beste kwaliteit voor de beste prijs.
· Voornamen worden in de zakenwereld niet gebruikt. We zeggen Herr (meneer) of Frau (mevrouw).
· Als de persoon een titel heeft dan gebruik je deze. (Frau professor van Dongen). Gebruik ook jouw titel en functie binnen het bedrijf.
· Spreek altijd iemand aan met U , in het Duits gebruik je hiervoor Sie.
· Bij zakendoen is vertrouwen belangrijk. Duitsers houden niet van het losse gedrag van Nederlanders, maak dus geen grapjes.
· Spreek goed Duits, hier scoor je punten mee.
· Maak schriftelijke afspraken en houdt je hieraan.
· Kleed je netjes en verzorg alle spullen zoals pennen, papier en je tas goed.
Maak de volgende vragen met jouw team, noteer beide de antwoorden in je schrift. Vraag 1. Welke verschillen kun je noemen met zakendoen in Duitsland en in Nederland. Noem er minimaal 2. Vraag 2. Zoek op: Wat zegt men in het Duits bij een zakelijke begroeting? Vraag 3. Kijk en luister naar de volgende video https://www.youtube.com/watch?v=RAfWc-GlfjI. Ze spreken in deze video over een transportplan. Wat is dit?
1. Frankrijk
De Franse cultuur is lastig te omschrijven. De zakelijke en privé omgeving verschilt veel van elkaar.
· Spreek altijd in de U vorm. Jij wordt alleen gebruikt in een hechte vriendschap.
· Fransen vinden het fijn als je probeert Frans te spreken. Dit getuigt van respect. Spreek je minder goed Frans, neem dan een tolk mee.
· In Frankrijk is een sterke vorm van hiërarchie (rangorde), dit wil zeggen meer afstand tussen lagen op de werkvloer.
· In Frankrijk duren beslissingen veel langer. Je moet bij het doen van zaken dus veel geduld hebben.
· Fransen lunchen uitgebreid en zien dat als een onderdeel van zakelijk proces.
· Cadeautjes vallen goed in de smaak bij het zakendoen in Frankrijk. Maar je moet er wel goed op letten wat je geeft. Geef een vrouw geen parfum. Geef een man geen bloem en win geven in Frankrijk is al helemaal “not done”.
Vraag 4. Wat wordt er bedoeld met de hiërarchie binnen een bedrijf? Vraag 5. In Nederland kennen we minder hiërarchie in het bedrijfsleven. Waar zou jouw voorkeur naar uitgaan? Leg je antwoord uit. Vraag 6. Welke tip zou jij geven aan bedrijven die de Franse markt op willen gaan?
2. België
In België spreken ze Vlaams, Frans en Duits. Dit is natuurlijk belangrijk om te weten indien je start met zakendoen.
· Vlaams is niet het zelfde als Nederlands. Dit kan zorgen voor storing in de communicatie.
· Belgen doen pas zaken indien er vertrouwen is. Opbouwen van een relatie is dus van groot belang. Daarnaast moet het product deugdelijk zijn.
· Spreek contacten aan met U.
· Belgen waarderen bescheidenheid, wees dus niet te direct.
Vraag 7. Zoek op: Welk deel in België zorgt voor de meeste export? Vraag 8. Wat betekent het woord “deugdelijk”?
3. Verenigd Koninkrijk (Engeland, Wales, Schotland en Noord-Ierland).
Op dit moment wordt er steeds minder handel gevoerd, dit komt omdat het Verenigd Koninkrijk van plan is om uit de EU te stappen (Brexit). Tips voor zakendoen met dit handelsland:
· Beheers de taal goed.
· Wees beleefd en correct. Dit kun je simpelweg doen door please en thank you te gebruiken.
· Kleed je formeel en wees optijd.
· Vermeng zaken niet met privé.
Vraag 9. Leg in eigen woorden uit wat er gebeurd als de Brexit doorzet. Vraag 10. Wat kan het gevolg zijn voor de handel tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Vraag 11. Wat bedoelen we met “kleed je formeel”?
4. Verenigde staten (Amerika)
Buiten de EU is de VS de belangrijkste handelspartner. De cultuur in Amerika is heel anders dan in Europa. Enkele tips voor een goede samenwerking:
· Amerikanen zijn resultaat gericht. Tijd is geld.
· Amerikanen zijn heel enthousiast en geven veel complimenten. Hierdoor lijkt het soms een betere deal dat het uiteindelijk is.
· Productaansprakelijkheid is veel groter dan in Nederland. Let dus op wetten en regels waar je mee te maken hebt. Denk eraan dat je ook te maken hebt met invoerrechten en heffingen.
· Amerikanen zijn van tradities dus kleed je formeel, denk aan je visite kaartje en de manieren van aanspreken.
· Tip: neem een cadeautje mee uit eigen land.
Vraag 12. Wat is de functie van een CEO? Vraag 13. In de internationale handel wordt gesproken van een “Amerikaanse mindset” wat wordt hiermee bedoeld?
2.2 Handelen met een engelse partner
Gebruik voor onderstaande opdrachten het werkblad “HERHALING ENGELSE TAAL”.
Opdracht 14. Je gaat nu met jouw groepsgenoten een video maken. Je filmt dit met een i-pad en zorgt ervoor dat je dit opslaat.
a. Maak met het werkblad een script voor een gesprek in een zakelijke situatie. Denk bijvoorbeeld aan een kennismaking met nieuwe buitenlandse collega’s.
b. Je gaat het gesprek eerst oefenen en eventuele aanpassingen doen.
c. Als de video af is laat je deze zien bij de docent.
Opdracht 15
Deze opdracht maak je samen.
a. Spel jouw naam met behulp van het telefonisch alfabet in het Engels. Laat jouw klasgenoot meeschrijven met wat je zegt en controleer elkaar. Draai vervolgens de rollen om.
b. Vertel nu aan jouw klasgenoot jouw naam, adres en favoriete vak op school in het Engels. Zorg ervoor dat jouw klasgenoot dit goed opschrift door te spellen. Draai vervolgens de rollen om.
2.3 Een zakelijke engelse e-mail en Social media
Als je een zakelijke e-mail stuurt moet je je houden aan meerder regels. Ook zijn er standaard zinnen die je kunt hanteren.
Aanhef als je zijn of haar naam niet kent.
Dear Madam / Sir
Aanhef als je zijn of haar naam wel kent.
Dear Mrs. van Dongen (je gebruikt mrs bij gehuwde vrouwen)
Dear Mr. van Dongen
Dear Miss. van Dongen (je gebruikt mrs bij ongehuwde vrouwen)
Dear Ms. van Dongen (indien je niet weet of zij gehuwd is)
Hoe begin je een bericht
- Je wenst informatie ….
- Er is vertraging in uw order
- I’am interested in ….
- I’am so sorry to infirm you about the delay
Je verstuur een bijlage bij een e-mail
Attached you will find a document
Afsluiten van de e-mail
- Je hoopt op een reactie
- Je kunt mij altijd bereiken via dit telefoon nummer…
- I look forward to hearing from you.
- If you have any questions, please call me at 06……….
Ondertekenen van de e-mail
- Met vriendelijke groet,
- Kind regards,
Opdracht 16
Je gaat nu een zakelijke e-mail schrijven. Maak gebruik van de gegevens en schrijf de e-mail in jouw schrift.
- Je stuurt een e-mail naar meneer Koning.
- Je vraagt informatie over de levertijd van de Adidas sneakers in het blauw.
- Je laat weten dat je hoop snel een reactie te krijgen.
- In de bijlage stuur je een kopie van jouw order (verwijs hiernaar).
Opdracht 17
Je stuurt een zakelijke e-mail naar een nieuwe leverancier van kantoormaterialen.
a. Jouw contact persoon heet mevrouw Reeks, je kent haar verder niet. Wat wordt de aanhef van de brief?
b. Hoe onderteken je de brief?
c. Je hebt een bestelling in de bijlage toegevoegd met prijsaanvraag. Hoe geef je dit aan?
Je bent vast bekend met het gebruik van Social Media door bedrijven. Het is een effectieve manier van promotie voeren, tenminste als er tijd en geld in gestopt gaat worden.
Waar moet je op letten bij het opstellen van een bericht op Social Media? (algmeen)
Bepaal je doelgroep.
Maak een bericht voor je doelgroep.
Wees tot he point (duidelijk).
Stel een vraag, dat maakt mensen nieuwsgierig.
Voer de huisstijl door.
Gebruik een afbeelding of filmpje.
In deze praktijkopdracht staan de belangrijkste handelslanden van Nederland centraal. Samen met een klasgenoot verdiep je je in 1 van deze landen.
Doelstellingen
Met deze aangesloten praktijkopdrachten krijg je :
1. Topografische kennis van de belangrijkste handelslanden ven Nederland.
2. Inzicht in de culturele verschillen tussen handelslanden.
3. Inzicht in de gebruiken van de diverse landen.
4. Inzicht in de taalverschillen van diverse landen.
In dit hoofdstuk stond cultuur centraal. Met deze praktische opdracht breng je een aantal gebruiken en cultuur kenmerken verder in beeld.
A. Gebruiken
Ga op internet opzoek naar de eetgewoontes van de inwoners van jullie land. Beschrijf deze eetgewoontes op dia 5. Maak gebruik van woorden en afbeeldingen. Niet alleen wat er gegeten wordt in bepaald land is van belang maar ook de manier waarop. Immers ben je van plan op zakelijk diner te gaan in dit handelsland en wil je goed voor de dag komen.
B. Cultuur
Je gaat nu een poster maken met hierop een schematische weergave van de kern van de cultuur bij jullie handelsland. De kleuren van de poster kies je zorgvuldig, je kijkt naar de vlag van het land etc.
Op de poster kunnen we het volgende zien:
- Welke religie is aanwezig? Is deze religie dominant?
- Is het land een democratie?
- Is het land een republiek of een monarchie?
- Wat zijn de landelijke feestdagen? (met datum)
- Wat voor klimaat heeft het land?
- Hoe begroet met elkaar?
- Wat zijn belangrijke verschillen in de beroepshouding?
Wanneer de poster af is hang je hem naast jouw landkaart op. Je maakt een foto van de poster en deze voeg je toe aan dia 6. Met de titel “cultuur”
C. Taal
Het laatste grote verschil wat je tegen gaat komen bij het voeren van handel is de taal waarin gecommuniceerd word.
- Noteer in de verschillende talen die worden gesproken in het land waar jij onderzoek naar doet vertalingen voor meerder zinnen. Noteer deze vertalingen op dia 7 met als titel “taal”.
- Heeft u een goede reis gehad?
- Tot ziens.
- Met wie heeft u een afspraak?
- Goedendag, mijn naam is ………….
- Neemt u plaats.
2. Begrippen
Begrip
Uitleg
transportplan
Deugdelijk
Een zakelijk e-mail
Social media
Huisstijl
Taak 3 - Duurzame internationale handel
Inleiding
In deze taak wordt aandacht besteed aan duurzaamheid. Denk hierbij aan keurmerken, belastingregels, en verschillen in betalingsverkeer. Bij internationale handel horen ook zaken als het invullen documenten, berekenen van bedragen en wisselkoersen en regelen van het transport.
wat de begrippen people, planet en profit betekenen.
waar je rekening mee moet houden bij internationale handel.
alles over internationale keurmerken.
hoe je de beste distributievorm kunt kiezen.
formulieren moet invullen bij internationaal transport.
hoe je wisselkoersen, transportkosten en invoerrechten moet berekenen.
3. Theoretische kennis - duurzaam ondernemen
3.1 duurzaamheid
Duurzaamheid houdt in dat mens, milieu, en economie met elkaar in evenwicht zijn. De aarde wordt niet uitgeput. Indien de aarde leefbaar blijft voor de generatie na ons blijft hij toekomstbestendig.
Opdracht 1
Zoek met behulp van het internet op wat de volgende woorden betekenen. Neem het woord over in je schrift en schrijf de betekenis hierbij. Bedenk/zoek vervolgens ook bij ieder woord een voorbeeld.
Opdracht 2
Om je bewust te worden van jouw gedrag ga je antwoord geven op onderstaande vragen. Geef ook aan of dit WEL DUURZAAM GEDRAG is of NIET DUURZAAM GEDRAG.
1. Op welke manier kom jij naar school?
2. Hoe neem jij eten mee naar school? (verpakking)
3. Maak jij gebruik van navulbare flessen?
4. Doe jij de lichten uit als je ergens weg gaat?
5. Scheid jij thuis het afval?
Opdracht 3
Bekijk deze video en beantwoord daarna de vragen: https://www.youtube.com/watch?v=R47DC4Oo1_o
a. met hoeveel mensen leven we op de aarde?
b. waarom groeit het aantal mensen dat op aarde leeft zo snel?
c. wat bedoelen we met een ecologische voetafdruk?
d. hoe zou jij jouw voetafdruk omschrijven?
3.2 kwaliteitseisen en keurmerken
Binnen de internationale handel doe je met veel bedrijven zaken. Om te weten of een land/bedrijf voldoet aan kwaliteitseisen, milieunormen en jouw eigen normen en waarden wordt gebruik gemaakt van keurmerken en certificaten.
Opdracht 4
a. Keurmerken zijn er voor verschillende thema’s. Zoek voor onderstaande thema’s een keurmerk. Sla deze afbeeldingen op als collage op jouw i-Pad.
- Milieu en duurzaamheid.
- Eerlijke handel.
- Voedselveiligheid
b. stel je voor je gaat handel voeren in vlees. Welke keurmerk is dan belangrijk?
c. Wat bedoelen ze met een keurmerk voor informatieveiligheid?
Opdracht 5
Gebruik de keurmerken wijzer https://keurmerkenwijzer.nl/ om meer informatie te vinden.
a. in welke categorieën delen we alle keurmerken op?
b. zoek uit elke categorie een 1 keurmerk op en leg uit voor welke producten dit keurmerk geldig is?
3.3 buitenlandse betalingen
Als je als Nederlandse ondernemer handelt in het binnenland kun je de btw die bij jou in rekening is gebracht terg vragen van de belastingdienst. Als je handelt met bedrijven in het buitenland pas je het btw tarief aan naar 0%.
Verkoop je iets aan een ondernemer buiten de EU dan breng je geen btw in rekening. Koop je iets van een ondernemer buiten de EU dan betaal je bij de inklaring btw en invoerrechten. Ingeklaarde goederen heten ook wel douanegoederen. Je kunt er pas over beschikken als de douane ze vrijgeeft.
Opdracht 6
a. Zoek op internet 5 mogelijke manieren waarop internationaal betaald kan worden?
b. Bij wat voor soort aankopen wordt PayPal veel gebruikt?
3.4 distributie en transport
Distributie en transport horen bij elkaar. Distributie is het verdelen van goederen over de klanten. Transport betekent het vervoeren van goederen. Wanneer we kijken naar transport verdelen we dit in 2 delen. Interne en externe transport middelen Een extern transportmiddel is een transportmiddel dat buiten wordt gebruikt, zoals vrachtwagens en vliegtuigen. Een intern transportmiddel is een transportmiddel dat binnen wordt gebruikt in het magazijn om goederen te verplaatsen. Voorbeelden hiervan zijn heftrucks en stapelaars.
Een vervoerder zorgt voor het vervoer en voor de transportdocumenten en de vergunningen die nodig zijn. Een expediteur regelt naast het vervoer, de transportdocumenten en de vergunningen ook een transportverzekering en de douane activiteiten.
Een expediteur is iets anders dan een transporteur. De laatste is puur verantwoordelijk voor het vervoer van de goederen. Expediteurs zijn echt bemiddelaars. Ze zorgen ervoor dat jouw goederen op de snelste en meest efficiënte manier worden vervoerd. Een expediteur onderhandelt over de prijs, stelt contracten op, verzorgt de vrachtbrief, het manifest en de afrekening. Ook staat hij borg voor vrachtpenningen en invoerrechten, verzekert de goederen, geeft advies, organiseert het vervoer van deur tot deur en kan voor opslag zorgen.
Opdracht 7
Bekijk de video en beantwoord de vragen: https://www.youtube.com/watch?v=fLIBspDGkiE
a. Waarom kiezen veel bedrijven ervoor om een expediteur in dienst te nemen?
b. Waarom horen distributie en transport bij elkaar?
Bij vervoeren van goederen in de zakelijke markt zijn vergunningen nodig.
1. Bij eigen vervoer zijn geen vergunningen nodig. Maar men zal wel met een vrachtbrief aan moeten kunnen tonen wat er vervoerd wordt.
2. Bij vervoer van goederen van andere bedrijven zijn meerdere vergunningen nodig: een eurovergunning, een ritmachtiging of een CEMT-vergunning.
Opdracht 8
a. Zoek op wat deze 3 vergunning betekenen en waar deze voor nodig zijn?
b. wat is het grote verschil tussen een ritmachtiging en een CEMT vergunning?
Waarom kies je voor een bepaalde vervoerswijze?
Aan iedere vervoerswijze zitten voordelen en nadelen. De keuze voor vervoerswijze is afhankelijk van verschillende onderwerpen. De kosten van het vervoer, de snelheid van vervoeren, de soort goederen en de geografische ligging zijn van belang.
Type
Voordelen
Nadelen
· Snel
· Flexibel
· Alle plaatsen kun je bereiken van deur tot deur
· Kortere afstanden
· Files zorgen voor langere rijtijden.
· Goedkoop
· Veel goederen tegelijk (grootte hoeveelheden)
· Veel soorten goederen kun je hiermee vervoeren.
Vaak ook nog ander vervoer nog om alles naar het spoor te brengen.
· Snel
· Grote afstanden
Vaak ook nog ander vervoer nog om alles naar de luchthaven te brengen.
· Lage kosten
· Grote afstanden
Langzaam en vaak in combinatie met andere vervoerswijze.
Opdracht 9
Je gaat nu uitleggen met welk vervoerstype je de vracht het beste kunt vervoeren en waarom.
a. 100 nieuwe wielrenfietsen vanuit Amerika naar Nederland.
b. Een bijzonder kunstwerk vanuit Rome naar Brussel.
c. Een handgemaakte servies set vanuit China naar Nederland.
d. 100 kilo sinaasappelen vanuit Spanje naar Limburg.
In deze praktijkopdracht staat duurzaamheid centraal. In de internationale handel neemt duurzaamheid namelijk een belangrijke plaats in. Ondernemers dienen maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Hierbij staan people, planet en profit vooraan.
Doelstellingen
Met deze aangesloten praktijkopdrachten leer je :
1. Hoe internationale ondernemingen omgaan met duurzaamheid.
2. Internationale keurmerken te selecteren die horen bij verschillende branches.
Opdracht bij taak 3 – Ondernemen en internationaal handelen
a. Ecologische voetafdruk
In deze deel opdracht ga je onderzoek doen naar het begrip “ecologische voetafdruk”. Je doet de eerste 2 opdrachten voor jezelf en noteert de antwoorden in jouw schrift.
3. Jullie weten nu hoe het staat. Noteer nu op dia 8 wat jullie zouden kunnen doen om jullie ecologische voetafdruk te kunnen verkleinen. Noem samen 5 voorbeelden.
2. Jullie maken samen een keuze voor een bedrijf waarbij je de dit onderwerp gaat bekijken. Je kiest een bedrijf uit de kledingbranche, voedingsbranche of branche met verzorgingsproducten.
Maak in WORD een overzicht van de volgende onderdelen, zoek hiervoor op internet informatie. Deze informatie kan bestaan uit afbeeldingen en tekst. Let op: alle info p 1 pagina!
- Introductie van het bedrijf: wat verkopen ze en wie zijn de klanten.
- People: wat doen ze aan goede werkomstandigheden?
- planet: in hoeverre houden ze rekening met het milieu?
- profit: maakt het bedrijf extra kosten om de wereld te verbeteren?
- Keurmerken: hanteert het bedrijf keumerken?
- Verbeteringen: wat kan het bedrijf in jullie ogen verbeteren?
- Voeg deze pagina toe op dia 9 van de door jullie gemaakte PowerPoint.
c. Keurmerken
In deze opdracht gaan jullie verschillende keurmerken voor verschillende branches bekijken.
1. Zoek zoveel mogelijk keurmerken op die gebruikt worden in de branche waarin het door jullie gekozen bedrijf zich bevindt. Denk hierbij aan: Milieu, veiligheid, eerlijke handel en mensenrechten.
2. Je maat nu op dia 10 een collage inclusief uitleg van deze keurmerken.
d. Evaluatie
Je geeft voor jezelf (individueel) antwoord op de volgende vragen ter evaluatie. Leg je antwoord uit!
1. Hoe belangrijk vind jij duurzaamheid in je dagelijkse leven?
wat de begrippen people, planet en profit betekenen.
waar je rekening mee moet houden bij internationale handel.
alles over internationale keurmerken.
hoe je de beste distributievorm kunt kiezen.
formulieren moet invullen bij internationaal transport.
hoe je wisselkoersen, transportkosten en invoerrechten moet berekenen.
4. Theoretische kennis - Transport
4.1 formulieren en documenten
Voor goederenvervoer naar andere landen zijn vervoerdocumenten nodig. Voor iedere soort vervoer is er een ander transportdocument nodig.
1. Voor wegvrachtvervoer gebruiken we een CMR vrachtbrief.
Dit standaard document wordt gebruikt door alle wegvervoer in Europa, dit document staat voor een afspraak tussen opdrachtgeven en vervoerder. Daarnaast regelt het de aansprakelijkheid, informatievoorziening over de lading, bewijs van ontvangst en de informatie voor de belastingdienst.
Opdracht 1
Zoek op internet een voorbeeld van een CMR vrachtbrief.
Geef aan wat de volgende vakjes op de vrachtbrief betekenen.
Nummer vakje
De informatie die je hier kunt lezen
1
4
13
16
23
24
2 Voor vrachtvervoer per spoor gebruiken we een CIM of ISV.
De CIM vrachtbrief bestaat uit 5 onderdelen: adres van de geadresseerde, afrekenblad met alle kosten erop, afkomstblad wat gebruikt wordt bij de douane, duplicaatvrachtbrief die de afzender ontvangt bij aankomst en een verzendnota die op het station worden bewaard.
3. Voor luchttransport gebruiken we een AWB.
Een Airway Bill is de luchtvrachtbrief. Dit is een bewijs van vervoersovereenkomst tussen afzender en ontvanger.
4. Voor vervoer over het water gebruiken we een BL.
Een Bill of Lading is het vervoersdocument voor vervoer per schip.
4.2 formulieren/documenten voor de douane
Door de juiste documenten te gebruiken bij de douane bespaar je tijd en geld bij de grens. Er zijn 4 standaard documenten.
1. HetATA- Carnet
Dit document kun je bij de douane gebruiken om te laten zien dat goederen tijdelijk meeneemt over de grens. Hierdoor hoef je geen invoerrechten en btw te betalen. Dit document is 1 jaar geldig.
2. Certificaat van oorsprong (cerficate of orgine)
Met dit document laat je zien waar het product is gemaakt. Bepaalde niet EU landen hebben een boycot richting elkaar en daarom willen zij weten waar het product van komt.
3. EUR. 1 / EUR-MED
Bepaalde niet EU-landen hebben samen een vrijhandelsakkoord afgesproken.
4. Legalisatie/certificering
Een handtekening onder een document is alleen zinvol indien hij gezet is door de juiste persoon. Om zeker te weten dat de handtekening “echt” is laten veel ondernemers hun handtekening legaliseren/certificeren bij de Kamer van Koophandel (KvK).
Opdracht 2
In deze opdracht geef je aan welk document van de Kvk je nodig hebt in de beschreven situatie.
a. Je vervoert goederen naar een land waarmee de EU een vrijhandelsakkoord heeft.
b. Je gaat naar je familie in Rusland een neemt wat cadeautjes mee.
c. Je stuurt promotie materiaal naar een handels partner in Duitsland.
d. Jouw handelspartner in Marokko vraagt aan of jouw handtekening echt is.
e. Je gaat deelnemen aan een beurs in Tanzania en je hebt hiervoor alvast de spullen voor een kraam opgestuurd.
4. Praktische opdracht - Handelspartners
Inleiding
In deze praktijkopdracht staan de belangrijkste handelslanden van Nederland centraal. Samen met een klasgenoot verdiep je je in 1 van deze landen.
Doelstellingen
Met deze aangesloten praktijkopdrachten krijg je :
1. Topografische kennis van de belangrijkste handelslanden ven Nederland.
2. Inzicht in de culturele verschillen tussen handelslanden.
3. Inzicht in de gebruiken van de diverse landen.
4. Inzicht in de taalverschillen van diverse landen.
a. Maak een moodboard
Jullie maken een moodboard ofwel sfeercollage van jullie land. Dit doe je door verschillende afbeeldingen en woorden samen te voegen op een A3 papier. Dit papier is volledig gevuld en kent geen lege plekken.
b. Vastleggen
Als het moodboard af is kun je hem ophangen naast jullie landkaart. Maak een foto van het moodboard en voeg deze toe op dia 11.
4. Begrippen
Begrip
Uitleg
Transportdocument
CMR – vrachtbrief
CIM
ISV
AWB
BL
ATA- Carnet
Certificaat van oorsprong (cerficate of orgine)
EUR. 1 / EUR-MED
Legalisatie/certificering
Taak 5 - Financiering
Inleiding
In deze taak wordt aandacht besteed aan financiering. Denk hierbij aan keurmerken, belastingregels, en verschillen in betalingsverkeer. Bij internationale handel horen ook zaken als het invullen documenten, berekenen van bedragen en wisselkoersen en regelen van het transport.
Doelen
Door het maken van deze taak weet jij:
wat de begrippen people, planet en profit betekenen.
waar je rekening mee moet houden bij internationale handel.
alles over internationale keurmerken.
hoe je de beste distributievorm kunt kiezen.
formulieren moet invullen bij internationaal transport.
hoe je wisselkoersen, transportkosten en invoerrechten moet berekenen.
5. Theoretische kennis - financien
5.1 documenten voor financiering
Bij het voeren van handel is het altijd belangrijk wie er wanneer moet betalen en welk bedrag afgesproken is. Bij internationale handel loop je hierbij meer risico, de grootste reden hiervoor is de mogelijke verschillen in taal. Een letter of credit is een document dat de exporteur zekerheid biedt dat verzonden goederen ook worden betaald. Het bevestigen van een letter of credit door de bank noem je accrediteren.
Opdracht 1
a. Leg in eigen woorden uit wat een Letter of Credit is?
b. Waarom is een Letter of Credit zo belangrijk bij internationale handel?
c. Wat is het voordeel voor een verkoper bij een LC?
d. Wat is het voordeel voor een inkoper bij een LC?
Opdracht 2
Er zijn nog twee verschillende manieren waarop betaald wordt bij het voeren van internationale handel. Zoek op het internet op wat beide manieren betekenen en noteer.
a. Blanco betaling. Let op: hier zijn twee mogelijkheden.
b. Betalen met een bankgarantie.
5.2 berekeningen
Wanneer je met landen buiten de EU handel voert moet je invoerheffingen betalen. Invoerheffingen zijn belastingen die je betaalt voor de invoer van goederen, denk aan btw, invoerrechten en accijns.
Accijns is een belasting die je betaalt over de volgende goederen: brandstoffen, alcoholhoudende producten en tabaksproducten. Invoerrechten noemt men ook wel douanerechten. Er is geen standaardbedrag of percentage. Het is afhankelijk van het soort goederen en welk land.
1. Stel je koopt goederen vanuit Marokko. Het bestelbedrag is 90.000 dirham. De verzenkosten zijn 1.000 dirham en de invoerrechten zijn 5%. De btw is 21% en je maakt gebruik van expediteur PostNL EMS.
a. Hoeveel is het bestelbedrag in euro’s?
b. Hoeveel euro zijn de invoerrechten?
c. Hoeveel euro is het btw bedrag?
2. Stel je koopt goederen in de Verenigde Staten. Het bestelbedrag is 12.000 dollar. De verzendkosten zijn 3.000 dollar en de invoerrechten zijn 3%. De btw is 21%. De expediteur is Fedex.
a. Hoeveel is het bestelbedrag in euro’s?
b. Hoeveel bedragen de invoerrechten?
c. Hoeveel bedraagt het bedrag aan btw?
Opdracht 4
Bij de vorige opdracht wordt gesproken over een expediteur.
a. Geef een omschrijving van een expediteur.
b. Een voorbeeld van een expediteur is PostNl. Zoek op wat de verschillende transportmogelijkheden zijn.
c. Zoek 4 bekende expediteurs op en schrijf op per expediteur wat je opvalt.
5.3 wisselkoersen
Niet in ieder land wordt betaald met de euro. Om met dit onderdeel verder te gaan bekijk je de volgende video eerst: https://www.youtube.com/watch?v=1OhOlq6K11g . Een andere muntsoort dan het gebruikelijke noemen we dus een vreemde valuta.
Opdracht 5
a. Ga naar het internet en zoek alle landen op die met de euro betalen.
b. In sommige landen kun je wel met de euro betalen maar is het geen wettig betaalmiddel. Over welke landen gaat dit?
c. In welke overzeese gebieden kun je met de euro betalen?
Opdracht 6
Gebruik het internet om antwoord te vinden op onderstaande vragen.
a. Sinds wanneer wordt de euro gebruikt?
b. Waarom willen landen toetreden tot het gebruik van de euro?
Handel je met bedrijven in landen die met een vreemde valuta betalen dan moet je vaak omrekenen. We maken hierbij gebruik van wisselkoersen. Een wisselkoers is de waarde van een bepaalde munt uitgedrukt in een andere munt. Om de actuele wisselkoers te kunnen berekenen kun je kijken op de website www.valuta.nl/valutakoersen . Natuurlijk zijn er tegenwoordig veel apps voor je smarphone waar je ter plekke bedragen mee kunt omrekenen, dit is uiteraard handig bij het voeren van handel en als je op vakantie bent.
Opdracht 7
Bekijk de video over het omrekenen van vreemde valuta en reken daarna onderstaande situaties uit. Let op: gebruik een tabel om je berekening te laten zien . https://www.youtube.com/watch?v=JenozA7aZuA
Bedrag
Gewenste valuta
1500 Amerikaanse dollars
Euro’s
750 euro
Antiliaanse guldens
34.000 Britse ponden
Euro’s
100.000 Marokaanse dirham
Euro’s
400 euro
Afghaanse afghani
Opdracht 8
Iedere munt wordt aangeduid met een symbool, zoals de euro met €. Dit symbool zie je op prijslijsten en prijskaartjes. Zoek de munteenheid op bij de gegeven symbolen.
1. £
2. ¥
3. $
4. C$
5. Kr
5. Praktische opdracht - export berekeningen
Inleiding
In deze praktijkopdracht verdiep je je verder in de randvoorwaarden rondom transport en het invullen van formulieren. Daarnaast ga je nader in op exportgegevens van de belangrijkste exportlanden van Nederland.
Doelstellingen
Met deze aangesloten praktijkopdrachten leer je meer over:
- Beroepen in de internationale handel.
- Regels, bepalingen en wetten bij het voeren van internationale handel.
- Het invullen van verschillende formulieren.
- Het maken van berekeningen bij export.
- Distributievormen en het kiezen van de juiste manier.
a. Distributie
Deze opdracht voer je gedeeltelijk individueel en gedeeltelijk in groepsverband uit.
Individueel
1. Noteer in je schrift wat het woord distributie betekend.
2. Noteer de meest gebruikte distributievormen in Nederland.
3. In het nieuws lezen we veel over rijtijden en rusttijden van vrachtwagenchauffeurs. Zoek op en noteer in je schrift wat de afspraken en regels zijn waar deze chauffeurs zich aan moeten houden.
Groepsopdracht
Maak voor deze opdrachten gebruik van een spoorwegkaart en een wegenkaart van Europa die je kunt vinden op het internet.
1. Je stuurt vanuit Amsterdam goederen naar Praag. Door welke landen komt de vracht bij vervoer per vrachtwagen? En door welke landen kom je indien je het verstuurd per trein?
2. Je gaat nu onderstaande tabel invullen door gebruik te maken van een routeplanner op internet. Neem deze tabel over op dia 12 van jullie PowerPointpresentatie.
Totale rijtijd via de weg
Totale aantal kilometers
Totale tolkosten
3. Hoeveel dagen zal de chauffeur van de vrachtwagen nodig hebben? Houd rekening met de regels en afspraken betreffende rusttijden en maximaal ononderbroken rijtijd. Noteer dit antwoord ook in de tabel door een regel toe te voegen op de dia.
4. Noteer ook op dia 12 waarom deze manier van distributie het minst betrouwbaar is. Noem 3 redenen.
b. Logistiek dienstverlener
In dit onderdeel gaan jullie je verdiepen in een bedrijf dat gespecialiseerd is in logistieke dienstverlening. Je kijkt naar de website van ???? De antwoorden op onderstaande vragen noteer je op dia 13 van jullie PowerPointpresentatie.
1. Welke soorten transport regelt dit bedrijf?
2. Naar welke landen distribueert dit bedrijf?
3. Welke soorten goederen vervoert dit bedrijf?
c. Internationale vrachtbrief
Het gebruik van de vrachtbrief is wettelijk verplicht. De vrachtbrief is de schriftelijke vast-legging van de overeenkomst tot vervoer van goederen over de weg. Beantwoord onderstaande vragen met behulp van de gegeven websites.
1. Wanneer is een vrachtbrief wel en wanneer niet verplicht?
2. Wat betekenen de volgende begrippen: warehouse, factuur, paklijst, franco verzending, rembourszending? Noteer deze woorden allebei in jullie schrift.
3. Op de vrachtbrief die je kunt zien op de 2de link zie je de 24 vakken op een vrachtbrief die verplicht ingevuld moeten worden. Schrijf bij ieder vak op wat je dient op de schrijven, door met je muis op het vakje te staan wordt dit duidelijk gemaakt. Je kunt de tabel maken op dia 14 van jullie PowerPointpresentatie.
d. Export berekeningen
Voor deze laatste deelopdracht downloaden jullie allemaal de app “NL exporteert”. Deze app gebruik je op de laatste informatie op de zoeken.
Stap 1. Je vinkt de sectoren consumentengoederen en detailhandel aan en stelt bij mijn bedrijf de landen België, Frankrijk, verenigd Koninkrijk in.
Stap 2. Je neemt onderstaande tabel over op dia 15 een vult deze in met de informatie die je kunt vinden op deze app.
Frankrijk
België
Duitsland
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten
Inwoners in Miljoenen
Export vanuit NL in miljarden euro’s
Economische groei
Koopkracht per persoon in dollars.
Extra informatie
Koopkracht in dollars geeft hier aan hoeveel het Bruto Nationaal Product per hoofd van de bevolking is in een bepaald jaar. De koopkracht geeft aan hoe het met de welvaart van een bepaald land gesteld is.
Het Bruto Nationaal Product is de totale waarde van de goederen en diensten die een land produceert in een jaar plus het inkomen dat de inwoners van dat land in het buitenland verdienen.
Het arrangement Keuzevak Internationale handel is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Chantalle van Dongen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-12-21 11:22:54
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Bij dit keuzevak leer je alles over de inkoop uit en verkoop aan (personen uit) het buitenland en communiceren met personen uit een ander land en in een vreemde taal en
omgaan met de daarbij voorkomende cultuurverschillen. Uiteindelijk kan verschillende economische werkzaamheden uitvoeren in een internationaal
opererende onderneming.
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
4 uur en 0 minuten
Keuzevak Internationale handel
nl
Chantalle van Dongen
2021-12-21 11:22:54
Bij dit keuzevak leer je alles over de inkoop uit en verkoop aan (personen uit) het buitenland en communiceren met personen uit een ander land en in een vreemde taal en
omgaan met de daarbij voorkomende cultuurverschillen. Uiteindelijk kan verschillende economische werkzaamheden uitvoeren in een internationaal
opererende onderneming.