1KGT H01 Plaats bepalen

H01 Plaatsbepalen

Inleiding

1H01 Inleiding ...................................................................................................................

Samir wil na schooltijd wat bijverdienen. Hij wordt fietskoerier. Iedere middag na school gaat hij pakketjes bezorgen in de stad. Op zijn city-bike is hij tenslotte vaak sneller dan een bestelauto.

Als fietskourier ben je vaak met je wiskundige vaardigheden bezig. Als een klant belt, moet Samir die klant snel kunnen vinden op een kaart. Samir moet kunnen inschatten hoe ver het nog fietsen is en hoe lang hij daar over doet. En als de klant vraagt wat het gaat kosten, moet Samir snel een prijs kunnen berekenen.

Om fietskoerier te kunnen worden, moet Samir goed met kaarten kunnen werken. En dat ga jij nu juist leren in dit thema.

Leerdoelen

1H01 Leerdoelen ...................................................................................................

Aan het eind van dit hoodstuk weet ik:

  • wat een windroos is en kan ik hier een plaatje van tekenen
  • dat de x-as horizontaal is.
  • dat de y-as verticaal is.
  • wat een coordinaat is.

Aan het eind van dit hoofdstuk kan ik:

  • de acht hoofdwindrichtingen uit mijn hoofd opnoemen
  • de windrichtingen op de goede plaats in een windroos zetten
  • een assenstelsel tekenen.
  • een coordinaat in een assenstelsel opzoeken.
  • een coordinaat in een assenstelsel tekenen.
  • Uitleggen wat een roosterpunt is.

 


 

 

Werkbladen

1H01 Werkbladen ...........................................................................................................
Bij het maken van sommige opgaven heb je een werkblad nodig.

Je krijgt dat van je docent maar kunt het hier ook zelf downloaden en afdrukken.

 

 

Open bestand 1H01 Werkblad

§1 Windrichtingen

Uitleg & opgaven

Inleiding

Van noord naar zuid, van west naar oost Je wordt bijna van je fiets af geblazen door een wind die van links komt. Is dat nou het oosten, westen, zuiden of noorden? Als je dat weet, weet je de windrichting! Noord, zuid, west, oost

 

 

 

 

 

 

Uitleg.

De windrichting is dus de richting waar de wind vandaan komt. Als de wind uit het westen komt, heb je dus westenwind. De wind waait dan van het westen naar het oosten. Wind kan vanuit het noorden, zuiden, westen of oosten komen.

 

Afbeeldingsresultaat voor windroosMaar soms is het niet precies uit het zuiden of precies uit het westen, maar daar tussenin. Dit kun je ook benoemen. Dan heb je dus zuidwesten wind. En om er nog wat dieper in te duiken: tussen west en zuidwest zit de windrichting westzuidwest, terwijl tussen zuidwest en zuid nog de windrichting zuidzuidwest zit. En uiteraard geldt dat ook voor de tussen vormen met oost en noord.

 

 

 

 

Bekijk de video hieronder maar eens over de verschillende windrichtingen.

 

 

..1. De windroos

Afbeeldingsresultaat voor windroosHiernaast zie je een afbeelding van een windroos. Deze afbeelding staat ook op je werkblad.

Zoals je ziet hebben we de namen van de windrichtingen nog niet ingevuld. Vul de ontbrekende gegevens in. Weet je het even niet?  Kijk dan nog eens goed naar het filmpje in de uitleg bij deze paragraaf.

 

..2. De windroos

Beantwoord de vragen, noteer het antwoord in je schrift.

  1. Welke windrichting ligt tegenover het Oosten?
  2. Welke windrichting ligt tussen het Zuiden en het Westen?
  3. Als de wind vanuit het Zuiden waait en je zit in een luchtballon, welke windrichting wordt je dan opgeblazen?
  4. Welke windrichting ligt tegenover het Zuid-Westen?

 

..3. Nog meer windrichtingen in de windroos

Tussen de reeds genoemde windrichtingen kun je er nog een aantal aangeven. Ken jij deze ook?
Op je werkblad staat deze tabel. Schrijf de naam van de windrichting voluit in de tabel.

 


..4.   Eiland

 

Bekijk het plaatje hiernaast en geef daarna antwoord
op de vragen.  

  1. Je gaat van de baai naar het wrak, welke windrichting hoort daar bij?
  2. Je gaat van de grot naar de Ruïne, welke windrichting hoort daar bij?
  3. Als je van van de pier via de grot naar meerzicht gaat, welke twee windrichtingen horen hier dan bij?

 

 

 


.5.   Even puzzelen.

 

In de schatkaart hierboven is een zin verstopt. Begin bij de letter linksboven, deze is al voor je ingevuld, en volg daarna de route die is aangegeven. Lukt het jou om het raadsel op te lossen?
De 'puzzel' staat ook op je werkblad.

 

..6.   Windrichtingen op een kaart

Bekijk de kaart van Steenbergen hiernaast. Je kunt ook op het linkje klikken.
Je staat op de plaats van de blauwe pijl (net boven de Molenweg). De pijl wijst naar het noorden.

 

  1. Ga je vanaf de blauwe pijl richting de Lidl, in welke windrichting reis je dan?
  2. Als je vanaf de blauwe pijl richting de Kruitweg reist, in welke windrichting reis je dan?
  3. Welke windrichting hoort er bij de Prins Reinierstraat?

 

..7.   Raster op een kaart.

Kijk nog eens naar de kaart van Steenbergen (vraag 6)

  1. Je gaat in oostelijke richting op de Molenweg. Hoe heet de straat waar je uitkomt?
  2. De Wouwsestraat gaat in noordelijke richting over in een andere straatnaam. Welke straatnaam is dat?
  3. Welke straat ligt als eerste ten zuiden van de Westdam?
  4. Hotel Brasserie De Kaai ligt in het centrum van Steenbergen. Welk restaurant ligt ten westen hiervan? e. De Albert Heijn ligt op deze kaart in het noorden. Als je bij de Albert Heijn bent, in welke richting moet je gaan, als je naar de Lidl wilt?

 

..8.   Afkortingen

Bekijk de afkortingen hieronder, neem ze over in je schrift en schrijf de bijbehorende windrichting volledig op.

a. NW b. ZZO c. ONO d. ZW

 

 

..9.   Raster op een kaart.

Behalve dat we werken met windrichtingen kun je natuurlijk op verschillende manieren
aangeven hoe je van de ene naar de andere plaats gaat op een kaart.

 

Bekijk de kaart hieronder en probeer daarna de vragen te beantwoorden.

 

  1. Leg eens uit hoe je vanaf de vuurtoren naar het gemeentehuis moet lopen.
  2. Probeer ook eens uit te leggen hoe je van het hotel bij de haven komt.

 

Antwoorden

§2 Codes

Uitleg & opgaven

Inleiding.

Spelenderwijs leren programmeren? – Geldnerd.nlIn de wereld om je heen zijn allerlei codes verstopt. De post wordt bijvoorbeeld op de juiste plek bezorgd d.m.v. een code. De lokalen in de school zijn genummerd met een code en wat dacht je van je telefoon. Die werkt volledig met codes.

 

 

Uitleg.

Met een code schrijf je op een korte manier veel informatie op.

Denk maar aan je postcode. In deze code zit de stad, de wijk en de straat waarin je woont verwerkt.

 

 

 

  Lesrooster

 

Codes worden heel vaak gebruikt.

Hier zie je bijvoorbeeld Victor's lesrooster.

  1. Maandag de eerste twee uur heeft Victor lichamelijke opvoeding.Welke vakken heeft hij nog meer op maandag?
  2. In welk lokaal zit Victor op maandag het vierde lesuur?
  3. Heeft de school van Victor 313 lokalen?

Het eerste cijfer van het lokaalnummer geeft de verdieping aan.

  1. Op welke verdieping ligt lokaal 313?
  2. Op welke verdieping ligt lokaal 014?

 

 

 

 

 

 

  Ziekenhuis

 

 

Hier zie je een ziekenhuis.

Het ziekenhuis bestaat uit vier vleugels. In één kamer in de zuidvleugel brandt licht, dat is kamer Z 2.4 L.

  1. Wat wordt bedoeld met de letter “Z” in het kamernummer?
  2. Op welke verdieping ligt de kamer?
  3. Je loopt vanuit de hal naar de kamer.
    De hoeveelste kamer is het?
  4. Ligt de kamer aan de linker- of rechterkant?

Op één van de kamers zie je een vraagteken.

  1. Wat is het nummer van deze kamer?

 

 

Voorbeeld 2

Hieronder zie je een schaakbord

 

Op een schaakbord worden de velden met een code
aangegeven.

 

  De zwarte koning staat op veld E8.

De witte pion op veld D2

 

Op een schaakbord benoem je de stukken dus door eerst naar de letter te kijken (van links naar rechts) en daarna naar het getal (van beneden naar boven)

 

 

  Schaakbord

 

Op een schaakbord worden de velden met een code aangegeven.

Op dit schaakbord staat de zwarte koning op veld e8.

  1. Is g6 een wit of een zwart veld?
  2. Op welke velden staan de zwarte torens?

 

 

 

 

 

 

 

"Gezicht"

 

Iemand heeft in Excel dit “gezichtje” getekend.

  1. Welke cellen stellen de ogen voor?
  2. Welke cellen stellen de mond voor?

Maak de cellen D3, D4, D6, D7 en E3, E4, E6 en E7 donkergeel.

  1. Lijkt je figuur nu op een leeuw?

 

 

 

 

Voorbeeld 3


Bekijk de codekaart.
Met deze codekaart kun je berichten in geheimschrift schrijven.


Achmed heeft het volgende bericht aan Ito verstuurd.
Met de codekaart kun je het bericht ontcijferen.


G5 wordt I ­ ­ ­ H2 wordt K ­ ­ ­ F3 wordt H


Kun jij het geheime bericht hieronder decoderen?

 

 

 

 

 

Boter, kaas en eieren

 

Van “boter, kaas en eieren” bestaat ook een driedimensionale versie.

Het zwarte balletje geef je aan met C-II-3.

  1. Welke codes hebben de twee witte balletjes?
  2. Teken een zwart balletje op B-II-2.
  3. Waar moet wit nu een balletje leggen?

 

 

 

 

 

  Sportdag

 

Morgen is er een sportdag op de school van Anne. Anne heeft een rooster voor de sportdag gekregen.

Anne zit in klas 1C.

  1. Hoe laat moet Anne haar eerste wedstrijd spelen?
  2. Tegen welke klas speelt Anne de tweede wedstrijd?
  3. Op welk veld speelt Anne de laatste wedstrijd?

 

 

 

Kubussen stapelen

 

Hier zie je een stapel kubussen.
Linksvoor liggen er twee op elkaar, dat geef je aan door de code A-I-2.

  1. Welke code heeft de stapel kubussen linksachter?
  2. Zet een kruisje op de stapel B-III-4.
  3. De code D-III-2 is fout. Verbeter hem.

 

 

 

Afspraak.

Bij het werken met een raster bewegen we eerst van links naar rechts (horizontaal)

Daarna verplaatsen wij ons verticaal (van beneden naar boven)

 

 

8     Plaats bepalen op een kaart

 

Je ziet een deel van de plattegrond van Haarlem.

  1. De ligging van het huis van Sjaak is aangegeven met de letter S.
    In welk vak woont Sjaak?
  2. Hanneke’s huis vind je bij de letter H.
    In welk vak woont Hanneke?
  3. Victor woont op het punt waar de Nassaulaan, Raaks en de Gedempte Oude Gracht samen komen.
    In welk vak woont Victor?
  4. Door welke vakken loopt de Jansstraat?

 

 

 

 

9     Plaats bepalen op een kaart 2

 

Je ziet hier een kaart van Brouwershaven.

  1. De molen aan het eind van de Molenstraat zit in vak ……
  2. De Dapperweg zit vooral in vak ……
  3. Kerken vind je in de vakken ……
  4. In vak D3 zit vooral ……

 

10     Plaats bepalen op een kaart 3

 

Bekijk de plattegrond.

  1. Hoe heet de camping in vak D2?
  2. In welke vier vakken ligt Barchem?
  3. Je rijdt van Lochem naar Barchem over de Lochemse weg. Door welke vakken kom je?

 

Antwoorden

1H02.2 Uitwerkingen ...........................................................................................................

   

 

  1. Victor heeft op maandag ook nog Geschiedenis, Nederlands, Wiskunde en Muziek
  2. Op maandag het vierde lesuur zit Victor in lokaal 313
  3. Nee, dat hoeft niet
  4. Lokaal 313 ligt op de 3e  verdieping
  5. Lokaal 014 ligt op de begane grond (= 0e  verdieping )

 

   

 

  1. Met de letter “Z” in het kamer nummer wordt bedoelt dat de kamer zich bevindt in vleugel Z.
  2. De kamer ligt op verdieping 2
  3. Het is de 4e  kamer
  4. De kamer ligt aan de linkerkant
  5. Het nummer van deze kamer is O 3.2 R

 

 

 

 

 

   

 

  1. g6 is een wit veld
  2. De zwarte torens staan op de velden a8 en h6

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. De  cellen C3 en F3 stellen de ogen voor
  2. De cellen D5 en E5 stellen de mond voor
  3. *

 

 

 

 

   

 

 

  1. Het onderste witte balletje heeft code A-I-3, het bovenste witte balletje heeft code B-III-2
  2. *
  3. je moet nu een wit balletje op A-II-1 leggen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. Anne moet om negen uur haar eerste wedstrijd spelen
  2. De tweede wedstrijd speelt Anne tegen 1E
  3. De laatste wedstrijd speelt Anne op veld 7

 

 

 

   

 

  1. De stapel kubussen linksachter heeft code A-IV-4
  2. *
  3. De juiste code is: D-III-3

§3 Coördinaten

Uitleg & opgaven

 

Uitleg.

Een assenstelsel heeft een horizontale as (x-as) en een verticale as (y-as).
Het snijpunt van de assen noem je de oorsprong -

> O.

 

 

 

 


De punten in het assenstelsel kun je aangeven met twee getallen.
Je noemt die getallen coördinaten.

Van het punt A zijn de coördinaten 4 en 2.
Je schrijft A(4,2).

 

Een coördinaat bestaat dus uit minimaal 2 getallen die overeenkomen met de stappen in het assenstelsel.

 

Klik op deze link om nog meer over het opschrijven van coördinaten te lezen

 

 

1H02.3

  Assenstelsel tekenen

 

We gaan stap voor stap een assenstelsel tekenen.
* begin niet helemaal boven aan je bladzijde.
* Gebruik bij het tekenen van rechte lijnen altijd je geodriehoek en potlood!

  1. Teken een verticale lijn (van beneden naar boven) van 7 cm lang.
  2. Onderaan de verticale lijn, teken je een horizontale lijn (van links naar recht) vast. Deze lijn teken je ook 7 cm lang.
  3. Zet de O van oorsprong bij het snijpunt van je twee lijnen.
  4. Nummer nu vanaf de oorsprong 1 t/m 7 op beide assen.

Opgaven ..

..............................................................................................................

  Coördinaten

 

Lees eerst goed wat een assenstelsel is en hoe je de coördinaten van een punt afleest.

Hier zie je een assenstelsel met daarin vijf punten.
Schrijf de coördinaten van die punten op.

A(………, ………)

B(………, ………)

C……………………

D……………………

O……………………

 

Driehoek PQR

 

Teken op het rooster op je werkblad de driehoek PQR met hoekpunten P(2,0), Q(4,2) en R(1,4)

 

Vierhoek

 

In het assenstelsel zie je een vierhoek OABC getekend.

  1. Wat zijn de coördinaten van de oorsprong O?
  2. Schrijf de coördinaten van de andere hoekpunten op.
  3. Ligt het punt (4,3) binnen deze vierhoek? Teken het.

 

 

 

 

  Coördinaten

 

In het assenstelsel zijn zeven punten getekend.

Schrijf de coördinaten ervan op.

A ……………………………

B ……………………………

C ……………………………

D ……………………………

E ……………………………

F ……………………………

G ……………………………

 

 

 

  Kaart van Nederland

 

 

Bekijk dit kaartje van Nederland.

 

  1. In welke provincie ligt het punt (6,53)?
  2. Welke stad ligt vlak bij het punt (6,52)?
  3. Schrijf de coördinaten op van een punt in de provincie Utrecht.

 

 

 

 

 

Rechthoek

 

 

Teken in je schrift een assenstelsel met daarin A(1,1), B(7,3) en D(0,4) en rechthoek ABCD.

  1. De coördinaten van C zijn: ………

Het snijpunt van de diagonalen AC en BD
is het punt S.

  1. De coördinaten van S zijn: ………

 

 

 

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel. Maak beide assen 10 cm lang.
  2. Teken in je assenstelsel de volgende punten:
    A(2,0); B(8,0); C(10,2); D(1,2); E(6,2); F(6,10); G(0,3); H(10,3)
  3. Teken daarna de volgende lijnstukken: AB, BC, CD, AD, EF, FG, GH en FH

 

Cirkel

 

Teken een assenstelsel met beide assen 8 cm lang

  1. Teken punt M(4,4)
  2. Teken een cirkel met middelpunt M en een diameter van 6 cm
  3. Hoeveel roosterpunten liggen er op deze cirkel?
  4. Zet bij die roosterpunten letters (A, B, ...). Begin bovenaan en ga met de klok mee rond.
  5. Schrijf de coördinaten op van die roosterpunten.

Antwoorden

1H02.3 Uitwerkingen ...........................................................................................................

   

 

Denk erom: alleen MET haakjes is het goed!

1 1  A( 1, 2 )            

1  1 B( 5, 1)

1 1  C( 3, 5 )

1 1  D( 0, 4 )

1 1  O( 0, 0 )

 

   

 

1 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. O( 0, 0 )
  2. A( 4, 2 ), B( 4, 4 ), C( 1, 4 )
  3. Het punt (4, 3) ligt niet binnen deze vierhoek

 

 

 

 

 

 

   

 

A ( 3, 1 )

B ( 3, 3 )

C ( 1, 3 )

D ( 0, 5 )

E ( 6, 0 )

F ( 6, 1½ )  of  F( 6; 1,5 )

G ( 5, 5 )

 

   

 

  1. Het punt (6,53) ligt in Friesland.
  2. Vlak bij het punt (6,52) ligt Arnhem
  3. Bijvoorbeeld: ( 5, 52 )

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. De coördinaten van C zijn: ( 6, 6 )
  2. De coördinaten van S zijn: ( 3½, 3½ )

 

 

 

 

 

 

 

   

 

 

 

   

 

 

 

§4 Het assenstelsel uitbreiden

Uitleg & opgaven

Uitleg.

Assenstelsel uitbreiden.

In het assenstelsel hiernaast zie je de oorsprong op het punt waar de x-as en de y-as elkaar raken. In het midden van het kruis.

 

Wat je vast al is opgevallen is het feit dat de horizontale as ook naar links langer is gemaakt. Vanuit de oorsprong tel je  -1, -2, -3, ...
Dit zijn negatieve getallen. De negatieve getallen herken je aan het minteken. De verticale as is ook langer gemaakt. Vanuit de oorsprong tel je naar beneden -1, -2, -3, ...

 

Voor A ga je vanuit de oorsprong:
2 naar links en 4 omhoog.
De coördinaten van punt A zijn (-2 , 4).

 

Vanuit de oorsprong naar punt C is het 1 naar links en 3 naar beneden.
De coördinaten van punt C zijn (-1 , -3).

 

 

 

.1.     Doolhof.

 

 

  1. In welk punt staat Aruni. Noteer het coördinaat in je schrift.
  2. Wie staat er in punt (7 , 1)
  3. Wie staat er in punt (3 , 2)

 

 

 

 

Bekijk de youtubevideo voordat je aan vraag 2 begint

 

.2.     Roosterpunten.

 

Bekijk het assenstelsel hiernaast.

In het assenstelsel zie je zwarte punten (A t/m J) en rode punten (K t/m Q). O is de oorsprong.

  1. Punt A is een roosterpunt. Roosterpunten zijn punten waarvan de coördinaten hele getallen zijn. Dit noem je roosterpunten omdat ze precies op het kruispunt van twee roosterlijnen liggen.

    ► Noem nog minimaal 2 roosterpunten.
  2. Coördinaten hoeven niet altijd gehele getallen te zijn, bijvoorbeeld (1,3 ; 2,7). Je schrijft dan een puntkomma tussen de x-coördinaat en de y-coördinaat. In dat geval is het punt geen roosterpunt.

    ► Noteer minimaal 2 letters van niet roosterpunten in je schrift..

 

.3.   Roosterpunten uitschrijven.

 

We kijken nog eens naar het zelfde assenstelsel als bij vraag 2. Hij staat hiernaast nog eens afgebeeld..

In het assenstelsel zie je zwarte punten (A t/m J) en rode punten (K t/m Q). O is de oorsprong.

 

  1. Om bij punt C te komen moet je naar links en naar beneden. Hoe kun je aan de getallen zien dat je naar links en naar beneden moet?
  2. Om bij punt D te komen moet je 2 naar links en 3 naar beneden. Het coördinaat van punt D is dus ( ... , ...).
  3. Om bij punt E te komen moet je 5 naar rechts en 5 naar beneden. Het coördinaat van punt E is dus (... , ...).
  4. Het coördinaat van punt F is (4 , 0) dit betekend dat je ... naar rechts gaat en ... omhoog.
  5. Het coördinaat van punt I is (-4 , 5) dit betekend dat je ... naar ... gaat en ... ...  .
  6. Schrijf nu zelf uit hoe je bij de volgende punten komt (doe het net als hierboven)
    B(... , ...) betekend je gaat ... ... en ... ...
    H(... , ...) betekend ...  (schrijf de volledige zin in je schrift)
    K(... , ...)
    M(... , ...)
    N(... , ...)
    Q(... , ...)
  7. Welk van de punten B, H, K, M, N, Q zijn roosterpunten?

 

.4.   Coordinaten in een assenstelsel.

 

Hiernaast zie je een assenstelsel. Helaas staan de woorden x-as en y-as er nog niet bij. Zet jij ze er even bij op je werkblad.

  1. Welke coördinaten horen bij punt A?
  2. Welke coördinaten horen bij punt C?
  3. Noteer ook de coördinaten van punt B.

 

  1. Zet op je werkblad zelf de volgende punten in het assenstelsel.
    D(-1 , -3)
    E(0 , -4)
    F(-2 , 1)
  2. Zet zelf punt G in het assenstelsel. Zorg er voor dat het geen roosterpunt wordt en noteer het coördinaat in je wiskundeschrift.

 

 

.5.     Op de as.

 

Bekijk het assenstelsel hiernaast met daarin de punten A t/m F.

  1. Het punt C ligt op de y-as. Hiervan is het coördinaat C(0 , 2). Er is nog een punt dat op de y-as ligt. Welke letter en coördinaat hoort hierbij ...(... , ...) Noteer het antwoord in je schrift.
  2. Hoe zou je zonder het assenstelsel kunnen zien aan deze twee punten dat zij op de y-as liggen?
  3. Punt A ligt op de x-as. Noteer het coördinaat van punt A in je schrift.
  4. Welk punt ligt nog meer op de x-as, noteer het in je schrift ...(... , ...)
  5. Hoe kun je zien of een punt op de x-as ligt zonder dit te tekenen?

 

.6 . Post-it.

 

Bekijk de foto van de post-it hiernaast.
Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)

  1. Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)?
  2. Zijn er ook niet roosterpunten?
  3. Als je van punt D naar punt B gaat, dan moet je .... hokjes naar ... en ... hokjes omlaag
  4. Ga je van punt E naar punt G, dan moet je .... hokjes naar .... en .... hokjes naar  ....

 

 

 

 

.7.     Coördinaten zonder assenstelsel.

 

Bij deze opdracht kijken we naar de volgende coördinaten.
A(-4 , 2), B(6 ; 2,5),  C(4 , -5), D(0 , -2), E(-2,5 ; 5), F(2,5 ; 3) en G(-1 , -4)

Als je bovenstaande punten in een assenstelsel moet tekenen;

  1. Hoe lang moet de x-as (horizontaal) dan worden?
  2. Hoe lang moet de y-as (verticaal) dan worden?
  3. Welke punten zijn niet roosterpunten?
  4. Welk punt ligt op de y-as?
  5. Welk punt ligt op de x-as?
  6. Teken de punten in een assenstelsel in je wiskundeschrift.

 

 

 

Extra


.E.   Tekenen in een assenstelsel.

 

  1. Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van -8 t/m 8 en de y-as (verticaal) van -4 t/m 7.
  2. Zet de woordjes x-as en y-as bij de goede as. Zet ook de 0 van oorsprong in je assenstelsel.
  3. Teken de volgende punten in het assenstelsel en verbind deze met een lijn. Zet ook de letter erbij. Als je het goed doet, ontstaat er een dier. (denk er aan hoofdletters)

    •A(0, 1½)

    •B(½, -1½)

    •C(0, -3)

    •D(1½, -3)

    •E(1½, 1)

    •F(3, ½)

    •G(4½, 1)

    •H(5, -1)

    •I(4½, -3)

    •J(6, -3)

    K(6, ½)

    L(7, 3½)

    M(5, 5½)

    N(1½, 5)

    O(2, 3½)

    A(0, 1½)

    P(-½, 2½)

    Q(-2½, 2)

    R(-3½, 1)

    S(-3½, 0)

    T(-2½, -2)

    U(-3, -2½)

    V(-4½, 0)

    W(-4, 2½)

    X(-3, 5)

    Y(-1, 6)

    N(1½, 5)

     

    Teken een oog
    bij Z(-2, 3½)

 

 

Antwoorden

§5 Gemengde opgaven.

Uitleg & opgaven

.

Voordat je begint met het maken van opgaven ben je gewend om eerst de uitleg door te nemen. Maar, in de gemengde opgaven herhaal je alle onderwerpen uit het hoofdstuk. Er is dus geen nieuw onderwerp dat we behandelen. Daarom zie je hier alleen een aantal links naar korte uitlegfilmpje die je kunt gebruiken om de stof nog eens te herhalen.

 

Loop je bijvoorbeeld vast bij een opgave, kijk dan het uitlegfilmpje dat bij die opgave hoort of lees de uitleg van de betreffende paragraaf nog eens door.

 

Uitleg over windrichtingen

Windrichtingen

 

.........

  Windroos

....

Hiernaast zie je een afbeelding van een windroos. Er zijn heel wat afkortingen weggevallen. Noteer de ontbrekende afkortingen op het werkblad.

....

 

 

 

  Curacao

 

Lisa en Hakim zijn in de vakantie naar Curacao geweest. Ze hebben een kaartje van het eiland mee terug genomen

  1. In welk vak ligt Willemstad?   
  2. Welke stad vind je in het vak B2?
  3. In welke twee vakken vind je bergen op dit eiland?
  4. Iemand schrijft op dat Westpunt in het vak 1A ligt. Welke fout maakt deze persoon?
  5. Ligt Nieuwpoort ten noorden of ten zuiden van Willemstad?

 

Coördinaten in een assenstelsel

Coördinaten

 

  Coördinaten tekenen

 

Teken een assenstelsel van 10 bij 10 hokjes.
Zet er ook de woordjes x-as en y as bij.

  1. Teken in het assenstelsel de punten A (1,3), B (5,3) en C (5,6).
  2. A, B en C zijn hoekpunten van vierkant ABCD. Teken dit vierkant.
  3. Schrijf de coördinaten van het hoekpunt D op.  
  4. Teken de diagonalen van het vierkant.
  5. Schrijf de coördinaten van het snijpunt op.   ( ….. ; ….. )

 

  Coördinaten zonder assenstelsel

 

Gegeven zijn de volgende punten:

A(3,8), B(1,5), C(2,6), D(4,1), E(0,7), F(7,3), G(3,4), H(8,2), K(5,0), en I(6,6).

Noteer de antwoorden van de vragen hieronder. Probeer dit uit je hoofd te doen, dus zonder het tekenen van een assenstelsel

  1. Van welk punt is de x-coördinaat 8?
  2. Van welk punt is de y-coördinaat 1?
  3. Welk punt ligt drie hokjes naar rechts van het punt (4,3)
  4. Welk punt ligt drie hokjes onder (6,9)
  5. Welke punten hebben dezelfde x-coördinaat?
  6. Welke punten hebben dezelfde y-coördinaat?
  7. Welk punt ligt op de horizontale as (op de x-as)?

 

  Coördinaten tekening

 

Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van 12 hokjes en een y-as (verticaal) van 10 hokjes zet de woordjes x-as en y-as er ook bij. Teken in het assenstelsel de volgende punten.

A (5 ; 4,5) F (8 ; 3,5) K (11 ; 3,5) P (4,5 ; 5,5) U (2 ; 0,5)
B (5,5 ; 2,5) G (9,5 ; 4) L (12 ; 6,5) Q (2,5 ; 5) V ( 0,5 ; 3)
C (5, 0) H (10, 2) M (10 ; 8,5) R (1,5 ; 4) W ( 1 ; 5,5)
D (6,5 ; 0) I (9,5 ; 0) N (6,5 ; 8) S (1,5 ; 3) K ( 2 , 8)
E (6,5 ; 4) J (11, 0) O (7 ; 6,5) T ( 2,5 ; 1) Y (4 , 9)

 

 

 

 

 

Verbind punt A met punt B, Verbind punt B met punt C, Verbind punt C met punt D ... (ga zo door) verbind punt O met punt A, Verbind punt A met punt P, verbind punt P met punt Q ... (ga zo weer door) Verbind punt Y met punt N.
Teken zelf een oog in je figuur.

 

Een assenstelsel met negatieve getallen

Negatieve getallen in een assenstelsel

 

 

  Coördinaten opschrijven

 

Coördinaten invullen (met negatieve getallen)

Bekijk het assenstelsel hiernaast.

Schrijf de coördinaten op van de volgende punten:

A(.. , ..)

B(.. , ..)

E(.. , ..)

F(.. , ..)

L(.. , ..)

M(.. , ..)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7     Coördinaten uit het hoofd.

 

  1. Drie plaatsen naar onder en vier plaatsen naar links van punt A (1, 2)  ligt het punt B.
    Schrijf de coördinaten op die bij punt B horen.
    .
  2. Vijf plaatsen naar rechts en zes plaatsen naar boven van punt C (-2, -4)  ligt het punt D.
    Schrijf de coördinaten op die bij punt D horen.
    .
  3. E'n plaats naar boven en vijf plaatsen naar links van punt E (-6, -1)  ligt het punt F.
    Schrijf de coördinaten op die bij punt F horen.

 

 

Antwoorden

D-toets

D-toets

1H01.D Diagnostische toets ................................................................................................

Eindtoets Plaatsbepalen
Je sluit het thema Plaats bepalen af met de eindtoets.

Succes!

Toets:Plaats bepalen

Herhaling

Uitleg & opgaven

1H01. Herhaling Opgaven1  ........................................................................................................

  Plaatsbepalen op de kaart

 

Je ziet hier de plattegrond van Kerkdriel.

 

Joost woont bij de rode stip.

  1. In welk vak staat het huis van Joost?

Iram woont vlak bij het kruispunt van de Kromsteeg en de Julianastraat.

  1. In welk vak staat het huis van Iram?

Zoek de Kerkstraat op.

  1. Door welke vakken loopt de Kerkstraat?

 

  Kaartlezen

 

 

Je ziet een stuk van de kaart van Nederland.

 

  1. Hoe heet de stad die in het vak D1? ligt?
  2. In welk vak of welke   2      vakken ligt Den Haag?

De A12 is een snelweg die loopt van Den Haag via Utrecht naar Arnhem.

Zoek de A12 op.

  1. Door welke vakken loopt de A12?

 

 

 

 

 

  Schaakbord

 

Op een schaakbord worden de velden met een code aangegeven.

Bekijk het bord hiernaast.
Op veld g1 staat een wit paard.

 

  1. Op welk veld staat een witte toren?
  2. Is c5 een wit veld of een zwart veld?
  3. Op welke velden staan de zwarte pionnen?

 

 

 

 

 

  QR-code

 

Sommige codes kunnen alleen met een scanner gelezen worden.

Voorbeelden zijn streepjescodes en QR-codes.

Je kunt op je smartphone of tablet een app installeren om een QR code te lezen.

Lees, als de docent je toestemming geeft, de QR-code hiernaast met een smartphone.

 

  1. Op welke website kom je terecht?
  2. Maak op de website die je bezoekt zelf een QR-code.

 

 

  Assenstelsel

 

In het assenstelsel zijn de punten A, B en C getekend.

 

  1. Wat zijn de coördinaten van de drie punten?

Met de punten A, B en C is het begin van het vierkant ABCD getekend.

Neem het assenstelsel over in je schrift en maak het vierkant af.

  1. Wat zijn de coördinaten van punt D?

 

 

 

 

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel. Maak beide assen 9 cm lang
  2. Teken in het assenstelsel de volgende punten:
    A(3, 1) B(4, 1) C(4, 5) D(5, 5), E(5, 6) F(4, 6) G(4, 7) H(6, 7) I(6, 8) J(3, 8)
  3. Verbind punt A met punt B, punt B met punt C, punt C met punt D, enz.
    Welk letter ontstaat er?

 

  Schaakbord

 

  1. Op welk vakje staat de koning?
  2. Op welk vakje staat het paard?

Een paardensprong is:

2 vakjes horizontaal én 1 vakje verticaal

of

2 vakjes verticaal en 1 vakje horizontaal.

 

  1. Kan de speler met de witte schaakstukken de andere speler nu schaak zetten?
    Zo ja, op welk(e) vakje(s) moet hij dan het paard plaatsen?

 

 

 

 

 

  Figuur in een assenstelsel

 

  1. Teken in je schrift een assenstelsel zoals hiernaast is afgebeeld.
  2. Teken de volgende punten in het assenstelsel:
    A (1,5; 1), B (5,5; 1), C (6, 4), D (3,5; 6), E (1, 4 )
  3. Verbind de volgende punten met elkaar:
    A met C, A met D, B met D, B met E, C met E
  4. Wat voor figuur is er ontstaan?

 

 

 

  Looproute

 

Anne komt aan op het station (bij A) en ze moet naar school (bij B).

       

  1. In welk vakje ligt de school van Anne?
  2. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg naar school te nemen? (Je mag alleen de witte wegen gebruiken.)

Anne moet voordat ze naar school gaat eerst nog een vriendin ophalen (bij C).

  1. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg te nemen?

Tijdens de pauze gaat Anne naar het park.

  1. In welke vakjes ligt het park?

1H01.H Opgaven ................................................................................................................

10     Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel met assen van 8 cm.
  2. Teken in je assenstelsel de volgende punten:
    A(2,1),  B(2,0),  C(6,0),  D(6,7),  E(2,7),  F(2,6),  G(4,6),
    H(4,4),  I(3,5; 4), J(3,5; 3),  K(4, 3) en L (4,1)
  3. Verbind A met B, B met C, etc. en tot slot L met A.
  4. Welk cijfer heb je getekend?

 

11     Assenstelsel

 

Gegeven zijn de punten A(2,4), B(5, 4), C(7, 3) en D(1 ,6)

Je wilt de punten tekenen in een assenstelsel.

Kijk naar de tweede coördinaat van deze punten.

  1. Hoe lang moet je de verticale as minstens maken zodat alle punten in je assenstelsel passen?
  2. Hoe lang moet je de horizontale as minstens maken?
  3. Teken het assenstelsel en de punten A t/m D

 

12     Assenstelsel

 

  1. Teken in het assenstel van de vorige opgave ook het punt Q(3½, 4)
  2. Waarom is het punt Q geen roosterpunt?

 

 

 

 

 

Antwoorden

1H01. Herhaling Uitwerkingen .......................................................................................................

   

 

  1. Het huis van Joost staat in vak F5
  2. Het huis van Iram  staat in vak F6
  3. De Kerkstraat loopt door de vakken:
    B3, B4, C4, D4, E4, E5, F5, G5, (G6), H5 en H6

 

 

 

 

 

   

 

  1. De stad die in het vak D1 ligt is Breda.
  2. Den Haag ligt in de vakken: A5, A6, B5 en B6
  3. De A12 loopt door de vakken:B6, B5 t/m H5 en E6

 

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. Een witte toren staat op veld a1
  2. c5 is een zwart veld
  3. De zwarte pionnen staan op b7, d7 en e7

 

 

 

   

 

  1. je komt dan op: http://www.qurify.com/nl
  2. *

 

   

 

  1. A(3,1), B(8,1), C(8,6)
  2. Zie figuur
  3. D(3,6)

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. *
  2. Zie figuur
  3. Je krijgt dan de letter F

 

 

 

 

 

   

 

  1. B7
  2. C4
  3. Ja, het paard kan op A5  of op D6  gaan staan.

 

 

 

 

 

 

 

   

 

 

       

 

  1. De figuur is een ster

 

   

 

  1. G7
  2. C6,  D6,  D7,  E7,  F7  en  G7.
  3. C6,  D6,  E6,  F6,  G6  en  G7.
  4. J5,  J6, K5,  K6, L5 en L6.

1H01.H Uitwerkingen ........................................................................................................

10      

 

Je hebt het cijfer 3 getekend.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11      

 

  1. Het grootste getal dat je bij de tweede coördinaat tegen komt is 6.
    De verticale as moet dus minstens 6 cm lang worden
  2. Het grootste getal dat je bij de eerste coördinaat tegen komt is 7.
    De horizintale as moet dus minstens 7 cm lang worden
12      

         

  1. Q is geen roosterpunt omdat één van de coördinaten geen geheel getal is
    of
    Q is geen roosterpunt omdat het niet ligt op een snijpunt van 2 roosterlijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

Extra stof