Uitleg & opgaven

1H01. Herhaling Opgaven1  ........................................................................................................

  Plaatsbepalen op de kaart

 

Je ziet hier de plattegrond van Kerkdriel.

 

Joost woont bij de rode stip.

  1. In welk vak staat het huis van Joost?

Iram woont vlak bij het kruispunt van de Kromsteeg en de Julianastraat.

  1. In welk vak staat het huis van Iram?

Zoek de Kerkstraat op.

  1. Door welke vakken loopt de Kerkstraat?

 

  Kaartlezen

 

 

Je ziet een stuk van de kaart van Nederland.

 

  1. Hoe heet de stad die in het vak D1? ligt?
  2. In welk vak of welke   2      vakken ligt Den Haag?

De A12 is een snelweg die loopt van Den Haag via Utrecht naar Arnhem.

Zoek de A12 op.

  1. Door welke vakken loopt de A12?

 

 

 

 

 

  Schaakbord

 

Op een schaakbord worden de velden met een code aangegeven.

Bekijk het bord hiernaast.
Op veld g1 staat een wit paard.

 

  1. Op welk veld staat een witte toren?
  2. Is c5 een wit veld of een zwart veld?
  3. Op welke velden staan de zwarte pionnen?

 

 

 

 

 

  QR-code

 

Sommige codes kunnen alleen met een scanner gelezen worden.

Voorbeelden zijn streepjescodes en QR-codes.

Je kunt op je smartphone of tablet een app installeren om een QR code te lezen.

Lees, als de docent je toestemming geeft, de QR-code hiernaast met een smartphone.

 

  1. Op welke website kom je terecht?
  2. Maak op de website die je bezoekt zelf een QR-code.

 

 

  Assenstelsel

 

In het assenstelsel zijn de punten A, B en C getekend.

 

  1. Wat zijn de coördinaten van de drie punten?

Met de punten A, B en C is het begin van het vierkant ABCD getekend.

Neem het assenstelsel over in je schrift en maak het vierkant af.

  1. Wat zijn de coördinaten van punt D?

 

 

 

 

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel. Maak beide assen 9 cm lang
  2. Teken in het assenstelsel de volgende punten:
    A(3, 1) B(4, 1) C(4, 5) D(5, 5), E(5, 6) F(4, 6) G(4, 7) H(6, 7) I(6, 8) J(3, 8)
  3. Verbind punt A met punt B, punt B met punt C, punt C met punt D, enz.
    Welk letter ontstaat er?

 

  Schaakbord

 

  1. Op welk vakje staat de koning?
  2. Op welk vakje staat het paard?

Een paardensprong is:

2 vakjes horizontaal én 1 vakje verticaal

of

2 vakjes verticaal en 1 vakje horizontaal.

 

  1. Kan de speler met de witte schaakstukken de andere speler nu schaak zetten?
    Zo ja, op welk(e) vakje(s) moet hij dan het paard plaatsen?

 

 

 

 

 

  Figuur in een assenstelsel

 

  1. Teken in je schrift een assenstelsel zoals hiernaast is afgebeeld.
  2. Teken de volgende punten in het assenstelsel:
    A (1,5; 1), B (5,5; 1), C (6, 4), D (3,5; 6), E (1, 4 )
  3. Verbind de volgende punten met elkaar:
    A met C, A met D, B met D, B met E, C met E
  4. Wat voor figuur is er ontstaan?

 

 

 

  Looproute

 

Anne komt aan op het station (bij A) en ze moet naar school (bij B).

       

  1. In welk vakje ligt de school van Anne?
  2. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg naar school te nemen? (Je mag alleen de witte wegen gebruiken.)

Anne moet voordat ze naar school gaat eerst nog een vriendin ophalen (bij C).

  1. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg te nemen?

Tijdens de pauze gaat Anne naar het park.

  1. In welke vakjes ligt het park?

1H01.H Opgaven ................................................................................................................

10     Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel met assen van 8 cm.
  2. Teken in je assenstelsel de volgende punten:
    A(2,1),  B(2,0),  C(6,0),  D(6,7),  E(2,7),  F(2,6),  G(4,6),
    H(4,4),  I(3,5; 4), J(3,5; 3),  K(4, 3) en L (4,1)
  3. Verbind A met B, B met C, etc. en tot slot L met A.
  4. Welk cijfer heb je getekend?

 

11     Assenstelsel

 

Gegeven zijn de punten A(2,4), B(5, 4), C(7, 3) en D(1 ,6)

Je wilt de punten tekenen in een assenstelsel.

Kijk naar de tweede coördinaat van deze punten.

  1. Hoe lang moet je de verticale as minstens maken zodat alle punten in je assenstelsel passen?
  2. Hoe lang moet je de horizontale as minstens maken?
  3. Teken het assenstelsel en de punten A t/m D

 

12     Assenstelsel

 

  1. Teken in het assenstel van de vorige opgave ook het punt Q(3½, 4)
  2. Waarom is het punt Q geen roosterpunt?