Hoe schrijf je een verhaal?

Hoe schrijf je een verhaal?

Welkom!

Wat ga je in dit project doen?

Verhalen! Iedereen hoort ze, iedereen vertelt ze. Bijvoorbeeld op maandagochtend tijdens het eerste uur. De leraar vraagt om stilte, maar jij praat door. Logisch!!!! Je MOET je beste vriend het verhaal van afgelopen weekend vertellen!!!!

Verhalen kunnen waargebeurd zijn of verzonnen. In dit project gaan we kijken naar verzonnen verhalen. Je leert wat de bouwstenen van een verhaal zijn en hoe je een verhaal kunt schrijven. Voordat we beginnen ga je naar een filmpje kijken. Daarna beantwoord je een aantal vragen.

Succes ermee!!!!

Het moordspel

Zoals je gezien hebt bestaat elk verhaal uit een aantal bouwstenen. De Lama's kunnen heel goed en snel een mini-verhaaltje bedenken met de meest gekken bouwstenen.

De meeste verhalen die je in boeken leest, bestaan uit ongeveer dezelfde bouwstenen. In de volgende stappen worden er vier uitgelegd. Per onderdeel beantwoord je een aantal vragen, waarna je een deelopdracht maakt. Als de docent je deelopdacht goedkeurt, ga je verder. Als je docent nog tips heeft, verbeter je je deelopdracht. 

Deel 1 Personages

De volgende vraag gaat over je favoriete (Netflix)serie. Bijna iedereen kijkt af en toe (of heel vaak) wel eens naar een serie of een film. In die serie of film spelen verschillende personages.

 

Bedenk wat je favoriete serie of film is en over welke personages dat gaat. Beantwoord de volgende vraag.

Test: Mini-toets personages

Start

Je weet nu wat meer over personages. Het is tijd voor de eerste deelopdracht. Volg de volgende stappen: 

1. Open Word

2. Gebruik je fantasie en bedenk twee hoofdpersonen (een held en een tegenstander)

3. Beschrijf ze allebei. Omschrijf hun uiterlijk, karakter en hun achtergrond (waar komen ze vandaan? ). Geef ze een naam. 

4. Bedenk voor elke hoofdpersoon een helper. Per helper bedenk je een opvallende eigenschap. 

 

Als je klaar bent print mail je het document naar de docent. Als hij akkoord is kun je verder met les 2. 

Deel 2 Verhaallijnen

Je hebt in de vorige les geleerd dat er in elk verhaal personages zijn. In deze les ga je leren wat er 'gebeurt' in verhalen. Dit noemen we de verhaallijn. 

Test: Minitoets verhaallijnen

Start

Je hebt de tweede les afgerond en kunt gaan werken aan de tweede deelopdracht. 

Doe dit volgens het volgende stappenplan: 

1. Open het document waar je de personages hebt beschreven

2. Maak een nieuw hoofdstuk

3. Gebruik je fantasie en bedenk een probleem tussen de twee hoofdpersonen (held en tegenstander) die je in het eerste hoofdstuk hebt beschreven. 

4. Werk je probleem uit in een paar alinea's.

5. Stuur je werk naar de docent. Als hij akkoord is kan je verder, anders pas je je werk nog aan. 

Deel 3 Locatie

In de vorige lessen heb je geleerd dat personages in een verhaal te maken krijgen met een probleem. Het verhaal gaat over het oplossen van dat probleem. 

Naast de personages en de verhaallijn is de plaats waar het verhaal zich afspeelt van groot belang. In deze, wat kortere les, leer je welke soorten locaties je kunt kiezen. 

Test: Minitoets locatie

Start

Je kan nu aan het werk met de derde deelopdracht. Doe dit volgens het volgende stappenplan:

1. Open je dossier

2. Voeg een nieuw hoofdstuk toe

3. Bedenk een plaats (stad of dorp), een paar locaties (huizen, school, pretparkt, enz.) en een paar ruimtes. 

4. Beschrijf deze ruimtes en geef van elke ruimte een aantal kenmerken. 

5. Stuur je werk naar je docent ter beoordeling. Als het werk is goedgekeurd kun je verder. 

Deel 4 Spanning

Je begint nu met het laatste deel van deze serie over verhalen. Je hebt geleerd welke personages in een verhaal spelen, welke opbouw het verhaal kent (de verhaallijn) en hoe je locaties bedenkt. 

In deze les leer je hoe je spanning kan toevoegen aan verhaal. 

 

Test: Minitoets Spanning

Start

In deze laatste deelopdracht ga je proberen te bedenken hoe je jouw verhaal spannend wil gaan maken. Volg de volgende stappen:

1. Open het Worddocument waarin je de andere opdrachten ook hebt gemaakt 

2. Maak een nieuw hoofdstuk

3. Gebruik je fantasie en bedenk een manier waarop je iets heel spannend kunt maken. Denk daarbij aan wat je zelf spannend of leuk vindt. 

4. Beschrijf de ingrediënten van een gevaarlijke situatie of een spannend moment die graag wilt gebruiken. 

5. Stuur het document naar je docent ter goedkeuring. 

Eindopdracht

Je kan nu aan het werk met de eindopdracht. 

Je gaat een verhaal schrijven waarbij je de informatie uit de vorige deelopdrachten gebruikt. Het verhaal moet minmaal 400, maximaal 1000 woorden zijn. 

In het bijgevoegde document kun je zien waar je punten voor krijgt. 

Als je het verhaal af hebt lever je het in via de ELO op Magister. 

Heel veel succes!