Mavo 4   nsk 1   Tentamen 2

2019-2020 Mavo 4 nask 1 Tentamen 2

2019-2020 Mavo 4 nask 1 Tentamen 2

Over dit tentamen (de stof, kennen lijsten en kunnen lijsten)

Werkwijze:

Voor ieder tentamen komt hier de stof te staan.

Je begint met een begrippenlijst (kennenlijst). Deze begrippen moet je leren. De begrippen bestaan uit definities (betekenis die je zo moet leren) grootheden (natuurkundige begrippen die je moet uitrekenen) met het symbool, eenheden (wat er achter het getal staat) met de afkorting.

Als je op de plaatjes klikt wordt het plaatje groter, dit kun je weer afsluiten door op het kruisje te drukken.

Onderwerpen:

Tentamen 2 gaat over over de volgende onderwerpen (de hoofdstuk verwijzing is van de methode NOVA, en wordt hoofdzakelijk gebruikt als ondersteuning of bronnenboek):

  • warmte (hoofdstuk 2)
  • geluid (hoofdstuk 5)
  • stoffen (hoofdstuk 7)
  • materialen (hoofdstuk 8)

Kunnen lijsten (doelen en vaardigheden)

Kennen lijsten (begrippen) met oefeningen

Toets: Oefenvragen over de begrippenlijst "Warmte"

Start

Toets: Oefenvragen over de begrippenlijst "Geluid"

Start

Vaardigheden (hoe moet het ook alweer?)

Volledige berekening

Bij het berekenen van een natuurkundig begrip moet je gebruik maken van een volledige berekening, die bestaat uit vier stappen.

Stap 1:

  • Kijk welke grootheid gevraagd wordt en zoek de formule op.
  • Noteer deze formule.
  • (als het nodig is bouw je de formule om met de rekendriehoek)

Stap 2:

  • Haal uit de opgaven de gegevens en noteer deze achter het symbool van de grootheid
  • Als het nodig is reken je de eenheid om naar een standaard eenheid.

Stap 3:

  • Vul de getallen in, in de formule

Stap 4:

  • Reken de som uit en noteer de antwoordzin.
  • Het eindantwoord bestaat uit de grootheid = getal en eenheid.

Noteer alle stappen om alle punten te krijgen voor de som.

Formules (die je nodig hebt voor dit tentamen)

Zoek de formules na in je Binas. Kijk naar de betekenis (Tabel 6) en de eenheden!

\(P=U.I\)   (Vermogen = spanning x stroomsterkte)

\(Q=P.t\)   (warmte = vermogen x tijd)

\(m=\rho.V\)  (massa = dichtheid x volume)

\(\rho = {m\over V}\)       (dichtheid = massa : Volume)

\(V = l .b.h\) (Volume balk = lengte x breedte x hoogte)

\(V=Veind - V begin\)  (Volume met maatcilinder = eindstand - beginstand)

\(s = vgeluid . t\)  (afstand = geluidsnelheid x tijd)

\(f= {1\over T}\)  (frequentie = 1 : trillingstijd)

\(T = {1\over f}\)  (Trillingstijd = 1 : frequentie)

Zetten van thee

Practicum

Gebruiken van warmte.

We gaan een kopje thee zetten. We gaan onderzoeken of dit beter gaat met heet water of met koud water. Bij een vergelijking moeten alle voorwaarden hetzelfde zijn, behalve het te vergelijken onderdeel. Dus twee dezelfde bekertjes, dezelfde hoeveelheid thee, dezelfde thee, dezelfde hoeveelheid water, dezelfde tijd maar verschillende temperatuur van het water.

Onderzoeksvraag:

Kun je thee sneller zetten met heet water of met koud water?

Benodigdheden:

  • 2 kartonnen bekertjes
  • 2 thee zakjes
  • 1 waterkoker
  • Kraanwater
  • 4 ijsklontjes

Uitvoering:

  • Zet de twee bekertjes neer op tafel.
  • Pak de waterkoker en vul deze met genoeg water voor één kopje (ook weer niet te veel)
  • Verwarm het water totdat dit kookt.
  • Tijdens het verwarmen vul je het eerste bekertje met de vier ijsklontjes en koud water.
  • Vul het tweede bekertje met evenveel heet water als het eerste bekertje met koud water en ijs is gevuld.
  • Doe gelijktijdig in beide bekertjes een theezakje en laat de thee 1 minuut trekken.
  • Vergelijk de kleur met elkaar (= waarneming).
  • Beantwoord de hoofdvraag (= conclusie)

Maak een verslag (zie invulverslag theezetten) en lever dit in. In de klas wordt uitgelegd hoe je dit inlevert.

 

 

Wat is warmte

Warm hè

Uitleg bij het practicum.

Warmte is een vorm van energie. Het is de energie die in de moleculen van een stof zit. Hoe sneller deze moleculen bewegen, des te warmer is de stof.

Dus in warm water bewegen de moleculen sneller dan in koud water.

 

De snel bewegende moleculen van het hete water botsen vaker en harder tegen de theeblaadjes, hierdoor komen de smaak, geur en kleurstoffen uit de thee sneller vrij en lossen deze in het water op. Dus het water krijgt sneller een donkere kleur (dat is te zien).

 

 

Toets: Oefenvragen warmte

Start

Wat is stroming/straling/geleiding

De warmte kan van een plaat met veel warmte naar een plaats met minder warmte verplaatsen. Dit noemen we warmte transport. Hiervan maken we gebruik als we iets verwarmen (bijv bij eten koken) of als we de ruimte willen verwarmen om het zelf lekker warm te hebben.

Soms willen we dit ook tegen houden, zoals met kleding (ik wil dat de warmte bij mijn lichaam blijft) of met een huis (ik wil dat het binnen warm blijft). Dit noemen we isolatie.

Alles wat niet van een metaal gemaakt is (steen, hout, kunststof, wol, veren, ...) houdt de warmte tegen en is een isolator.

De beste isolatie is stilstaande lucht. Dieren hebben daarom haren, veren. Tussen de haren en de veren kan de lucht niet bewegen dus de warmte wordt tegen gehouden. Wij doen dat met purschuim, glaswol, wol, piepschuim, etc...

warmte transport

Stroming.

Warmte is een vorm van energie. De energie zorgt er voor dat moleculen gaan bewegen, hoe warmer des te sneller bewegen de moleculen.

De moleculen van een vloeistof bewegen langs elkaar heen. Als ze sneller bewegen nemen ze ook deze snelheid (dus deze warmte energie) mee naar de plaats waar ze heen bewegen. Hierdoor verplaatst de warmte ook. Dit noemen we warmte transport. (Verplaatsen van de warmte van een warme plaats naar een koudere plaats).

Het warmte transport door een vloeistof (maar ook door een gas) noemen we stroming. De warme moleculen stromen in de vloeistof naar de koudere plaatsen en zij zorgen ervoor dat de moleculen daar ook weer sneller bewegen. Het lijkt op een afstoot bij biljarten (pool of snooker).

De warmte stroomt meestal omhoog (voel naast een brandende kaars en erboven)

Straling is ook een vorm van warmte transport.

Voorbeelden van straling zijn:

  • Zonlicht neemt warmte energie mee van de zon naar de aarde. Als je in de zon loopt voel je de warmte op je huid. 
  • Straalkachel, een straalkachel geeft warmte zonder dat de lucht eerst verwarmd hoeft te worden.
  • Lampen, net zla zonlicht geven lampen ook warmte af, die voel je als je je hand voor de lamp houdt.

Geleiding is de derde vorm van warmte transport.

De warmte gaat hierbij altijd door een metaal, alle metalen zijn goede warmte geleiders. Alle niet metalen houden de warmte juist tegen, dit noemen we isolatoren. 

Bij het koken geven de ijzeren pannen de warmte door aan het water dat in de pan zit, dit is geleiding. Doordat de handvaten van kunststof of hout zijn gemaakt wordt de warmte niet doorgegeven aan je handen

Toets: Oefenvragen warmte transport

Start

Verbranden van papier

Practicum

Bij dit practicum ga je een onderzoek doen naar een onvolledige verbranding. Je gaat aantonen dat er roet ontstaat bij een onvolledige verbranding. Roet is Koolstof. Iedere brandstof bestaat uit moleculen waarin koolstofatomen in de verbinding zitten. Als deze moleculen met een tekort aan zuurstof verbranden dan blijven er koolstofatomen achter zonder dat deze gebonden zijn aan zuurstofatomen (zoals bij koolstof-dioxide). Deze atomen vormen dan roetdeeltjes.

Hoofdvraag:

Ontstaat er roet bij een onvolledige verbranding?

Deelvragen:

  • Wat is de kleur van de vlammen bij deze reactie?
  • Houd je as over bij deze verbranding?
  • Welke kleur heeft het schoteltje aan de onderkant gekregen?
  • Kun je de verkleuring van het schoteltje er makkelijk af krijgen?
  • Waar is het warmer, boven de vlam of naast de vlam?

Benodigdheden:

  • Twee schoteltjes.
  • Een vel papier.
  • Een doosje met één lucifer (minimaal).

Uitvoering:

  • Denk eerst aan de veiligheid, je moet een (dichte) labjas aan en een bril op.
  • Zet één schoteltje voor je op de tafel.
  • Bekijk de onderkant van de tweede schotel en noteer de kleur.
  • Neem het vel papier en maak er een prop van.
  • Leg de prop op het eerste schoteltje.
  • Steek de prop met de lucifer aan, tot hij brandt.
  • Bekijk de vlam, noteer de kleur.
  • Voel waar het warmer is, boven de vlam of naast de vlam. (kijk waar je je hand dichter bij de vlam kunt houden zonder je handen te verbranden, doe geen domme dingen)
  • Houd het tweede schoteltje nu boven de vlam (met de onderkant van de schotel naar de vlam toe)
  • Doe dit zo lang mogelijk.
  • Bekijk de onderkant van de tweede schotel en noteer de kleur.
  • Als de schotel is afgekoeld probeer de verkleuring weg te vegen met je wijsvinger.
  • Noteer of de verkleuring van de schotel gaat en of deze op je vinger zit.
  • Noteer of je as op het eerste schoteltje over houdt.
  • Ruim alles weer netjes op.

Vul het invulverslag in.

Energiesoorten en energie omzetten

Uitleg Chemische energie levert warmte

Brandstoffen zijn stoffen waarin energie zit opgeslagen. Deze energie komt vrij bij de chemische reactie; verbranden. Omdat de energie op deze manier gebruikt kan worden noemen we deze vorm van energie: chemische energie.

Bij de verbranding wordt de chemische energie omgezet in warmte. Hiervan kun je een energiestroomschema maken zoals hieronder staat.

energiestroomschema van een verbranding

De hoeveelheid energie die bij een verbranding vrijkomt (omgezet wordt in warmte) kun je uitrekenen. Hiervoor heb je tabel 19 uit je Binas nodig en je moet weten welke brandstof je hebt.

Je gebruikt de formule: E = m x verbrandingswarmte voor een vaste stof, of E = V x verbrandingswarmte voor een vloeistof of een gas.

Fossiele brandstoffen

Uitleg fossiele brandstoffen

Fossiele brandstoffen.

Fossiele brandstoffen zijn brandstoffen die uit levende organismes zijn ontstaan. De dode dieren en plantenresten komen onder lagen aarde/gesteenten en door druk en temperatuur worden ze samengeperst tot bruinkool en vervolgens tot steenkool. De olievormige en gasvormige onderdelen worden er uit geperst en daardoor houdt je vier verschillende fossiele brandstoffen over.

  1. Bruinkool
  2. Steenkool
  3. Aardgas
  4. Aardolie

Van aardolie worden in de petrochemische industrie heel veel andere producten gemaakt. Eerst wordt de aardolie door middel van destillatie in verschillende onderdelen gescheiden. Bekijk hiervoor je Binas (Tabel 41). Soms worden ook grote moleculen door thermolyse kapot gemaakt (dit noemen we kraken). De kleinere moleculen die ontstaan kunnen we dan goed gebruiken om plastic van te maken.

Test: Oefenvragen Fossiele brandstoffen

Start

Volledige verbranding

Wat is een verbranding?

Een verbranding is een scheikundige (chemische) reactie tussen een brandstof en zuurstof (O2). We kunnen de reactie schrijven als een reactieschema:

brandstof + zuurstof --> verbrandingsproducten.

Bij de verbranding is ook een beetje warmte nodig om de verbranding op te starten, dit is bij iedere brandstof anders, de hoeveelheid warmte die nodig is hangt af van de ontbrandingstemeratuur van de brandstof.

De bandstof, het zuurstof en de ontbrandingstemperatuur samen noemen we de verbrandingsvoorwaarden.

Wat zijn koolwaterstoffen?

Koolwaterstoffen zijn stoffen die uit koolstofatomen en waterstofatomen bestaan. Bij de verbranding ontstaat er dan een oxide van waterstof, dit is water (H2O) en een oxide van koolstof, dit is koolstof-dioxide (CO2)

Wat is een volledige verbranding?

Bij een volledige verbranding wordt alle brandstof helemaal verbrand. Dus alle koolstof wordt omgezet in koolstof-dioxide en alle waterstof wordt omgezet in water. Er blijft dan ook niets van de brandstof over. Dit kan alleen als je voldoende zuurstof hebt.

Kenmerkende waarneming is dat de vlammen kleurloos (onzichtbaar) of blauw zijn. Het reactieschema is brandstof + zuurstof --> koolstof-dioxide + water(damp).

Wat is een onvolledige verbranding?

Bij een onvolledige verbranding heb je een tekort aan zuurstof (beter ventileren helpt). Daardoor is er tekort zuurstof voor de koolstofatomen en er ontstaat koolstof-monooxide (CO), dit is een giftig gas en/of roet (C). Ook blijft er vaak as of onverbrande delen van de brandstof achter (denk aan de resten bij het barbecueen). Kenmerkende waarneming is dat de vlammen geel zijn en dat je roetresten in de lucht krijgt (zwarte aanslag) ook zie je vaak gloeiende deeltjes door de lucht of bij de verbranding.

 

 

Test:Oefenvragen verbranding

Versterkt broeikas effect

..

De temperatuur

Het meten van de temperatuur

Absolute temperatuur.

De temperatuur wordt bij ons thuis gemeten in graden Celsius (oC). In de verenigde staten wordt dit gemeten in Fahrenheit (F). Via de knop kun je een weetje lezen over meneer Fahrenheit.(meneer Fahrenheit)

In de natuurkunde gebruiken we een andere eenheid. Dit is de eenheid die Lord Kelvin heeft bedacht. Hij heeft berekend wat de koudste temperatuur is. De koudste temperatuur is als alle moleculen stil staan. Hij heeft berekend dat dit gebeurd bij een temperatuur van -273 oC.

Dit is de grond qua tempertuur en hij heeft gezegd dat deze temperatuur 0 K is (kouder dan 0 K kan niet). Als de temperatuur nu 1 oC omhoog gaat, gaat hij ook 1 K omhoog (de stapjes zijn hetzelfde). 

0 oC = 273 K. Dit moet je leren!

20 oC (= 20 graden warmer) is dus 273 + 20 = 293 K

 

Voor de toets moet je kunnen omrekenen van Celsius naar Kelvin, en van Kelvin naar Celsius. Het makkelijkste is om altijd te beginnen met 0 oC = 273 K. 

 

 

 

Isolatie practicum

Onderzoek naar isolatie materialen.

Bij dit onderzoek ga je een vergelijking doen van een niet geïsoleerde situatie en een wel geïsoleerde situatie. De niet geïsoleerde situatie noemen we de nul meting (wat meet je als er iets speciaal is gedaan).

Voor dit onderzoek moet je zelf iets van huis hebben meegenomen. Kies ervoor om een isolerend materiaal mee te nemen (bijv: wol, piepschuim, katoen, steenwol, ander isolerend materiaal. Bedenk dat alle metalen (dus ook aluminium) geen isolatoren zijn dus dit wordt fout gerekend. Heb je Purschuim mee, overleg dan met de docent hoe je dit gaat aanpakken.

Je krijgt 2 gelijke bekerglazen. In de bekerglazen gaat een gelijke hoeveelheid heet water (liefst van dezelfde temperatuur). Het eerste bekerglas wordt gewoon zonder isolatie neergezet (nulmeting) en het tweede bekerglas wordt door jou geïsoleerd. Je gaat daarna de afgestane warmte vergelijken.

Hieronder staat een document waarop het practicum staat uitgewerkt.

 

 

Practicum

Warmte transport

Isolatie

Geluid

Stoffen en materialen