Economische groei - kgt2

Economische groei - kgt2

Economische groei

Intro

Een café heeft voor de deur een terras. Op het terras passen vijf tafeltjes.
Bij ieder tafeltje staan vier stoelen. Bij mooi weer is het terras zeer populair.

Wat denk jij?
Hoeveel drankjes zullen er op een mooi dag verkocht worden?
Wat zal de omzet zijn die er op een mooie dag gehaald kan worden?
Wat kan de eigenaar van het café zoal doen om de omzet te vergroten?

Bespreek je antwoorden op deze vragen met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat wordt bedoeld met de economie van Nederland groeit of juist krimpt.
  • de begrippen economische groei en productiecapaciteit omschrijven.
  • verklaren waarom een toenemende vraag naar producten kan leiden tot economische groei.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat wordt bedoeld met de productiecapaciteit van een bedrijf of een land?

Stap 2

Wanneer spreek je van economische groei?

Stap 3

Is inkomen per hoofd van de bevolking een maat voor economische groei?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Productiecapaciteit

Produceren is het voortbrengen van goederen of diensten. Om te kunnen produceren wordt gebruik gemaakt van de productiefactoren: kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap.

Weet je het nog? Maak deze oefening.

De productiecapaciteit is de maximale productie in een bepaalde periode.
De productiecapaciteit van een bedrijf geeft aan hoeveel producten een bedrijf in een bepaalde periode maximaal kan maken.
Kijk je naar de productiecapaciteit van een land dan het gaat het om de maximale productie van alle bedrijven en de overheid samen.

Hoeveel er maximaal geproduceerd kan worden, hangt af van de productiefactoren die beschikbaar zijn. De productiefactor waar het minst van is, bepaalt hoeveel je maximaal kunt produceren. Heeft een bedrijf bijvoorbeeld veel machines, maar te weinig goed geschoolde werknemers dan wordt de maximale productie bepaald door het aantal beschikbare werknemers.

Bij de productiecapaciteit gaat het om de maximale productie van een bedrijf of een land in een bepaalde periode.
Vaak wordt de productiecapaciteit niet volledig benut: er staan machines stil, mensen zijn werkloos, landbouwgrond wordt niet gebruikt, etc.
Een ondernemer kan de productieomvang variëren binnen de productiecapaciteit.

Stap 2: Economische groei

Je spreekt van een periode van economische groei als er sprake is van meer economische activiteit dan in eerdere periode.

Economische groei kan het gevolg zijn van een toenemende vraag naar goederen en diensten. Die toenemende vraag kan komen van gezinnen, van bedrijven, van de overheid of uit het buitenland.

Als bedrijven aan de toenemende vraag kunnen voldoen zonder de productiecapaciteit uit te breiden, spreek je van een conjuncturele economische groei. De aanwezige productiefactoren worden beter benut. Er staan bijvoorbeeld minder machines stil, de werkloosheid neemt af en alle (landbouw)grond wordt gebruikt.

Als economische groei leidt tot een toename van de productiecapaciteit spreek je van een structurele economische groei. De hoeveelheid of de kwaliteit van de productiefactoren gaat omhoog.Er komen bijvoorbeeld meer en betere machines, de beroepsbevolking neemt toe en wordt grond die eerst niet geschikt was voor landbouw wordt geschikt gemaakt.

 

Stap 3: Inkomen als maatstaf

Vaak wordt het inkomen per hoofd van de bevolking gebruikt als maat voor economische groei.
Bekjik de tabel

Inkomen per hoofd van de bevolking (dollars)

 

1500

1820

1870

1950

2015

West-Europa

771

1204

1960

4579

19256

VS, Canada, Australië

400

1202

2419

9268

26942

Azië (m.u.v. Japan)

572

577

550

634

3256

Oost-Europa

498

686

941

2602

5038

Afrika

414

420

500

894

1489

Wereld

566

667

875

2111

6049


In de tabel zie je hoe het inkomen per hoofd van de bevolking de afgelopen 500 jaar is toegenomen.
Je ziet dat de westerse economieën sterker gegroeid zijn dan de niet-westerse economieën.
Je zou uit de tabel kunnen afleiden dat 'de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer'.

Afronding

Samenvatting

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Over welk begrip gaat het in de intro?
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Het arrangement Economische groei - kgt2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-11-25 09:38:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Welvaart en groei; Economie; Overheid en bestuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2018).

    Opdracht: Overheid: inkomsten en uitgaven - kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/127477/Opdracht__Overheid__inkomsten_en_uitgaven___kgt2

    VO-content Economie. (2018).

    Opdracht: Produceren en productiefactoren - kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/127466/Opdracht__Produceren_en_productiefactoren___kgt2

    VO-content Economie. (2018).

    Opdracht: Vormen van werkloosheid - kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/127474/Opdracht__Vormen_van_werkloosheid___kgt2