Onderzoeken

Onderzoeken

Inleiding

Dit jaar ga je starten met het nieuwe vak natuurkunde. In de natuurkunde kijk je naar verschijnselen om je heen zoals magnetisme, stofeigenschappen, geluid en beweging.

Een belangrijk onderdeel in de natuurkunde is onderzoeken. In de eerste periode van dit schooljaar ga je leren hoe je een onderzoek op moet zetten.

Deze lessen zijn gemaakt voor de tweede klassen mavo, havo en vwo. Als er voor een opdracht *h of *v staat dan is de opdracht bedoeld voor havo en vwo. Je mag natuurlijk altijd de opgaven voor een hoger niveau proberen te maken.

Veel plezier.

practicum materiaal
practicum materiaal
practicumlokaal 108
practicumlokaal 108

Stofeigenschappen

Veiligheid

veiliheidspictogrammen
veiliheidspictogrammen

Stoffenpracticum

Open bestand Stofeigenschappenpracticum

Onderzoek doen

De onderzoeksvraag

Elk onderzoek begint met de onderzoeksvraag. Het wordt ook wel het doel van de proef genoemd. Bij de eerste proeven krijg je de onderzoekvraag. Later moet je zelf een onderzoekvraag bedenken. Een goede onderzoekvraag moet je na een proef kunnen beantwoorden.

Voorbeelden van goede onderzoeksvragen zijn:

  • Wat is verband tussen de hoeveelheid suiker die je in water kan oplossen en de temepratuur van het water?
  • Kan je beter woordjes leren als je eerst gesport hebt?
  • Hoe kan je de slingertijd van een slinger langer maken?

 

Vragenmachientje

Goede onderzoekvragen zijn eenduidig. Dat betekent dat je precies weet wat er gevraagd wordt en er geen andere betekenis is.

'Wat gebeurt er als je een ei op de grond laat vallen?' is dus niet echt een goede onderzoeksvraag. Want wat wil je weten?

  • of je straf krijgt voor het maken van een hoop viezigheid,
  • of het ei misschien heel blijft,
  • of je misschien wilt onderzoeken vanaf welke hoogte het ei kapot valt,
  • enz.

Om ongelukken bij het practicum te voorkomen zijn er een paar regels.

  1. Tassen in de rekken.
  2. Geen petten.
  3. Niet eten, drinken of kauwgom in het lokaal.
  4. Geen mobieltjes zonder toestemming van de docent.
  5. Blijf op je plaats tenzij je spullen moet gaan halen.
  6. Werk voor het onderzoeksplan.
  7. Aan het einde van de les ruim je de spullen op en schuif je de kruk onder tafel.
  8. Bij een practicum is er altijd een TOA (technisch onderwijs assistent). Je kan hem/haar vragen om hulp. Volg ook zijn opdrachten uit.

 

Glas is anders dan hout omdat het breekbaar en doorzichtig is. Breekbaar en doorzichtheid zijn stofeigenschappen. Er zijn allerlei stofeigenschappen. Aan een combinatie van stofeigenschappen kan je een stof herkennen. Een andere eigenschap is de fase van de stof: gas, vloeibaar of vast.

Bijvoorbeeld: glas: vast, breekbaar, hard, doorzichtig, lost niet op in water

In het practicum krijg je 16 flesjes met stoffen. Aan jou de opdracht om te onderzoeken welke stof in welk flesje zit. Schrijf daarvoor eerst de stofeigenschappen op en probeer daarna pas te raden om welke stof het gaat.

De onderzoeksvraag is dan: Welke stof zit er in elk flesje?

Proeven doen noem je ook wel een practicum uitvoeren. Dat gaat niet altijd in een gewoon leslokaal. Vaak heb je elektriciteit, water of een gasbrander nodig. Daarom voer je een practicum uit in het practicum lokaal. Kleine proeven doe je meestal met een andere leerling. Grotere proeven doe je in een groep van 3 of 4 leerlingen

In de komende lessen ga je 4 proeven uitvoeren. Bij eerste drie proeven leer je elke keer een stukje meer over het uitvoeren van een onderzoek.

Bij de laatste proef ga je samen met een klasgenoot een onderzoek uitvoeren en een verslag schrijven. Voor dit verslag krijg je een cijfer dat 2x meetelt.

 

Je eerste natuurkunde proef

Magnetisme

Waar komt magnetisme vandaan?

Magnetisme
Magneten trekken metalen objecten aan. Presentatoren Jan en Geraldine onderzoeken of een magneet je leven kan redden als je wordt belaagd met dartpijltjes, messen en een bijl.

magneten
magneten

Open bestand Practicum magnetisme

Leren onderzoeken

Waarnemen

Ga je een proef doen dan moet je waarnemen. Waarnemen kan zijn dat je heel goed kijkt wat er gebeurt. Soms gebruik je meetinstrumenten zoals een lineaal, stopwatch of een stroommeter.

Nadenken

Waarnemen alleen is niet voldoende. Je moet ook bedenken hoe het komt dat je iets ziet gebeuren. Een voorbeeld heb je als twee magneten elkaar afstoten. Je neemt dan waar dat ze elkaar afstoten. Maar met welke polen liggen ze dan naar elkaar toe?

Je gaat hierna beginnen aan je eerste proef. Je krijgt verschillende soorten kubussen waar magneten en stukjes ijzer in zitten. Aan jou de opdracht om uit te zoeken wat er in elke kubus achter elke zijde zit. Vul je antwoorden in op het blad dat je van je docent krijgt.

Deze proef doe je samen met iemand anders. Je docent verteld met wie je gaat samenwerken.

Veel succes!

 

Slingerproef

Werken met tabellen en grafieken

Bij de onderzoeksvraag 'wat is het verband tussen de snelheid van een fiets en zijn remweg' moet je twee grootheden meten: de snelheid en de remweg.

om deze onderzoeksvraagte onderzoeken ga je verschillende metingen uitvoeren. De meetresulaten zet je dan in een tabel.

Bijvoorbeeld

Hoe hangt de remweg af van de snelheid?
meting snelheid( km/h) remweg(m)
1 4

1,2

2

8

2,3
3 12

5,2

4 16

15

 

Daarna maak je dan  van je meetresulaten een grafiek. Gebruik daarbij de volgende stappen:

  1. Teken het assenstelsel.
  2. Zet bij elke as de grootheid en de eenheid.
  3. Maak een goede schaalverdeling Gebruik hiervoor gelijke stappen en zorg ervoor dat de assen een lengte krijgen tussen de 4 en 10 cm.
  4. Teken de meetresulaten als grote punten.
  5. Teken door de punten een rechte lijn of een mooie kromme lijn. De lijn hoeft niet altijd precies door alle punten te lopen. Bij het meten maak je ook meetfouten. Dan ligt een punt er een beetje naast.
grafiek snelheid en remweg
grafiek snelheid en remweg

Open bestand opdrachten diagrammen tekenen

Een verslag schrijven

Na een onderzoek schrijf je altijd een verslag over hoe het onderzoek verlopen is. Iemand anders die het verslag leest moet precies begrijpen wat je allemaal hebt gedaan en wat de resulaten zijn.

Een verslag deel je in met de onderstaande omderedelen:

  • Titelpagina
    Hierop moet staan: de titel, de namen van de leerlingen, de klas, naam van je docent en de datum.
  • Onderzoeksvraag
    De onderzoeksvraag heb je altijd al voor dat je gaat meten. Soms heb je de vraag al gekregen. Maar af en toe moet je het zelf verzinnen.
  • Werkplan
    een lijst met alle spullen die je hebt gebruikt;
    een tekening van je meetopstelling;
    een beschrijving van wat je hebt gedaan.
  • Onderzoeksresultaten
    Hierin staan je tabellen, grafieken. foto's, tekst met extra uitleg enz.
  • Conclusie
    Het antwoord op je onderzoeksvraag.

Je ziet dat je het eerste deel van het verslag al kan schrijven voordat je aan de proef begint. De titelpagina, onderzoeksvraag en je werkplan moet je namelijk al wteen voordat je kunt gaan onderzoeken.

Hierna ga je de slingerproef uitvoeren. Je krijgt hiervoor een uitgewerkt practicumverslag waarin je alleen nog maar je meetresulaten, grafieken en conclusie hoeft in te vullen. Ook staan er een paar vragen in die je moet beantwoorden.
Dit practicumblad kan je dan gebruiken als voorbeeld voor de opdracht die daarna komt.

 

Open bestand slingertijd meten

vallende blaadjes

Als je een proefwerk papiertje van 2 m hoogte loslaat zal het naar beneden vallen. Vouw je het blaadje één keer doormidden dan zal de valtijd korter worden.

Hier ga je een onderzoek over uitvoeren samen met een andere leerling. De docent zal zeggen of je zelf mag kiezen met wie je samenwerkt of niet.

Je hebt in de afgelopen lessen geleerd hoe je een onderzoek er uit moet zien. Hieronder volgen nog even de stappen die je nu moet uitvoeren.

  • Verzin bij het onderzoek een goede onderzoeksvraag.
  • Bedenk een stappenplan hoe je het onderzoek gaat uitvoeren.Maak hiervan een werkplan. Bedenk daarbij ook hoe je de metingen zo nauwkeurig mogelijk zou kunnen uitvoeren.
  • Zet bij het werkplan de spullen die je gaat gebruiken en een tekening van de opstelling.
  • Teken alvast bij het onderdeel metingen de tabel die je gaat gebruiken.
  • Voer je metingen uit. Vul ze in je tabel en maar er een diagram van.
  • Zet bij de conclusie het antwoord van je onderzoeksvraag.
  • Maak je verslag af met een goede titelpagina.

Lever je verslag in bij je docent.

Veel succes!

  • Het arrangement Onderzoeken is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    A Canters Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-11-14 10:41:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Start natuurkunde klas 2 mavo/havo/vwo
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Vragenmachientje
    https://www.youtube.com/watch?v=_HjH7PlqmhM
    Video
    Magnetisme
    https://schooltv.nl/item/proefkonijnen-in-de-klas-hoe-sterk-zijn-magneten/
    Link