(Cyber)pesten

(Cyber)pesten

Welkom

Wie ben ik?

 

Mijn naam is Maaike van Wijck, ik ben werkzaam op het Stedelijk Lyceum In Enschede als Teamleider Ondersteuning  Het Stedelijk Lyceum heeft 7 locaties van Praktijkonderwijs tot vwo. Daarnaast is er ook een Internationale Schakelklas (de ISK).  Op dit moment ben ik werkzaam bij de ISK
Het Stedelijk Lyceum beschikt over een Centrum voor Ondersteuning en Onderwijs ( COO).
Dit is een groep die bestaat uit een directeur, teamleiders ondersteuning, ondersteuningsdocenten, ondersteuningssistenten en orthopedagogen. Deze groep komt vaak bij elkaar om de expertise te delen. Dit is mijn eerste jaar als  teamleider ondersteuning, hiervoor was ik 15 jaar docente Lichamelijke Opvoeding. Op dit moment volg ik de Master of Educational needs, richting gedragspecialist.

Als voorzitter van de werkgroep " Respectambassadeurs" heb ik mij als doel gesteld om een gezamenlijke visie te ontwikkelen op het gebied van respectvol omgaan met elkaar en een veilig pedagogisch klimaat waarbij elke leerling zich optimaal kan ontwikkelen in een prettige werksfeer waarbij iedereen open en eerlijk is.

Inleiding

 

 

Tegenwoordig groeien leerlingen met een online wereld. Als volwassen begeven we onsook steeds meer in deze wereld. Er wordt gesproken over de digitale revolutie.
Leerlingen begeven zich in een virtuele wereld die wij als volwassenen niet altijd bij kunnen houden omdat we niet opgegroeid zijn in deze wereld.
Moeten we dan als docent, opvoeders niets doen? Volgens de experts, literatuur en websites is betrokkenheid erg belangrijk om problemen zoals online pesten tegen te gaan.
Dit vraagt uiteraard de nodigende expertise van scholen.   

Als school wil je voorkomen dat leerlingen niet meer naar school willen omdat ze gepest worden, of erger nog een einde aan hun leven maken.

Een voorbeeld van cyberpesten:  " Klaas komt thuis en opent zijn mail. In een van de mailtjes staat dat hij een gestoorde aap is en dat niemand met hem wil omgaan. Ook staat er (voor de zoveelste keer) een erg naar plaatje bij. Klaas wordt heel verdrietig van deze mailtjes".

https://youtu.be/2RN8kYoM1GY

Cyberpesten

Definitie van pesten


Pesten is een voortdurende vorm van agressie waarbij een persoon probeert een ander verbaal fysiek of psychologisch schade toe te brengen.  De macht is ongelijk verdeeld en het slachtoffer weet niet goed hoe zich te verdedigen tegen de pester (Veenstra, Lindenberg, Oldehinkel, De Winter, Verhulst., & Ormel, 2005)

Door de toename van het internet en de gsm in de samenleving zag men nieuwe verschijningsvormen van pestgedrag.  Deze vallen samen onder de noemer “cyberpesten” (Campbell, 2005; Kowalski, Limber & Agatston, 2008; Smith, Mahdavi, Carvalho, Fisher, Russell & Tippett, 2008). In tegenstelling tot vroeger, stopt pestgedrag in deze vorm niet op het schoolplein maar kan men op elk moment en overal slachtoffer zijn.

Men spreekt over direct pesten waarbij de pester rechtstreeks berichten, afbeeldingen verstuurt naar het slachtoffer en over indirect pesten waarbij de dader andere personen inschakelt bijvoorbeeld het maken van een haatwebsite.

De reden van cyberpesten zijn vaak hetzelfde als gewoon pesten. Hetzelfde doelbewuste gedrag maar dan online.  Het zijn dezelfde kinderen die ook voorheen op school worden gepest die men dan online pest. (Baas, 2015)..

Het gevolg van cyberpesten heeft vaak een grotere impact dan “ gewoon” pesten. Jongeren hebben continu verbinding met elkaar doormiddel van de gsm  en internet waardoor informatie direct verspreid kan worden. Doordat daders vaak anoniem zijn en geen directe  emotionele reactie krijgen van het slachtoffer weten  ze niet van ophouden. (Vandebosch, Van Cleemput, Mortelmans & Walrave, 2006).

Uit onderzoek is gebleken dat er een verband  kan zijn tussen slachtofferschap, traditioneel pesten en daderschap. Iemand die in de echte wereld niet snel pestgedrag vertoont kan in de virtuele wereld wel opeens een echte pestkop worden. (Vandebosch et al., 2006)

In 2017 zag men dat er in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs ten opzichte van eerdere jaren leerlingen die zeggen structureel te pesten erg is afgenomen. In het voortgezet onderwijs zeggen de leerlingen in 2017 dat 2 procent structureel pest. In 2001 was dat 11 procent.
Pestgedrag komt vaker (2,7%)  bij jongens dan bij meisjes in het voortgezet onderwijs.

In de Landelijke Monitor Sociale Veiligheid geven ze aan dat leerlingen in het voortgezet onderwijs met “ruim” 47 procent persoonlijk wordt gepest en via internet met ruim 20 procent.

In de vragenlijst die is afgenomen wordt de definitie van pesten niet omschreven.  De beleving van slachtoffers is verschillend (Nelen, De Wit, Golbach, Van Druten, Deen., & Scholte, 2018)

 

Volgens de laatste gegevens van  het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt er in bijna elke klas een kind online gepest. Meer dan 400.00 worden online gepest

Meisjes  van 15 tot 18 jaar worden met ruim 12 procent vaker slachtoffer dan jongens, (bijna twee keer zoveel).

De vorm die het meest voorkomt bij jongeren tussen de 15 en 18 jaar is Laster.
Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan het verspreiden van foto’s, kwetsende teksten op profielsites, films via internet. Volgens het CBS komt ruim 4 procent hiermee in aanraking. Helaas doen weinig slachtoffers melding bij de politie of een instantie, minder dan 1 op de 7 jongeren in deze leeftijdscategorie.

Bijna de helft van de pesterijen vinden plaatst tussen leerlingen van eenzelfde school

 

Vormen van Cyberpesten

 

 

  • Harassment: Vaak sturen van  beledigende, gemene berichten via WhatsApp, Facebook en andere social media;
  • Flaming:  Gevechten die online plaats vinden via eloctronische berichten met agressief en grof taalgebruik;
  • Denigration: Iemand online lastig vallen door te roddelen, of realties en vriendschappen kapot te maken van deze persoon.
  • Outing: Foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen van iemand anders wat persoonlijk is;
  • Impersonation: Profielen op naam van anderen aanmaken, doen alsof je iemand anders bent en deze persoon in gevaar te brengen en of relaties van deze persoon kapot te maken
  • Virussen sturen;
  • Sexting; Versturen van seksuele, getinte berichten;
  • Exclusion: Iemand met opzet op een wrede manier uitsluiten can een online groep.
  • Cyberstalking: iemand continu intimideren of aangeven hoe waardeloos degene is door te bedreigen zodat er angst ontstaat. ( Siege, 2010)

 

Wat mag wel en wat mag niet? De politie heeft een brochure gemaakt speciaal voor scholen waarin duidelijk uitgelegd wordt wat de gevaren zijn van online pesten en waneer iets strafbaar is etc.

https://www.wolfert.nl/tweetalig/wp-content/uploads/sites/4/2017/12/Sociale-media-en-schoolveiligheid.pdf

Aanpak van (cyber)pesten in de school

Het Centrum voor Onderwijs en Ondersteuning heeft een werkgroep in het leven geroepen.
Deze groep bestaat uit respectambassadeurs (elke locatie 1).

In een gesprek met de respectambassadeurs komt naar voren dat elke locatie het "pestbeleid" op zijn eigen manier aanpakt. Een locatie heeft ervoor gekozen om in het eerste leerjaar de eerste schoolweek te starten met het programma Klassedeal waarbij ze werken aan een positief groepsklimaat. Hierbij inversteren ze bewust in het groepsproces wat op langer termijn zichtbaar effect heeft.   Andere locaties hebben pesten opgenomen in de mentorlessen. Gebleken is dat Social mediatraining nog onvoldoende is.

 

Wanneer pesten gesignaleerd wordt komt de respectambassadeur op de hoogte gebracht.

Iedere melding dient serieus genomen te worden.

Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar uitschelden en/of respectloos gedrag vertonen, proberen zij er eerst zelf samen uit te komen. Op het moment dat een leerling er niet uitkomt legt hij/zij dit voor aan de mentor. Op het moment dat een leerling, een ouder, een docent of een medewerker onderwijsondersteuning melding maakt worden de volgende stappen ondernomen.

Stap 1 (trede 0):

De docent heeft een signalerende rol en houdt de mentor op de hoogte van wat in de lessituatie gebeurt

Stap 2 (trede 0/1):

De mentor brengt en haalt informatie bij de teamleden en vraagt welke signalen er vanuit de klassen komen. In deze fase kunnen er tips worden gevraagd en gegeven aan de medewerkers onderling en worden er gezamenlijke afspraken gemaakt hoe het veilige klimaat te verbeteren. Indien er een melding komt worden de ouders door de mentor uitgenodigd  voor een gesprek. Vervolgens vindt er afzonderlijk een gesprek met de leerlingen plaats. Daarbij worden de volgende vragen gesteld:

- Wie zijn erbij betrokken?

- Wie heeft welke rol gehad?

- Wat is er gebeurd?

Er wordt een analyse gemaakt en de ernst van de situatie ingeschat. Indien wenselijk wordt de Ondersteuningsgroep  (LOG)om advies gevraagd. De mentor gaat met de leerlingen in gesprek en bespreekt wat de wenselijke situatie is. De mentor en de leerlingen spreken samen af op welke manier een dergelijk incident in de toekomst voorkomen kan worden en wat nodig is om herhaling te voorkomen. De leden van de LOG kunnen ingeschakeld worden om de mentor hierbij te ondersteunen.  Daarna wordt de casus in het team gebracht om te monitoren of er nog signalen komen en/of de gepleegde interventies een positieve uitwerking hebben. De leden van de LOG kunnen de mentor en het team ondersteunen bij sfeerverhogende activiteiten tijdens de mentorlessen.

De mentor registreert in het digitaal leerlingvolgsysteem (Magister).

 

Stap 3 (trede 2/3):

Wanneer deze activiteiten niet voldoende blijken te zijn, gaan de respectambassadeurs van de locaties in samenwerking met de LOG een Support Group opstarten. De leerlingen leren hier verantwoordelijkheid te nemen en een positieve rol te spelen naar elkaar. Onder leiding van een Support Groupbegeleider zullen leerlingen samen afspreken hoe ze een ander gelukkig kunnen maken. Hierin wordt (een deel van) de klas meegenomen, in een positieve spiraal, met als resultaat een betere, veilige leeromgeving voor deze leerlingen.

 

Indien de impact van de situatie te groot is kan een leerling tijdelijk geplaatst worden in een Time Out.

De mentor houdt het team en de ouders op de hoogte. Het team kan (in samenspraak met de leerling en ouder) individuele trainingen aanbieden  ter ondersteuning van het welbevinden (bv. weerbaarheidstraining, sociale vaardigheidstraining).

 

Aangifte doen bij de politie

In bepaalde gevallen kun je naar de politie gaan om aangifte te doen.

 

Respectloos gedrag kan zo hardnekkig zijn dat het over kan gaan in pesten en ‘stalken’ wordt genoemd. Dit is strafbaar. Voor meer informatie over aangifte doen: www.pestenislaf.nl

Voel je niet schuldig als er iets vervelends gebeurt. Het is niet jouw schuld.

Signaleren van cyberpesten

Signaleren van slachtoffers:

 

Slachtoffers van cyberpesten hebben vooral als kenmerk dat ze “anders zijn” dan anderen en dat ze daardoor slachtoffer zijn. Met "Anders" wordt o.a. bedoeld: een lichamelijke aandoening,  lid zijn van een bepaalde subcultuur zoals emo’s, maar ook wanneer ze “dikker” zijn dan anderen.
Slachtoffers hebben vaak moeite met veranderingen op sociaal vlak en maken niet snel sociale contacten. Bijvoorbeeld wanneer men naar een nieuwe middelbare school gaat. Te beschermend vanuit huis en minder naar vrienden toe gaan kan ook een rol spelen.  (Del Cioppo, 2008)

Kinderen hebben niet altijd een reden om iemand te gaan cyberpesten. Ze gaan bijvoorbeeld onbekenden pesten door in chatboxen iemand die ze niet kennen het leven zuur te maken. (Vandebosch & Cleemput, 2008).

Doordat er een digitale afstand is tussen de pester en het slachtoffer en men anoniem kan zijn, inclusief het impulsieve gedrag wat bij pubers aanwezig is zorgt  ervoor dat het pesten erg uit de hand kan lopen met aanzienlijke gevolgen waarbij de pester vaak zelf niet door heeft wat de gevolgen zijn.
(https://www.cyberpesten.be/wat-digitaal-pesten)

Hoe kunnen we dit in de school preventief aanpakken?

Omgevingsfactoren

Bij probleemgedrag bij leerlingen is het goed om te kijken naar waar het vandaan komt.
De omgeving heeft invloed op het gedrag, zo kunnen ouders leerlingen meegeven dat bepaalde groepen individuen niet deugen en dat ze daar niet mee om mogen gaan terwijl ze bij vrienden of familie weer andere opvattingen te horen krijgen.
Deze factoren kunnen een risico zijn op probleem-/pestgedrag.

Volgen psycholoog Bronfenbrenner(1977) moet men de omgeving erbij betrekken.
Niet alleen kijken naar het gedrag van de leerling in de klas en op school maar ook naar de hele omgeving.  Hij ontwikkelde het (bio) ecologisch model.

Miconiveau: kijken naar de omgeving waar de leerling direct mee te maken heeft, familie, klasgenoten, mentor. Hoe beïnvloeden deze factoren elkaar?

Zo hebben opvoeders een belangrijke taak maar opvoeders kunnen de oorzaak zijn van het probleem. Lukt dat niet om te stoppen dan moet de school de veilige omgeving bieden.
Mesosysteem: contacten tussen de verschillende mesosystemen.
Ouders kunnen bijvoorbeeld waardevolle informatie geven over gevoelens van kinderen aan leerkrachten en andersom. (Young, 2016).
Samenwerking en oplossingsgericht te werk gaan met ouders en leerlingen kan bijdragen aan het stoppen van het probleem (Young, 2016).
Vanuit het Macrosysteem kijkt men naar overtuigingen, waarden en wetten waarmee het kind in aanraking kan komen.  Uit onderzoek komt naar voren dat het verband tussen pesten en een gewelddadige omgeving het grootst is maar wanneer er zicht op is door ouders, het verband zwakker is (Low & Espelage, 2014).
Exosysteem: Hierbij kun je denken aan de invloed die internet, social media, televisie heeft op kinderen. Waar wordt  naar gekeken en wat doet dat met het kind?
Internet afnemen van kinderen is geen optie, dan worden ze nog liever gepest. luisteren naar kinderen en samen optrekken werkt wel (Baas, 2015).

Het model van Bronfenbrenner toont aan dat pesten niet een, twee, drie op te lossen is.
Een school waar niet gepest wordt bestaat niet (Remundt & Deen, 2011).  Af en toe een paar lessen aan pesten besteden en alleen maar een pestprotocol hebben heeft geen zin.
Wil je dat het percentage pesten af gaat nemen dan is goed management en een preventief beleid  belangrijk. De school moet een veilig klimaat scheppen voor iedereen.
In het beleid staat: de manier waarop er gecommuniceerd wordt , hoe wordt er met elkaar om gegaan? Vaak ziet men dat scholen pas handelen wanneer het te laat is. Leerkrachten, leerlingen, ouders/opvoeders moeten met elkaar in verbinding staan waardoor leerkrachten continu samenwerken aan de veilige school.

Het is goed om in de school vaste overlegmomenten te plannen waarbij iedereen weet wat we verstaan onder pestgedrag, welke regels we hanteren etc. Hierbij is een overleg met het team en nascholing over het schoolklimaat erg belangrijk. Vooral de preventie. ( Remundt & Deen, 2011)

Online gedrag

Cyberpesters vallen niet altijd op en de relatie met de docenten kan goed zijn.
hierdoor kan de stap voor de slachtoffer om het te melden moeilijker zijn. Er is veel kennis nodig van docenten en ouders zodat ze in staat zijn controle uit te oefenen op het online gedrag van kinderen en het slachtoffer de juiste ondersteuning kunnen geven. (Li, 2008). Uit onderzoek blijkt dat ouders die controle uitoefenen op het online gedrag, minder online agressie uiten (David-Ferdon & Feldman, 2007).

Groepsvorming

Wat uit de wetenschappelijke literatuur over pesten naar voren komt is dat men moet werken aan groepsvorming.  De periode tussen zomer en herfst bepaalt de plek in de klas, wie wel en niet aansluiting vindt bij een groep. Leerkrachten kunnen in gesprek gaan met leerlingen over respect, waarden, mag iedereen zijn wie hij/zij is?  Wanneer je in deze fase een positieve groepsdynamiek creëert verloopt het schooljaar vaak plezierig. Aandacht voor sociale, emotionele competenties zijn erg belangrijk. ( Overveld, 2012)

Driehoek van samenwerking

Patricia Bolwerk ( directrice van Stichting stop pesten nu) geeft aan dat er samen gewerkt moet worden tussen leerkrachten, ouders en leerlingen.

Ze geeft aan dat je leerlingen eerst leert hoe je via internet op een sociale manier met elkaar om gaat. Binnen de klas maak je afspraken, wat mag wel en wat kan echt niet online? En welke maatregel nemen we wanneer het wel gebeurt?

Door samen te werken met ouders en leerlingen en iedereen eerlijk en open zijn verhaal vertelt komen eventuele problemen eerder naar boven. Leerlingen kun je bijvoorbeeld leren om niet altijd te reageren op een bericht. Heb je niets zinnigs te zeggen dat hoeft dat ook niet.  Belangrijk volgens Patricia is dus dat je als leerkracht weet wat de verwachtingen zijn van ouders, wat ze graag willen en dat men weet hoe je communiceert met elkaar.

 

Good Practice

SocialmediaIMPACT begeleid scholen op het gebied van social media en cyberpesten. Tevens kun je daar terecht met vragen over mediawijsheid.

K. van SocialmediaIMPACT geeft trainingen en voorlichting aan docenten en leerlingen op het gebied van cyberpesten.  K. geeft aan dat het belangrijk is dat scholen een goed beleid hebben op het gebied van sociale veiligheid. Het is aan te raden dat iedereen (docenten, mentoren, respect coördinatoren) goed opgeleid zijn en in kunnen spelen op de belevingswereld van de pubers. Wat gebeurt er wanneer een leerling stiekem een foto maakt of een foto wel of niet verwijdert? Belangrijk is dat collega’s weten waar de grenzen liggen en dat iedereen gelijk handelt. K. geeft aan dat het daar vaak mis gaat. De ene docent pakt de telefoon wel af en de andere niet. Dan geef je een verkeerde boodschap af als school en kun je de leerling de ruimte geven om een juridisch proces te starten. Docenten zijn zich vaak niet bewust van de gevolgen. Uiteindelijk kan dit invloed hebben op het gedrag van de leerling en zijn schoolprestaties. Een preventief programma aanbieden waarbij mentoren goede voorlichting geven met als doel dat leerlingen een genuanceerde houding leren te ontwikkelen om minder impulsief te reageren. Het primaire wordt afgeremd en men leert na te denken over de consequenties. Dit kan door kennis te geven wat er online gebeurt, discussies te voeren over wat er speelt in het nieuws, gesprekken begeleiden en leren luisteren naar elkaar. Communiceren prikkelt de hersens van pubers.

De vraag is of leerkrachten zich bewust zijn van wat er wel en niet mag.
Juridisch gezien is het niet duidelijk of een leerkracht een foto of film mag verwijderen wat aanstootgevend is. Het schijnt wel te mogen maar het advies van school en veiligheid van kennisnet raad het af. Leerkrachten kunnen beter vragen of leerlingen het zelf willen verwijderen of de ouders op de hoogte te brengen.
K. geeft als advies om met de leerlingen in gesprek te gaan en in de klas te vragen om beelden niet verder te verspreiden. Merk je in de klas dat er iets speelt vraag dan alle leerlingen om de telefoon op tafel te leggen en begin het gesprek. (school en veiligheid, kennisnet).

Een groepsapp aanmaken met de klas is volgens K. niet verstandig. Je kunt beter op de hoogte zijn van de beheerder van de groep en afspraken maken met de beheerder .
Docenten kunnen leerlingen de juiste begeleiding geven hoe ze om moeten gaan met sociale media. Daarvoor kunnen ze gebruik maken van de 'What's Happy' les. Dit is een lesprogramma wat gebruikt kan worden in de onderbouw. In deze les maken leerlingen afspraken over het fatsoenlijk gebruik in een what's app groep.
 

Hoe om te gaan met Cyberpesten?

Wat jongeren tegenhoudt om met volwassenen in gesprek te gaan over gepest worden is dat ze bang zijn voor de heftige reactie van volwassenen. Advies voor volwassenen is om rustig te blijven en de jongeren een veilige plek te geven.
Om blokkades om een gesprek te beginnen weg te nemen is het belangrijk om geen sancties op te leggen. ( Baas, 2015)

 

Baas (2015) geeft in zijn ‘reisgids’ Samen de online wereld verkennen tips voor volwassenen.

  • Begrip tonen ook wanneer je niet helemaal begrijpt wat er bedoeld wordt.
  • Luisteren naar wat het kind te vertellen heeft
  • Maak een stappenplan met de gepeste waarbij hij zelf bepaalt wat er gebeurt. Hoe kan hij uit de nare situatie stappen? Door bijvoorbeeld naar de wc te gaan.
  • In ergste geval kan je samen naar de geschikte hulp zoeken. Pestweb.nl kan helpen
  • Straffen is niet de beste oplossing. De pester kan dan juist denken dat hij het niet slim genoeg heeft aangepakt.
  • Ga juist de confrontatie aan met de pester en vraag waarom men het doet, laat de pester inzien waar  hij/ zij mee bezig is, ze weten vaak niet wat voor gevolgen het heeft op anderen wat ze aan het doen zijn.
  • Bewijsmateriaal verzamelen zodat de pester inziet wat hij aan het doen is en ook nodig voor eventuele aangifte.
  • Geef de dader opdracht om het beeldmateriaal te verwijderen. Dat kan ook via meldknop.nl

 

 

Oplossingsgericht werken

De oplossingsgerichte methode richt zijn aandacht op wat men graag ziet in de toekomst, de ideale leeromgeving en niet de focus te leggen op het probleem waardoor het pesten alleen maar meer voorkomt.  Een school moet niet bekend staan als een school waar gepest wordt maar als een school met een veilig pedagogisch leerklimaat. ( Sue Young, 2016).

 

 

Om ervoor te zorgen dat er een schoolbreed antipestbeleid is moet de hele school erbij betrokken worden en niet alleen een kleine stuurgroep.
Oplossingsgerichte leiders nodigen personeel en ouders uit om bij te dragen aan de visie en dit blijven ze doen. (Sue Young, 2016).
Een vraag aan het personeel kan zijn: Wat is je toekomst beeld voor de school waarin pesten niet aan de orde is?

 

Een bekende strategie die tegen het pesten ontwikkeld is, is de Support Group Method, eerder bekend als de No Blame Approach (geen schuldbenadering) methode van Maines en Robinson (1992).

Men start met deze methode wanneer men weet dat er gepest wordt en wie er bij betrokken is.  De aanpak is oplossingsgericht. Slachtoffers schrijven of tekenen hun verhaal op en delen ze met de groep. Hierdoor gaan de leden van de groep nadenken en geven ze advies hoe ze kunnen helpen.  Wanneer er gevraagd wordt naar negatieve gevoelens kan dit averechts werken en de negatieve gevoelens die aan de groep vertelt worden kan ook weer tegen het slachtoffer gebruikt worden.

1. Gespreksleider (respectambassadeur ) gaat praten met het kind dat het moeilijk heeft.
de groep ( 5 tot 8 leerlingen) moet bestaan uit: leerlingen die de oorzaak zijn van het pesten, leerlingen die aanwezig waren (klasgenoten, vriendjes).  Begin het gesprek eerst over een ander onderwerp dat geeft vaak vertrouwen en rust.

2. gesprek met de groep.

3. tweede gesprek kind

4. tweede gesprek groep

Waneer de leerling die geholpen is weer gelukkig op school komt, de groep en de ouders teverden zijn. Dan heeft het resultaat en stopt de interventie.
Uit een evalutie van de werking van de supportgroep komt naar voren dat op korte termijn het resultaat erg verrassend was. 80 procent van de gevallen stopt na het inzetten meteen en 94 procent na 6 weken. Het werkt tevens voor een langere periode.

Social Media beleid

 

Social Media en Veilig Klimaat op het Stedelijk Lyceum.

 

Er is een gedragscode geschreven voor medewerkers en leerlingen. Belangrijke punten hieruit zijn:

 

Het Stedelijk Lyceum zet zich in voor een veilig klimaat in de school. Dat veilige klimaat strekt zich ook uit tot een veilig digitaal klimaat. Waar we elkaar respecteren in de dagelijkse omgangsvormen, mogen we dat ook van elkaar verwachten op social media. Heel concreet kunnen we dan ook terugvallen op een aantal basisnormen: - we respecteren elkaar - we respecteren elkaars privacy - we benaderen elkaar respectvol - we houden rekening met het wettelijk vastgelegde beeld-, citaat,- en auteursrecht en publiceren niet zonder toestemming van de maker andermans werk.

Internet en sociale media worden alleen gebruikt voor acceptabele doeleinden. Het is daarom niet toegestaan om op school: a. sites te bezoeken informatie te downloaden en te verspreiden die pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend zijn; b. hacken en ongeoorloofd toegang te krijgen tot niet-openbare sites of programma’s; c. informatie, foto’s of video’s te delen waarvan duidelijk is dat die niet bedoeld is om verder te verspreiden, hou je wachtwoorden geheim; d. verzonnen berichten versturen of een fictieve naam gebruiken als afzender; e. iemand lastig vallen, te achtervolgen of te ‘flamen’ (iemand online afbranden of belachelijk maken). Als iemand over de voorgaande punten informatie krijgt aangeboden, wordt dat gemeld aan de mentor, teamleider of de directeur.

Padlet

https://padlet.com/mvwijck/t7140ku3eaxh

Literatuurlijst

Baas,B. (2015). Samen de online wereld verkennen. Een reisgids voor in de klas en thuis, Enschede: Uitgeverij Pica

Bronfenbrenner, U. (1977) Toward an experimental ecology of human development, American Psychologist, 32, 513-531.

David-Ferdon, C. & Feldman, M. (2007). Electronic media, violence and adolescents: an emerging public health problem.

Journal of Adolescent Health, 41, 1-5.

Davis, J.M. (1998). Understanding the meanings of children: a reflexive proces. Children & Society, 12, 325-335.

Dilts, R., & Bateson, G. (2006) Logische niveaus van denken.
van http://www.kessels-smit.nl/info.pl/nl/learning_company/238

Del Cioppo, S. (2008). Het World Wide Web als schoolplein: een exploratieve studie naar cyberpesten bij jongeren in het secundair onderwijs in de Brugse regio. Verkregen op 18 april, 2010, via Universiteit van Gent, Criminologische Wetenschappen, website: www.cyberpesten.be/delcioppo.pdf.

Delver, B. & Hop, L. (2007). Pesten is laf! Cyberpesten is laffer. Haarlem: Vives Media.

Li, Q. (2007). Bullying in the new playground: research into cyberbullying and cyber victimization. Australian Journal of

Educational Technology, 23(4), 435-454.

Low, S., & Espelage, D., (2014). Conduits from community violence exposureto peer aggression and victimization: Contributions of parental monitoting, imulsivity, and deviancy, journal of Counseling Psychology, 61,221 - 321

Nelen, W., De Wit, W., Golbach, M., Van Druten, L., Deen, C., & Scholte, R. (2018). Sociale veiligheid in en rond scholen. Primair onderwijs 2010-2018 (regulier, speciaal en speciaal basis onderwijs). Voortgezet Onderwijs 2006-2018, Nijmegen: Praktikon B.V.

Overveld, K. van (2012). Groepsplan gedrag. Planmatig werken aan passend onderwijs. Huizen: Uitgeverij Pica.
Remundt, van, Deen, Simon (2011). Verhalen die ertoe doen, Eburon Delft.

Siegle, D. (2010). Cyberbullying and Sexting: Technology Abuses of the 21st Century. Gifted child today, 32(2), 14-16 & 65.

Vandebosch, H., Van Cleemput, K., Mortelmans, D. & Walrave, M. (2006). Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen. Studie in opdracht van het viWTA. Brussel. (onderzoeksrapport)

Veenstra, R., Lindenberg, S., Oldehinkel, A. J., De Winter, A. F., Verhulst, F. C., & Ormel, J. (2005). Bullying and Victimization in Elementary Schools: A Comparison of Bullies, Victims, Bully/Victims, and Uninvolved Preadolescents. Developmental Psychology, 41(4), 672-682.

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/38/een-op-de-acht-meisjes-wordt-online-gepest
www.meldknop.nl
https://www.socialmediaimpact.nl/

www.stoppestennu.nl/wat-digitaal-pesten

Young, S. (2016). Van pesten naar samenwerken. De supportgroep: oplossingsgerichte aanpak bij pestgedrag in school, Soest: Pica.

 

 

 

 

 

 

 

  • Het arrangement (Cyber)pesten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Maaike van Wijck Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-06-23 21:52:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    https://padlet.com/mvwijck/t7140ku3eaxh
    https://padlet.com/mvwijck/t7140ku3eaxh
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.