Pesten is een voortdurende vorm van agressie waarbij een persoon probeert een ander verbaal fysiek of psychologisch schade toe te brengen. De macht is ongelijk verdeeld en het slachtoffer weet niet goed hoe zich te verdedigen tegen de pester (Veenstra, Lindenberg, Oldehinkel, De Winter, Verhulst., & Ormel, 2005)
Door de toename van het internet en de gsm in de samenleving zag men nieuwe verschijningsvormen van pestgedrag. Deze vallen samen onder de noemer “cyberpesten” (Campbell, 2005; Kowalski, Limber & Agatston, 2008; Smith, Mahdavi, Carvalho, Fisher, Russell & Tippett, 2008). In tegenstelling tot vroeger, stopt pestgedrag in deze vorm niet op het schoolplein maar kan men op elk moment en overal slachtoffer zijn.
Men spreekt over direct pesten waarbij de pester rechtstreeks berichten, afbeeldingen verstuurt naar het slachtoffer en over indirect pesten waarbij de dader andere personen inschakelt bijvoorbeeld het maken van een haatwebsite.
De reden van cyberpesten zijn vaak hetzelfde als gewoon pesten. Hetzelfde doelbewuste gedrag maar dan online. Het zijn dezelfde kinderen die ook voorheen op school worden gepest die men dan online pest. (Baas, 2015)..
Het gevolg van cyberpesten heeft vaak een grotere impact dan “ gewoon” pesten. Jongeren hebben continu verbinding met elkaar doormiddel van de gsm en internet waardoor informatie direct verspreid kan worden. Doordat daders vaak anoniem zijn en geen directe emotionele reactie krijgen van het slachtoffer weten ze niet van ophouden. (Vandebosch, Van Cleemput, Mortelmans & Walrave, 2006).
Uit onderzoek is gebleken dat er een verband kan zijn tussen slachtofferschap, traditioneel pesten en daderschap. Iemand die in de echte wereld niet snel pestgedrag vertoont kan in de virtuele wereld wel opeens een echte pestkop worden. (Vandebosch et al., 2006)
In 2017 zag men dat er in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs ten opzichte van eerdere jaren leerlingen die zeggen structureel te pesten erg is afgenomen. In het voortgezet onderwijs zeggen de leerlingen in 2017 dat 2 procent structureel pest. In 2001 was dat 11 procent.
Pestgedrag komt vaker (2,7%) bij jongens dan bij meisjes in het voortgezet onderwijs.
In de Landelijke Monitor Sociale Veiligheid geven ze aan dat leerlingen in het voortgezet onderwijs met “ruim” 47 procent persoonlijk wordt gepest en via internet met ruim 20 procent.
In de vragenlijst die is afgenomen wordt de definitie van pesten niet omschreven. De beleving van slachtoffers is verschillend (Nelen, De Wit, Golbach, Van Druten, Deen., & Scholte, 2018)
Volgens de laatste gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt er in bijna elke klas een kind online gepest. Meer dan 400.00 worden online gepest
Meisjes van 15 tot 18 jaar worden met ruim 12 procent vaker slachtoffer dan jongens, (bijna twee keer zoveel).
De vorm die het meest voorkomt bij jongeren tussen de 15 en 18 jaar is Laster.
Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan het verspreiden van foto’s, kwetsende teksten op profielsites, films via internet. Volgens het CBS komt ruim 4 procent hiermee in aanraking. Helaas doen weinig slachtoffers melding bij de politie of een instantie, minder dan 1 op de 7 jongeren in deze leeftijdscategorie.
Bijna de helft van de pesterijen vinden plaatst tussen leerlingen van eenzelfde school