Passend onderwijs: grijp de kans!

Passend onderwijs: grijp de kans!

Welkom!

Welkom op deze wiki over passend onderwijs. Voor de module greep op gedrag hebben wij, Lotte, Angelique en Renate, een wiki gemaakt over hoe passend onderwijs werkbaar is in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en het speciaal basisonderwijs.

Op 9 oktober 2012 is de Wet passend onderwijs in werking getreden (VNG, 2017). Met de invoer van deze wet hebben scholen zorgplicht gekregen. Dit houdt in dat samenwerkingen verplicht zijn om leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte een passende plek te geven. Dit heeft effect op de organisatie van de zorg en het budget, maar ook op de dagelijkse werkpraktijk van docenten.

In deze wiki wordt antwoord gegeven op vragen als: wat is er nodig? Wat moet er nog gebeuren binnen school en op de lerarenopleiding? Allereerst wordt er dan ook gekeken naar wat er al bekend is over het passend onderwijs. Daarna wordt gekeken naar wat de professionals nodig hebben om passend onderwijs werkbaar te maken in de klas. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan voor de praktijk door te kijken naar de kansen van passend onderwijs.

Wat is er al bekend?

In dit hoofdstuk wordt bekeken wat al bekend is over passend onderwijs. Dit wordt gedaan door eerst te beschrijven wat passend onderwijs eigenlijk is. Vervolgens is te lezen wat dit betekent op de werkvloer en tot slot zullen er nog een tweetal experts aan het woord komen. 

Wat is passend onderwijs?

Doelen passend onderwijs

Alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en hun mogelijkheden. Dit heet passend onderwijs. Deze vorm van onderwijs moet ervoor zorgen dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Scholen bieden daarom extra hulp aan leerlingen die dit nodig hebben, zoals kinderen met leer- of gedragsproblemen.

 

Met passend onderwijs wil de overheid bereiken dat:

·      Alle kinderen een passende plek in het onderwijs krijgen;

·      Een kind naar een gewone school gaat als dat kan;

·      Een kind naar het speciaal onderwijs gaat als intensieve begeleiding nodig is;

·      Scholen de mogelijkheden hebben voor ondersteuning op maat;

·      De mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van het kind bepalend zijn, niet de beperkingen;

·      Kinderen niet meer langdurig thuis komen te zitten.

 

Samenwerkingen binnen passsend onderwijs:

Op de werkvloer

Een vergelijking van de beleving van passend onderwijs in het regulier basisonderwijs(BaO), speciaal basisonderwijs(SBO) en het voortgezet onderwijs(VO).

 

 

Wat opvalt is dat collega’s veel merken van passend onderwijs. Het huidige onderwijs is niet hetzelfde als 15 jaar geleden. De stijging van het aantal zorgleerlingen laat zich op alle drie de schoolsoorten zien. De diversiteit van zorgleerlingen wordt vooral op BaO en SBO genoemd. Bij alle drie de schoolsoorten wordt de toegenomen administratie genoemd als kenmerk van passend onderwijs.

Het BaO geeft duidelijk aan niet voldoende kennis en/of handvatten te hebben om passend onderwijs vorm te geven. Zij geven aan dat het hen aan kennis, tijd en middelen ontbreekt. In het SBO is dat het minste het geval. Daar wordt gezegd dat dat kan komen doordat men daar minder gebonden is aan leerdoelen. Op het VO vindt men dat men op de opleiding te weinig kennis krijgt van specifieke problemen en stoornissen. Op SBO en BaO wordt ook genoemd dat de problemen zo specifiek zijn dat meer kennis hierover gewenst is. Bij VO en SBO geven de IB'er, teamleider en directeur aan dat zij wel genoeg handvatten en kennis hebben. Blijkbaar speelt de wens om kennis vooral bij leerkrachten in de klas.

 

Veel docenten geven aan wel eens handelingsverlegen te zijn geweest. Waar in het BaO en VO de handelingsverlegenheid voortkomt uit leerlingen met leer- of gedragsproblemen, geven de leerkrachten in het het SBO aan dat de handelingsverlegenheid meestal te maken heeft met leerlingen met gedragsproblematiek. Ook het te laat inzetten van interventies wordt genoemd bij VO en SBO.

 

Vraag 4: wat vind je zelf van passend onderwijs?

In het BaO, VO en het SBO geven veel collega’s aan dat passend onderwijs een mooi streven is. Er moet gekeken worden naar wat kinderen werkelijk nodig hebben. Echter, bij vrijwel iedereen komt er een ‘maar’ achter. De meeste ‘maren’  in het BaO gaan over het teveel aan problematieken in een te grote klas waardoor de leerkracht het gevoel heeft dat hij tekort schiet. Dit laatste punt, het gevaar dat kinderen tekort worden gedaan en dat je als leerkracht tekort schiet, wordt ook meerdere malen genoemd in het VO. In het SBO wordt dat punt helemaal niet genoemd. Dit kan verklaard worden doordat daar de klassen kleiner zijn en er zijn daar meer handen in de groep. De gedachte dat passend onderwijs een bezuinigingsmaatregel zou zijn, wordt ook vaak genoemd bij het BaO, VO en SBO. De financiering is op dit moment niet voldoende voor dat wat men wil bereiken met passend onderwijs.

 

Vraag 5: wat zijn volgens jou oplossingen als het gaat om passend onderwijs?

Als oplossingen worden door leraren in het BaO vooral kleinere groepen en meer handen in de klas gegeven. Meer handen in de groep wordt in het SBO ook als oplossing gezien. Kleinere groepen is niet nodig daar de groepen op het SBO al kleiner zijn. Betere opleiding en scholing wordt door leerkrachten in alle drie de onderwijssoorten aangegeven. Betere begeleiding van de leerkracht en leerling en betere facilitering komt ook overal terug.

 

Conclusie:

Over het algemeen kun je stellen dat leraren voorstander zijn van passend onderwijs als doel op zich. Dat kinderen zoveel mogelijk dicht bij huis onderwijs moeten kunnen genieten en dat er een plaats moet zijn binnen ons onderwijssysteem voor ieder kind, daar blijken maar weinig leerkrachten het niet mee eens zijn. Uit de korte vragenlijst blijkt dat vooral leerkrachten in het BaO zich in de steek gelaten voelen. Daar wordt geklaagd over te grote klassen, het verdichten van de problematiek van kinderen, te weinig handen in de klas en te weinig kennis over hoe te handelen. De samenwerkingsverbanden gaan immers uit van gedragsverandering en begeleiding van de leerkracht en niet van directe begeleiding van de leerling. Door passend onderwijs zien de SBO-leerkrachten ook een verzwaring van de problematieken en wordt er meerdere malen aangegeven dat er te laat wordt doorverwezen, met frustratie en grote leerachterstanden bij het kind als gevolg. In het VO wordt vooral gevraagd om meer kennis, maar ook hier worden kleinere klassen en betere begeleiding genoemd.

Als we deze gegevens vergelijken met een groot onderzoek in Passend onderwijs op school en in de klas (Smeets, de Boer, van Loon-Dikkers, Rossen, & Ledoux, 2017) valt op dat de verschillen tussen BaO en Vo vooral gaan over competenties en self-efficacy van leraren. Deze worden in het BaO beter gewaardeerd. Toch heeft het VO het gevoel dat op school beter kan worden toegekomen aan de speciale onderwijsbehoeftes van kinderen. Vooral wanneer er gekeken wordt naar voldoende ondersteuning, blijkt dat het geval.

Experts

Interview onderwijsondersteuner basisschool

Samenwerkingsverband de Eem: telefonisch gesprek over passend onderwijs, 28 mei 2019

Naam: Ingrid Schutte

Functie: onderwijsondersteuner

 

In 2014 is passend onderwijs doorgevoerd in Nederland. Ingrid is betrokken geweest bij de basisondersteuning. De Eem is in de eerste vier jaar begonnen om samen met scholen de basisondersteuning op orde te brengen: scholen kregen expertise binnen school, leerkrachten werden krachtiger gemaakt en scholen konden hun eigen grenzen maken. De Eem merkt dat er bereidbaarheid is van scholen om passend onderwijs mogelijk te maken, maar dat het nog wel eens lastig voor leerkrachten/scholen is om openheid te geven en om zich kwetsbaar op te stellen bij startgesprekken waar ouders aanwezig zijn. Volgens Ingrid is ook de rol die de IB’er en directeur hebben in het tot stand brengen van passend onderwijs opvallend. Zij nemen het team mee in de beslissingen die er gemaakt worden: ‘Hoe gaan we het doen?’ en ‘Hoe pakken we het aan?’. Wanneer zij moeite hebben om een passend onderwijsvisie te bieden, nemen ze hun leerkrachten daar ook in mee.

De Eem werkt met 128 scholen samen. Het SWV biedt scholing onder andere op het gebied van gedrag. Dit is dan ook een groot vraagstuk binnen de scholen. Op scholen is een wisselende aanpak omtrent gedrag. Niet alle scholen zoeken steun op. De Eem promoot 1 kind, 1 planmet het streven thuisnabij onderwijs te bieden. Daarbij wordt in gesprek gegaan met school, leerkracht en ouders. Ook komen de onderwijsondersteuners zelf in de klas kijken, zodat er passende steun kan worden gegeven aan de leerkracht. Tijdens deze momenten ontstaat er ook een gelegenheid voor de leerkracht om vragen te stellen of om zich kwetsbaar op te stellen.

Het SWV organiseert IWOO’s: Integraal Wijk Onderwijs Overleg. Hier komen wijkteams en IB’ers samen om met elkaar te overleggen om passend onderwijs én zorg te bieden in de wijk. Op deze manier weten ze van elkaar wat er speelt en spreken onderwijs en zorg dezelfde taal.

Om passend onderwijs passend te maken kijkt de Eem ook kritisch op de scholen waar ze mee samenwerken. Er wordt zoveel mogelijk gezocht naar slagingskansen. Waar komt het gedrag vandaan? Samen zoeken ze naar oplossingen.

 

Interview teamleider onderwijskunde (pabo/lerarenopleiding)

Christelijke Hogeschool Windesheim: interviewgesprek over Passend Onderwijs, 6 juni 2019

Naam: Marike de Boer-Snippe

Functie: teamleider onderwijskunde

 

Marike is onderwijskundige aan de Christelijke Hogeschool Windesheim. Op de lerarenopleiding is niet veel verschil te merken sinds de invoering van de Wet op passend onderwijs. Twintig jaar geleden waren er ook wel lastige leerlingen waar het team de aankomende docenten op voor moesten bereiden. Wel geeft ze aan dat het per lerarenopleiding verschillend is aan wat er gedaan wordt met passend onderwijs. Er zijn vijf verplichte modules onderwijskunde, maar bijvoorbeeld het onderdeel differentiëren is iets dat in sommige opleidingen niet aan bod komt. Daarnaast is het van belang dat scholen de ruimte geven aan leraren in opleiding om hun onderzoekende houding te ontwikkelen. Laat ze in dossiers kijken, laat ze gesprekken voeren met lastige leerlingen. Helemaal sinds de Privacywet wordt hier door scholen heel moeilijk over gedaan. Hierdoor kunnen aankomende docenten er niet alles uithalen.

Op de opleiding is er de laatste jaren wel wat veranderd. Daar waar eerder vooral diagnoses uit het hoofd geleerd werd, wordt er nu vooral gekeken naar wat wel werkt voor de leerlingen. Studenten moeten dan middels een onderzoekende houding op hun stage erachter komen naar wat wel werkt bij bepaalde stoornissen. Dit is ook een advies aan scholen. Ga met elkaar in dialoog om te onderzoeken wat werkt bij die lastige leerling. Misschien heeft een bepaalde docent al een hele goede oplossing bedacht, waarom daar dan niet met z’n allen van profiteren? Docenten moeten echt in teams gaan samenwerken en vooral ook in gesprek gaan met de leerling. De leerling heeft soms zelf de beste oplossing.

Wat heeft de professional nodig?

Dit hoofdstuk gaat over wat de professional nou eigenlijk nodig heeft. Dit wordt allereerst vanuit drie verschillende invalshoeken belicht; het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Daarnaast wordt er gekeken naar wat er op de pabo en de lerarenopleiding aangeboden wordt qua handvatten. Tot slot wordt de samenwerking met omgeving uitgelicht. 

Verschillende invalshoeken

Basisonderwijs

“Steun scholen bij het ontwikkelen van een schoolomgeving waaraan leerlingen met gedragsproblemen houvast hebben.” (Onderwijsraad, 2010).

De Vos en Saman (2018) schrijven dat leerkrachten in het basisonderwijs zich steeds meer professionaliseren op het gebied van passend onderwijs. Toch willen leerkracht zich meer bekwaam voelen; er is vraag naar scholingsactiviteiten gericht op cognitieve, gedragsmatige of sociale en emotionele ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Daarnaast is er behoefte aan uitwisseling en kennis met andere leerkrachten en scholen. Daar kunnnen praktijkgerichte informatie en handelingsadviezen vandaan worden gehaald.

 

Tabel 1 Kenmerken van succesvolle professionalisering

·       Neem de geplande scholing en voorgenomen doelen op in een samenhangend plan van aanpak voor de korte en lang termijn.

·       Laat teamleden collectief deelnemen aan de scholen en plan de gezamenlijk met de deelnemers. Passend onderwijs kan alleen succesvol zijn als alle teamleden meewerken. Het is een gemeenschappelijke opgave en uitdaging.

·       Draag als schoolleider een duidelijke visie op passend onderwijs uit en relateer deze aan de professionalisering. Scholing is gericht op verbetering van het functioneren van de leerkracht en het team en de school als organisatie.

·       Creëer binnen het team mogelijkheden voor het uitwisselen van ervaringen en kennis. Informele intervisie en collegiale consultatie via een gecoördineerde planmatige aanpak voor de korte en lange termijn werpt zijn vruchten af. Schenk daarbij aandacht voor evaluatie en reflectie.

·       Bied meer praktijkgerichte informatie over bepaalde diagnoses bij kinderen en hoe daarmee om te gaan. Door informatieboekjes over bepaalde diagnoses kunnen concrete aanbevelingen en handvatten geboden worden.

·       Vergroot door een gevarieerd scholingsaanbod de kennis en vaardigheden van leerkrachten vooral op het gebied van onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Denk aan studiedagen, workshops, video- en interactiebegeleiding, training, zelfstudie, schoolbegeleiding, formeren van werkgroep(en) en klassenconsultaties.

·       Stel een professionele leercultuur voorop en stimuleer actief leren.

Opmerking. Overgenomen uit “Passend onderwijs: Professionalisering” door W. de Vos en W. Saman, 2018, Passend onderwijs, 4, p. 28

 

 

Speciaal basisonderwijs

‘Het speciaal basisonderwijs is een onderwijsvorm die bedoeld is voor moeilijk lerende kinderen en kinderen met opvoedingsmoeilijkheden die intensieve zorg nodig hebben. Bij deze kinderen is de zorg binnen het reguliere basisonderwijs niet genoeg. Ook andere kinderen die speciale zorg of aandacht nodig hebben, worden op deze scholen opgevangen. Scholen voor speciaal basisonderwijs hebben dezelfde kerndoelen als reguliere basisscholen, maar de kinderen krijgen (als ze dat nodig hebben) meer tijd om die doelen te bereiken. Scholen voor speciaal basisonderwijs werken in een samenwerkingsverband samen met reguliere basisscholen. In dit verband hebben zij de rol van expertisecentrum. Zij kunnen leerlingen opvangen die intensieve zorg nodig hebben of ambulante begeleiding aanbieden aan de reguliere basisscholen.’ (“Speciaal basisonderwijs - uitleg begrippen onderwijs”, z.d., pp. 1–3)

Uit de vragenlijst in hoofdstuk 1 bleek dat de leerkrachten in het SBO constateren dat leerlingen na de invoering van Passend Onderwijs later doorverwezen worden met als gevolg achterstand, mede door frustratie. Ook de gedragsproblematiek is complexer geworden, geven SBO-leerkrachten aan. Is dit enkel een gevoel of zijn hier ook bewijzen voor?

Uit onderzoek (De Boer & Van der Worp, 2016) blijkt inderdaad een verzwaring van de gedragsproblematiek. Deze wordt vooral gevoeld in het SBO. De Boer & Van der Worp (2016) geven ook aan dat door het wegvallen van de leerlinggebonden financiering er in het SBO met minder financiën gewerkt moet worden. Dit zou de verzwaring op schoolniveau deels kunnen verklaren.
Volgens Koopman & Ledoux (2018) in hun onderzoek ‘Kenmerken van leerlingen in het speciaal basisonderwijs tussen 2008 en 2018’ hebben zij wel aanwijzingen gevonden voor verzwaring van de gedragsproblematiek op het SBO. Maar of dit te maken heeft met passend onderwijs is niet duidelijk. Ook voor de invoering van passend onderwijs bleek dat de verzwaring optrad bij het SBO. In het cohortonderzoek ‘Cool speciaal’ (Ledoux, Roeleveld, Langen, & Van Smeets, 2012) werd dat al geconstateerd. In datzelfde onderzoek constateert men dat tegen de verwachting in de gemiddelde zorgzwaarte daalt naarmate de leeftijd toeneemt. Een verklaring kunnen de onderzoekers hier niet voor geven.
Uit onderzoek (Peetsma e.a., 2001) is gebleken dat kinderen met een verstandelijke beperking zichzelf niet vergelijken met leeftijdsgenoten en hierdoor minder frustratie oplopen op psychosociaal gebied. Kinderen met specifieke leerstoornissen of gedragsproblemen en een gemiddeld IQ vergelijken zichzelf wel met klasgenoten en dat is nadelig voor hun psychosociale ontwikkeling.Zij constateren dat naarmate de leeftijd vordert, bij kinderen met een gemiddeld IQ, de frustratie over ‘anders zijn’of leerachterstanden groter wordt. Het lijkt dan logisch te concluderen dat bij kinderen met een gemiddeld IQ niet te lang gewacht moet worden met verwijzen, daar anders de frustratie grotere vormen kan aannnemen. Anderzijds kun je concluderen dat kinderen met een laag IQ op het regulier basisonderwijs weinig frustratiegevoelens hebben.

 

Voortgezet onderwijs

Uit de korte enquête kwam naar voren dat docenten uit het VO passend onderwijs op zich best zien zitten. Alleen hebben de docenten hiervoor handvatten nodig. Nu is het in de praktijk zo dat leraren opeens verplicht zorgleerlingen in de klas krijgen, waarvan ze geen idee hebben hoe ze die leerlingen zorg of onderwijs moeten bieden. Onderwijs en zorg worden hierdoor bijna één. Docenten worden onvoldoende voorbereid op zorgleerlingen. Zeker de leerkrachten in het vmbo, waar het percentage zorgleerlingen hoger ligt dan op de havo en het vwo. Op het vmbo heeft namelijk gemiddeld rond de 70% van de leerlingen een lwoo-indicatie sinds invoering van de Wet op passend onderwijs (Onderwijsraad, 2015).

In het officiële beroepsprofiel van een docent in het voortgezet onderwijs wordt de docent omschreven als een professional die organisatorisch en inhoudelijk tegemoet komt aan de leerbehoefte van een leerling (Meijer, 2009). Passend onderwijs is dus in eerste instantie onderwijs. Op dit moment wordt daar veel zorg bij betrokken.  Het tijdig signaleren en zorg buiten het klaslokaal aanbieden is belangrijk, maar niet voldoende. Er moet ook zorg in de klas aangeboden worden. Lieke Zweers zegt in haar artikel in de WIN (2018) dat de zorg die leraren aan moeten bieden, zorgt voor uitval van docenten. Zij ziet goede docenten die het onderwijs steeds minder leuk vinden door de komst van passend onderwijs. Docenten moeten veel verstand hebben van verschillende achtergronden en diagnoses om rechtop te kunnen blijven staan in het onderwijs.

Welke handvatten krijgt de docent op de opleiding?

De werkbaarheid van passend onderwijs is afhankelijk van de kwaliteit van docenten. Lerarenopleidingen hebben de verantwoordelijkheid om (toekomstige) docenten voor te bereiden op passend onderwijs. Dit is een grote verantwoordelijkheid. Echter, veel pas afgestudeerden vinden dat lerarenopleidingen niet genoeg handvatten geven (Van der Meer, 2011). Lerarenopleidingen passen hun curriculum aan, maar volgens de inspectie van het onderwijs (2013) is dit nog niet voldoende terug te zien.

Hogeschool Windesheim erkent dit. In hun artikel Passend Onderwijs? Passend Opleiden! geven zij aan dat er nog veel winst te behalen valt (De Bruïne, Franssens, Jansen & Van Veen, 2015). Zij geven in het artikel aan dat samenwerking tussen school en ouders en school en externe organisaties belangrijk is. Hiervoor heeft Hogeschool Windesheim vijf modules ontworpen, waarin passend onderwijs steeds centraal staat. Ondanks dat, geeft ook Marike de Boer-Snippe aan dat er een groot verschil is per lerarenopleiding hoeveel er gedaan wordt met passend onderwijs. Docenten geven niet voor niets aan dat ze bepaalde handvatten missen. Alleen de vijf modules onderwijskunde is niet voldoende, er moet vanuit de opleiding ook didactiek behandeld worden. Hierin moeten belangrijke aspecten als differentiatie en handelingsgericht werken naar voren komen.

Samenwerken met omgeving

De Primair Onderwijsraad (PO-raad) is een organisatie die ervoor zorgt passend onderwijs zo veel mogelijk te optimaliseren. De PO-raad overlegt met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), vakbonden, ouderorganisaties en vereniging van Nederlandse Gemeenten (passend onderwijs, z.d.). Door de invoering van passend onderwijs hebben besturen in het (speciaal en voortgezet)onderwijs samen de verantwoordelijkheid gekregen om leerlingen met zorgbehoeftes een passende plek te bieden. Dit betekent dat bestuurders zorgplicht hebben. Daarvoor moeten zij regionaal samenwerken in een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband zorgt voor een ondersteuningsplan. Hofstetter en Bijstra (2014) beschrijven het ondersteuningsplan als een van de belangrijkste wettelijke taken. Schoolbesturen spreken binnen het samenwerkingsverband af hoe voor elke leerling passend onderwijs geboden kan worden. Ook staat er beschreven welke basisondersteuning er minimaal aangeboden moet worden. Het is de taak van het samenwerkingsverband om de toelaatbaarheid te beoordelen tot het speciaal (voortgezet) onderwijs.

Op dit moment wordt door gemeenten en samenwerkingsverbanden aangegeven dat de samenwerking met jeugdhulp nog in een opbouwende fase is. Er zijn nog knelpunten te vinden tussen jeugdhulp en onderwijs. De rolverdeling is nog onduidelijk. Wie doet wat? (Landelijke inventarisatie aansluiting onderwijs en jeugdhulp, 2018).

Het is van belang dat directeuren en leerkrachten hetzelfde denken over de vraag hoe zij kunnen zorgen voor beter onderwijs om zo te zorgen voor een kwaliteitsslag in het passend onderwijs (De Vos en Samen, 2018). Het is van belang dat scholen meer coaching, advies en professionalisering bieden vanuit een duidelijk visie op passend onderwijs. Op die manier kan er praktisch gehandeld worden omtrent omgaan met gedragsproblematiek in de klas. Er zal gekeken moeten worden naar de omgeving waar het ‘probleem’ is ontstaan. De aandacht zal dus niet alleen naar het kind uitgaan. Op het moment dat er een bepaalde aanpak wordt ingezet zullen meerdere partijen bij deze aanpak betrokken moeten worden: ouders, het kind, leeftijdsgenoten en de leerkracht.

“Wanneer een school gericht gaat werken aan de aanpak van een gedragsprobleem, dienen de ouders daar toch zo veel mogelijk bij te worden betrokken, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn.” (Onderwijsraad, 2010). Er kunnen moeilijkheden ontstaan op het moment dat scholen en leraren te maken krijgen met mondige ouders. Deze ouders bemoeien zich aan de ene kant veel met het onderwijs en aan de andere kant vinden ze de school te weinig communicatief. Er wordt weinig gehoor gegeven aan hun wensen en verwachtingen, volgens Naber, Overdiep en Van Rooijen (Onderwijsraad, 2010). Daarnaast is er een groep ouders die moeilijk te bereiken is. Zij zijn moeilijk te betrekken bij de school en daardoor moeilijk te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind. Toch is samen zoeken naar een constructieve samenwerking van groot belang. Ouders zijn een bron van informatie voor leraren en de school. Ouders hebben namelijk een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het kind.

Waar liggen de kansen?

In dit hoofdstuk worden adviezen en aanbevlingen gegeven aan organisaties en docenten. Dit wordt gedaan vanuit de benodigdheden die passend onderwijs zal doen slagen en mogelijkheden die passend onderwijs te bieden heeft.

Benodigdheden en mogelijkheden

Organisatie

'Het is van belang dat directeuren en leerkrachten hetzelfde denken over de vraag hoe zijn kunnen zorgen voor beter onderwijs om zo te zorgen voor een kwaliteitsslag in het passend onderwijs' (De Vos en Saman, 2018).
Zoals is te lezen in het interview met Ingrid Schutte zouden de samenwerkingsverbanden ervoor gezorgd moeten hebben dat de basisondersteuning op de scholen op orde is. Het gaat daarbij over de expertise binnen de school en het krachtiger maken van leerkrachten. Er zal een gedeelde visie op passend onderwijs en goed leiderschap moeten worden gerealiseerd, omdat de organisatie en het leerkrachtenteam niet altijd hetzelfde denken over het neerzetten van ‘beter’ onderwijs (De Vos en Saman, 2018). Het team wordt meegenomen bij deze beslissingen. Er zal een sterk onderling en samenhangend curriculum moeten zijn, waar ook het gedrag van de leerkrachten en de organisatie in samengaan (Waslander, 2017). De Vos en Saman (2018) schrijven dat een duidelijk visie zorgt voor ruimte waarin leerkrachten hun deskundigheid kunnen verbeteren. Zo wordt professionalisering geïmplementeerd in de schoolontwikkeling en het kwaliteitsbeleid.

 

In de klas en op leerkrachtniveau

Iedere leerkracht onderschrijft het doel van passend onderwijs: het kind op een passende plek binnen het onderwijs te krijgen, zo mogelijk in de eigen regio. Aan de wil ontbreekt het niet. Dit kwam al naar voren in de afgenomen enquete, maar ook uit onderzoek blijkt dat hier meer en gestructureerd op moet worden ingezet. Betere kennis van gedragsproblematiek en hoe daarmee om te gaan is essentieel. Dit zal ook de kans op slagen vergroten (Goei & Kleijnen, 2009). Wel zal de leerkracht open moeten staan voor verandering van denkwijze en handeling. Het lukt de leerkracht tot op heden niet om handelingsplannen voldoende binnen de groep gestalte te kunnen geven (Onderwijsraad, 2017). Leerkrachten en directeuren verklaren dit door de grootte van de groepen en de (te) vele gedragsproblemen in de groep. Kleinere groepen en meer handen in de klas is een grote wens vanuit de praktijk.

Juist kinderen met gedragsproblemen hebben er behoefte aan om te zoeken naar hun sterke kanten. Door de versterking van hun gevoel iets te kunnen en erbij te horen, zal hun motivatie toenemen (Goei & Kleijnen, 2009). Leerkrachten moeten leren kijken naar wat goed gaat en dat versterken. Oplossingsgerichte begeleiding zou hier mooi bij aan kunnen sluiten.  

Op de lerarenopleidingen en pabo moet meer aandacht komen voor gedragsproblematiek. De beginnende leerkracht komt zo met meer handvatten zijn eerste werkjaren door.

Literatuur

De Boer, A., & Van der Worp, L. (2016). De impact van passend onderwijs op het SO/SBO en het VSO . Geraadpleegd op 3 juni 2019, van https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2016/12/De-impact-van-passend-onderwijs-op-het-SO-SBO-en-het-VSO.pdf

De Bruine, E., Franssens, J, Jansen, R. & Van Veen, D. (2015). Passend onderwijs? Passend Opleiden! Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 36(3) 29-40

De Vos, W., & Saman, W. (2018). Professionalisering. Passend Onderwijs, 4, 26-28.

Evaluatie Passend Onderwijs. (z.d.). Landelijke inventarisatie aansluiting onderwijs en jeugdhulp.

Geraadpleegd op 29 mei 2019, van https://evaluatiepassendonderwijs.nl/wp-content/uploads/2018/10/Eindrapport-Onderwijs-Jeugdhulp-2018.pdf

Goei, S.L. & Kleijnen, R. (2009). Literatuurstudie Onderwijsraad; Omgang met zorgleerlingen met gedragsproblemen. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim.

Hofstetter, W., & Bijstra, J. (2014). Passend Onderwijs: zijn we er klaar voor? Kind en adolescent praktijk, 3(9), 132-139

Inspectie van het onderwijs (2013). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2011/2012.Utrecht: Inspectie van het onderwijs.

Koopman, P. N. J., & Ledoux, G. (2018). Kenmerken van leerlingen in het speciaal basisonderwijs tussen 2008 en 2018 . Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Ledoux, G., Roeleveld, J., Langen, A., & Van Smeets, E. (2012). Cool Speciaal(Rapport 884, projectnummer 20476). Geraadpleegd op 3 juni 2019, van https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2016/11/COOL-SPECIAAL-Inhoudelijk-rapport-ki884.pdf

Meijer, W. (2009). Passend onderwijs vraagt om ideale leraren en ideale hulpverleners. Kind en adolescent praktijk, 4(12), 176-178.

Onderwijsraad. (2010). De school en leerlingen met gedragsproblemen. Geraadpleegd op

31 mei 2019, van https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/De-school-en-leerlingen-met-gedragsproblemen-op-site.pdf

Onderwijsraad. (2015). Herkenbaar vmbo met sterk vakmanschap.Geraadpleegd op 26 mei 2018, van https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/2015/herkenbaar-vmbo-met-sterk-vakmanschap/volledig/item7255

Peetsma, T., Vergeer, M., Roeleveld, J., & Karsten, S. (2001). Inclusion in Education: comparing pupils’ development in special and regular education. Educational Review, 53, 2, 125-135.

POraad. (z.d.). Passend Onderwijs. Geraadpleegd op 29 mei 2019, van https://www.poraad.nl/themas/passend-onderwijs

Speciaal basisonderwijs - uitleg begrippen onderwijs. (z.d.). Geraadpleegd op 3 juni 2019, van https://wij-leren.nl/speciaal-basisonderwijs.php

Van der Meer, J. (2011). Over de grenzen van de leerkracht. Den Haag: ECPO.

VNG. (2017). Wetgeving passend onderwijs. Geraadpleegd op 5 juni 2019, van https://vng.nl/onderwerpenindex/onderwijs/passend-onderwijs/wetgeving-passend-onderwijs

Zijn leerlingen die op jongere leeftijd naar speciaal basisonderwijs (sbao) of speciaal onderwijs (so) worden verwezen succesvoller dan leerlingen die later zijn verwezen?(2017, 21 september). Geraadpleegd op 3 juni 2019, van https://wij-leren.nl/eerder-verwezen-naar-speciaal-onderwijs-succesvoller.php

Zweers, L. (2018). Problematiek in klas wordt steeds heftiger. WIN, p. 6.

  • Het arrangement Passend onderwijs: grijp de kans! is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Renate Petter
    Laatst gewijzigd
    2019-06-15 16:33:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.