De Primair Onderwijsraad (PO-raad) is een organisatie die ervoor zorgt passend onderwijs zo veel mogelijk te optimaliseren. De PO-raad overlegt met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), vakbonden, ouderorganisaties en vereniging van Nederlandse Gemeenten (passend onderwijs, z.d.). Door de invoering van passend onderwijs hebben besturen in het (speciaal en voortgezet)onderwijs samen de verantwoordelijkheid gekregen om leerlingen met zorgbehoeftes een passende plek te bieden. Dit betekent dat bestuurders zorgplicht hebben. Daarvoor moeten zij regionaal samenwerken in een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband zorgt voor een ondersteuningsplan. Hofstetter en Bijstra (2014) beschrijven het ondersteuningsplan als een van de belangrijkste wettelijke taken. Schoolbesturen spreken binnen het samenwerkingsverband af hoe voor elke leerling passend onderwijs geboden kan worden. Ook staat er beschreven welke basisondersteuning er minimaal aangeboden moet worden. Het is de taak van het samenwerkingsverband om de toelaatbaarheid te beoordelen tot het speciaal (voortgezet) onderwijs.
Op dit moment wordt door gemeenten en samenwerkingsverbanden aangegeven dat de samenwerking met jeugdhulp nog in een opbouwende fase is. Er zijn nog knelpunten te vinden tussen jeugdhulp en onderwijs. De rolverdeling is nog onduidelijk. Wie doet wat? (Landelijke inventarisatie aansluiting onderwijs en jeugdhulp, 2018).
Het is van belang dat directeuren en leerkrachten hetzelfde denken over de vraag hoe zij kunnen zorgen voor beter onderwijs om zo te zorgen voor een kwaliteitsslag in het passend onderwijs (De Vos en Samen, 2018). Het is van belang dat scholen meer coaching, advies en professionalisering bieden vanuit een duidelijk visie op passend onderwijs. Op die manier kan er praktisch gehandeld worden omtrent omgaan met gedragsproblematiek in de klas. Er zal gekeken moeten worden naar de omgeving waar het ‘probleem’ is ontstaan. De aandacht zal dus niet alleen naar het kind uitgaan. Op het moment dat er een bepaalde aanpak wordt ingezet zullen meerdere partijen bij deze aanpak betrokken moeten worden: ouders, het kind, leeftijdsgenoten en de leerkracht.
“Wanneer een school gericht gaat werken aan de aanpak van een gedragsprobleem, dienen de ouders daar toch zo veel mogelijk bij te worden betrokken, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn.” (Onderwijsraad, 2010). Er kunnen moeilijkheden ontstaan op het moment dat scholen en leraren te maken krijgen met mondige ouders. Deze ouders bemoeien zich aan de ene kant veel met het onderwijs en aan de andere kant vinden ze de school te weinig communicatief. Er wordt weinig gehoor gegeven aan hun wensen en verwachtingen, volgens Naber, Overdiep en Van Rooijen (Onderwijsraad, 2010). Daarnaast is er een groep ouders die moeilijk te bereiken is. Zij zijn moeilijk te betrekken bij de school en daardoor moeilijk te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind. Toch is samen zoeken naar een constructieve samenwerking van groot belang. Ouders zijn een bron van informatie voor leraren en de school. Ouders hebben namelijk een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het kind.
