Basisonderwijs
“Steun scholen bij het ontwikkelen van een schoolomgeving waaraan leerlingen met gedragsproblemen houvast hebben.” (Onderwijsraad, 2010).
De Vos en Saman (2018) schrijven dat leerkrachten in het basisonderwijs zich steeds meer professionaliseren op het gebied van passend onderwijs. Toch willen leerkracht zich meer bekwaam voelen; er is vraag naar scholingsactiviteiten gericht op cognitieve, gedragsmatige of sociale en emotionele ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Daarnaast is er behoefte aan uitwisseling en kennis met andere leerkrachten en scholen. Daar kunnnen praktijkgerichte informatie en handelingsadviezen vandaan worden gehaald.
|
Tabel 1 Kenmerken van succesvolle professionalisering |
|
|
· Neem de geplande scholing en voorgenomen doelen op in een samenhangend plan van aanpak voor de korte en lang termijn. · Laat teamleden collectief deelnemen aan de scholen en plan de gezamenlijk met de deelnemers. Passend onderwijs kan alleen succesvol zijn als alle teamleden meewerken. Het is een gemeenschappelijke opgave en uitdaging. · Draag als schoolleider een duidelijke visie op passend onderwijs uit en relateer deze aan de professionalisering. Scholing is gericht op verbetering van het functioneren van de leerkracht en het team en de school als organisatie. · Creëer binnen het team mogelijkheden voor het uitwisselen van ervaringen en kennis. Informele intervisie en collegiale consultatie via een gecoördineerde planmatige aanpak voor de korte en lange termijn werpt zijn vruchten af. Schenk daarbij aandacht voor evaluatie en reflectie. |
· Bied meer praktijkgerichte informatie over bepaalde diagnoses bij kinderen en hoe daarmee om te gaan. Door informatieboekjes over bepaalde diagnoses kunnen concrete aanbevelingen en handvatten geboden worden. · Vergroot door een gevarieerd scholingsaanbod de kennis en vaardigheden van leerkrachten vooral op het gebied van onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Denk aan studiedagen, workshops, video- en interactiebegeleiding, training, zelfstudie, schoolbegeleiding, formeren van werkgroep(en) en klassenconsultaties. · Stel een professionele leercultuur voorop en stimuleer actief leren. |
Opmerking. Overgenomen uit “Passend onderwijs: Professionalisering” door W. de Vos en W. Saman, 2018, Passend onderwijs, 4, p. 28
Speciaal basisonderwijs
‘Het speciaal basisonderwijs is een onderwijsvorm die bedoeld is voor moeilijk lerende kinderen en kinderen met opvoedingsmoeilijkheden die intensieve zorg nodig hebben. Bij deze kinderen is de zorg binnen het reguliere basisonderwijs niet genoeg. Ook andere kinderen die speciale zorg of aandacht nodig hebben, worden op deze scholen opgevangen. Scholen voor speciaal basisonderwijs hebben dezelfde kerndoelen als reguliere basisscholen, maar de kinderen krijgen (als ze dat nodig hebben) meer tijd om die doelen te bereiken. Scholen voor speciaal basisonderwijs werken in een samenwerkingsverband samen met reguliere basisscholen. In dit verband hebben zij de rol van expertisecentrum. Zij kunnen leerlingen opvangen die intensieve zorg nodig hebben of ambulante begeleiding aanbieden aan de reguliere basisscholen.’ (“Speciaal basisonderwijs - uitleg begrippen onderwijs”, z.d., pp. 1–3)
Uit de vragenlijst in hoofdstuk 1 bleek dat de leerkrachten in het SBO constateren dat leerlingen na de invoering van Passend Onderwijs later doorverwezen worden met als gevolg achterstand, mede door frustratie. Ook de gedragsproblematiek is complexer geworden, geven SBO-leerkrachten aan. Is dit enkel een gevoel of zijn hier ook bewijzen voor?
Uit onderzoek (De Boer & Van der Worp, 2016) blijkt inderdaad een verzwaring van de gedragsproblematiek. Deze wordt vooral gevoeld in het SBO. De Boer & Van der Worp (2016) geven ook aan dat door het wegvallen van de leerlinggebonden financiering er in het SBO met minder financiën gewerkt moet worden. Dit zou de verzwaring op schoolniveau deels kunnen verklaren.
Volgens Koopman & Ledoux (2018) in hun onderzoek ‘Kenmerken van leerlingen in het speciaal basisonderwijs tussen 2008 en 2018’ hebben zij wel aanwijzingen gevonden voor verzwaring van de gedragsproblematiek op het SBO. Maar of dit te maken heeft met passend onderwijs is niet duidelijk. Ook voor de invoering van passend onderwijs bleek dat de verzwaring optrad bij het SBO. In het cohortonderzoek ‘Cool speciaal’ (Ledoux, Roeleveld, Langen, & Van Smeets, 2012) werd dat al geconstateerd. In datzelfde onderzoek constateert men dat tegen de verwachting in de gemiddelde zorgzwaarte daalt naarmate de leeftijd toeneemt. Een verklaring kunnen de onderzoekers hier niet voor geven.
Uit onderzoek (Peetsma e.a., 2001) is gebleken dat kinderen met een verstandelijke beperking zichzelf niet vergelijken met leeftijdsgenoten en hierdoor minder frustratie oplopen op psychosociaal gebied. Kinderen met specifieke leerstoornissen of gedragsproblemen en een gemiddeld IQ vergelijken zichzelf wel met klasgenoten en dat is nadelig voor hun psychosociale ontwikkeling.Zij constateren dat naarmate de leeftijd vordert, bij kinderen met een gemiddeld IQ, de frustratie over ‘anders zijn’of leerachterstanden groter wordt. Het lijkt dan logisch te concluderen dat bij kinderen met een gemiddeld IQ niet te lang gewacht moet worden met verwijzen, daar anders de frustratie grotere vormen kan aannnemen. Anderzijds kun je concluderen dat kinderen met een laag IQ op het regulier basisonderwijs weinig frustratiegevoelens hebben.
Voortgezet onderwijs
Uit de korte enquête kwam naar voren dat docenten uit het VO passend onderwijs op zich best zien zitten. Alleen hebben de docenten hiervoor handvatten nodig. Nu is het in de praktijk zo dat leraren opeens verplicht zorgleerlingen in de klas krijgen, waarvan ze geen idee hebben hoe ze die leerlingen zorg of onderwijs moeten bieden. Onderwijs en zorg worden hierdoor bijna één. Docenten worden onvoldoende voorbereid op zorgleerlingen. Zeker de leerkrachten in het vmbo, waar het percentage zorgleerlingen hoger ligt dan op de havo en het vwo. Op het vmbo heeft namelijk gemiddeld rond de 70% van de leerlingen een lwoo-indicatie sinds invoering van de Wet op passend onderwijs (Onderwijsraad, 2015).
In het officiële beroepsprofiel van een docent in het voortgezet onderwijs wordt de docent omschreven als een professional die organisatorisch en inhoudelijk tegemoet komt aan de leerbehoefte van een leerling (Meijer, 2009). Passend onderwijs is dus in eerste instantie onderwijs. Op dit moment wordt daar veel zorg bij betrokken. Het tijdig signaleren en zorg buiten het klaslokaal aanbieden is belangrijk, maar niet voldoende. Er moet ook zorg in de klas aangeboden worden. Lieke Zweers zegt in haar artikel in de WIN (2018) dat de zorg die leraren aan moeten bieden, zorgt voor uitval van docenten. Zij ziet goede docenten die het onderwijs steeds minder leuk vinden door de komst van passend onderwijs. Docenten moeten veel verstand hebben van verschillende achtergronden en diagnoses om rechtop te kunnen blijven staan in het onderwijs.