Informatievaardigheden / Onderzoek in zes stappen - Martinuscollege Grootebroek

Informatievaardigheden

Bron: Reid, J., Geleijnse, B. & Tol, J.M. van (2003)
Fokke en Sukke hebben geen idee. [Soest]: Catullus

Informatievaardigheden: nodig voor je PWS en voor je toekomstige studie. Een noodzakelijke competentie. Hoe meer je meer weet, hoe interessanter het is. Ontdek het zelf!

 

Met deze instructie leer je:

  • hoe je een onderwerp kunt kiezen
  • hoe je een hoofd- en deelvraag opstelt
  • dat er soorten informatiebronnen zijn
  • een correcte zoekvraag te formuleren
  • de juiste zoektermen te kiezen en te gebruiken
  • zoeken in catalogi en andere relevante informatiebronnen
  • (web)informatie op kwaliteit te toetsen
  • hoe je de gevonden informatie kunt gebruiken bij het schrijven van je PWS

 

Zo werkt het:

De vaardigheden zijn ondergebracht in modules. Deze modules kunnen aaneengesloten worden doorlopen maar ook onafhankelijk van elkaar. Klik op de 'Volgende'-knop rechts onderin dit scherm om de module te starten. Wil je de vragen opnieuw doen? Vernieuw dan de webpagina met Ctrl+F5. Bij vragen of opmerkingen kun je terecht bij de mediatheek.

Inleiding

Het is niet altijd even eenvoudig om die informatie te vinden die jij nodig hebt. In deze module maak je kennis met verschillende types informatiebronnen.

Google?

De enorme toename aan informatie heeft het zoeken naar informatie grondig veranderd. Dankzij een algemene zoekmachine als Google lijkt alles binnen handbereik. Toch is het gebruik van een populaire zoekmachine problematisch voor je zoektocht naar (wetenschappelijke) informatie.

Wist je dat:

  • Google nog niet de helft van het hele internet indexeert.
  • de zoekresultaten bij een algemene zoekmachine niet gecontroleerd zijn op kwaliteit en betrouwbaarheid.
  • de zoekresultaten voor een groot deel bepaald worden door advertenties en ranking-instellingen bij Google.
  • lang niet alle (wetenschappelijke) informatie online beschikbaar is.

Om alle relevante publicaties over je onderwerp te vinden is het handig om ook gebruik te maken van door de mediatheek geselecteerde informatiebronnen.

0.1 : Types informatiebronnen

Er zijn heel wat informatiebronnen (boeken, encyclopedieën, tijdschriften, woordenboeken, enz.) gratis of tegen betaling via het internet beschikbaar.

De mediatheek heeft een selectie van informatiebronnen gemaakt op basis van relevantie en kwaliteit, en maakt die op gestructureerde wijze toegankelijk voor leerlingen en leraren. Daarbij onderscheiden we de volgende categorieën:

  • catalogi: om te zoeken naar boeken, tijdschriften of audiovisuele materialen.
  • databanken: om te zoeken naar artikelen, samenvattingen, enz.
  • naslagwerken: om te zoeken naar een korte beschrijving van een begrip, persoon of een woord.

0.2 : Catalogi

Een catalogus bevat een beschrijving van boeken, tijdschriften en audiovisuele materialen, inclusief hun bewaarplaats (de precieze vindplaats van een gedrukt exemplaar op de boekenplank of een directe link naar de elektronische versie).

LET OP: De meeste catalogi bevatten géén artikelen van tijdschriften, enkel de titels van de tijdschriften zelf.

Enkele voorbeelden van catalogi:

  • Aura Library: catalogus van Mediatheek Martinuscollege.
  • Catalogus bibliotheken: catalogi van de bibliotheken in Nederland.
  • Koninklijke Bibliotheek: de KB biedt toegang tot alles wat in en over Nederland is gepubliceerd.
  • WorldCat Meer dan 72.000 bibliotheken uit meer dan 90 landen werken samen aan één gemeenschappelijke online catalogus.

0.3 : Digitale bronnen

De mediatheek heeft voor jou een aantal databanken/bronnen bij elkaar gezet.

Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • HBO Kennisbank: geeft toegang tot de resultaten van onderzoek van hogescholen in Nederland.
  • Delpher: geeft toegang tot de originele teksten uit meer dan 1 miljoen kranten en tijdschriften en meer dan 90.000 boeken uit de 17de tot de 20ste eeuw.
  • IsGeschiedenis: dagelijkse historische achtergronden bij het nieuws.
  • Kennislink: dé populair-wetenschappelijke website voor Nederland.
  • Krantenbank: geeft toegang tot de database van de landelijke dagbladen uit Nederland gemakkelijk te doorzoeken op onderwerp.

Een totaal overzicht van alle door de mediatheek verzamelde bronnen vind je op de website van school onder Mediatheek- tabblad websites

0.4 : Wanneer gebruik ik welke soort informatiebron?

0.4.1 : Ik zoek basisinformatie over een onderwerp

Om basisinformatie te vinden, start je met algemene bronnen. Zo krijg je een duidelijker beeld van je onderwerp.

Wat moet ik gebruiken?

Naslagwerken: om informatie op te zoeken over een algemeen begrip gebruik je een encyclopedie, om een woord uitgelegd te krijgen gebruik je een woordenboek. In de mediatheek vind je ook naslagwerken op onderwerp. Deze boeken worden niet uitgeleend, je kunt in de bruikbare pagina's kopiëren of fotograferen.

Waarom eigenlijk?

  • Hier vind je een korte beschrijving over je onderwerp en vaak ook een selectieve literatuurlijst.
  • Als eerste kennismaking met het onderwerp van je opdracht/werkstuk.
  • Om snel iets op te zoeken over iets of iemand.
  • Om nieuwe geschikte zoektermen over je onderwerp terug te vinden.

Ook Wikipedia is heel geschikt  om als naslagwerk te gebruiken. Je krijgt een breed overzicht van het onderwerp, ziet de deelaspecten en verwante onderwerpen. Als je zoekt in het Engels, vind je vaak heel bruikbare termen om je onderzoek te vervolgen.

0.5 : Afronden inleiding

Onderzoek doen

Voor het doen van onderzoek is een algemeen erkende methode ontwikkeld die ook wel "The Big Six" wordt genoemd of "Onderzoek in zes stappen". 

In de volgende hoofstukken gaan we op deze stappen in. 

 

Stap 1 : Oriënteren op je onderwerp

De eerste stap die je moet nemen aan het begin van een (onderzoeks)opdracht is bedenken wat je onderwerp zal zijn. Waar wil je onderzoek naar doen en wat wil je daar dan over weten. Het goed oriënteren op je onderwerp is daarom een heel belangrijke eerste stap.

Om je daarbij te helpen heeft de mediatheek een aantal handige bronnen verzameld die je goed op weg kunnen helpen bij het kiezen van je onderwerp.

Je vindt ze terug op de pagina van de Mediatheek in het blokje PWS-ideeën en Informatiebronnen. Kijk naar de linkerkolom en scroll naar beneden.

 

 

1.1 Een onderwerp kiezen

Een onderwerp kiezen.
Inspiratie nodig?

  • Wat vind je interessant en intrigerend?
  • Wat zijn je hobby's?
  • Praat met vrienden, ouders en leraren
  • Haal inspiratie uit nieuws en krant
  • Lees een (populair)-wetenschappelijk tijdschrift
  • Kijk bij de informatieve boeken van de mediatheek
  • Denk aan je vervolgstudie

1.2 Het onderwerp afbakenen

Afbakenen

Voordat je onderzoek kunt doen, of gaat schrijven, moet je het onderwerp afbakenen. Dat betekent dat je een insteek moet kiezen:

Wat ga je wel onderzoeken en wat niet?

Je onderwerp moet worden begrensd en omgezet in een hoofdvraag met bijpassende deelvragen. Houd hierbij rekening met de mogelijkheden tot onderzoek.
Zijn de bronnen die je nodig hebt voor jou bereikbaar?

Voorbeeld:

Je wilt onderzoek doen naar “Problemen rondom kinderopvangtoeslag”.

Dat is nog vrij algemeen en vaag. Door je te oriënteren merk je dat je vooral geïnteresseerd bent in problemen die zijn ontstaan na 2020. En eigenlijk vooral de gevolgen voor de ouders. En je wilt weten wat de rol is van de Belastingdienst en algoritmes. Je hebt nu al afgebakend door te kiezen voor:

  • De Nederlandse markt
  • Periode vanaf 2020
  • Problemen met terugbetaling
  • Gevolgen voor ouders
  • Nederlandse overheid
  • Algoritmes

1.3 Een hoofdvraag opstellen

Vijf tips voor het opstellen van een hoofdvraag:

1. Lees je eerst goed in. Een goede hoofdvraag formuleer je pas na het inlezen.

2. Bedenk een onderzoekende vraag. Begin bijvoorbeeld met "waarom", "in hoeverre" of "in welke mate".

3. Formuleer een open vraag. De vraag  "Is de inflatie in Nederland tussen 2020 en 2023  snel gestegen?" is snel beantwoord.

Beter is "Waarom is de inflatie zo snel gestegen?"

4. Baken je hoofdvraag af. Wees specifiek en stel een tijd- en/of plaatsbepaling vast.

Een hoofdvraag is eerder te breed dan te smal.                                                                  .

5. Vraag feedback op je hoofdvraag. Bijvoorbeeld aan je begeleider.

 

1.4 Deelvragen opstellen

Waar moet je op letten bij het opstellen van je deelvragen?

Stap 2 : Zoeken en Plannen: Hoe formuleer ik een goede zoekactie?

 

Informatievaardig zijn betekent ook dat je even nadenkt voordat je iets intypt in de zoekbalk.

In deze module leer je goede zoektermen formuleren en met elkaar te combineren.

Foto: copyright Thinkstock.

2.1 : Van probleemstelling tot zoektermen

Uit je probleemstelling kun je zoektermen afleiden. Deze zoektermen vormen de basis van je zoekacties. Je gebruikt zo weinig mogelijk zoektermen om zoveel mogelijk relevante publicaties te vinden.

Om geschikte zoektermen te vinden, kun je het beste eerst basisinformatie opzoeken in naslagwerken (zie inleiding). Kijk hiervoor in bijvoorbeeld (online) encyclopedieën, (vak)woordenboeken. Met deze eerste basiskennis in het achterhoofd kun je de zoektermen vormen.
 

Er zijn verschillende relaties binnen een zoekterm, combineer en kom tot goede zoektermen:

  • Afkortingen: Afkortingen van termen die te maken hebben met je onderwerp.
  • Synoniemen: Een "synoniem" van een zoekterm is een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis, bijv. fiets/rijwiel.
  • Vertalingen: Het is in de meeste gevallen noodzakelijk om bijvoorbeeld Engelse vertalingen van je zoektermen te gebruiken. Denk bij vertalingen naar het Engels ook aan het verschil tussen Brits (bv. behaviour) en Amerikaans (bijv. behavior) Engels en aan Latijnse benamingen.
  • Enkel- of meervoud: Dit spreekt voor zich, maar houd hier rekening mee bij het formuleren van je zoekactie.
  • Samenstellingen: In het Nederlands spel je samenstellingen in principe als één woord (bijv. online), terwijl in het Engels samenstellingen in principe juist opgebouwd worden uit losse woorden (bijv. on line).
  • Narrower term: Een "narrower term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm, maar een beperktere betekenis heeft. Dit is dus een nauwere zoekterm.
  • Broader term: Een "broader term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm, maar een ruimere betekenis heeft. Dit is dus een ruimere zoekterm.
  • Related term: Een "related term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm binnen de context van je onderwerp.

 

 

 

2.2 : Hoe moet ik zoektermen met elkaar combineren?

Het volstaat NIET om alle mogelijke zoektermen lukraak in te typen. Om specifieke en gerichte informatie over je onderwerp terug te vinden, moet je zoektermen met elkaar combineren.

Er zijn vier belangrijke technieken om dit te doen

1. Booleaanse operatoren

2. Truncatietekens (alleen te gebruiken voor databanken)

3. Exacte woordcombinatie(s)

4. Zoekvelden kiezen

 

2.2.1 : Booleaanse operatoren (AND, OR, NOT)

AND

AND betekent dat alle woorden voor moeten komen;

De AND-relatie gebruik je om twee (of meer) verschillende onderwerpen aan elkaar te linken;

Het zoekresultaat wordt beperkt, kleiner ten opzichte van het zoeken op één woord.

Bv.: Je bent op zoek naar een camping op één van de Waddeneilanden.

Zoektermen en relatie: campings AND Waddeneilanden

AND

OR

OR betekent dat ten minste één van de woorden voor komt in het zoekresultaat;

de OR-relatie gebruik je bij (bijna) synoniemen, meervoud/enkelvoud, verschillende spellingsvormen;

Het zoekresultaat wordt vergroot, uitgebreid ten opzichte van het zoeken op één woord.

Bv.: Behalve op campings wil je ook zoeken op hotels.

Zoektermen en relatie: campings OR hotels.

OR

NOT

NOT betekent dat het aangegeven woord niet mag voorkomen;

de NOT-relatie gebruik je om een bepaald woord uit te sluiten;

het zoekresultaat wordt verkleind.

Bv.: Je wilt per se niet naar Texel

Zoektermen en relatie: Waddeneilanden NOT Texel.

NOT

Tips!

  • Verwar niet met de gewone spreektaal. Als je zegt 'Ik wil alles weten over katten én honden', dan zoek je naar informatie die over katten of over honden of over beide dieren gaat. Deze 'EN' uit de spreektaal komt dus overeen met de Booleaanse OR-operator.
  • Als je meerdere Booleaanse operatoren met elkaar combineert, gebruik dan haakjes. Ze geven prioriteit aan de zoektermen binnen de haakjes en verduidelijken de zoekactie. Haakjes geven aan welke woorden bij elkaar horen; vaak zijn dat woorden die over het zelfde gaan of met elkaar te maken hebben (bijv. synoniemen, enkelvoud/meervoud): bijv. (Campings OR Hotels) AND Waddeneilanden.
  • Type AND/OR/NOT met hoofdletters. Vaak zijn hoofdletters verplicht, bijv. in een zoekmachine.
  • AROUND(n): Woorden moeten in de nabijheid van elkaar voorkomen (bijv. Wiersma AROUND(10)Rutte). In dit voorbeeld mogen er maximaal tien woorden tussen beide termen staan.
 

 

2.2.2 : Truncatietekens (wildcards)

Trunceren is het vervangen van een stukje van een woord door een wildcard, het truncatieteken. Dit betekent dat je zoekt naar woorden beginnend met of eindigend op het ingetypte woord. In de handleiding van het bestand waarin je aan het zoeken bent, staat aangegeven welk teken hiervoor gebruikt wordt. Vaak is dit een *. Andere mogelijke truncatietekens zijn een ? of @.

Als je een truncatieteken achter een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er achter kan staan. Bv.: boek* geeft: boek, boeken, boekenkast, boekwinkel, etc.

Als je een truncatieteken vóór een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er voor kan staan. Bv.: *oorlog geeft oorlog, wereldoorlog, golfoorlog.

De asterisk vervangt dus een letter in een zoekterm. Het aantal dat je kunt gebruiken is onbeperkt, maar gebruik deze niet als eerste letter, ook bijv. lo*atie (resultaten met c en met k gespeld) of "toekomst **Schiphol". (in dit voorbeeld kan het luchthaven of vliegveld of nog een andere term vervangen). 

Let op: In de meeste catalogi en databanken kun je niet tegelijk in één woord voor en achter het woord trunceren.

Tip! Het is de kunst om niet té vroeg of té laat te trunceren in een woord. Als je op zoek bent naar informatie over "duurzaamheid" type je "duurzaam* en niet bv. duur* .

 

2.2.3 : Exacte woordcombinatie (phrase search)

Als je alleen zoekresultaten wilt vinden die de ingegeven zoektermen in exact dezelfde volgorde moeten bevatten, zet dan je zoektermen tussen dubbele aanhalingstekens (".....").

Dit is vaak het geval bij begrippen die uit meerdere woorden bestaan, bv. "iPad onderwijs".

Tip! Een exacte woordcombinatie is eigenlijk een strenge versie van de Booleaanse AND-operator. De zoektermen moet wel naast elkaar staan in je zoekresultaat. Een ander verschil is dat de volgorde van de zoektermen niet willekeurig is, maar door jou wordt vastgelegd.

2.2.4 : Zoekvelden aanduiden

Bij geavanceerd zoeken is het vaak mogelijk om aan te geven in welke velden je wilt zoeken. Zo kun je bv. aangeven dat je bij het zoeken in een catalogus alleen in het zoekveld "titel" wilt zoeken.

2.3 : Hoe krijg ik meer/minder zoekresultaten?

InperkenNiemand is bereid om honderden of duizenden zoekresultaten allemaal afzonderlijk te beoordelen op hun relevatie. Het is dus belangrijk om op een verstandige manier maximaal enkele tientallen zoekresultaten te krijgen zonder relevante zoekresultaten overboord te gooien.

Hieronder volgt een aantal tips die je kunt gebruiken als je veel te veel zoekresultaten krijgt:

1. Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken om meer filters te kunnen instellen.

2. Gebruik de Booleaanse AND-operator en wees kritisch op het gebruik van de OR-operator.

3. Trunceer zo laat mogelijk.

4. Beperk op titelveld i.p.v. op alle velden te zoeken.

5. Beperk op recente publicaties door te filteren op publicatiejaar (bv. vanaf 2018).

Het is frustrerend om geen zoekresultaten te krijgen. Het is natuurlijk mogelijk dat de databank in kwestie inderdaad niet leidt tot relevante informatie over je onderwerp.

Probeer dan eens een van de volgende tips als je weinig of geen zoekresultaten krijgt:

1. Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken.

2. Zoek in alle mogelijke velden.

3. Zoek, indien mogelijk, in de volledige tekst

4. Gebruik synoniemen, vertalingen en meervouden en combineer deze met het zoeken met de Booleaanse OR-operator.

5. Gebruik "related terms" en "broader terms" en combineer deze met de Booleaanse OR-operator.

2.4 : Oefening

Stap 3 : Selecteren, meten & verzamelen: Hoe en waar vind ik informatie?

Informatie kun je op vele manieren vinden, o.a. via zoekmachines op het internet en de (digitale) bronnen die aangeboden worden via de mediatheek.

Online informatie is nogal verspreid en de kwaliteit is niet altijd goed vast te stellen. Soms kun je er niet bijkomen omdat de informatie alleen in databases is opgenomen, of moet je voor de inhoud van een website inloggen. De benodigde informatie kan daardoor niet door de zoekmachines gevonden worden. Dit wordt ook wel het diepe of onzichtbare web genoemd. Het "visible web" is slechts het topje van de ijsberg

Start je zoektocht in de bronnen die worden aangeboden door de mediatheek. Deze bronnen zijn geselecteerd op kwaliteit en bieden de informatie gestructureerd aan. Deze module gaat nader in op de volgende bronnen:

  • Catalogus Mediatheek Martinuscollege
  • Catalogus Bibliotheken
  • WorldCat
  • Teleblik
  • Delpher
  • Zoekmachines, o.a. Google

3.1 : Catalogus Mediatheek Martinuscollege

Je begint met zoeken wat er in de mediatheek aanwezig is. Je gebruikt hiervoor de zoekfunctie in catalogus Aura Library Dit is de catalogus van onze school. Hierin vind je de titels van boeken, tijdschriften, zelfs nog DVD’s en andere materialen die op school aanwezig zijn.

Deze catalogus is ook beschikbaar als App (Aura Library).

 

3.1.1 : Zoeken in de catalogus

Op de beginpagina van de webcatalogus van Mediatheek Martinuscollege vind je de zoek-button waarmee je in de catalogus kunt zoeken:

In de zoekbox typ je een of meerdere zoektermen, klik op 'Zoek' om de opdracht uit te voeren. Twee of meer zoektermen worden standaard gecombineerd met EN (AND).

LET OP: Gebruik bij het zoeken geen woorden die eigenlijk geen 'echte' betekenis hebben zoals lidwoorden, voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden (Bijv.: de, het, een, van, op, er, als, dan).

Als je een zoekopdracht hebt gegeven krijg je een lijst(je) met resultaten. In de lijst zie je de omslag, beknopte titelgegevens en materiaalsoort, deze lijst stelt je in staat snel de resultaten te doorlopen en te kijken of er titels zijn die je nader wilt bekijken.

Klik je op een titel, dan krijg je een volledige beschrijving. Heb je hulp nodig, loop naar de balie of de medithecaris.

 

 

 

 

De webcatalogus van de mediatheek vind je via de website van school Martinuscollege homepage

3.3 : Bibliotheekcatalogus

 

De Catalogus van de Westfriese Bibliotheken biedt een overzicht van de actuele dienstverlening, met nieuws, activiteiten en recente publicaties.

Je kunt meteen met zoeken starten vanaf de homepage in de zoekbalk bovenaan de pagina.

 

Je zoekt hiermee niet alleen in de collectie van de Westfriese bibliotheken maar ook in Noord/Zuid-Holland en zelfs in de Nationale Bibliotheek Catalogus.

Dit grote aanbod is ook nog eens aangevuld met:

• Titels van het landelijke E-book platform van de Bibliotheek
• Delpher, historische boeken en kranten van de Koninklijke Bibliotheek (online leesbaar)

Met één zoekopdracht in de nieuwe catalogus worden dus al deze collecties tegelijkertijd doorzocht.

 

3.4 : Bibliotheek catalogus - Oefening

De catalogus van de bibliotheek vind je hier

 

3.5 : Databanken

 

 

Een online bron is een informatiebron die via internet toegankelijk is. Een databank is een computerbestand met een grote hoeveelheid geordende gegevens. Een databank kan verschillende soorten informatie bevatten zoals artikelen uit digitale tijdschriften, beeldmateriaal, feitelijke gegevens en beschrijvingen van literatuur.

De informatie in deze databanken is voor een groot deel niet of moeilijk op andere manieren (gratis) te verkrijgen. De mediatheek heeft ze geselecteerd op relevantie en kwaliteit.

 

 

 

3.5.1 : Geselecteerde databanken

Op de website van  Mediatheek Martinuscollege vind je een overzicht van de door de mediatheek geselecteerde informatiebronnen/databanken. Via tabblad websites vind je nog meer bronnen, deze staan gerangschikt op (school)vak.

 

 

3.6 : Databanken - Oefening

Hieronder volgt een oefening in een aantal van de door de mediatheek geselecteerde bronnen.

De Krantenbank geeft toegang tot de database van de landelijke dagbladen uit Nederland gemakkelijk te doorzoeken op onderwerp. De handleidingvind je ook op de homepage van Mediatheek Martinuscollege.

De SchoolTV Beeldbank is een verzameling van schooltv programma's over uitleenlopende onderwerpen.

Delpher is een website die is ontwikkeld en wordt beheerd door de Koninklijke Bibliotheek met gedigitaliseerde historische Nederlandse kranten, boeken, tijdschriften en radiobulletins uit bibliotheken, musea en andere erfgoedinstellingen.

 

3.7 : Zoekmachines

Slim zoeken

Zoekmachinelogo's

3.7.1 : Tips

Internet bevat veel informatie, het is niet altijd eenvoudig om precies datgene te vinden wat je zoekt. Het gebruiken van goede zoektermen is daarbij heel belangrijk. Weet je niet meer hoe je dit doet? Kijk dan nog eens bij Stap 2 uit deze module.

De belangrijkste notaties bij het zoeken met een zoekmachine (met name Google) zijn:

  • filetype:pdf Kleine letters, aan elkaar, specificeert. Geeft alleen documenten in pdf-formaat., dit zijn vaak (wetenschappelijke) rapporten. Je kunt natuurlijk ook zoeken op filetype:ppt of filetype:docx enz.
  • ........... Bij zoeken op samengestelde zoektermen (bv. “Sociale Geschiedenis”) en zinsneden (bv. “fietsen in Limburg”).
  • 2010..2014 Wanneer je een aantal zoekt, maar niet precies weet hoeveel of wanneer, zet je twee puntjes tussen het laagste en hoogste aantal dat je verwacht. Google zoekt dan alle tussenliggende getallen op, in combinatie met het onderwerp van je zoekvraag.
  • -........... Aan elkaar. Sluit een woord buiten (= Booleaanse NOT-operator)
  • ~.......... Aan elkaar. Zoekt ook op mogelijke synoniemen (bv. ~navo geeft ook “nato”.
  • allintitle:........ Aan elkaar. Zoekt in wat boven een website staat, niet in de tekst zelf.
  • inurl:........ Aan elkaar. Zoekt in de mappenstructuur, niet in de tekst (bv. inurl:ikea)
  • site: Je kunt binnen een website zoeken door site: aan je zoekvraag toe te voegen. Zo vind je alles over jouw zoekvraag op die site. Werkt vaak beter dan de zoekmachine in de site zelf. bv. ontheffingen site:overheid.nl

Ook met zoekmachines kun je geavanceerd zoeken gebruiken, dit heeft echter minder mogelijkheden dan het geavanceerd zoeken in databanken.

LET OP: Vrijwel iedereen kan informatie op internet publiceren zonder dat er een overkoepelende redactie is, je zult daarom zelf de betrouwbaarheid van internetbronnen moeten beoordelen. Bij stap 4 leer je hoe je dat moet doen.

 

3.7.2 : Google Books

Google Books (Google boeken) is een, grotendeels fulltext doorzoekbare, database met miljoenen gescande boeken uit bibliotheken of direct van uitgevers. De grote kracht van Google Books is dat je met één zoekactie heel veel boeken van kaft tot kaft doorzoekt. Dit betekent dat je heel veel boeken vindt waarin je onderwerp bijvoorbeeld een heel hoofdstuk beslaat, maar waarin je zoektermen niet in de titel voorkomen. Deze boeken had je in veel klassieke catalogi nooit gevonden. Als je dan zo'n boek hebt gevonden, kun je klikken op Find a library om zo via WorldCat te kijken in welke bibliotheek je het boek kunt vinden.

Probeer het maar eens, ga naaar Google Books en typ een willekeurig onderwerp in. Je vindt een hele lijst met boeken en fulltext pagina's uit die boeken.

 

3.7.3 : Google Scholar

Google Scholar (in het Nederlands Google Wetenschap) houdt het midden tussen een databank en een zoekmachine en wordt daarom ook wel een wetenschappelijke zoekmachine genoemd. Qua uiterlijk lijkt het op de gewone Google, een groot verschil is echter dat het zich beperkt tot het zoeken naar wetenschappelijke literatuur. De treffers die met Google Scholar worden gevonden, worden overigens ook met de 'gewone' Google gevonden, alleen zul je ze daar tussen de vele andere treffers moeten zien te vinden.

Google Scholar biedt een eenvoudige manier om te zoeken naar wetenschappelijke literatuur. Bij Google Scholar worden de zoekresultaten op relevantie gerangschikt: de volledige tekst van elk artikel wordt doorzocht en er wordt rekening gehouden met de auteur, de publicatie waarin het artikel staat en hoe vaak het artikel is geciteerd in wetenschappelijke literatuur.

3.8 : Zoekmachines - Oefening

Stap 4 : Verwerken: hoe betrouwbaar is de gevonden informatie en hoe verwijs ik naar mijn bronnen?

Het zoeken naar informatie resulteert in een hoeveelheid webpagina's of documenten. Bij het selecteren let je op twee aspecten.

1. De informatiebron moet passen bij de informatiebehoefte. Wie een stukje voor de schoolkrant wil maken, heeft niet veel aan een proefschrift of dissertatie. Die informatie is veel te wetenschappelijk.

2. De betrouwbaarheid van de informatiebron. Hoe objectief is de informatiebron? Hoe deskundig? Wordt er verwezen naar achterliggende bronnen? Zo ja, kun je die dan terugvinden zodat je kunt kijken of je tot dezelfde conclusie zou komen? Om een goede selectie te maken, zul je deze resultaten moeten kunnen evalueren op kwaliteit en nut.

Bron: Radar

Over het algemeen zijn de bronnen die je in bibliotheken tegenkomt betrouwbaar. De bibliotheek let bij de aanschaf op de betrouwbaarheid. Bovendien zijn veel van deze bronnen het product van organisaties (bijv. onderwijsuitgevers) die betrouwbaar willen zijn en die door middel van redactie door deskundigen een zo goed mogelijk product proberen af te leveren. Toch kan ook hier de informatie gekleurd zijn doordat de makers denken vanuit een bepaald wetenschappelijke perspectief, een levensovertuiging, een commercieel oogpunt, etc.

Gebruik dus altijd verschillende bronnen en vergelijk ze met elkaar.

 

Interview

Soms kan het een meerwaarde geven om een relevant persoon te interviewen ten behoeve van je onderzoek. Waar moet je dan op letten?Een goed interview afnemen is niet eenvoudig. Bedenk van te voren goed wat je wilt weten. Wil je feiten verzamelen of meningen? Wie wil je interviewen en waarom (deskundige, politicus, betrokkene, ooggetuige)? Welke vragen ga je stellen? Bereid ze goed voor.

Checklist interview:

  • Neem als het even kan het interview met iemand samen af. Je kunt elkaar helpen en aanvullen.
  • Bereid je vragen goed voor. Wat wil je te weten komen?
  • Bedenk van te voren goed wie de persoon is die je gaat interviewen en wat hij doet.
  • Neem eventueel het gesprek op, vraag dan wel goedkeuring van de geïnterviewde.
  • Houd de tijd goed in de gaten.
  • Begin niet direct met agressieve of kritische vragen. Stel eerst een aantal eenvoudige openingsvragen. Zo bevorder je een ontspannen en open sfeer.
  • Denk van tevoren na over de volgorde van vragen, maar wees daar niet te star in.
  • Stel zowel open vragen (die niet met ja of nee beantwoord kunnen worden) als gesloten vragen (die alleen met ja of nee beantwoord kunnen worden).
  • Pas op met suggestieve vragen. Dat zijn vragen waarbij je je gesprekspartner het antwoord al in de mond legt.                      (‘U vindt zeker ook dat het een schande is dat ..’).
  • Probeer dóór te vragen, stel vanuit een antwoord dat je krijgt een nieuwe vraag.
  • Probeer tussentijds steeds samen te vatten wat de geïnterviewde antwoordt.
  • Sluit het interview op een goede manier af en vertel de geïnterviewde wat hij van je kan verwachten.

Copyright: NBLC Uitgeverij/Stichting Wetenschap en Techniek Nederland

       

 

4.1 : Algemene criteria

On the Internet, nobody knows you're a dog

Peter Steiner's cartoon, as published in The New Yorker
http://en.wikipedia.org/wiki/File:Internet_dog.jpg

Om een informatiebron te beoordelen kun je jezelf een aantal vragen stellen:

Autoriteit

  • Wie is de auteur? Is dit een deskundige? Is hij/zij nog actief op dit vakgebied?

  • Van welke organisatie of instelling komt de informatie? Wat zegt dit over de kwaliteit?

  • Is de informatie geredigeerd? Is dit een deskundige redactie?

Inhoud

  • Voor welke doelgroep, met welke intentie is het materiaal samengesteld? Is de informatie misschien gekleurd of zelfs gecensureerd? (bijv. propaganda, reclame, wervende tekst)

  • Bevat de bron vooral feiten of meningen? Worden meningen met feiten onderbouwd?

  • Is de informatie volledig? Worden alle invalshoeken benaderd?

  • Is deze informatie juist? Komt het overeen met andere bronnen?

Tijd

  • Is de informatie nog geldig?

  • Wanneer is het materiaal uitgegeven? Is de inhoud daarmee verouderd?

  • Is deze informatie nog juist? Komt het overeen met andere bronnen?

Waarde

  • Noten, citaten en literatuuropgave maken informatie controleerbaar.
    Je kunt de bronnen die de auteur gebruikt heeft zelf lezen om te zien of je het met zijn interpretatie eens bent. Als informatie niet controleerbaar is, is ze minder betrouwbaar.

  • Hoe wordt het materiaal gewaardeerd door deskundigen?

  • Wordt het materiaal ook vermeld in andere bronnen?

4.2 : Criteria voor internetbronnen

Op internet kan iedereen alles posten. Er is geen commissie die eist dat de informatie juist is of dat de uitingen objectief zijn. Het verschil tussen commerciële informatie, propaganda e.d. niet altijd even duidelijk. Wees altijd kritisch en alert.

Naast de algemene criteria (module 4.1) kun je de CRAP-test toepassen om bronnen van internet te beoordelen:

CRAP-test

CRAP-test gebaseerd op en vertaald van https://kscinfolit.files.wordpress.com/2011/07/crap-test-map-1-1.jpg

 

4.3 : Oefening

4.5 : Hoe verwijs ik naar mijn informatiebronnen

 

In deze module leer je waarom, wanneer en hoe je op een correcte manier moet verwijzen naar de informatiebron die je hebt gebruikt.

Bronvermelding is het aangeven van de oorsprong van informatie en van verwerkte teksten, afbeeldingen en beeldfragmenten, die zijn gebruikt voor het creëren van een gepubliceerd werk. Het doel van bronvermelding is: vindbaarheid, controleerbaarheid en bescheidenheid.

Bij het schrijven van je PWS maak je gebruik van bestaande informatiebronnen. Ideeën, theorieën en onderzoeksresultaten mogen met bronvermelding worden gebruikt. Anders maak je je schuldig aan plagiaat; onwenselijk en bij (Auteurs)wet verboden.

4.6 : Waarom moet ik verwijzen naar mijn informatiebronnen?

Bronvermeldingen dienen de lezers of kijkers in staat te stellen de betrouwbaarheid van de informatie te beoordelen. Bronvermeldingen geven de maker van het origineel de 'eer' en waardering waar hij of zij recht op heeft. Teksten en ideeën van anderen mogen niet zonder bronvermelding in een eigen document gepresenteerd worden, dat is plagiaat.

Bij het gebruikmaken van andermans werk is bronvermelding auteursrechtelijk verplicht. Plagiaat door studenten gebeurt in de meeste gevallen onbewust. Het is dus veeleer zaak om te voorkomen (plagiaatpreventie) dan te genezen (plagiaatdetectie).

Definitie van plagiaat:

Plagiaat is elke overname van een werk van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding.

Toelichting:

bron :http://harrieverbon.blogspot.nl/2015/03/peter-nijkamp-plagiaat-met-een-schoon.html

"...overname van een werk..."

  • Werk = (fragment van een) tekst, afbeelding, cijfermateriaal, grafiek, geluids- of beeldopname, schema, enz.
    • werk in gedrukte versie: boek, tijdschriftartikel, enz.
    • werk in elektronische versie: online encyclopedie, e-book, enz.

"...op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm..."

  • Citeren = letterlijke overname van een fragment tussen "dubbele aanhalingstekens".
  • Parafraseren = overname van iemands ideeën of stellingen in licht gewijzigde vorm, d.i. geherformuleerd in eigen bewoordingen.
  • Vertalen = overname van teksten in een andere taal, bijvoorbeeld van het Engels naar het Nederlands.

"...zonder adequate bronvermelding."

  • Citeren, parafraseren of vertalen zonder bronvermelding = plagiaat!

Plagiaat kan worden herkend aan:

  • het optreden van een stijlbreuk in de tekst (vlot vs. stroef, wetenschappelijk vs. populair taalgebruik)
  • onverwacht taalgebruik (té wetenschappelijk);
  • verschillen in opmaak in een tekst;
  • verschillende referentiestijlen;
  • fouten in of het ontbreken van referenties;
  • afwijking van het eigenlijke onderwerp;
  • ontbreken van recente referenties.

Plagiaat kan ook elektronisch worden opgespoord door een deel van een verdachte zin of meerdere zinnen in te typen in een zoekmachine of door gebruik te maken van software die specifiek ontworpen is om tekstovereenkomsten op te sporen (plagiaatdetectiesoftware).

4.7 : Wanneer hoef ik niet te verwijzen?

Plagiaat

Bron van afbeelding: nrcnext.nl

  • Als je een algemeen bekend feit vermeldt. Dit is een ietwat rekbaar begrip, maar een goed criterium is dat je ouders/broers/zussen dit feit eveneens kennen zonder dat zij hiervoor informatie moeten opzoeken.

Algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918); de naam van de president van de Verenigde Staten van Amerika in 2015 (Barack Obama).

Geen algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Derde Punische Oorlog (149-146 v.C.); de naam van de senaatsvoorzitter van Madagascar in 2008-09 (Yvan Randriasandratriniony).

  • Als de informatie helemaal van jezelf afkomstig is. Het is best mogelijk dat je op basis van informatiebronnen een eigen denkspoor ontwikkelt. Dergelijke ideeën, stellingen of interpretaties zijn van jou en hoeven dus logischerwijze geen bronvermelding.

Tip! Als je twijfelt, gebruik dan een bronvermelding.

4.8 : Bronvermelding

Voor bronvermelding zijn verschillende systemen voorhanden. Op het HBO/Universiteit worden doorgaans de richtlijnen van de American Psychological Association (APA) gebruikt. Deze combinatie van regels en afspraken is oorspronkelijk Amerikaans. Als er sprake is van botsing met de taalregels in Nederland, dan is het aangepast aan de Nederlandse situatie. De APA-richtlijnen bevatten alle regels op elk type bron.

Bij ons op school moet je bronvemelding voldoen aan de eisen zoals hieronder vermeld.

LET OP: een bronnenlijst is altijd alfabetisch gerangschikt, ongeacht de bron of het materiaal.

Bronvermelding is altijd verplicht. Standaard auteur, jaartal en evt. paginanr(s). Als er geen auteur is noem je de organisatie, als er geen organisatie is, begin je met de titel.

Ook voor persoonlijke communicatie (interview, e-mail, gesprek, chat, les of cursus) zjn er regels. Hier verwijs je naar in de tekst, maar neem je niet op in een bronnenlijst, de bron is voor de lezer niet te achterhalen.

Tabellen kunnen ook als verwijzing worden opgenomen.

Voor bijlagen gelden speciale regels. Maak van ieder onderdeel een aparte bijlage. Bij meer dan één bijlage worden deze aangeduid met Bijlage A, Bijlage B enz.

 

 

Een papieren versie van de APA-richtlijnen is beschikbaar in de mediatheek.

4.8.1 : Bronvermelding

 

 

 

Stap 5: Presenteren

De volgende stap in je onderzoek is het presenteren van je onderzoeksresultaten. Kies de vorm waarin jullie presentatie het beste tot zijn recht komt. Denk aan je taalgebruik en houding en let op de tips.

 

5.1 Tips voor goed presenteren.

Stap 6: Evalueren & beoordelen

 

  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  

 

  • De laatste stap bij het doen van onderzoek is het evalueren van je werk. Kijk terug op het hele proces en bedenk wat er goed ging en wat je een volgende keer anders zou doen.
  • Kijk terug op de resultaten van je onderzoek, ben je tevreden?
  • Bekijk of je persoonlijke leerdoelen zijn behaald.

 

 

 

Tot slot

In deze modules wordt een aantal bronnen behandeld. Maar de mediatheek heeft er nog veel meer voor je verzameld, let bijvoorbeeld op de websites van de afzonderlijke vakken. Maak er gebruik van!

Profielwerkstukken uit eerdere examenjaren vind je in de Onderzoeksdatabase.  Deze kan enkel op school worden geopend. Als jouw, jullie profielstuk ook (meer dan) voldoende is beoordeeld, mag ook jullie onderzoek worden toegevoegd.

Hulp nodig? Je bent altijd welkom in de mediatheek om je verder op weg te laten helpen. Bij de start van het nieuwe schooljaar laten wij via het Onderwijsportaal weten wanneer ons wekelijks inloopuur PWS wordt ingepland.

 

Taalwijzer
Op het Martinuscollege maken we gebruik van de Taalwijzer. Hier vind je beknopt de informatie terug die je nodig hebt om een goed geschreven Profielwerkstuk af te leveren.

  • Het arrangement Informatievaardigheden / Onderzoek in zes stappen - Martinuscollege Grootebroek is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2023-07-05 09:20:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In het hoger onderwijs is het kunnen toepassen van informatievaardigheden één van de competenties die studenten moeten bezitten. Om je hier alvast mee kennis te laten maken is er deze digitale instructie voor het aanleren van een goede methode voor het zoeken,vinden, beoordelen en gebruiken van informatie voor in je verslag of presentatie zoals bijvoorbeeld het PWS. Informatievaardigheden is een product van de mediatheek van de RSG Magister Alvinus in Sneek.
    Leerniveau
    HAVO 4; VWO 6; HAVO 5; VWO 4; VWO 5;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    betrouwbare bronnen, big six, bronvermelding, informatie, informatievaardig, informatievaardigheden, onderzoek, pws, zoeken

    Bronnen

    Bron Type
    Slim zoeken
    https://www.youtube.com/watch?v=h7fG97lp4gA
    Video
    Taalwijzer
    https://docs.google.com/document/d/1KHsChdxqLiKFdaYgSjUDLU4DpADOKFcgw-dQscKP5ag/edit
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Mediatheek. (2016).

    Informatievaardigheden / PWS in zes stappen RSG Magister Alvinus

    https://maken.wikiwijs.nl/69389/Informatievaardigheden___PWS_in_zes_stappen_RSG_Magister_Alvinus