Cervixcarcinoom

Cervixcarcinoom

Wat is baarmoederhalskanker?

Baarmoederhalskanker is kanker van de baarmoederhals. Het ontstaat meestal uit cellen in het overgangsgebied van de buitenbekleding naar de binnenbekleding van de baarmoederhals.
Een ander woord voor baarmoederhals is cervix. Een ander woord voor kanker is carcinoom. Baarmoederhalskanker wordt daarom ook wel cervixcarcinoom genoemd.
Bij het ontstaan van baarmoederhalskaner speelt het humaan papillomavirus (HPV) een belangrijke rol.

Baarmoederkanker of baarmoederhalskanker?
Baarmoederkanker is kanker van het slijmvlies in de baarmoeder. Het is een andere vorm van kanker dan baarmoederhalskanker. Zowel het verloop als de behandeling van de ziekten zijn verschillend.

 

Inwendige vrouwelijke geslachtsorganen

De inwendige vrouwelijke geslachtsorganen bestaan uit: 1: baarmoeder, 2: baarmoederhals, 3: eierstokken, 4: eileiders, 5: vagina

Vrouwelijke geslachtsorganen

De vrouwelijke geslachtsorganen bestaan uit uitwendige en inwendige geslachtsorganen. Een andere naam voor de uitwendige geslachtsorganen is vulva.

De uitwendige geslachtsorganen zijn:

  • ​ Binnenste en buitenste schaamlippen

  • Clitoris

  • Ingang van de vagina

De inwendige geslachtsorganen zijn:

  • baarmoederlichaam en baarmoederhals

  • vagina of schede

  • eierstokken

  • eileiders

De inwendige organen zitten in het onderste deel van de buikholte: het kleine bekken. Steunweefsel zorgt ervoor dat zij op hun plaats blijven

Baarmoeder en baarmoederhals
De baarmoeder heeft de vorm en omvang van een omgekeerde peer. Het brede deel heet het baarmoederlichaam en vormt het grootste deel. Aan beide kanten hiervan liggen de eierstokken met de eileiders. De eileiders verbinden de baarmoeder en de eierstokken.
De baarmoeder gaat over in de baarmoederhals. Dit is het onderste, smalle deel van de baarmoeder. De baarmoederhals verbindt het baarmoederlichaam en de vagina. Baarmoederhals en baarmoedermond zijn verschillende benamingen voor hetzelfde.

Slijmvlies
Het baarmoederlichaam is van binnen bekleed met slijmvlies met veel bloedvaatjes. Dat slijmvlies wordt maandelijks afgestoten. Dit gebeurt tijdens de menstruatie. De baarmoederhals is bekleed met een ander soort slijmvlies. Dit wordt tijdens de menstruatie niet afgestoten.

Opbouw weefsel baarmoederhals

Op de overgang van de baarmoederhals naar de baarmoedermond gaan cilinderepitheelcellen (1) over in plaveiselepitheelcellen (2). In de baarmoederhals zitten slijmvormende kanaaltjes (3), bedekt met cilinderepitheel

 

 

 

 

 

 

Ontstaan van baarmoederhalskanker

Baarmoederhalskanker wordt net als andere vormen van kanker veroorzaakt door een ontregeling van de deling van cellen. Toch zijn er een aantal risicofactoren bekend die je kans op baarmoederhalskanker vergroten.

  • Het HPV wordt vaak via seksueel contact overgebracht. 80% van de vrouwen krijgt op een gegeven moment in hun leven een HPV-infectie. Er zijn veel verschillende types HPV. Types die een verhoogde kans op baarmoederhalskanker geven, heten hoog risico HPV.
    Vaak ruimt het lichaam een HPV-infectie zelf op en wordt het nauwelijks opgemerkt. Als dat niet gebeurt, kunnen afwijkende cellen in de baarmoederhals ontstaan. Dan kan een voorstadium van kanker ontstaan, wat uiteindelijk tot baarmoederhalskanker kan leiden. Met een eenvoudige behandeling kunnen deze cellen worden verwijderd. Als het voorstadium niet wordt behandeld, kan na verloop van tijd baarmoederhalskanker ontstaan. Dat gebeurt meestal heel langzaam en kan wel 15 jaar duren.
    Van de voorstadia merkt men zelf vaak niets. Daarom krijgen vrouwen tussen de 30 en 60 jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Met dit onderzoek kan al vroeg worden ontdekt of een vrouw baarmoederhalskanker of een voorstadium daarvan heeft.
    HPV-infecties zijn eigenlijk niet te voorkomen. De kans op overdracht van het virus wordt beperkt door condooms te gebruiken. Zeker als iemand geen vaste partner heeft. Het virus zit namelijk op en rond de penis of de vagina. Met een condoom wordt dit gebied grotendeels afgedekt.
    Het virus kan tijdens het vrijen ook op andere plekken komen. Bijvoorbeeld aan de handen en in de mond. er kan dus ook besmetting voorkomen wanneer er een condoom gebruikt wordt.
    Is de afweer verzwakt? Dan ruimt het lichaam een HPV-infectie niet goed op. Dit gebeurt als je bepaalde medicijnen gebruikt, bijvoorbeeld tegen een hiv-infectie of na een orgaantransplantatie.

  • Roken: Baarmoederhalskanker komt vaker voor bij vrouwen die roken.

  • Pil: Gebruik van de pil zou eventueel de kans kunnen vergroten op baarmoederhalskanker. Waarschijnlijk komt dit niet doordat de pil ‘foute’ stoffen bevat, maar omdat pilgebruikers niet altijd condooms gebruiken en dus meer kans hebben op besmetting met HPV.

  • DES-dochters zijn dochters van vrouwen die tijdens hun zwangerschap het kunstmatige vrouwelijk hormoon DES hebben gebruikt. DES werd tussen 1947 en 1976 voorgeschreven aan zwangere vrouwen om miskramen te voorkomen. DES-dochters hebben meer risico op baarmoederhalskanker dan andere vrouwen. Het gaat om een ander type baarmoederhalskanker dat niet wordt veroorzaakt door HPV

Symptomen van baarmoederhalskanker

Bij het ontstaan van baarmoederhalskanker veranderen de cellen van de baarmoederhals zonder dat het opgemerkt wordt. In het begin worden doorgaans geen klachten ervaren.

De eerste klachten kunnen zijn:

  • bloederige of bruinige afscheiding, buiten de gewone menstruatie om
  • bloedverlies tijdens of vlak na geslachtsgemeenschap. Dit heet ook wel contactbloeding.
  • bloedverlies na de overgang. Na de overgang kan men toch weer last krijgen van vaginale bloedingen. Vrouwen denken dan wel eens dat ze weer ongesteld zijn. Maar is iemand sinds een jaar (of langer) niet meer ongesteld geweest, dan is zo’n bloeding geen gewone menstruatie.

Diagnose en onderzoek

Als de huisarts vermoedt dat er sprake is van baarmoederhalskanker, kunnen de volgende onderzoeken gedaan worden:

  • Uitstrijkje: bij het uitstruikje worden cellen van het baarmoederhalsslijmvlies afgenomen. Vervolgens wordt onderzocht of er afwijkende cellen zijn.
  • Inwendig onderzoek: de huisarts brengt een speculum of ‘eendenbek’ in om de vagina en de baarmoedermond te kunnen bekijken. Vervolgens brengt de arts twee vingers in de vagina en legt hij de andere hand op de buik. Zo krijgt hij een goede indruk van de ligging en grootte van de organen in de onderbuik.
  • Colposcopie: als er afwijkende cellen zijn gevonden, zal je vrouwenarts, nader onderzoek doen. Met behulp van en colposcoop (een vergrotende loep) kan hij nauwkeuriger kijken naar de baarmoedermond. Als er afwijkende cellen worden gevonden kan hij een stukje weefsel wegnemen om de cellen nader te kunnen onderzoeken.

Als er baarmoederhalskanker is vastgesteld, kunnen nog enkele onderzoeken volgen. Deze onderzoeken zijn erop gericht om te ontdekken of de kanker zich tot je baarmoederhals heeft beperkt of niet. Als de kanker zich al verder heeft verspreid, is het belangrijk om te weten waarheen. De onderzoeken die gedaan kunnen worden:

  • Inwendig onderzoek: meestal wordt het inwendig onderzoek herhaald. Wel zal het onderzoek uitgebreider en vervelender zijn.
  • Röntgenonderzoek: Vaak wordt er een röntgenfoto gemaakt. Deze foto moet uitsluiten dat de kanker is uitgezaaid naar de longen.
  • Echografie: afhankelijk van de grootte en plaats van de tumor kunnen er problemen met de urineleider ontstaan. De urinewegen worden gecontroleerd met een echografie.

Bevolkingsonderzoek

Vrouwen tussen de 30 en 60 in Nederland krijgen elke 5 jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Bij dit bevolkingsonderzoek maakt de huisarts of de assistente een uitstrijkje. Met dit onderzoek kan al vroeg worden ontdekt of een vrouw baarmoederhalskanker of een voorstadium daarvan heeft. Door het opsporen en behandelen van een voorstadium kan baarmoederhalskanker voorkomen worden.

Het uitstrijkje wordt eerst onderzocht op hoog risico humaan papillomavirus (hrHPV). HPV is het virus dat op lange termijn baarmoederhalskanker kan veroorzaken. Als het virus niet aanwezig is (HPV-negatief) is er vrijwel geen risico op een voorstadium. Als dit virus wel aanwezig is, wordt ook meteen gekeken of er afwijkende cellen uit de baarmoederhals in het uitstrijkje zitten. Dat kan namelijk betekenen dat er een voorstadium aanwezig is. Maar dat hoeft niet. Lang niet iedereen die HPV positief is, heeft een voorstadium of krijgt er een. Uw lichaam is het virus misschien nog aan het opruimen.

Is iemand 40 of 50 jaar en komt uit het onderzoek dat u geen HPV heeft? Dan ontvangt u 10 jaar later weer een nieuwe uitnodiging. Op deze leeftijd is de kans uiterst klein dat men baarmoederhalskanker krijgt in de eerste 10 jaar na een negatieve HPV-test.

Voorstadium van baarmoederhalskanker

Een CIN-uitslag geeft aan dat er een voorstadium van baarmoederhalskanker is gevonden. Een voorstadium betekent dat de cellen afwijken, maar geen kanker zijn. Bij ernstige afwijkende cellen die niet behandeld worden kan bij een kleine groep patiënten uiteindelijk baarmoederhalskanker ontstaan. Dat gebeurt meestal heel langzaam en kan wel 10 tot 15 jaar duren.

Het advies voor de behandeling van het voorstadium is meestal:

  • CIN I: niet behandelen. Meestal verdwijnt deze afwijking vanzelf binnen 2 jaar. De kans op complicaties van de behandeling is groter dan de kans dat er uit deze cellen kanker ontstaat.
  • CIN II: samen met de arts wordt er op basis van onderstaande factoren een afweging voor behandeling gemaakt. Of voor het volgen van de afwijking met uitstrijkjes om de 6 maanden. Ook deze afwijking verdwijnt bij jonge vrouwen vaak na een tijd vanzelf.
  • CIN III: behandeling met lisexcisie of conisatie. Deze technieken worden onderaan dit artikel uitgelegd. Hierbij neemt de arts het hele gebied weg waar afwijkende cellen of weefsel in zitten.

Bij een persoonlijk behandeladvies voor het voorstadium spelen naast de CIN-indeling nog een aantal factoren mee:

  • de grootte en de plaats van de afwijking
  • uw leeftijd: hoe ouder je bent, hoe kleiner de kans dat een afwijking aan de baarmoederhals uit zichzelf verdwijnt
  • of men HPV heeft
  • of men op korte termijn zwanger wil worden

Lisexcisie
Bij een lisexcisie neemt de gynaecoloog een kegelvormig stukje weefsel van de baarmoederhals weg. Hierin zitten de afwijkende cellen. De ingreep vindt meestal plaats op de polikliniek of in een behandelkamer. De gynaecoloog gebruikt voor het wegnemen een dunne metalen lis. Dat is een draad in de vorm van een lus. De lis wordt elektrisch verhit. Hiervoor krijgt men meestal een lokale verdoving.
Van de lisexcisie zelf wordt doorgaans niets gevoeld. Wel geeft het wegbranden soms een onaangenaam geluid of een branderige geur en kan er wat rook gezien worden. Na een lisexcisie kan iemand tot 3 weken lang licht bloederige afscheiding hebben tot de wond genezen is. Meestal neemt 5 tot 7 dagen na de behandeling het bloedverlies toe, omdat dan de korstjes loslaten.
De patholoog onderzoekt het verwijderde weefsel onder de microscoop. De uitslag van dat weefselonderzoek komt na ongeveer 1 tot 2 weken.

Is er na een lisexcisie langere tijd veel bloedverlies, of is er sprake van abnormale afscheiding of heviger bloedverlies dan bij een gewone menstruatie moet de huisarts ingeschakeld worden.

Conisatie

Is de afwijking te groot voor een lisexcisie? Of ligt de afwijking verder in de baarmoederhals? Dan is een conisatie een optie. De arts snijdt een kegelvormig stukje weefsel weg met een mesje. Dat gebeurt meestal onder algemene narcose of met een ruggenprik.

Na de behandeling

Na een lisexcisie of conisatie duurt het 3 weken voor het wondje om te herstellen. Na 6 maanden volgt er een uitstrijkje. Hiermee controleert de arts of de afwijking helemaal weg is. Is er een wens voor een zwangerschap, wordt er geadviseerd te wachten tot het uitstrijkje normaal is. Mocht iemand snel zwanger willen worden, dan kan er na 3 maanden een uitstrijkje afgenomen worden. Deze is dan echte rmoeilijk beoordeelbaar door de patholoog.

Behandeling van baarmoederhalskanker

Er zijn verschillende behandelingen mogelijk bij baarmoederhalskanker:

Cryotherapie of Lasertherapie
In sommige stadia kan de baarmoedermond behandeld worden met bevriezing of lasertherapie. De kwaadaardige cellen worden zo weggehaald.

Operatie  
Afhankelijk van de verspreiding van de kanker kan een deel van de baarmoederhals of de gehele baarmoeder weggehaald worden. Eventueel kunnen de eierstokken, eileiders en lymfeklieren verwijderd worden. Dit is afhankelijk van je persoonlijke situatie.

Bestraling
Met behulp van straling wordt geprobeerd om de zieke cellen te doden, terwijl de gezonde cellen zo min mogelijk worden aangetast.

Chemotherapie
Chemotherapie (celdodende en celdelingremmende medicijnen) wordt in het geval van baarmoederhalskanker vaak gecombineerd met bestraling. Het effect van de bestraling wordt vergroot door gelijktijdig chemotherapie te geven.

Warmtebehandeling (hyperthermie)
Tijdens de warmtebehandeling wordt een bepaald deel van je lichaam verwarmd tot 42 graden Celcius. Vervolgens wordt deze temperatuur voor 60 tot 90 minuten aangehouden. Gezonde cellen hebben geen moeite met deze temperaturen, maar kankercellen wel. Een deel van de kankercellen zullen afsterven, een deel wordt extra gevoelig voor andere behandelingen. Warmtebehandeling zal daarom alleen plaatsvinden in combinatie met andere therapieën.

 

Verwerkingsopdracht oncologie

Oefening: Verwerkingsopdracht rondom oncologie

Start

Slecht nieuws geven

Bekijk onderstaand fragment. Dit betreft het slecht nieuws gesprek.

Haal hier voor jezelf leerpunten uit.

 

  • Het arrangement Cervixcarcinoom is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Elsa Wolfs Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-10-07 09:15:37
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    online les rondom het onderwerp cervixcarcinoom behorende bij het thema oncologie, betreffende de opleiding tot verpleegkundige, doorstroom VVT
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    carcinoom, cervix, cervixcarcinoom, oncologie, verpleegkunde
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Verwerkingsopdracht rondom oncologie

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.